Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel standplaatsen Ermelo 2010-2015 |
Citeertitel | Beleidsregel standplaatsen Ermelo 2010-2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | standplaatsvergunning |
Geen
Artikel 5.2.3.1 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-03-2010 | 26-05-2016 | Onbekend | 08-03-2010 Ermelo's weekblad | Onbekend |
Paragraaf 2.1 - Algemene toelichting 4
2.1.4 Standplaatsen, venten en evenementen 6
Paragraaf 2.2 - Artikelsgewijze toelichting 7
2.2.1 Toelichting bij artikel 1 begripsbepalingen 7
2.2.2 Toelichting bij artikel 2 indieningsvereisten 7
2.2.3 Toelichting bij artikel 3 aangewezen standplaatsen 7
2.2.4 Toelichting bij artikel 4 niet aangewezen standplaatsen 9
2.2.5 Toelichting bij artikel 5 procedure/wachtlijst 9
2.2.6 Toelichting bij artikel 6 voorwaarden 10
2.2.7 Toelichting bij artikel 7 persoonsgebonden vergunning 10
2.2.8 Toelichting bij artikel 8 duur vergunning 10
2.2.9 Toelichting bij artikel 9 intrekking vergunning 11
2.2.10 Toelichting bij artikel 10 Overdracht 11
2.2.11 Toelichting bij artikel 11 Overgangsrecht 11
2.2.12 Toelichting bij artikel 12 Hardheidsclausule 11
Paragraaf 3.1 - Algemene bepalingen 12
ARTIKEL 1 Begripsbepalingen 12
ARTIKEL 2 Indieningsvereisten 12
Paragraaf 3.2 - Beleidsregels 13
ARTIKEL 3 Aangewezen standplaatsen 13
ARTIKEL 4 Niet-aangewezen standplaatsen 13
ARTIKEL 5 Procedure/wachtlijst 13
ARTIKEL 7 Persoongebonden vergunning 14
ARTIKEL 9 Intrekking vergunning 14
Paragraaf 3.3 - Overgangs- en slotbepalingen 15
ARTIKEL 12 Hardheidsclausule 15
ARTIKEL 13 Inwerkingtreding 15
Bijlage 1 Aangewezen standplaatsen 16
In deze beleidsregels staat in welke gevallen het college van burgemeester en wethouders van Ermelo een standplaatsvergunning verleend.
In de ‘Algemene plaatselijke verordening’ staat een verbod op het innemen van een standplaats. Aan het verbod is een vergunningplicht verbonden. Als het college de vergunning verleent, dan mag de standplaats worden ingenomen. Het verbod en de daaraan verbonden vergunningstelsel staat in de artikelen 5.2.3 tot en met 5.2.3.3 van de ‘Algemene plaatselijke verordening.
Bij het verlenen of weigeren van een vergunning moet het college meerdere belangen tegen elkaar afwegen. Enerzijds is er het belang van de aanvrager die een standplaats nodig heeft. Daar staan ander belangen tegenover:
Als de andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de aanvrager, dan weigert het college de vergunning. Ook kan het college voorwaarden verbinden aan de vergunning om aan die andere belangen tegemoet te komen.
In de ‘Beleidsregel standplaatsen Ermelo 2010-2015’ geeft ons college een concreet afwegingskader voor het weigeren of verlenen van standplaatsvergunningen op grond van artikel 5.2.3.1 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’. Daarmee verzekeren wij ons ervan dat aanvragen uniform worden behandeld. Dat komt de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid ten goede.
De ‘Beleidsregel standplaatsen Ermelo 2010-2015’ bestaat uit een toelichting en de beleidsregels zelf. In hoofdstuk 2 geven wij een toelichting op de beleidsregels. De toelichting bestaat uit twee delen: een algemeen deel en een artikelsgewijze toelichting. In hoofdstuk 3 staan de beleidsregels. In de deze beleidsregels verwijzen wij naar drie bijlagen:
De beleidsregels staan in hoofdstuk 3 en zijn opgedeeld in drie delen:
In de algemene bepalingen staan de definities van begrippen en de indieningsvereisten. In paragraaf 3.2 staan de redenen om een vergunning te weigeren, procedureregels en voorwaarden. In de slotbepalingen van paragraaf 3.3 komen onderwerpen aan de orde zoals de hardheidsclausule en de inwerkingtreding van de ‘Beleidsregel standplaatsen Ermelo 2010-2015’.
Het verbod in artikel 5.2.3.1 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ gaat over het gebruiken van gemeentegrond of particuliere grond voor standplaatsen. Een standplaats is een openbare, vaste plaats waarvandaan goederen of diensten worden aangeboden. Vooral in het centrum van de kern Ermelo komt het voor dat particuliere grond openbaar gebied is.
Wij maken een onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële activiteiten. Commerciële activiteiten staan wij op standplaatsen op beperkte schaal toe. Niet-commerciële activiteiten zijn bijvoorbeeld kraampjes van ideële verenigingen.
Vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet, evenementen en vaste plaatsen op snuffelmarkten zoals opgenomen in de Algemene plaatselijke verordening zijn geen standplaatsen.
Het gemeentelijk verbod op standplaatsen treedt terug als hogere regeling voorziet in hetzelfde onderwerp. Het kan zijn dat naast de ‘Algemene plaatselijke verordening’ nog andere regelingen van toepassing zijn. Over de samenloop met andere regelgeving leest u hieronder in subparagraaf 2.1.3.
Naast de APV zijn op standplaatsen andere regelingen van toepassing, hieronder gaan wij daar kort op in:
Artikel 7 van de Grondwet beschermt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. Het verspreiden van drukwerk waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard vallen onder dit grondrecht. Het verspreiden van handelsreclame valt er niet onder.
Voor elke standplaats moet een vergunning worden aangevraagd. Ook als daar drukwerk wordt verspreid waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard. De vergunning mag echter niets bepalen over de inhoud van gedrukte stukken, maar wel over zaken betreffende de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid enz.
Tot 18 juli 2007 gold de ‘Vestigingswet Bedrijven 1954’. Deze wet stelde eisen aan ondernemers in bepaalde branches, zoals slagers en poeliers. Omdat sommige standplaatsen werden ingenomen door ondernemers in die branches, liep deze wet met de standplaatsvergunning samen. Om deregulering te bevorderen en overbodige regels voor ondernemers te beperken heeft de wetgever de ‘Vestigingswet Bedrijven 1954’ ingetrokken.
In de ‘Warenwet’ staan regels voor de etikettering en de samenstelling van waren. De wet stelt ook eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. Waren op standplaatsen moeten voldoen aan de eisen in de ‘Warenwet’. De Voedsel- en Warenautoriteit houdt toezicht op deze wet.
Op basis van de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’ is het Hoofdbedrijfschap Detailhandel ingesteld. Het Hoofdbedrijfschap stelt regels op voor de detailhandel. Degene die ambulante handel voert moet een ‘Bewijs van Registratie’ (ook wel: ‘marktpas’) aanvragen bij het Hoofdbedrijfschap te Den Haag.
De afdeling Markt-, Straat- en Rivierhandel van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft de ‘Hygiënecode Ambulante Handel Eet- en Drinkwaren’ opgesteld. De ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor de naleving van de hygiënecode. Het Hoofdbedrijfschap en haar afdelingen houden geen toezicht op de code.
Het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel heeft in samenwerking met een aantal belangorganisaties de handreiking ‘Veiligheid op de markt’ opgesteld. De handreiking is opgesteld voor de warenmarkten zoals die in veel gemeenten plaatsvindt. De handreiking is evengoed toepasbaar op standplaatsen. De handreiking richt zich tot zowel gemeenten als ondernemers zelf. De handreiking geeft onder andere richtlijnen voor de apparatuur op de standplaats in de situering van de standplaats zelf.
De ‘Winkeltijdenwet’ regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De wet geldt ook voor verkoop vanaf een standplaats. Een standplaats mag niet worden gebruikt van 22.00 tot 6.00 uur en op zon- en feestdagen de hele dag niet.
Standplaatsen kunnen een inrichting zijn zoals bedoeld in de ‘Wet milieubeheer’. De ‘Wet milieubeheer’ verbiedt het drijven van een inrichting zonder milieuvergunning. Een milieuvergunning is niet nodig als het gaat om zogenoemde A-type of B-type zoals bedoeld in het ‘Activiteitenbesluit’. Voor B-type inrichtingen moet een melding worden ingediend. A-type inrichtingen zijn meldingsvrij. Op die inrichtingen zijn een deel van de regels uit het ‘Activiteitenbesluit’ van toepassing.
Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen gaan vooral over de gevolgen van het bakken. Het gaat daarbij om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en het voorkomen van geuroverlast. De standplaatshouder kan ook verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond zijn standplaats te voorkomen. Of er sprake is van een inrichting dient per standplaats te worden bepaald.
Op alle gronden in de gemeente Ermelo is een bestemmingsplan van toepassing. Een bestemmingsplan bepaalt hoe de grond mag worden gebruikt. De locaties waar standplaatsen staan zijn meestal bestemd voor ‘Verkeer en verblijf’. Deze bestemming staat geen standplaatsen toe.
Tot het moment van opstellen van deze beleidsregels voorzien de bestemmingsplannen in Ermelo niet in aanduidingen voor standplaatsen. Alle bestemmingsplannen van de bebouwde kommen in Ermelo worden de komende jaren herzien. In de toekomstige bestemmingsplannen zullen de vaste standplaatsen worden aangeduid. In de bestemmingsplannen zal zo nodig worden verwezen naar het standplaatsenbeleid. Standplaatshouders zullen zich moeten houden aan de voorschriften van de standplaatsvergunning en het bestemmingsplan.
Op grond van artikel 40 van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Een standplaatshouder heeft geen bouwvergunning nodig , omdat hij elke avond zijn standplaats ontruimt. Daarom is er geen sprake van een bouwwerk en is de Woningwet niet van toepassing.
2.1.4 Standplaatsen, venten en evenementen
Het verschil tussen standplaatsen en venten is niet altijd duidelijk. Hetzelfde geldt voor standplaatsen en evenementen.
Het verschil tussen een standplaats en venten is van belang omdat venten in Ermelo niet verboden is of aan een vergunningstelsel is onderworpen. Het verschil tussen het innemen van een standplaats en venten is een glijdende schaal. Een venter moet zich voortdurend voortbewegen tenzij hij bezig is een klant te bedienen of om een andere duidelijke, aannemelijke reden stopt. In winkelstraten worden regelmatig abonnementen op kranten of andere producten verkocht. Zolang de verkopers voortdurend doorlopen tenzij een (potentiële) klant wordt benaderd, hebben zij geen standplaatsvergunning nodig. Abonnementenverkopers die een (snel inklapbaar) verkoopkraampje hebben, moeten een standplaatsvergunning hebben.
In artikel 5.2.3, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Algemene plaatselijke verordening zijn vaste plaatsen op een evenement uitgesloten van het begrip standplaats. Zo is voor een vaste plaats op een braderie geen standplaatsvergunning nodig als die plaats is opgenomen in de evenementen vergunning voor de braderie. Daarom is voor de standplaats op het Raadhuisplein in het kader van de week voor de toegankelijkheid een standplaatsvergunning nodig. Voor de week van de toegankelijkheid wordt immers geen evenementenvergunning verleend.
2.2.1 Toelichting bij artikel 1 begripsbepalingen
Artikel 1 definieert een aantal begrippen die in de beleidsregels worden gehanteerd. Begrippen die ook in de ‘Algemene plaatselijke verordening’ worden gebruikt hebben dezelfde definitie.
‘Algemene plaatselijke verordening’
De definitie is zo gekozen dat steeds verwezen wordt naar de meest recente ‘Algemene plaatselijke verordening’.
Een incidentele standplaats wordt maximaal zes dagen per kalenderjaar gebruikt.
Wij maken voor incidentele standplaatsen onderscheid tussen commerciële standplaatsen en niet-commerciële standplaatsen. Incidentele, commerciële standplaatsen zijn meestal activiteiten als autoruitreparatie. Incidentele, niet-commerciële standplaatsen zijn meestal ideële verenigingen, zoals het Wereld Natuurfonds en Amnesty International.
Incidentele, commerciële standplaatsen staan wij in beperkte mate toe. Deze standplaatsen mogen alleen worden ingenomen op de parkeerplaats bij het NS-station.
Een tijdelijke standplaats wordt gebruikt gedurende ten hoogste twee aaneengesloten maanden per kalenderjaar. De standplaats wordt in die periode voor maximaal van zes dagen per week gebruikt.
Wij maken voor tijdelijke standplaatsen onderscheid tussen commerciële standplaatsen en niet-commerciële standplaatsen. Tijdelijke, commerciële standplaatsen zijn meestal activiteiten als kerstbomenverkoop, oliebollenkramen en ijsverkoop. Tijdelijke, niet-commerciële standplaatsen zijn meestal ideële verenigingen, zoals de Plaatselijke Werkgroep Toegankelijkheid Ermelo.
Een vaste standplaats wordt het gehele jaar door gebruikt met een minimum van één dag en een maximum van zes dagen per week. Vaste standplaatsen worden in Ermelo vooral ingenomen door bloemisten, poeliers, groenteboeren en verkopers van zuivelproducten. Sinds het begin van 2010 zien wij dat ook autoruitreparatieservices vaste standplaatsen innemen.
2.2.2 Toelichting bij artikel 2 indieningsvereisten
Artikel 2 van de beleidsregels regelt welke gegevens de aanvrager moet verstrekken. Verder stelt het artikel het gebruik van een aanvraagformulier verplicht. Het college heeft het ‘aanvraagformulier standplaatsvergunning’ vastgesteld. In het formulier staat welke gegevens de melder aan moet leveren.
De basis voor het vaststellen van het formulier is artikel 4:4 ‘Algemene wet bestuursrecht’. De ‘Algemene wet bestuursrecht’ verplicht de melder om de benodigde gegevens aan te leveren voor het behandelen van de aanvraag.
Als de aanvraag onvoldoende gegevens bevat, stelt het college de melder in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen. Mocht de aanvraag binnen de gestelde termijn niet zijn aangevuld, dan stelt het college de aanvraag buiten behandeling.
2.2.3 Toelichting bij artikel 3 aangewezen standplaatsen
In artikel 3 en bijlage 1 staan de aangewezen standplaatsen. De standplaatsen zijn beschikbaar als wordt voldaan aan de criteria die in bijlage 1 staan vermeld. Naast de criteria in de bijlage moet de vergunninghouder ook voldoen aan de criteria in de artikelen 5 en verder. Het college weigert de aanvragen die niet voldaan aan de criteria.
Voor elke standplaats geldt dat die gebruikt mag worden van 6 uur ’s ochtends tot 22.00 uur ’s avonds. Standplaatsen mogen niet worden ingenomen op zondag. Op het Marktplein gelden aanvullende beperkingen van het gebruik. De standplaatsen op het Marktplein mogen niet worden ingenomen op dinsdag in verband met de markt. Ook tijdens de kermis op het Marktplein mogen deze standplaatsen niet gebruikt worden. Voor alle standplaatsen geldt dat deze moeten wijken voor evenementen zoals braderieën.
De meeste standplaatsen staan op grond van de gemeente. Vijf standplaatsen staan op grond van particulieren. Omdat deze percelen (deels) in het openbaar gebied liggen, moet ook voor die standplaatsen een vergunning worden aangevraagd. De particuliere eigenaar van de grond moet toestemming verlenen voor het gebruik van de grond.
In ons beleid maken wij onderscheid in drie soorten standplaatsen: vaste, tijdelijke en incidentele standplaatsen. Wij verwijzen u naar de toelichting bij artikel 1 (pagina 4). Het verschil tussen tijdelijke en incidentele standplaatsen zit in de duur van het gebruik van de standplaats. Een incidentele standplaats wordt maximaal zes dagen per jaar gebruikt. De dagen kunnen verspreid worden over het hele jaar maar mogen ook geclusterd worden. Een tijdelijke standplaats wordt meer dan zes dagen per jaar gebruikt. De tijdelijke standplaats wordt hooguit twee maanden per jaar achter elkaar gebruikt.
In totaal hebben wij 14 standplaatsen op 12 locaties aangewezen. Hierna volgt een korte beschrijving per locatie.
Burgemeester Langmanstraat, nabij Plus Supermarkt
Deze standplaats wordt gebruikt als “uitwijkplaats” en voor de oliebollen- en gebakkraam in december. De standplaats kan worden gebruikt als de standplaatsen aan de andere zijde van de Plus Supermarkt (op het Marktplein) moeten wijken voor de kermis of de markt. In december staat hier een oliebollen- of gebakkraam. Deze standplaats wordt niet uitgegeven als reguliere, tijdelijke of vaste standplaats anders dan hiervoor bedoeld.
Chevalierlaan, hoek Hortensialaan
Deze tijdelijke standplaats is uitsluitend bedoeld voor een mobiel onderzoekscentrum voor borstkankeronderzoek of vergelijkbare activiteiten. De standplaats mag voor maximaal twee aaneengesloten maanden worden ingenomen. Voor het overige mag deze standplaats niet worden gebruikt.
De Enk, nabij Dr. Holtropstaat 2
Op deze standplaats is plaats voor twee kraampjes van elk 8 vierkante meter. Deze standplaats heeft een tijdelijk en een incidenteel karakter: De standplaats mag het hele jaar door worden gebruikt voor incidentele, niet-commerciële activiteiten. Dat betekent dat de standplaats door een aanvrager maximaal zes dagen paar jaar mag worden gebruikt voor niet-commerciële activiteiten. In de maand december zijn de gehele maand (m.u.v. zondagen) kerstkraampjes met commerciële of niet- commerciële activiteiten toegestaan.
Dokter van Dalelaan, nabij NS-station
Op de parkeerplaats bij het NS-station mogen standplaatsen worden ingenomen voor activiteiten zoals het graveren van autoruiten en het repareren van kleine beschadigingen aan autoruiten. Dit is een incidentele standplaats. Dat betekent dat de standplaats door een aanvrager maximaal zes dagen paar jaar mag worden gebruikt. De eigenaresse moet toestemming geven voor het gebruik.
Herderlaan 10a, nabij Boni Supermarkt
Deze standplaats is een vaste standplaats voor commerciële en niet-commerciële activiteiten. De eigenaresse moet toestemming geven voor het gebruik.
Leeuwerikstraat 37, nabij Plus Supermarkt
Deze standplaats is een vaste standplaats voor commerciële en niet-commerciële activiteiten.
Marktplein, nabij Burgemeester Langmanstraat
De standplaats mag één week per jaar worden ingenomen voor commerciële en niet-commerciële activiteiten. Voor het overige mag deze standplaats niet worden gebruikt.
Marktplein, nabij Plus Supermarkt
Op de kop van het complex waarin de Plus Supermarkt gevestigd is, staan twee standplaatsen. Beide zijn vaste standplaatsen. Vanwege de markt mogen de standplaatsen niet worden ingenomen op dinsdag. Ook als de kermis op het Markplein is, mogen de standplaatsen niet worden gebruikt. De standplaats mag worden gebruikt voor commerciële en niet-commerciële activiteiten.
Raadhuisplein 6, nabij Dialoog
Deze incidentele standplaats is één week per jaar beschikbaar voor activiteiten in het kader van de week van de toegankelijkheid. In die week zijn uitsluiten niet-commerciële activiteiten toegestaan. Voor het overige mag deze standplaats niet worden gebruikt.
Stationsstraat 10, nabij Albert Heijn
Deze tijdelijke standplaats is in de maand december beschikbaar voor commerciële en niet-commerciële activiteiten. In de regel staat hier de oliebollen- en gebakkraam. De eigenaresse moet toestemming geven voor het gebruik.
Stationsstraat 39, nabij Blokker
Deze tijdelijke standplaats is in de maand december beschikbaar voor commerciële en niet-commerciële activiteiten. In de regel worden hier kerstbomen verkocht. De eigenaar moet toestemming geven voor het gebruik.
Stationsstraat 75, bij Rabobank
Deze vaste standplaats is beschikbaar voor commerciële en niet-commerciële activiteiten. De eigenaresse van de grond moet toestemming geven voor het gebruik. Omdat de Rabobank in 2010 gaat verbouwen, zal deze standplaats in die periode niet beschikbaar zijn. Of de standplaats na de verbouwing wederom beschikbaar wordt gesteld, is onduidelijk.
2.2.4 Toelichting bij artikel 4 niet aangewezen standplaatsen
Artikel 4 biedt de mogelijkheid om buiten de aangewezen standplaatsen een standplaatsvergunning te verlenen.
De mogelijkheid om buiten de aangewezen standplaatsen in de kern Ermelo standplaatsvergunningen te verlenen is zeer beperkt. Alleen voor niet-commerciële activiteiten kunnen standplaatsvergunningen worden verleend op grond van artikel 4. De standplaatsen in bijlage 1 voorzien in de behoefte aan commerciële standplaatsen in de kern Ermelo. Meer commerciële standplaatsen willen wij niet toestaan. Alleen voor ideële activiteiten willen wij meer standplaatsen toestaan dan in bijlage 1 staan vermeld. De standplaats moet dan wel voldoen aan de vereisten in de artikelen 4 en verder.
In bijlage 1 staan geen standplaatsen voor de andere kernen dan de kern Ermelo van de gemeente Ermelo. In het verleden heeft nimmer behoefte bestaan aan standplaatsen in die kernen. In de periode waarin dit beleid van kracht is, zou dat kunnen veranderen. Artikel 4 biedt de mogelijkheid om voor de andere kernen een standplaatsvergunning te verlenen voor commerciële en niet-commerciële activiteiten. De standplaats moet dan wel voldoen aan de vereisten in de artikelen 4 en verder.
De vereisten in artikel 4, waaraan een standplaats moet voldoen, zijn gebaseerd op de artikelen 1.8 en 5.2.3.1 van de Algemene plaatselijke verordening.
2.2.5 Toelichting bij artikel 5 procedure/wachtlijst
Artikel 5 bepaalt wanneer aanvragen in behandeling worden genomen, in welke volgorde zij worden afgehandeld en het biedt een regeling voor gevallen waarin de vraag naar standplaatsen groter is dan het aanbod.
Aanvragen worden behandeld op datum van ontvangst. Om te voorkomen dat al maanden (of jaren) van te voren een aanvraag wordt ingediend, hebben wij een datum vastgesteld vanaf wanneer aanvragen kunnen worden ingediend. Aanvragen voor een standplaatsvergunning worden in behandeling genomen indien zij zijn ingediend na 1 november in het jaar voorafgaande aan het (eerste) kalenderjaar waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.
Aanvragen die wij eerder ontvangen, nemen wij niet in behandeling. Aanvragen die in de juiste periode zijn ontvangen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Als een standplaats niet meer beschikbaar is, wordt de aanvraag geweigerd. Degenen van wie de vergunningaanvraag om die reden is geweigerd, wordt op een wachtlijst geplaatst. Als een standplaats vrijkomt, zal die worden aangeboden aan de eerst op de wachtlijst. Men mag een aangeboden standplaats eenmaal weigeren zonder dat het gevolgen heeft voor de plaats op de wachtlijst.
In artikel 5, zevende lid staan zes redenen die leiden tot het vervallen van de plaats op de wachtlijst. De laatste is het aflopen van voorliggende beleidsregel. Dit beleid loopt af op 31 oktober 2015. Op 1 november 2015 treedt het nieuwe beleid in werking. Onder het motto “nieuwe ronde, nieuwe kansen” vervalt de wachtlijst op die datum. Aanvragen voor een standplaats vanaf 1 januari 2016 en verder worden volgens het nieuwe beleid afgedaan.
2.2.6 Toelichting bij artikel 6 voorwaarden
Aan een standplaatsvergunning worden voorwaarden verbonden. Aan alle standplaatsvergunningen worden de voorwaarden in bijlage 2 verbonden. Als de activiteiten op een standplaats een verhoogd risico voor de brandveiligheid met zich brengen worden tevens de voorwaarden in bijlage 3 verbonden. Activiteiten die een verhoogd risico met zich brengen zijn onder andere het bereiden van voedsel met een hittebron. Maar ook een standplaats, die verwarmd wordt met een kachel, levert een verhoogd risico op.
2.2.7 Toelichting bij artikel 7 persoonsgebonden vergunning
Deze bepaling is opgenomen om te verzekeren dat de standplaats wordt ingenomen door degene die de vergunning heeft aangevraagd. Het persoonsgebonden karakter is vooral van belang bij commerciële standplaatsen. Het aantal commerciële standplaatsen overtreft (voor een aantal locaties) de vraag. Eén van de doelstellingen van dit beleid is een eerlijke verdeling van de beschikbare standplaatsen. Daarom moet een standplaats worden ingenomen door de persoon die de vergunning heeft aangevraagd. Als dat niet het geval zou zijn, dan zou één persoon voor meerder standplaatsen vergunning kunnen aanvragen en daar anderen laten werken.
De vergunning mag alleen door een natuurlijk persoon worden aangevraagd. Aanvragen worden geweigerd als die zijn ingediend door:
Ideële organisaties zullen hun vergunning dus moeten laten aanvragen door iemand die onderdeel uitmaakt van hun organisatie. Omdat de vergunning op naam staat van die persoon, is het verstandig om onderling goede afspraken te maken over het gebruik van de vergunning.
Het persoonsgebonden karakter speelt een minder belangrijke rol bij niet-commerciële standplaatsen. Het aantal locaties kan immers worden uitgebreid met toepassing van artikel 4. Bovendien worden niet-commerciële standplaatsen voornamelijk bemand door vrijwilligers. Daarom kan de eis dat de vergunninghouder altijd de standplaats inneemt niet onverkort worden gehanteerd. Een voorbeeld kan dat verhelderen: In de decembermaand verkoopt de Rotaryclub kerstkaarten waarvan de opbrengst naar het goede doel gaat. Verschillende personen niet zelden notabelen verkopen de kaarten. Juist de verschillende personen die de verkoop op zich nemen bepaalt de charme en het succes.
2.2.8 Toelichting bij artikel 8 duur vergunning
Vergunningen voor vaste en tijdelijke standplaatsen kunnen worden verleend voor een aansluitende periode tot 1 januari 2016. Op die manier wordt voorkomen dat jaarlijks een vergunning moet worden aangevraagd. Deze vorm van deregulering leidt tot kosten besparing voor de burger. Die hoeft immers niet jaarlijks formulieren in te vullen en leges te betalen.
Iemand die in 2010 een vergunning aanvraagt, kan dat doen voor de komende vijf jaar. De vergunning vervalt op 31 december 2015. Vanaf 1 november 2015 kan weer een vergunning worden aangevraagd voor de komende periode. Die aanvraag wordt beoordeeld op basis van het nieuwe beleid. Vanzelfsprekend kan een vergunning ook worden aangevraagd voor een korter periode. Zolang een standplaats vrij is, kan men aanvragen blijven indienen.
Vergunningen voor incidentele standplaatsen worden verleend over een periode van maximaal één kalenderjaar.
2.2.9 Toelichting bij artikel 9 intrekking vergunning
Artikel 1.6 van de Algemene plaatselijke verordening geeft vijf redenen waarom ons college een vergunning in kan trekken:
Het eerste lid van artikel 9 maakt duidelijk dat onder gewijzigde omstandigheden in ieder geval moet worden verstaan: het wijzigen van deze beleidsregel. Het tweede lid maakt concreet wanneer het niet gebruikmaken van de vergunning leidt tot intrekking.
2.2.12 Toelichting bij artikel 12 Hardheidsclausule
Onder bijzondere omstandigheden is het college niet alleen bevoegd maar zelfs verplicht van de beleidsregel af te wijken. Dat geldt als de strikte toepassing van de beleidsregel onder bijzondere omstandigheden leidt tot nadelige of voordelige gevolgen voor één of meer belanghebbenden die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidregel te dienen doelen. Het moet dan gaan om omstandigheden waarin de beleidsregel niet voorziet.
Dat heeft tegelijkertijd tot gevolg dat onder normale omstandigheden niet afgeweken mag worden en de beleidslijn moet worden gevolgd. Het is de aanvrager die de bijzondere omstandigheden moet aanvoeren en zo nodig bewijzen. Alleen als de bijzondere omstandigheden overduidelijk aanwezig zijn, kan van het college worden verwacht dat het daar uit eigen beweging rekening mee houdt bij de besluitvorming.
Een bijzondere omstandigheid om een vergunning in afwijking van het beleid te verlenen, kunnen werkzaamheden aan de bestrating, nabij gelegen panden of kabels en leidingen zijn. Maar ook het bijzondere karakter van een activiteit kan aanleiding geven om van deze beleidsregel af te wijken. Daarbij moet wel bedacht worden dat afwijken van de beleidsregels, betekent dat vergelijkbare gevallen in de toekomst ook voor een vergunning in aanmerking komen.
Strikt genomen hoeft de hardheidsclausule niet in het beleid opgenomen te worden. De wet voorziet in een algemene formulering van deze clausule.
Paragraaf 3.1 - Algemene bepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
Een standplaats als bedoeld in artikel 5.2.3 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’.
1- Een aanvraag voor een standplaatsvergunning moet worden ingediend op een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
2- Het aanvraagformulier en eventuele bijlagen bevatten de volgende gegevens:
3- Een aanvraag die niet met het aanvraagformulier is ingediend en/of niet is voorzien van de benodigde gegevens, wordt niet in behandeling genomen.
ARTIKEL 3 Aangewezen standplaatsen
Een standplaatsvergunning voor een in bijlage 1 genoemde standplaats wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 5 en verder, uitsluitend verleend indien de aanvraag voldoet aan de in die bijlage gestelde eisen.
ARTIKEL 4 Niet-aangewezen standplaatsen
Een standplaatsvergunning voor een niet in bijlage 1 genoemde standplaats wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen5 en verder, geweigerd indien:
Volksgezondheid en zedelijkheid
8-de afstand tot de woonbebouwing niet dusdanig groot is dat daardoor in onevenredige mate geuroverlast wordt veroorzaakt;
9-een vaste of een tijdelijke standplaats bij een monument is geprojecteerd en er geen positief advies is uitgebracht door de ‘Commissie ruimtelijke kwaliteit’;
ARTIKEL 9 Intrekking vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 van de ‘Algemene plaatselijke verordening’ kan een vergunning worden ingetrokken of gewijzigd, indien:
Paragraaf 3.3 - Overgangs- en slotbepalingen
Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen die na het in werkingtreden van deze beleidsregels zijn ontvangen.
Het college behandelt aanvragen voor een standplaatsvergunning volgens deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Onder bijzondere omstandigheden is het college niet alleen bevoegd maar zelfs verplicht van de beleidsregel af te wijken. Dat geldt als de strikte toepassing van de beleidsregel onder bijzondere omstandigheden leidt tot nadelige of voordelige gevolgen voor één of meer belanghebbenden die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidregel te dienen doelen. Het moet dan gaan om omstandigheden waarin de beleidsregel niet voorziet.
Dat heeft tegelijkertijd tot gevolg dat onder normale omstandigheden niet afgeweken mag worden en de beleidslijn moet worden gevolgd. Het is de aanvrager of melder die de bijzondere omstandigheden moet aanvoeren en zo nodig bewijzen. Alleen als de bijzondere omstandigheden overduidelijk aanwezig zijn, kan van het college worden verwacht dat het daar uit eigen beweging rekening mee houdt bij de besluitvorming.
Strikt genomen hoeft de hardheidsclausule niet in het beleid opgenomen te worden. De wet voorziet in een algemene formulering van deze clausule.
Bijlage 1 Aangewezen standplaatsen
BURGEMEESTER LANGMANSTRAAT, nabij Plus Supermarkt
CHEVALIERLAAN, hoek Hortensialaan
Tijdelijke standplaats voor niet-commerciële activiteiten.
DE ENK, nabij Dr. Holtropstraat 2
Tijdelijke commerciële standplaats &
incidentele niet-commerciële standplaats
DOKTER VAN DALELAAN, nabij NS-station
Ermelo, sectie G, nummer 04047
HERDERLAAN 10a, nabij Boni Supermarkt
Wateraansluiting niet van gemeentewege
Elektriciteitsaansluiting niet van gemeentewege
LEEUWERIKSTRAAT 37, nabij Plus Supermarkt
Wateraansluiting niet van gemeentewege
Elektriciteitsaansluiting niet van gemeentewege
Voorheen stond deze standplaats op de grond van A.J. Investments B.V. Tegenwoordig staat de standplaats op gemeentegrond.
MARKTPLEIN, nabij Burgemeester Langmanstraat
MARKTPLEIN, nabij Plus Supermarkt
Twee standplaatsen van elk 24 m2
RAADHUISPLEIN 6, nabij De Dialoog
Deze standplaats is uitsluitend beschikbaar voor niet-commerciële activiteiten in het kader van de week van de toegankelijkheid.
STATIONSSTRAAT 10, nabij Albert Heijn
Ermelo, sectie F, 07137, D, 0002
Wateraansluiting niet van gemeentewege
Elektriciteitsaansluiting niet van gemeentewege
Uitsluitend voor een oliebollen-/gebakkraam.
Deze standplaats vervalt zodra de Albert Heijn verplaatst naar de nieuwe locatie.
STATIONSSTRAAT 39, nabij Blokker
Wateraansluiting niet van gemeentewege
Elektriciteitsaansluiting niet van gemeentewege
Uitsluitend voor kerstbomenverkoop.
STATIONSSTRAAT 75, nabij Rabobank
Coöperatieve Rabobank Harderwijk-Ermelo-Putten B.A.
Bijlage 2 Voorwaarden voor alle standplaatsvergunningen
6De standplaats wordt op eerste aanzegging van het college van burgemeester en wethouders direct ontruimt dan wel verplaatst, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Gebruik standplaats en omgeving
Instructies van het bevoegd gezag
16De gemeente aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid, in welke vorm dan ook, ontstaan door het gebruik van deze vergunning.
Bijlage 3 Voorwaarden in verband met brandveiligheid
Er moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance), een doorgaande route met een breedte van 3,5 m en een hoogte van 4,2 m worden vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd. In deze route mogen geen losse goederen (zoals vlaggen, kledingrekken en dergelijke) worden geplaatst.