Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (NH)

Nadere beleidsregels geindiceerde, individuele gehandicaptenparkeerplaatsen 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (NH)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere beleidsregels geindiceerde, individuele gehandicaptenparkeerplaatsen 2008
CiteertitelNadere beleidsregels geindiceerde, individuele gehandicaptenparkeerplaatsen 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze beleidsregels vervangen de beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats zoals vastgesteld in maart 2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer, art. 12
  2. Wegenverkeerswet 1994, art. 18
  3. Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, art. 26

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-06-2008nieuwe regeling

02-06-2008

De Duinstreek, 11-06-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere beleidsregels geindiceerde, individuele gehandicaptenparkeerplaatsen 2008

Nadere beleidsregels geïndiceerde, individuele Gehandicaptenparkeerplaatsen 2008

 

1.Inleiding

Het college heeft op 8 maart 2005 de nadere beleidsregels geïndiceerde individuele gehandicaptenparkeerplaatsen vastgesteld. Op grond van gewijzigd en voortschrijdend inzicht is het wenselijk de beleidsregels te actualiseren.

2.Wettelijk kader

In het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) zijn bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het parkeren en op de criteria waaraan een algemene gehandicaptenparkeerplaats en een individuele gehandicaptenparkeerplaats moet voldoen.

 

Artikel 26 aanhef en lid c van het RVV 1990 bepaalt dat op een gehandicaptenparkeerplaats slechts mag worden geparkeerd, indien de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd voor een bepaald voertuig, “dat voertuig”.

 

Op basis van artikel 12 aanhef van het BABW dient voor het inrichten van een algemene en individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken een verkeersbesluit te worden genomen.

 

Krachtens artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 dient het verkeersbesluit voor gemeentelijke wegen te worden genomen door het college.

 

Een aanvraag om aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats dient in eerste instantie aan het BABW te worden getoetst.

3.Gemeentelijke beleidsvrijheid

Aan de gemeente is de vrijheid gelaten om zelf te bepalen aan welke criteria men moet voldoen om voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking te komen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in 1998 hiervoor algemene richtlijnen gegeven.

4. Criteria
  • 4.1.

    Algemene eisen

     

    De aanvrager is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Bergen of werkzaam in de gemeente Bergen.

     

    De aanvrager voldoet aan de criteria zoals die gelden voor een bestuurderskaart in het kader van de Regeling Gehandicapten parkeerkaart.

     

    De aanvrager beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart-bestuurder en beschikt over een kentekenbewijs op naam.

  • 4.2.

    Bijzondere eisen bestuurders

    Bij de aanvrager die over een gehandicaptenparkeerkaart “bestuurder” beschikt dan wel daarvoor in aanmerking kan komen, dient sprake te zijn van:

    • ·

      een aandoening of gebrek resulterend in een loopbeperking van langdurige aard *);

    • ·

      belanghebbende door de loopbeperking met de gebruikelijke loophulpmiddelen in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 50 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

    • ·

      belanghebbende heeft aantoonbare ernstige beperkingen anders dan een loopbeperking. Dit ten gevolge van een aandoening of gebrek. De beperkingen maken het noodzakelijk dat de afstand tussen de geparkeerde auto en de bestemming zo klein mogelijk is (bijvoorbeeld van de beschikbaarheid van niet-draagbare medisch apparatuur).

    * ) Onder langdurige aard wordt een periode van meer dan 12 maanden verstaan.

  • 4.3.

    Passagiers

    Passagiers van een motorvoertuig op meer dan twee wielen of een gehandicaptenvoertuig komen niet in aanmerking voor een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

     

5. Verkeerstechnische en aanvullende criteria
  •  

    • ·

      Er is binnen de loopafstand van de aanvrager door de hoge parkeerdruk in de woonomgeving van de aanvrager op verschillende tijdstippen van de dag geen parkeermogelijkheid.

    • ·

      Er is voor de aanvrager geen mogelijkheid om op eigen terrein, erf of parkeergarage te parkeren, of het terrein is ongeschikt gelet op de handicap (bijvoorbeeld een te smalle inrit).

    • ·

      Er wordt geen parkeerplaats aangelegd indien de oorzaak van het niet kunnen parkeren niet is gelegen in de hoge parkeerdruk maar door (tijdelijke) werkzaamheden aan de weg of aan gebouwen of geplaatste obstakels in de directe woonomgeving.

    • ·

      De verkeersveiligheid en bereikbaarheid mag door de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats niet in het gedrang komen.

    • ·

      Indien een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd voor een locatie waar nog geen parkeerplaats is en de individuele gehandicaptenparkeerplaats alleen gerealiseerd kan worden door deze aan te leggen op openbaar terrein of in een gemeentelijke groenvoorziening en dit terrein of structureel groen niet in aanmerking komt voor ingebruikgeving, dan worden dergelijke verzoeken in beginsel afgewezen.

6. Hardheidsclausule

Indien toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leiden, kunnen burgemeester en wethouders ten gunste van de aanvrager daarvan afwijken.

 

7. Procedure

 

 

In het kader van de beoordeling van de aanvraag dient eerst een medisch onderzoek te worden gedaan bij aanvrager. Indien tevens een gehandicaptenparkeerkaart is aangevraagd kan dit gelijktijdig. Een aanvraag wordt eerst getoetst door een medewerker van het ZorgPlusLoket. Wanneer de aanvrager niet bekend is bij het Zorgplusloket en geen medisch rapport van een instantie aanwezig is, stuurt de gemeente deze door naar de GGD. De gemeente verzoekt aan de medisch adviseur van de GGD om een medisch advies uit te brengen.

 

De medisch adviseur geeft aan wat de beperkingen van de aanvrager zijn. Het advies wordt voorgelegd aan de afdeling publieksdiensten.

 

De afdeling civiel en cultuurtechniek stelt een nader onderzoek in naar de woonsituatie en de parkeerdruk ter plaatse. De parkeersituatie wordt getoetst mede in relatie tot het 50 meter criterium zoals genoemd onder 4. Er wordt schriftelijk verslag uitgebracht aan de afdeling publieksdiensten.

 

Indien de aanvrager voldoet aan de gestelde criteria wordt door de afdeling civiel en cultuurtechniek een verkeersbesluit voorbereid.

 

Het college beslist op de aanvraag door middel van een besluit. Indien de aanvraag wordt ingewilligd, wordt dit besluit bekendgemaakt aan de aanvrager en in de Duinstreek.

 

8. Kosten

 

 

 

Er worden kosten gemaakt ten behoeve van de aanvraag:

  • .

    De kosten voor de keuring die door de GGD is uitgevoerd zijn voor rekening van de gemeente.

  • .

    Wanneer men na diversen oproepen zonder geldige reden niet verschijnt op het spreekuur van de GGD en de GGD kosten in rekening brengt bij de gemeente zullen deze kosten in rekening gebracht worden bij de aanvrager. Ook wanneer de aanvrager zonder geldige reden afziet van de aanvraag en reeds kosten zijn gemaakt door de GGD bij de gemeente in rekening gebracht zullen deze kosten verhaald worden bij de aanvrager.

  • .

    De gemeente zorgt voor een onderbord (waarop het kenteken vermeld wordt) dat

bevestigd wordt onder het parkeerbord.

 

De kosten ten behoeve van de aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats worden verhaald op de aanvrager door middel van het heffen van een recht als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet en als zodanig opgenomen in de Legesverordening.

9. Intrekkingsgronden

Het college kan het besluit tot het inrichten van een gereserveerde gehandicapten-parkeerplaats intrekken:

  • ·

    indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen verhuisd is;

  • ·

    indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen niet meer in het bezit van een auto is;

  • ·

    na overlijden van degene aan wie de parkeerplaats was toegewezen;

  • ·

    indien de parkeerplaats is toegewezen op grond van door de aanvrager verschafte onjuiste gegevens en de parkeerplaats niet zou zijn toegewezen indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag en keuring bekend zou zijn geweest;

  • ·

    indien degene aan wie de parkeerplaats is toegewezen niet meer voldoet aan de gestelde medische criteria.

10. Bezwaarmogelijkheid

 

Het besluit dat betrekking heeft op de aanvraag om een individuele gehandicaptenparkeerplaats is een besluit waarop de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

Indien een belanghebbende het niet eens is met het besluit kan men bezwaar maken bij het college binnen 6 weken na de bekendmaking.

Na het onherroepelijk worden van het besluit wordt pas tot aanleg overgegaan.

11. Inwerkingtreding en citeertitel

 

 

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

De beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats van maart 2005 komt met ingang van de onder het eerste lid genoemde datum te vervallen, met dien verstande dat alle voor deze datum aangelegde gehandicaptenparkeerplaatsen met ingang van deze datum worden geacht krachtens deze beleidsregel te zijn toegekend.

 

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als

“Nadere beleidsregels geïndiceerde, individuele Gehandicaptenparkeerplaatsen 2008”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van

het college van de gemeente Bergen op 2 juni 2008

de secretaris, de burgemeester,

R.Groninger drs H. Hafkamp