Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van 9 november 2001, no. 1, regelende de rechtspositionele gevolgen van de reorganisatie van het bestuursapparaat van het eilandgebied Bonaire (Sociaal protocol herstructurering bestuursapparaat eilandgebied Bonaire 2001) |
Citeertitel | Sociaal protocol herstructurering bestuursapparaat eilandgebied Bonaire 2001 |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
De oorspronkelijke grondslag(en) kan men vinden door de regeling te zoeken op 09-10-2010.
Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen van 08 OKT. 2010 no. 12 tot vaststelling van de eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen voor het openbaar lichaam Bonaire
Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van 20 december 2001, no. 1 betreffende de plaatsingsprocedure van medewerkers in de nieuwe ambtelijke organisatie als gevolg van wijzigingen in de ambtelijke organisatie of na de verzelfstandiging van een overheidsdienst of onderdeel daarvan
Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van 20 december 2001, no. 2 betreffende de bezwarenprocedure voor medewerkers die geplaatst worden in de nieuwe ambtelijke organisatie als gevolg van wijzigingen in de ambtelijke organisatie of na de verzelfstandiging van een overheidsdienst of onderdeel daarvan
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 19 | Onbekend | ||
10-11-2001 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 09-11-2001 A.B. 2001, no. 32 | n.v.t. |
In dit eilandsbesluit houdende algemene maatregelen wordt verstaan onder
Wanneer een functie in het kader van reorganisatie zal worden ondergebracht in een andere organisatorische eenheid, wordt de medewerker die de functie verricht overgeplaatst, tenzij de functie een substantiële wijziging ondergaat.
De medewerker, wiens functie als gevolg van reorganisatie substantieel wordt gewijzigd, wordt in de gewijzigde functie geplaatst, tenzij na overleg met betrokkene wordt besloten, dat hij niet de geschiktheid bezit om de gewijzigde functie te vervullen. In dat geval is artikel 5 van overeenkomstige toepassing.
Indien de medewerker op grond van opleiding of ervaring niet volledig voldoet aan de functie-eisen van de gewijzigde functie, wordt de medewerker in de gelegenheid gesteld zich te bekwamen voor de op te dragen werkzaamheden. In dat geval komen de aan de cursus of opleiding verbonden kosten voor rekening van het eilandgebeid Bonaire.
De medewerker die in een gewijzigde, passende of geschikte functie wordt geplaatst, wordt in de gelegenheid gesteld een studie, waarvoor krachtens de Regeling Studieopdrachten (A.B. 1982, no.17) vergoedingen of andere faciliteiten zijn toegekend, af te ronden, ook indien het gezien de aard van de andere functie niet meer van belang is de studie voort te zetten.
Indien de medewerker de studie, bedoeld in het derde lid, vroegtijdig beëindigt omdat het gezien de aard van de andere functie niet meer van belang is de studie voort te zetten of omdat de medewerker een andere, meer op de andere functie afgestemde studie gaat volgen, wordt deze medewerker ontheffing verleend van de terugbetalingsverplichting zoals bedoeld in artikel 11 van de Regeling Studieopdrachten.
Bij onvrijwillig, eervol ontslag heeft de medewerker recht op toekenning en uitbetaling van een uitkering krachtens de Wachtgeldregeling overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 83) zoals gewijzigd bij de Landsverordening van 22ste december 1999, PB. 1999, no. 2222 en zijn de bepalingen van de deze regeling van toepassing.
Een overplaatsing als bedoeld in artikel 3, een plaatsing als bedoeld in artikel 4, een herplaatsing als bedoeld in artikel 5 en een vacaturevervulling als bedoeld in artikel 6 worden niet eerder ten uitvoer gebracht dan nadat:
de medewerker binnen een termijn van ten hoogste 15 dagen na ontvangst van het plaatsingsadvies de gelegenheid is geboden zijn zienswijze terzake van dit voornemen en de daaraan ten grondslag liggende motieven kenbaar te maken aan de plaatsingscommissie als bedoeld in artikel 8. Bij die gelegenheid kan de medewerker zich door een raadsman doen bijstaan.
Herplaatsing geschiedt bij voorkeur in een functie met tenminste eenzelfde werk- en denkniveau en met eenzelfde bezoldigingsniveau of loonschaal als van toepassing voor de functie die verlaten wordt. Uitgaande van het functionele niveau mag het niveau van de aan te bieden functie nooit meer dan 1 bezoldigings-niveau of loonschaal lager zijn dan dat van de functie die verlaten wordt. Daarbij wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten van de functionaris. Indien de ambtenaar daarmee instemt, mag de aangeboden functie twee niveaus of loonschalen lager zijn dan de functie die verlaten wordt.
Van de medewerker wordt verwacht dat hij zijn medewerking zal verlenen aan een redelijke herplaatsing. Indien de medewerker na een redelijk aanbod de herplaatsing naar een andere functie afwijst en ook na de beslissing van het bestuurscollege op advies van de bezwarencommissie als bedoeld in artikel 10 in tweede instantie blijft afwijzen, dan kan eervol ontslag volgen.
Op verzoek van de medewerker kan aan de overplaatsing, plaatsing of herplaatsing eenmaal een proefperiode van 3 maanden worden verbonden. Bij niet slagen van de proef, zulks naar het oordeel van de medewerker, de werkgever of beiden, is voor de dan ontstane situatie dit eilandsbesluit houdende algemene maatregelen weer onverkort van toepassing behoudens de in dit lid opgenomen mogelijkheid van een proefperiode.
§ III. Van de commissies en hun werkwijze
De plaatsingscommissie bestaat uit het hoofd van de afdeling Personeel, Organisatie en Informatie en het hoofd van de dienst Economische Zaken en Arbeidsaangelegenheden of een door hen aan te wijzen vertegenwoordiger, aangevuld met het betrokken dienst- of afdelingshoofd. Artikel 10, leden 3 tot en met 6, zijn van overeenkomstige toepassing.
§ IV. Overgangs- en slotbepalingen
De medewerker die niet in een functie kan worden herplaatst met eenzelfde bezoldigingsniveau of loonschaal als de oorspronkelijke functie en die een functie aanvaardt met een lager bezoldigingsniveau of loonschaal, behoudt het salaris en de salarisaanspraken, verbonden aan de oorspronkelijke functie op het moment van herplaatsing.
Indien de medewerker in zijn nieuwe functie geen aanspraak meer kan maken op hem in verband met zijn vorige functie toegekende toelagen op zijn salaris of onkostenvergoedingen, wordt hem onverminderd de normaal geldende regelingen een binnen één jaar aflopende vergoeding toegekend met dien verstande dat in de eerste zes maanden na aanvang van de nieuwe werkzaamheden de vergoeding 100% bedraagt van de laatstelijk verleende toelage(n) en vergoedingen) en in de daarop volgende zes maanden 50%.