Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
markt: de warenmarkt welke bij besluit van de raad
op de daartoe aangewezen plaats, dag en tijd wordt
gehouden;
- b.
marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor
het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad
voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt
aangewezen;
- c.
standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt
op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de
markthandel;
- d.
vaste plaats: een standplaats die tot wederopzegging
ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;
- e.
dagplaats: een standplaats die per marktdag
beschikbaar wordt gesteld;
- f.
standplaatshouder: ieder aan wie door burgemeester
en wethouders is toegestaan om gedurende een markt een
standplaats in te nemen;
- g.
standwerkersplaats: een dagplaats bestemd voor het
uitoefenen van de handel op een wijze als bij standwerken
geboden is;
- h.
vergunninghouder: ieder aan wie door burgemeester en
wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende de markt een
vaste plaats in te nemen;
- i.
wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste
plaats;
- j.
anciënniteitslijst: de lijst van
vergunninghouders;
- k.
marktmeester: de als zodanig door burgemeester en
wethouders aangewezen persoon;
- l.
branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en
het aantal vastgestelde standplaatsen per artikelengroep;
- m.
levenspartner: de persoon met wie de
vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een
gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een
schriftelijke verklaring ingericht volgens door burgemeester en
wethouders te stellen regels (verklaring samenwoning);
- n.
standwerken: de activiteit waarbij de
standplaatshouder publiek om zich heen verzamelt, over
het door hem te verkopen
artikel een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt en ten
slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van
dat artikel te bewegen;
- o.
standwerker: de standplaatshouder die daadwerkelijk
en bij voortduring (waarbij een acceptabele pauze in acht
genomen mag worden) standwerkt.
Artikel 1.2 Tijdelijk andere plaats of dag
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen
hiertoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden
van de markt aanwijzen, of, bij het samenvallen van een marktdag
met een dag als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub b, van de
Winkeltijdenwet van 21 maart 1996, tijdelijk een andere marktdag
vaststellen.
- 2.
Besluiten, als bedoeld in lid 1, worden tijdig ter kennis
gebracht van belanghebbenden. Van de besluiten wordt in ieder
geval mededeling gedaan in een huis-aan-huis te bezorgen
weekblad.
Artikel 1.3 Marktinrichting
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de markt
bepalen:
- a.
het aantal standplaatsen;
- b.
de afmeting van de standplaatsen;
- c.
de opstelling en indeling van de markt;
- d.
welke standplaatsen op het marktterrein bestemd zijn
voor standwerkersplaatsen;
- e.
welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor
het verhandelen van bepaalde artikelen;
- f.
welke gedeelten van het marktterrein eventueel bestemd
worden voor het plaatsen van verkoopwagens;
- g.
het tijdstip waarop de toewijzing van de dagplaatsen
geschiedt;
- h.
het tijdstip waarop de loting voor de
standwerkersplaatsen geschiedt.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen voor de markt een verdeling in
artikelengroepen en het aantal vastgestelde standplaatsen per
artikelengroep vaststellen (branche-indeling).
Artikel 1.4 Marktcommissie
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen een commissie van advies
instellen die tot taak heeft burgemeester en wethouders te
adviseren inzake marktaangelegenheden.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met
betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze
marktcommissie.
Artikel 1.5 Plaatsen opstallen
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders
op het marktterrein een voertuig, goederen, kramen, tafels en
dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van
markavans/verkoopwagens.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning
voorwaarden verbinden.
Artikel 1.6 Vergunning kramenverhuur
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders
ten behoeve van de standplaatshouders kramen en dergelijke op
het marktterrein te plaatsen en te verhuren.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning
voorwaarden verbinden.
Hoofdstuk 2. Toewijzing en bezetting standplaatsen.
Artikel 2.1 Vereisten voor standplaats
- 1.
Om voor een standplaats in aanmerking te komen, is het vereist
dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en
aantoont persoonlijk voldaan te hebben aan alle
publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van
bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.
- 2.
De aanvrager voor een vaste plaats behoort bovendien aan te
kunnen tonen voldaan te hebben aan het bepaalde in artikel 2.8
lid 1 en 2.
Artikel 2.2 Legitimatie
Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen,
dient zich tegenover burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren
door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goed
lijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit
identiteitsbewijs op eerste verzoek aan de daartoe aangewezen ambtenaar
tonen.
Artikel 2.3 Vaste plaatsen als regel
- 1.
De standplaatsen op de markt worden als regel als vaste plaatsen
toegewezen.
- 2.
Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en
blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats
is toegewezen.
Artikel 2.4 Toewijzing en vergunning vaste plaats
- 1.
De toewijzing van vaste plaatsen geschiedt door burgemeester en
wethouders.
- 2.
Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het
college een vergunning waarin in ieder geval is vermeld:
- a.
de naam en voorletters, geboortedatum en -plaats,
alsmede het adres en woonplaats van de
vergunninghouder;
- b.
een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste
plaats met vermelding van de afmetingen daarvan;
- c.
de artikelen of groep van artikelen (branche) welke door
de vergunninghouder op de hem toegewezen vaste plaats
mogen worden verkocht;
- d.
de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het
innemen van de vaste plaats mag gebruiken;
- e.
de datum waarop aan de vergunninghouder vergunning is
verleend.
Artikel 2.5 Anciënniteitslijst
Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in
volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is
toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze
inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder
mag verhandelen.
Artikel 2.6 Volgorde toewijzing vaste plaatsen
- 1.
Bij de toewijzing van vaste plaatsen komen allereerst in
aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan
burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van
standplaats te willen veranderen. Daarbij wordt rekening
gehouden met de, door de vergunninghouders, opgebouwde
anciënniteit.
- 2.
Daarna komen in aanmerking degene die zich op de in artikel 2.8
lid 2 bedoelde lijst hebben laten inschrijven, in volgorde van
hun inschrijving op die lijst en met inachtneming van het door
burgemeester en wethouders vastgestelde aantal standplaatsen per
artikelengroep (branche-indeling).
Artikel 2.7 Toewijzing dagplaatsen en standwerkersplaatsen
- 1.
De toewijzing van dagplaatsen en standwerkersplaatsen geschiedt
door de marktmeester.
- 2.
Om voor een dagplaats of standwerkersplaats in aanmerking te
komen dient de aanvrager aan te tonen dat hij aan de in artikel
2.1 lid 1 gestelde eisen voldoet.
- 3.
Toewijzing van een dagplaats geschiedt op het moment dat de
standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.
- 4.
Toewijzing van een standwerkersplaats geschiedt door middel van
loting.
- 5.
Het is een ingeschrevene op de in artikel 2.8 lid 2 bedoelde
wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een
standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is
vervallen.
- 6.
Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit
vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van
degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag
niet op eigen naam deelnemen aan de loting.
- 7.
Indien de omstandigheden op de markt daartoe aanleiding geven,
kunnen burgemeester en wethouders beperkingen stellen aan het
aantal standwerkersplaatsen;
- 8.
Burgemeester en wethouders kunnen een aanvullende regeling
opstellen inzake het standwerken en de loting.
Artikel 2.8 Wachtlijst
- 1.
Verzoeken om een vaste plaats moeten schriftelijk worden
ingediend bij burgemeester en wethouders.
- 2.
Burgemeester en wethouders schrijft de aanvrager in op de
wachtlijst, indien:
- a.
de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.1 lid
1, maar aan hem geen vaste plaats kan worden
toegewezen;
- b.
de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst
wil worden geplaatst.
- 3.
De verzoeken worden op volgorde van binnenkomst op de wachtlijst
geplaatst met inachtneming van het door burgemeester en
wethouders vastgestelde aantal standplaatsen per artikelengroep
(branche-indeling).
- 4.
Bij inschrijving wordt vermeld:
- a.
de naam en voorletters, geboortedatum en -plaats,
alsmede het adres en woonplaats van de aanvrager;
- b.
de datum van inschrijving;
- c.
de artikelen of de groep van artikelen die de aanvrager
wil verhandelen;
- d.
de verkoopmaterialen die de aanvrager wil
gebruiken.
- 5.
Deze inschrijving wordt schriftelijk aan betrokkene
bevestigd.
Artikel 2.9 Doorhalen van inschrijving op
wachtlijst
De inschrijving op de in artikel 2.8 lid 2 bedoelde wachtlijst wordt
doorgehaald:
- a.
op verzoek van de ingeschrevene;
- b.
bij overlijden van de ingeschrevene;
- c.
wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen,
bedoeld in artikel 2.1 lid 1;
- d.
indien in het kader van een opschoning van de lijst uit een
navraag door burgemeester en wethouders bij de ingeschrevene
niet blijkt dat hij voortzetting van de inschrijving wenst;
- e.
wanneer aan de ingeschrevene een vaste plaats wordt toegewezen,
tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet
aanvaardt.
Artikel 2.10 Innemen standplaats
- 1.
Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan is
toegewezen.
- 2.
De standplaatshouder neemt de standplaats die hem is toegewezen
persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander
afstaan of in gebruik geven.
- 3.
Van deze verplichting kan in bijzondere omstandigheden tijdelijk
ontheffing worden verleend. Hiertoe dient een schriftelijk, met
redenen omkleed verzoek te worden ingediend.
- 4.
In de gevallen als bedoeld in lid 3, alsmede die als bedoeld in
artikel 2.12 kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van
de standplaatshouder, hem toestemming verlenen zich op zijn
vaste plaats te laten vervangen door een met name genoemde
persoon.
- 5.
De standplaatshouder mag zich op de standplaats wel doen
bijstaan;
- 6.
De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij
overeenkomstig artikel 2.7 lid 6 bij de marktmeester heeft
aangemeld.
Artikel 2.11 Tijdstip bezetten vaste plaats
- 1.
De vergunninghouder dient de vaste plaats uiterlijk om 08.30 uur
bezet te hebben, bij gebreke waarvan de betreffende plaats voor
die dag als dagplaats wordt aangemerkt.
- 2.
Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing, indien de
vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip onder opgave
van een geldige reden, welke hem belet tijdig aanwezig te zijn,
heeft verzocht de plaats vrij te houden.
Artikel 2.12 Regeling bij ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden
- 1.
De vergunninghouder die wegens ziekte, vakantie of bijzondere
omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen,
dient burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis
te stellen. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang
zijn afwezigheid duurt.
- 2.
De schriftelijke mededeling dient tijdig vóór de betreffende
marktdag te worden gedaan. Bij plotselinge verhindering wordt
dit mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd
door een schriftelijke bevestiging daarvan aan burgemeester en
wethouders.
- 3.
Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de
vergunninghouder als bewijs van deze verhindering iedere drie
maanden een geneeskundige verklaring aan burgemeester en
wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen van het overleggen
van deze verklaring ontheffing verlenen.
Artikel 2.13 Intrekken vergunning vaste plaats
- 1.
Het recht op een vaste plaats vervalt bij het overlijden van de
vergunninghouder, behoudens het bepaalde in artikel 2.14.
- 2.
De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken:
- a.
op eigen verzoek van de vergunninghouder;
- b.
indien de vergunninghouder gedurende een periode van
vierentwintig achtereenvolgende maanden zijn plaats niet
of vrijwel niet persoonlijk heeft ingenomen, behoudens
het bepaalde in artikel 2.12;
- c.
in geval sprake is van artikel 2.14 lid 4.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voor een vaste
plaats intrekken:
- a.
wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de
eisen, gesteld in artikel 2.1 lid 1;
- b.
indien de vergunninghouder op drie achtereenvolgende
marktdagen, of op drie marktdagen binnen een tijdvak van
drie maanden de hem toegewezen vaste plaats niet heeft
ingenomen;
- c.
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel
onvolledige gegevens zijn verstrekt;
- d.
indien sprake is van artikel 4.4 sub a, b, c of d.
Artikel 2.14 Overschrijving vergunning vaste plaats
- 1.
Bij het overlijden van de vergunninghouder, bij pensionering
c.q. bedrijfsbeëindiging en bij blijvende arbeidsongeschiktheid
van de vergunninghouder, of in het geval toepassing wordt
gegeven aan het bepaalde in artikel 2.13 lid 2 sub b, kan de
vergunning voor de vaste plaats op een daartoe strekkende
aanvraag worden overgeschreven op naam van de (achterblijvende)
echtgeno(o)t(e), de geregistreerde partner of levenspartner van
de vergunninghouder.
Hierbij wordt wijziging van de ten verkoop aan te bieden
artikelen of groep van artikelen niet toegestaan.
- 2.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van
het eerste lid, kan de vergunning voor de vaste plaats worden
overgeschreven op naam van een kind van de vergunninghouder, die
op de vaste plaats van de vergunninghouder daadwerkelijk en
langdurig (gedurende een termijn van minimaal 3 jaar) heeft
meegewerkt, indien een daartoe strekkende aanvraag wordt
ingediend en verzoek(st)er voldoet aan de eisen gesteld in
artikel 2.1 lid 1 en 2.
Hierbij wordt wijziging van de ten verkoop aan te bieden
artikelen of groep van artikelen niet toegestaan.
- 3.
De aanvraag tot overschrijving dient binnen twee maanden na het
overlijden c.q. de pensionering/bedrijfsbeëindiging van de
vergunninghouder dan wel nadat de blijvende
arbeidsongeschiktheid is vastgesteld dan wel na het verstrijken
van de in artikel 2.13 lid 2 sub b vermelde termijn te worden
ingediend.
- 4.
Indien degene op wie een vergunning ingevolge het eerste of
tweede lid is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een
andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning
ingetrokken.
- 5.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere
omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit
artikel.
Hoofdstuk 3. Overige maatregelen van orde.
Artikel 3.1 Aan- en afvoer van goederen etc.
- 1.
Het is verboden op het marktterrein vóór 06.00 uur en later dan
13.30 uur met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te
nemen dan wel goederen of waren aan of af te voeren.
- 2.
De aanvoer moet zijn beëindigd om 08.30 uur, behoudens ingeval
sprake is van bijzondere omstandigheden te beoordelen door de
marktmeester.
Artikel 3.2 Innemen standplaats tot sluitingstijd markt
De standplaatshouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd
van de markt te blijven innemen. Burgemeester en wethouders kunnen van
deze verplichting ontheffing verlenen.
Artikel 3.3 Diverse verboden
Het is de standplaatshouder verboden:
- a.
na sluitingstijd van de markt op het marktterrein waren of
goederen te verkopen of te koop aan te bieden;
- b.
de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of
te verplaatsen;
- c.
zijn goederen of waren vóór sluitingstijd van de markt in te
pakken;
- d.
vóór sluitingstijd van de markt met rij- en voertuigen het
marktterrein op te rijden;
- e.
de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op
enigerlei wijze te verhinderen of te belemmeren;
- f.
zich behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders aan de
voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop
aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;
- g.
op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te
hebben, te verkopen of te koop aan te bieden, dan waarvoor hem
de standplaats is toegewezen;
- h.
zonder toestemming van burgemeester en wethouders een uitbouw
voor of naast de kramen te hebben, of meer ruimte in te nemen
dan hem is toegewezen;
- i.
rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren op de markt worden
aangevoerd, achter de kramen of elders op het marktterrein
aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door
burgemeester en wethouders is aangegeven;
- j.
op de markt afval aan te voeren. Onder afval wordt mede verstaan
waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in
belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen;
- k.
onreine of ondeugdelijke goederen, waren of voorwerpen, ter
beoordeling door de marktmeester, op de markt aan te voeren.
Deze goederen, waren of voorwerpen dienen na aanwijzing door de
marktmeester onmiddellijk te worden verwijderd.
Artikel 3.4 Verzorging standplaats
- 1.
Tijdens de markt draagt de standplaatshouder - zulks ter
beoordeling van de marktmeester - zorg voor een goed verzorgd
aanzien van zijn standplaats.
- 2.
Tijdens de markt is de standplaatshouder verplicht zijn afval,
verpakkingsmaterialen e.d. zelf in te zamelen en na afloop van
de markt te worden meegenomen.
- 3.
De standplaatshouder is verplicht zijn standplaats en de
onmiddellijke omgeving daarvan schoon achter te laten.
Artikel 3.5 Geluid
- 1.
Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te
maken van radio's, grammofoons, luidsprekers, versterkers en
andere middelen ter versterking van het geluid.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid
gestelde verbod ontheffing verlenen, onder door hen te stellen
voorwaarden.
Artikel 3.6 Koken, bakken, verwarmen
- 1.
Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of
bak- en kookinstallaties te gebruiken.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen van het in lid 1 genoemde
verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen
voorwaarden.
Artikel 3.7 Hygiëne en afvalbakken
- 1.
De vergunninghouder aan wie tevens vergunning is verleend tot de
verkoop en het gereedmaken van eet- en drinkwaren, is verplicht
zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij
voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil
of anderszins.
- 2.
Tevens dient de vergunninghouder aan de voorzijde van de kraam
of verkoopgelegenheid minimaal een korf of bak van voldoende
grootte te plaatsen.
Artikel 3.8 Meet- en weegwerktuigen
- 1.
De standplaatshouder die zijn goederen of waren per maat of
gewicht verkoopt, is verplicht er voor te zorgen dat zijn meet-
of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren.
- 2.
Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde
zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het
daarop bij de weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek
duidelijk leesbaar is.
Artikel 3.9 Venten op het marktterrein
- 1.
Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt
met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te
rijden.
- 2.
Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en
wethouders ontheffing worden verleend, voor zoveel betreft de
verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren
ten behoeve van de standplaatshouders.
Artikel 3.10 Gedrukte stukken, propaganda
- 1.
Het is verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein
met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of
deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere
propaganda te voeren.
- 2.
Onder het voeren van propaganda als in het eerste lid bedoeld,
wordt niet verstaan het door standplaatshouders aanprijzen van
koopwaar op de markt.
Hoofdstuk 4. Straf-, slot- en overgangsbepalingen.
Artikel 4.1 Nadere regels te stellen door burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen
betreffende het bepaalde in deze verordening.
Artikel 4.2 Onvoorzien
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen
burgemeester en wethouders.
Artikel 4.3 Geldboete en hechtenis
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt
gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten
hoogste twee maanden.
Artikel 4.4 Intrekking vergunning en schorsing
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een vaste plaats,
alsmede de inschrijving op de in artikel 2.8 lid 2 bedoelde wachtlijst,
al dan niet voorwaardelijk, intrekken c.q. doorhalen, dan wel het recht
op een standplaats telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende
marktdagen ontnemen, indien:
- a.
de in deze verordening opgenomen bepalingen, of de krachtens
deze bepalingen gegeven voorschriften, worden overtreden;
- b.
van de plaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel,
waarvoor zij is bestemd;
- c.
betrokkene zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
- d.
betrokkene niet of niet tijdig het marktgeld voldoet dat wordt
geheven op grond van de voor de markt geldende heffings- en
invorderingsverordening.
Artikel 4.5 Geen inschrijving bij wanbetaling
Ieder, van wie wegens wanbetaling de vergunning voor een vaste plaats is
ingetrokken, wordt niet opnieuw als gegadigde voor een standplaats
ingeschreven, zolang het verschuldigde marktgeld niet is voldaan.
Artikel 4.6 Onmiddellijke verwijdering
Degene, die:
- a.
de in deze verordening opgenomen bepalingen, of de krachtens
deze bepalingen gegeven voorschriften, overtreedt;
- b.
zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
- c.
het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak
belemmert;
- d.
danwel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in
gevaar brengt;
- e.
niet als standwerker actief is op een hem toegewezen
standwerkersplaats;
een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan,
onverminderd het bepaalde in de artikelen 4.3, 4.4 en 4.5, door of
namens burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen
of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last
onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.
Artikel 4.7 Toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van
burgemeester en wethouders aangewezen personen.
Artikel 4.8 Inwerkingtreding en intrekken oude regeling
- 1.
Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking en
heeft terugwerkende kracht tot 1 september 1999.
- 2.
Op dat tijdstip vervalt de "Verordening op de markten in de
gemeente Asten (Marktverordening)", vastgesteld op 25 maart
1975, nummer 6.
- 3.
Deze verordening is op 19 december 2000 als volgt gewijzigd: de
artikelen 1.1 sub k, artikel 2.13 lid 2 sub b en artikel 4.4 sub
d zijn gewijzigd, de artikelen 1.1 sub n en o, artikel 2.7 lid
8, artikel 2.10 lid 6, artikel 2.13 lid 3 sub d en een “nieuw”
artikel 4.7 zijn toegevoegd en de “oude” artikelen 4.7, 4.8 en
4.9 zijn vernummerd in resp. artikel 4.8, 4.9 en 4.10. Deze
wijzigingen treden op 1 januari 2001 in werking.
Artikel 4.9 Overgangsbepalingen
- 1.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend
krachtens de verordening bedoeld in artikel 4.8 tweede lid,
blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de
vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze
verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden
verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
- 2.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening
als bedoeld in artikel 4.8 tweede lid, blijven - indien en voor
zover de bepalingen in gevolge welke deze voorschriften en
beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening -
van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd is
verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
- 3.
Vergunningen en ontheffingen als bedoeld in het eerste lid en
verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht
vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze
verordening te zijn.
- 4.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze
verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe
ook genaamd - op grond van de verordening als bedoeld in artikel
4.8 tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag
is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 4.10 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als:
"Verordening op de 14-daagse markt te Asten 1999".