Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Verordening langdurigheidstoeslag 2009 Wet werk en bijstand (WWB)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag 2009 Wet werk en bijstand (WWB)
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag 2009 Wet werk en bijstand (WWB)
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vastgesteld door het AB van de ISD Midden-Langstraat

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
  2. Wet werk en bijstand, art. 36
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2015Onbekend

15-12-2008

Maasroute, 29-01-2009

Maasroute, 29-01-2009

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag 2009 Wet werk en bijstand (WWB)

 

 

Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening langdurigheidstoeslag 2009 Wet werk en

bijstand

Het algemeen bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat, gezien het advies van de kamer WWB van de klantenraad gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk,

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 4 december 2008,

gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand, overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;

 

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG 2009 WET WERK EN BIJSTAND

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: de Wet werk en bijstand

  • b.

    Referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum, waarbij periodes voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd buiten aanmerking blijven.

  • c.

    Peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat.

  • d.

    Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • e.

    Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

  • f.

    Gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 2: RECHT OP LANGDURIGHEIDSTOESLAG

Artikel 3 Langdurig, laag inkomen

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 60 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 105% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor gehuwden € 486,

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 435 en

    • c.

      voor een alleenstaande € 3411.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm op 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 3: SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening langdurigheidstoeslag 2009 Wet werk en bijstand.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 15 december 2008

de secretaris, de voorzitter,

 

Toelichting verordening langdurigheidstoeslag 2009 Wet werk en bijstand

 

Algemeen

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Omdat regeling en bestuur van de WWB overgedragen zijn aan de ISD Midden-Langstraat is het vaststellen van de verordening langdurigheidstoeslag een bevoegdheid van het algemeen bestuur.

 

De regels in de verordening dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig, laag inkomen en gebrek aan inkomensperspectief, zoals die in artikel 36 lid 1 WWB worden gebruikt. In deze verordening is gekozen voor invulling die rekening houdt met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en de in de huidige regeling en uitvoeringspraktijk gesignaleerde tekortkomingen. Voorts is gekozen voor een invulling die zo veel mogelijk ongewenste armoedevaleffecten voorkomt.

 

Evenals onder de oude regeling het geval was, bepaalt de wet dat de toeslag op aanvraag wordt verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft daarbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

 

Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht geeft om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB (tekst tot 1-1-2009).

 

Artikel 36 WWB (tekst tot 1-1-2009) schreef een referteperiode van 5 jaar voor. Deze verordening sluit hierbij aan. Omdat de referteperiode op zijn vroegst kan gaan lopen bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd betekent dit in de praktijk dat 21- en 22-jarigen uitgesloten blijven van de langdurigheidstoeslag. Dit wordt niet bezwaarlijk geacht, omdat deze categorie veelal voldoende mogelijkheden zal hebben op inkomensverbetering.

 

Artikel 2

De uitvoering van de WWB is overgedragen aan de ISD. In samenhang met het artikel 36 betekent dit dat het dagelijks bestuur bevoegd is de aanvragen te behandelen.

 

Artikel 3

Het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat gemiddeld niet hoger is dan 105% van de bijstandsnorm. Door te kiezen voor 105% in plaats van voor 100% is duidelijk dat een belanghebbende met een inkomen op of net boven het minimumniveau krachtens een andere inkomensbron dan de WWB toch in aanmerking kan komen voor het recht op langdurigheidstoeslag. Door te kiezen voor 105% van de bijstandsnorm zal een inkomensachteruitgang bij werkaanvaarding met een inkomen op of rond bijstandsniveau niet leiden tot verlies van de langdurigheidstoeslag.

 

Evenmin zal kortstondige werkaanvaarding en een terugval in een uitkeringssituatie niet tot gevolg hebben dat iemand vervolgens meerdere jaren verstoken blijft van een langdurigheidstoeslag.

 

De inkomensgrens is gesteld op 105% van de geldende bijstandsnorm. Er is bewust niet voor gekozen om het recht op langdurigheidstoeslag ook toe te kennen bij een hoger inkomen, vallend binnen de grenzen van het gemeentelijke minimabeleid. Dit doet afbreuk aan het waarmaken van het inkomensperspectief. Verder is een inkomen van bijvoorbeeld 112% van de bijstand niet te rijmen met de wettelijke uitsluiting van belanghebbenden van 65 jaar of ouder. Zij zijn immers uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, omdat hun inkomen al voldoende hoger zou zijn dan de bijstandsnorm voor belanghebbenden tot 65 jaar. Het verschil is echter maar ongeveer 5 tot 9 % (precieze percentage is afhankelijk van de vraag of iemand een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde is). Het hanteren van een grens van 112% zou daarom maken dat de uitsluiting van 65-plussers in dat geval strijdig is met het verbod op leeftijdsdiscriminatie zoals dat is vastgelegd in artikel 26 van Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. De feitelijke ruimte is dus beperkt tot een grens van maximaal ongeveer 105 % van de bijstandsnorm. Deze ruimte is nu benut.

 

Het tweede lid zondert studenten expliciet uit van het recht op langdurigheidstoeslag. In de Nota van Toelichting bij het wetsontwerp geeft het kabinet aan dat studenten niet worden geacht te behoren tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag (in de huidige wettelijke bepalingen zijn studenten al uitgesloten). De overweging hierachter is dat bij studenten, die zich met hun studie voorbereiden op de beroepspraktijk op hoger niveau, geen sprake is van een gebrek aan inkomensverbetering.

 

Artikel 4

De hoogte van de toeslag sluit aan bij de bedragen die gelden voor de langdurigheidstoeslag zoals deze tot 1 januari 2009 van toepassing is.

In dit artikel is verder vastgelegd welk bedrag op de peildatum van toepassing is als een van de gehuwden uitgesloten is van het recht op langdurigheidstoeslag. Verder regelt het vierde lid de jaarlijkse bijstelling per 1 januari van de hoogte van de toeslag.

 

Artikel 5

Dit artikel maakt het mogelijk in onvoorziene omstandigheden naar bevind van zaken te handelen.