Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Beleidsbrief Stedelijke Vernieuwing projectgemeenten 2005 t/m 2009 (ISV-2)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsbrief Stedelijke Vernieuwing projectgemeenten 2005 t/m 2009 (ISV-2)
CiteertitelBeleidsbrief Stedelijke Vernieuwing projectgemeenten 2005 t/m 2009
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpsubsidies, werkgelegenheid, stedelijke vernieuwing, huisvesting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-200501-01-2010Nieuwe regeling

22-02-2005

Provinciaal Blad 2005/66

RE2005.14723

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsbrief Stedelijke Vernieuwing projectgemeenten 2005 t/m 2009 (ISV-2)

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 22 februari 2005, nr. RE2005.14723 (Provinciaal Blad nr. 2005/66 van 7 juli 2005). Op 7 juli 2005 in werking getreden.

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 Een hernieuwde start in 2005

In 2005 begint een nieuwe vijfjarige periode van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV-2). De Wet stedelijke vernieuwing en een nieuw beleidskader voor ISV-2 van het Rijk vormen daarvoor de basis1. Deze beleidsbrief geeft aan deze basis nadere invulling voor de projectgemeenten in Gelderland. Voor de programmagemeenten zijn er al eerder provinciale uitgangspunten gepresenteerd in de beleidsbrief "Samen verder werken aan de stedelijke vernieuwing".

Stedelijke vernieuwing is in Gelderland tevens dorpsvernieuwing. Het begrip stedelijke vernieuwing richt zich op bestaand bebouwd gebied2 en is in de wet als volgt gedefinieerd: "Op stedelijk gebied gerichte inspanningen die leiden tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, bevordering van duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, versterking van de cultuurhistorische kwaliteiten, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of op een andere manier tot structurele kwaliteitsverhoging van het stedelijk gebied".

De meest opvallende wijziging in het rijksbeleid, ten opzichte van het vorige ISV-tijdvak, is dat versterking van het economisch draagvlak niet meer genoemd wordt als een activiteit op het gebied van stedelijke vernieuwing.

1.2 Projectgemeenten

Anders dan voor de programmagemeenten is het voor gemeenten zonder een continue stedelijke vernieuwingsopgave weinig zinvol om een vijfjarig ontwikkelingsprogramma op te stellen met een daaraan gekoppeld budget. Omdat ook deze gemeenten incidenteel met stedelijke vernieuwing te maken hebben, kunnen zij voor specifieke projecten in aanmerking komen voor projectfinanciering. De nieuwe projectgemeenten staan hiernavolgend vermeld, inclusief de nieuwe gemeenten die zijn ontstaan door de herindeling per 1 januari 2005.

Aalten, Barneveld, Beuningen, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Buren, Doesburg, Druten, Duiven, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen, Groenlo, Groesbeek, Hattem, Heerde, Heumen, Lochem, Lingewaal, Lingewaard, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Montferland, Neder-Betuwe, Neerijnen, Nunspeet, Nijkerk, Oldebroek, Oude IJsselstreek, Overbetuwe, Putten, Rozendaal, Rijnwaarden, Scherpenzeel, Ubbergen, Voorst, Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zevenaar.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk twee van deze beleidsbrief geeft een beeld van de ervaringen die opgedaan zijn in de periode ISV-1 en geeft een overzicht van de kansen voor de stedelijke vernieuwing in projectgemeenten voor de tweede ISV-periode. Hoofdstuk drie schetst in het kort de provinciale accenten. In hoofdstuk vier worden deze accenten vertaald naar de projectbeoordeling. Alle financiële aspecten staan centraal in hoofdstuk vijf. Aan bod komt hoeveel budget er is, hoe het wordt ingezet in de tijd, en hoe groot de ISV-bijdrage voor een project kan worden. Het laatste hoofdstuk gaat ten slotte in op de relaties die er liggen met andere beleidsvelden en subsidiestromen. De provinciale verordening stedelijke vernieuwing is achterin deze uitgave opgenomen.

Hoofdstuk 2. Kansen voor ISV-2

2.1 Ervaringen in projectgemeenten

De ervaringen met de traditionele stads- en dorpsvernieuwing uit de periode voor 2000 en de ervaringen met de eerste periode stedelijke vernieuwing (ISV-1) tot 2005 laten zien hoe belangrijk het is dat kleinere gemeenten aanspraak kunnen maken op stimuleringsbudgetten voor knelpunten in de woon- en leefomgeving. Veel herontwikkelingen hadden in deze gemeenten anders niet plaats kunnen vinden.

De traditionele stadsvernieuwing richtte zich hoofdzakelijk op verbeteringen en ingrepen in de vooroorlogse woningvoorraad. In de wetenschap dat de grootste kwalitatieve tekorten in de vooroorlogse woningvoorraad nu zijn aangepakt, richt de stedelijke vernieuwing zich sinds 2000 hoofdzakelijk op de naoorlogse woningvoorraad tot ongeveer 1970. Bijna een derde van de woningen in projectgemeenten is gebouwd in de vroeg naoorlogse periode (1945-1970). Vooral de kwaliteit van de huurwoningen uit deze periode laat nog al eens te wensen over en is aan vervanging toe. Daar komt ISV in beeld.

Cijfers over het aantal onttrekkingen aan de woningvoorraad geven aan dat er ook in de kleinere gemeenten een aanzienlijke vernieuwing plaatsvindt. Jaarlijks worden er ongeveer 500 tot 600 woningen onttrokken, gesloopt en vervangen door nieuwbouw in de projectgemeenten.

Tegen deze achtergrond is het niet verrassend dat er in de eerste ISV-periode in de Gelderse projectgemeenten veel gebeurd is op het gebied van stedelijke vernieuwing. In de eerste periode zijn in totaal 80 projecten ingediend en is het gehele ISV-1-budget van € 14,5 miljoen gekoppeld aan projecten. Een groot deel van deze projecten richt zich op het verbeteren van de woningvoorraad van de gemeente. Vaak worden daarbij combinaties gemaakt met zorg- en welzijnsvoorzieningen of culturele voorzieningen. Minder vaak is er een combinatie met de economische infrastructuur. In een aantal gevallen wordt in de eerste periode bodemsanering gekoppeld aan stedelijke vernieuwing. Aan de samenwerking met andere partners - zoals de corporatie, zorginstelling of ontwikkelaar - wordt actief invulling gegeven. Ook leiden de projecten tot een duidelijk verbeterde woon- en leefomgeving.

Begin april 2004 heeft de provincie een brainstormbijeenkomst georganiseerd voor beleidsambtenaren van projectgemeenten. Lerend van elkaars ervaringen uit ISV-1 is daarmee voeding gegeven aan de keuzes voor ISV-2.

2.2 Perspectief voor ISV-2

Jaarlijks worden de gemeenten en corporaties geënquêteerd over hun voornemens op het gebied van stedelijke vernieuwing. De resultaten van de enquête uit 2003 geven een goede indruk van de "werkvoorraad" aan plannen en voornemens die in het tweede tijdvak voor ISV-2 kunnen worden opgepakt. Daaruit blijkt dat ruim 80% van zowel de projectgemeenten als de daar werkzame corporaties plannen heeft om de variatie en differentiatie van woonmilieus in hun gemeente te vergroten door ingrepen in de bebouwde kom. De uitkomsten bevestigen het beeld dat er nog steeds een aanzienlijke opgave ligt voor de projectgemeenten op het gebied van stedelijke vernieuwing.

Veel van de plannen c.q. projecten van projectgemeenten bevinden zich nog in de eerste fase van planvorming. Vaak gaat het om een combinatie van maatregelen. De aandacht voor de huisvesting van doelgroepen (bijvoorbeeld starters, ouderen, dak- en thuislozen, gehandicapten) is erg groot. Dat geldt ook voor het streven naar wijzigingen van de woningdifferentiatie, dat overigens in diverse varianten wordt genoemd: sloop en vervangende nieuwbouw, bevordering eigen woningbezit, de omzetting van huur naar koop of door woningen in de buurt bij te bouwen (verdichting). Maatregelen die het woonmilieu in bredere zin beïnvloeden, worden ook redelijk vaak genoemd, zoals de aandacht voor voorzieningen en verkeersmaatregelen.

Of projecten tot uitvoering komen, hangt zeker af van de investeringsbereidheid van marktpartijen en andere spelers in het veld. Een belangrijke groep, de corporaties, heeft die bereidheid, ook in projectgemeenten. Het merendeel van de corporaties heeft een of meerdere plannen of projecten in voorbereiding met aandacht voor een gevarieerd aanbod van woonmilieus in de bebouwde kom. Bijna 75% van deze plannen of voornemens is gelegen in de buurten uit de bouwperiode 1945-1970. Bij ongeveer de helft van de plannen is sloop en vervangende nieuwbouw in het geding. De variëteit aan maatregelen is groot, en de accenten zijn vergelijkbaar met die van de projectgemeenten. Daar liggen dus kansen.

Om deze plannen te kunnen verwezenlijken, is er uiteraard geld nodig. Nu de financiële positie van gemeenten verslechtert, neemt het belang van het investeringsbudget toe. Met behulp van de stedelijke vernieuwingsgelden kunnen gemeenten een substantiële bijdrage blijven leveren aan de uitvoering van projecten, waarmee de woon- en leefomgeving van de gemeente duurzaam verbetert. Met de huidige achterstand in de woningbouwproductie en de scheefheid in het woningaanbod is deze inspanning pure noodzaak. ISV-2 wil daarom inzetten op het kwalitatief en kwantitatief op peil brengen van de woningvoorraad. Dit streven komt tot uitdrukking in de keuze voor de provinciale accenten herstructurering en transformatie in relatie tot wonen. Deze accenten worden in het volgende hoofdstuk verder uitgewerkt.

Hoofdstuk 3. Provinciale accenten

3.1 Wonen: herstructurering en transformatie

Binnen de grenzen van de wet en het nieuwe rijksbeleidskader kiest de provincie Gelderland voor haar eigen accenten bij stedelijke vernieuwing. Deze komen voort uit de specifieke opgaven die er voor Gelderland zijn en de beleidsprioriteiten van de provincie. In dit hoofdstuk worden deze accenten toegelicht. Het volgende hoofdstuk geeft aan hoe deze accenten doorwerken in de beoordeling van projectaanvragen. De nieuwbouwproductie stagneert niet alleen in Nederland, maar ook in Gelderland. Om daar iets aan te doen heeft de provincie in 2004 een aanjaagteam ingesteld. Dit team neemt knelpunten weg om zo de woningbouw te versnellen. De praktijk leert dat het om allerlei locaties gaat: groot en klein, uitleglocaties en plekken in de bebouwde kom. De "makkelijke" uitbreidingslocaties worden over het algemeen goed opgepakt door corporaties en marktpartijen. De "lastige" inbreidingslocaties, waarbij knelpunten moeten worden weggenomen, blijven vaak liggen. Door meer financiële ruimte te bieden en de besluitvorming te versnellen, kan het ISV net de beslissende stimulans betekenen om een ontwikkeling daadwerkelijk in gang te zetten.

Ten opzichte van ISV-1 betekent dit een meer gerichte inzet van middelen. Wonen wordt de drager van iedere ISV-aanvraag. Concreet richt de aandacht zich op herstructurerings- en transformatielocaties in bestaand bebouwd gebied waar verbetering van de woon- en leefsituatie plaatsvindt door vervanging en/of toevoeging van woningen.

Bij herstructurering gaat het om een aanpak gericht op woongebieden waarbij de woonfunctie gehandhaafd blijft. Bij transformatie gaat het om een functieverandering, waarbij wonen in plaats van een andere functie komt. In beide gevallen zal het kwalitatieve woningaanbod conform de ambities uit de regionale woonvisie moeten worden verbeterd. Aandachtspunten zijn daarbij de prijsklasse, de eigendomssituatie (huur/koop) en de huisvesting van doelgroepen.

3.2 Versterkende maatregelen

Naast de centrale doelstellingen herstructurering en transformatie zijn er inhoudelijke koppelingen mogelijk met andere beleidsvelden. Deze koppelingen kunnen de kwaliteit van het project verhogen. Aansluitend bij het rijksbeleid en het provinciale beleid voor programmagemeenten4 is gekozen voor de volgende versterkende maatregelen:

  • 1.

    toevoegen van voorzieningen op het gebied van welzijn en/of zorg;

  • 2.

    behouden of versterken van monumenten, archeologie en cultuurvoorzieningen;

  • 3.

    bovengemiddelde prestatie op duurzaamheid;

  • 4.

    collectief opdrachtgeverschap (als vorm van particulier opdrachtgeverschap;

  • 5.

    wegnemen milieuhinderlijke bedrijvigheid uit de woonomgeving;

  • 6.

    aanpak van bodemproblematiek;

  • 7.

    geluidssanering van woningen.

3.3 Continuïteit

In de periode ISV-1 hebben de projectgemeenten een groot aantal ontwikkelingen in gang gezet. Veel projectgemeenten hebben de ISV-aanvraag onderbouwd met een visie voor meerdere jaren. Het kan dan gaan om een inventarisatie van potentiële projecten.

Vaak bevat een visie ook een gebiedsgerichte aanpak, waarbij het ISV-1-project het begin is van meer. Bijvoorbeeld een eerste ingreep in een grote herstructureringsopgave van een woonwijk. In die zin biedt ISV-2 uitstekende kansen om voort te bouwen op in gang gezette ontwikkelingen uit de eerste ISV-periode, uiteraard voorzover ze passen binnen de provinciale accenten uit ISV-2.

Hoofdstuk 4. Beoordeling projectaanvragen

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de provinciale accenten en de versterkende maatregelen vertaald in de methodiek van beoordelen van projectaanvragen. Daarnaast wordt een aantal algemene inhoudelijke voorwaarden besproken waaraan de aanvragen moeten voldoen. De opzet van de financiële onderbouwing van een aanvraag en de uiteindelijke subsidiebijdrage die mogelijk is, komen later in hoofdstuk vijf aan bod.

De navolgende tabel geeft een samenvatting van de algemene voorwaarden, de provinciale accenten en de versterkende maatregelen die een rol spelen bij de beoordeling van de reguliere projectaanvragen. In de volgende paragrafen wordt het schema nader toegelicht. Voor projectaanvragen die (ook) maatregelen op het gebied van geluids- of bodemsanering omvatten, zijn een aantal aanvullende gegevens nodig (zie paragraaf 4.4).

Tabel: Het beoordelingssysteem voor reguliere ISV-projectaanvragen

Algemene voorwaarden: verplicht (paragraaf 4.2)

• Overeenstemming met gemeentelijk beleid

• Intergemeentelijke afstemming

• Verenigbaarheid met provinciaal beleid

• (Voor)overleg met bewoners

• Vooroverleg met de provincie

• Zicht op uitvoerbaarheid

- Overeenstemming tussen partijen

- Beschikbaarheid financiële middelen

- Planologische procedure af te ronden binnen redelijke termijn

• Meetbare doelen

Provinciaal accent wonen: verplicht (paragraaf 4.3)

• Aanpak kwalitatief woningaanbod conform de Woonvisie Gelderland, deel A t/m C

• Herstructurerings- en/of transformatielocatie

• Sociale koop- en/of sociale huurwoningen

• Specifieke doelgroepen

• Minimaal tien nieuwbouwwoningen

Versterkende maatregelen: facultatief (paragraaf 4.4)

• Toevoegen voorzieningen op het gebied van welzijn en/of zorg

• Behouden of versterken van monumenten, archeologie en cultuurvoorzieningen

• Bovengemiddelde prestatie op duurzaamheid

• Collectief opdrachtgeverschap (als vorm van particulier opdrachtgeverschap)

• Wegnemen milieuhinderlijke bedrijvigheid uit de woonomgeving

• Aanpak van bodemproblematiek

• Geluidssanering van woningen 5

  Projecten die voldoen aan de verplichte onderdelen voor een ISV-project (de algemene voorwaarden en het provinciale accent wonen) komen in principe in aanmerking voor subsidie. Uiteraard moet daarvoor wel een financiële noodzaak bestaan (zie hoofdstuk 5). Daarnaast kan het voorkomen dat er meer budget wordt aangevraagd dan er beschikbaar is. In dat geval concurreren de aanvragen onderling op de versterkende maatregelen (zie verder paragraaf 4.4).

4.2 Algemene voorwaarden: verplicht

De algemene voorwaarden waaraan een ISV-aanvraag in de periode ISV-2 moet voldoen, zijn vergelijkbaar met die in de eerste periode. Ze hebben te maken met de wenselijkheid, de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid van het project.

Een aanvraag gaat vergezeld van een argumentatie waarom het project op dit moment van belang is voor de stedelijke vernieuwing in de gemeente. De gemeente geeft aan waarom het project prioriteit heeft boven andere (potentiële) ISV-projecten in de periode tot 2010. De onderbouwing mag gegeven worden op basis van een afzonderlijke visie (zoals in ISV-1), maar kan ook geformuleerd worden op basis van bestaande documenten, zoals: een woonvisie, een visie wonen-werken en/of ander ruimtelijk relevant beleid.

Het is het van belang dat het ISV-project past in de lokale en regionale context. Afstemming met alle relevante gemeenten is daarbij noodzakelijk. Bij iedere aanvraag verwachten wij een verslag van het gevoerde overleg met relevante gemeenten en/of verwijzingen naar al vastgesteld regionaal beleid (bijvoorbeeld de regionale woonvisie).

Een aanvraag is verenigbaar met het provinciale beleid als hij past in de uitgangspunten, zoals verwoord in de vier omgevingsplannen (inclusief de regionale uitwerkingen) van de provincie: het streekplan, het Gelders Milieuplan (GMP), het Waterhuishoudingsplan (WHP) en het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP).

Stedelijke vernieuwingsplannen hebben alleen kans van slagen als de kwaliteit van de woon- en leefomgeving door bewoners zelf wordt gedragen. Bij de indiening moet blijken dat dit aspect voldoende gewaarborgd is. Het liefst door interactieve planvorming, maar minimaal moet er een inspraakprocedure worden doorlopen.

Het ISV-team van de provincie is graag in een vroeg stadium betrokken bij het potentiële ISV-project. Het team volgt de ontwikkeling en kan, waar nodig, ook advies geven of contacten leggen met andere provinciale diensten. Op het moment dat het project in een ver genoeg stadium is, adviseert het team om een ISV-aanvraag in te dienen.

Een aanvraag komt voor subsidie in aanmerking als het project uitvoeringsgereed is ("de schop de grond in"), of als er direct zicht op uitvoering is (start uitvoering binnen een-twee jaar). Bij de beoordeling wordt daarom gekeken naar een aantal proceskenmerken: • Overeenstemming tussen partijen: met de uitvoerende partijen moeten harde en concrete afspraken gemaakt zijn over wie voor welke planonderdelen financieel en inhoudelijk verantwoordelijk is. Overeenkomsten waaruit dit blijkt, kunnen worden bijgevoegd. • Beschikbaarheid financiële middelen: uit de afspraken met partijen en de gemeentelijke begroting moet blijken dat de benodigde investering ook daadwerkelijk gedaan kan worden. Dit kan de gemeente aantonen met een formeel (raads)besluit en eventueel overeenkomsten met andere partijen. • Planologische procedure: de planologische procedure hoeft nog niet volledig te zijn afgerond. Wel is een positief artikel 10-advies nodig of, wanneer de provincie niet betrokken hoeft te worden, een ruimtelijk voldoende onderbouwd plan op basis waarvan de gemeente zelf een artikel 19, lid 2-procedure kan volgen.

Er kan alleen subsidie worden verstrekt als helder is op welke punten een aanvraag kan worden afgerekend. De provincie verwacht dat de gemeente aangeeft om welk plangebied het gaat (kaart met afgebakend projectgebied) en welke indicatoren het betreft. De rijksindicatoren kunnen daarvoor worden gebruikt, zie bijlage 2. Voorbeelden zijn het aantal toe te voegen woningen naar prijsklasse, het aantal te slopen woningen, de oppervlakte van te herinrichten openbare ruimte in m² etc. Daar waar nodig kunnen in overleg met de provincie maatwerkafspraken worden gemaakt, wanneer de rijksindicatoren niet toereikend zijn.

4.3 Provinciaal accent wonen: verplicht

In de tweede ISV-periode staan woningbouwprojecten in bestaand bebouwd gebied centraal die een gerichte impuls geven aan de herstructurerings- en transformatieopgave in relatie tot een duurzame leefomgeving. Dat wil zeggen: wonen is in de tweede ISV-periode altijd de drager van reguliere ISV-projecten. Concreet betekent het dat een aanvraag de volgende elementen moet bevatten op het gebied van wonen:

De maatregelen die binnen het project genomen worden, maken deel uit van het gemeentelijk woningbouwprogramma, zijn regionaal afgestemd en passen in het afsprakenkader uit de Woonvisie Gelderland: keuzevrijheid en identiteit (deel A t/m C).

Bij herstructureringslocaties (wonen bestaand -> wonen nieuw) gaat het om een aanpak gericht op het vergroten van de woningdifferentiatie naar prijsklasse of eigendomssituatie (huur/koop) binnen het projectgebied. Naast nieuwbouw kan (grootschalige) renovatie en verkoop van huurwoningen onderdeel zijn van de aanpak.

Bij transformatielocaties (andere functie ->wonen nieuw) gaat het om het toevoegen van woningen gericht op het vergroten van de woningdifferentiatie naar prijsklasse of eigendomssituatie (huur/koop) van het totale gemeentelijke woningaanbod.

Het project omvat in ieder geval een deel nieuwbouw, vervanging of renovatie van sociale huur- of koopwoningen. Daarbij kan ook middeldure en dure woningbouw plaatsvinden6. Bij specifieke knelpunten kan in overleg de verplichting tot sociale woningbouw worden losgelaten. Daarbij valt te denken aan de ontwikkeling van een niet-kostendekkende inbreidingslocatie met excessieve plankosten.

Ten minste een deel van de woningen is geschikt voor specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld huishoudens met lagere inkomens, ouderen of starters.

Het project omvat de vervanging of toevoeging van minimaal tien woningen. In een specifiek geval bij kleine kernen kan van dit criterium worden afgeweken. Het moet dan gaan om een aanvraag in een kleine kern (

4.4 Versterkende maatregelen: facultatief

Een goede aanvraag combineert het wonen met een aantal andere aspecten. In deze paragraaf is omschreven wanneer een aanvraag op een dergelijke maatregel scoort. Voor iedere versterkende maatregel krijgt het project een punt. De aanvraag met de hoogste puntenscore krijgt als eerste subsidie, net zolang tot het beschikbare budget uitgeput is.

Hieronder wordt verstaan de versterking van de sociale infrastructuur in bestaand stedelijke gebied (alleen de fysieke component hiervan). Gedacht kan worden aan maatschappelijk voorzieningen, zoals: sportvoorzieningen, buurthuizen, zorg- en welzijnsvoorzieningen. Voor een succesvolle aanpak van stedelijk vernieuwing is het wenselijk fysieke ingrepen te koppelen aan ingrepen op het sociale vlak. Specifiek geldt dat voor aanvragen die zich richten op een passend woningaanbod voor de doelgroep ouderen. Daarbij denkt de provincie aan het oprichten van woonservicegebieden.

De provincie hecht waarde aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in aanvragen voor stedelijke vernieuwing. Soms doen zich binnen een project kansen voor om gebruik te maken van bestaande cultuurhistorische waarden. Bijvoorbeeld bij de aanpak van naoorlogse woonwijken, als de ondergrond pre- en protohistorische sporen bevat, of in het centrum, als de projectgemeente een historische (middeleeuwse) kern heeft. De resultaten moeten zichtbaar in de projectaanvraag (en bijbehorende ruimtelijke planvorming) betrokken zijn.

Bij cultuur en de fysieke omgeving gaat het om het toevoegen van nieuwe culturele kwaliteiten bij een gebiedsgerichte ontwikkeling (bijvoorbeeld podia, musea, filmtheaters of expositieruimtes).

De provincie stimuleert dat gemeenten in relatie tot herstructurering en transformatie doelstellingen realiseren op het vlak van duurzaamheid ter bevordering van de kwaliteit van de leefomgeving. De hoofddoelstelling van het Gelderse DSO-beleid (Duurzame Stedelijke Ontwikkeling) is dat het "reguliere proces van alle nieuwbouw, renovatie en herstructurering wordt gekenmerkt door een integraal duurzame aanpak door alle betrokkenen". DSO staat een integrale benadering voor, waarbij gekeken wordt hoe gebiedsgericht ambities kunnen worden vastgesteld. In de praktijk hanteren gemeenten vaak verschillende ambitieniveaus op het gebied van duurzaamheid. Het is voor partijen vaak een zoektocht om duurzaamheidsmaatregelen en -doelstellingen tastbaar en concreet te maken. De provincie heeft duurzaamheid daarom geoperationaliseerd in vier ambitieniveaus: een minimaal niveau, een actief niveau, een voorlopend niveau en een innovatief niveau. Maatregelen op het gebied van energie, duurzaam bouwen (dubo) en water spelen daarbij een rol.

De ambitieniveaus gelden voor projecten met bestaande bouw en/of met nieuwbouw en sluiten aan bij de gemeentelijke menukaart Duurzaam Bouwen en de menukaart Klimaatbeleid.8Projectaanvragen die minimaal inzetten op het actieve ambitieniveau voldoen aan het criterium "bovengemiddelde prestatie op duurzaamheid" (zie bijlage 3). De provincie stimuleert meervoudig ruimtegebruik als bijdrage aan zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit. Daar waar relevant, zal in de beoordeling worden meegewogen in hoeverre er in het plan zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan.

Projectaanvragen voor stedelijke vernieuwing die aantoonbaar inzetten op een collectieve vorm van particulier opdrachtgeverschap voldoen aan dit criterium. De provincie Gelderland verstaat onder de collectieve vorm van particulier opdrachtgeverschap de situatie dat een groep van burgers, georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk, de volledige juridische zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de woning.

In de praktijk kan het betekenen dat bijvoorbeeld een groep particulieren een kavel koopt (of in erfpacht heeft) en hierop een aantal woningen ontwikkelt. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de in de groep aanwezige expertise en van de diensten van een architect en/of aannemer. Het kan gaan om vrijstaande, geschakelde en gestapelde bouw.

Het wegnemen van milieuhinder kan onderdeel vormen van een projectaanpak op het gebied van stedelijke vernieuwing. Sluiting of het verplaatsen van milieuhinderlijke bedrijven kan de milieukwaliteit van de woon- en leefomgeving een aanzienlijke impuls geven, zeker in combinatie met de herontwikkeling van het vrijkomende terrein.

Een aanwezige bodemvervuiling kan een wezenlijk knelpunt vormen voor de herontwikkeling van een terrein. Als een aanvraag zowel de herontwikkeling van een terrein met woningbouw als de voorbereidende bodemsanering omvat, is er sprake van een dynamische locatie, en kan de aanvraag scoren op dit onderdeel.

Het moet dan gaan om de aanpak van een ernstig geval van bodemverontreiniging (veroorzaakt voor 1987) zoals in het Gelderse bodembeleid voor de komende jaren is weergegeven9. Bij de aanpak van de bodemproblematiek staat het functiegericht en kosteneffectief saneren van oude verontreinigingen voorop. Een gemeente kan binnen de reguliere projectaanvraag om ISV-budget voor saneringsmaatregelen verzoeken. In dat geval vraagt de provincie een specifieke onderbouwing op basis van de volgende gegevens: • een goedgekeurd saneringsplan dan wel de toezegging dat dit binnen zes maanden ter goedkeuring wordt ingediend; • de bodemprestatie-indicatoren die met de sanering gehaald gaan worden: ○ m2 verontreinigde bodemoppervlakte (interventiewaardecontour) die gesaneerd gaat worden; ○ m3 verontreinigde grond (boven interventiewaarde) die gesaneerd gaat worden; ○ m3 verontreinigd grondwater (boven interventiewaarde) die gesaneerd gaat worden.

Het verkeerslawaai is verantwoordelijk voor het grootste deel van de geluidsproblematiek in Gelderland. De oplossing voor deze geluidsproblematiek in de bebouwde kom kan deel uitmaken van andere maatregelen op het gebied van stedelijke vernieuwing. Aanvragen die deze combinatie maken, voldoen meestal aan het criterium "geluidssanering van woningen". Er moet dan sprake zijn van een aanvraag geluidssanering voor woningen die voorkomen op de A-lijst (weglawaai) of de raillijst (spoorlawaai) van het Ministerie van VROM (megabeschikking). Het geluidsbeleid is erop gericht om voor 2020 de hindersituatie, van de woningen die op de A- en raillijst staan, weg te nemen. Dat betekent dat er naar gestreefd wordt om het geluidsniveau van deze woningen terug te brengen tot 35 dBA voor nieuwe situaties en 40dBA voor bestaande situaties. De provincie heeft als budgethouder inzicht in de voortgang van deze activiteiten. Bijlage 1 bevat het overzicht van de nog te saneren woningen per regio.

Gemeenten kunnen op twee manieren aanspraak maken op ISV-middelen. Dat kan via een reguliere ISV-aanvraag, waarbij ook geluidssanering aan bod komt of via een aanvraag enkel gericht op geluidsreducerende maatregelen. Een toelichting:

  • 1.

    Integrale aanvraag (regulier ISV): het gaat om een aanpak waarbij geluidsreducerende maatregelen deel uitmaken van een integrale aanpak op het gebied van stedelijke vernieuwing, bijvoorbeeld herstructurering.

  • 2.

    Enkelvoudige aanvraag (alleen geluidsreducerende maatregelen): het gaat om projectaanvragen die alleen betrekking hebben op geluidsreducerende maatregelen. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: een geluidsscherm, verkeersmaatregelen (het omleggen van een weg, een 30 km-zone, stil asfalt), of maatregelen aan de gevel van de woning. Voor de beoordeling van de enkelvoudige aanvragen zijn alleen de algemene voorwaarden (paragraaf 4.2) van toepassing. De prioriteit bij toekenning ligt bij aanvragen die maatregelen bevatten ten aanzien van achtereenvolgens de geluidsbron, de overdracht van geluid en de woninggevel (woningisolatie).

In beide gevallen vraagt de provincie om een specifieke onderbouwing voor geluid op basis van de volgende gegevens: • een analyse van de (on)mogelijkheden voor een koppeling van de aanpak van geluidssanering met de aanpak van gebieden van herstructurering en transformatie; • programmering en fasering van de aanpak van geluidssanering voor de periode 2005 tot en met 2009; • relatie met de totale werkvoorraad geluidssanering (= de werkvoorraad tot 2020); • relatie met de lange termijnafspraken met de voormalige budgethouder (de geluidsregio) en verslag van de uitkomsten van de regionale afstemming.

Advies van de voormalige budgethouder kan ertoe leiden dat uit het oogpunt van efficiency de aanpak binnen het ISV-2-tijdvak wordt geconcentreerd in enkele gemeenten.

4.5 Beoordelingstermijnen

Gedurende de ISV-periode 2005 tot en met 2009 zijn er periodiek verdeelrondes voor reguliere aanvragen. Uiteraard totdat het fonds ISV-2 is uitgeput. Vooralsnog wordt uitgegaan van twee verdeelrondes per jaar (maart en oktober)10.

Per verdeelronde vindt er een beoordeling plaats van de ingediende projectaanvragen. Alle complete aanvragen die voor de sluitingsdatum zijn ingediend, worden beoordeeld. Een aanvraag is compleet als de informatie over de verplichte onderdelen (paragrafen 4.1 en 4.2) is bijgevoegd, eventueel aangevuld met gegevens over de versterkende maatregelen (paragraaf 4.3). Daarnaast moet een financiële paragraaf zijn bijgevoegd die voldoet aan de uitgangspunten van hoofdstuk 5. Aanvragen die niet compleet zijn ingediend krijgen een maximale termijn om de aanvraag compleet te maken. Lukt dit niet dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

In beginsel acht weken nadat de aanvragen compleet zijn ontvangen de gemeenten die aanvragen hebben ingediend uitsluitsel. Dit is een voorlopige beoordeling van Gedeputeerde Staten in de vorm van een verdeelnotitie. Als de voorlopige beoordeling daar aanleiding toe geeft, kan een gemeente verzoeken om een hoorzitting. Daarin wordt de voorlopige beoordeling nog eens kritisch tegen het licht gehouden. Na het vaststellen van de verdeelnotitie ontvangt de gemeente binnen vier weken de definitieve beschikking. Hiertegen is bezwaar en beroep mogelijk (besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht).

Overwogen is om de mogelijkheid tot een reservering te scheppen. Daarvoor is niet gekozen. Reserveren kan leiden tot het onnodig vastzetten van middelen. Stedelijke vernieuwing is er voor concrete maatregelen in concrete projecten. Uitvoerbaarheid staat voorop. Toch biedt de praktijk vaak langdurige en complexe planprocessen. Daardoor kan het voorkomen dat een project nog niet uitvoeringsgereed is, terwijl er in de ogen van de provincie wel voldoende zicht is op uitvoering. Dan bestaat de mogelijkheid dat een projectaanvraag onder aanvullende voorwaarden toch gehonoreerd wordt. In de beschikking staat in dat geval een termijn genoemd waarbinnen de gemeente aan de extra voorwaarde moet voldoen.

Hoofdstuk 5. Het budget

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de hoogte van het budget voor projectgemeenten in de tweede ISV-periode en het ritme waarop de provincie dit budget wil inzetten. Daarnaast gaat het hoofdstuk in op de gegevens die de provincie nodig heeft om de individuele projectbijdragen te kunnen berekenen, en de wijze waarop deze bijdrage berekend wordt.

5.2 De omvang en inzet van het ISV-budget

Er is voor de komende vijf jaar in totaal ruim € 10 miljoen beschikbaar voor de projectgemeenten. Dit bedrag is onder voorbehoud totdat de provincie de definitieve beschikking van VROM heeft ontvangen. De provincie wil gemeenten de mogelijkheid bieden om zo snel mogelijk met projecten te starten. Daarnaast streeft de provincie ernaar om het beschikbare budget voor ISV-2 zo mogelijk in de eerste drie jaren aan projecten te koppelen. Mochten de gemeenten die kans benutten, dan kan dat lukken. De provincie en de gemeenten kunnen dan het accent verleggen naar de uitvoering.

Het budget wordt gevoed vanuit de componenten ruimtelijke ordening, bodemsanering en geluidssanering, maar de Minister van VROM geeft aan dat de provincies niet verplicht zijn om de uitsplitsing te handhaven. De provincie Gelderland kiest voor een ongedeelde integrale inzet van middelen.

ISV-budget wordt ingezet voor integrale ISV-aanvragen voor herstructurering en transformatie, waarvan maatregelen op het gebied van bodem- en geluidssanering onderdeel kunnen uitmaken. Dat neemt niet weg dat het budget ook beschikbaar is voor enkelvoudige geluidssaneringen. De provincie geeft in de tijd prioriteit aan de reguliere ISV-aanvragen: • In de jaren 2005 en 2006 krijgen reguliere ISV-projecten prioriteit boven aanvragen voor enkelvoudige geluidssanering. • De ingediende enkelvoudige aanvragen geluidssanering worden, wanneer deze voldoen aan de criteria uiterlijk in 2007 toegekend, en eerder voorzover de jaarbudgetten dat toelaten. • Vanaf 1 januari 2007 kunnen er geen enkelvoudige geluidsaanvragen meer worden ingediend. • Voor de eerste twee jaren geldt, gegeven het huidige inzicht in de omvang van het ISV-2-budget, een maximum van € 5 miljoen voor reguliere ISV-projecten. Gezien de mate waarin het ISV-budget gevoed wordt door de component geluidssanering is er dan in ieder geval voldoende budgetruimte om alle aanvragen voor enkelvoudige geluidssanering in 2007 te kunnen toekennen.

Mocht er na 2007 geld voor ISV-projecten beschikbaar zijn, dan blijft het mogelijk om daarna reguliere projectaanvragen te honoreren.

Het genoemde ISV-2-budget van ruim €10 miljoen is exclusief de voeding vanuit de component bodemsanering. De besluitvorming daarover moet nog plaatsvinden. In het voorjaar van 2005 wordt bekend welk bedrag nog wordt toegevoegd aan de ISV-2-middelen voor projectgemeenten. Bij de bepaling daarvan spelen de doelstellingen uit de ontwikkelingsprogramma’s van programmagemeenten een rol en een eventuele verplichting van het Rijk om het provinciale deel van het VINAC-budget in te zetten in de niet-rechtstreekse gemeenten in het KAN en de Stedendriehoek.

5.3 Berekening ISV-bijdrage in concrete projecten

De gemeentelijke inbreng in projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing varieert sterk. Soms heeft de gemeente de regie, vanwege haar grondpositie, en voert ze de grondexploitatie. Vaak komt het voor dat een corporatie of een andere partij de grond- én bouwexploitatie voert en dat de gemeente bijdraagt aan de kosten van de herinrichting van openbare ruimte binnen het plangebied. Ook zijn er gemeenten die een deel van de excessieve plankosten op zich nemen. Die variatie aan gemeentelijke inbreng in projecten is een gegeven. Daarom is er ook geen standaard voor de financiële paragraaf opgesteld. Om de maximaal mogelijke ISV-bijdrage te bepalen, stelt de provincie achtereenvolgens de navolgende vragen. Een volledige projectaanvraag verschaft zodanige informatie dat deze vragen te beantwoorden zijn.

Bij iedere aanvraag verwacht de provincie een kaart met de afbakening van het projectgebied. Tot het projectgebied behoren de (her)ontwikkeling van woningen en eventueel andere gebouwen, inclusief de direct daaraan gekoppelde openbare ruimte. Dit is maatwerk en de afbakening gebeurt in overleg met het ISV-team. Alleen de kosten die gemaakt worden voor ontwikkelingen in het vastgestelde gebied kunnen worden meegenomen bij de bepaling van de subsidiebijdrage.

Is er een tekort op het project dat overheidsinvesteringen rechtvaardigt? Dit is een globale toets om te bepalen of het acceptabel is dat de overheid (gemeente en provincie) financieel deelneemt aan het project. Gekeken wordt naar kostenposten en opbrengsten voor ontwikkelende partijen in relatie tot de doelstellingen van het project. Dit gebeurt op basis van de exploitatie van de gemeente en van derden (corporaties en/of ontwikkelaars). Zonder inzicht in de opbouw van het tekort van het totale project is geen subsidie mogelijk.

De provincie accepteert niet alle kosten als grondslag voor de subsidie. Betreft de gemeentelijke betrokkenheid alleen de herinrichting van openbare ruimte, dan worden alleen die kosten als grondslag gehanteerd. Gaat de gemeentelijke inbreng verder, dan kunnen ook excessieve kosten van grondproductie voor woningbouw in de grondslag meegenomen worden. Daarbij worden bepaalde kosten van de gemeente door de provincie expliciet buiten beschouwing gelaten, bijvoorbeeld kosten die niet doelmatig of zonder voldoende reden zijn gemaakt. Hiernavolgend is een indicatieve lijst opgenomen van kosten die als kostenpost worden uitgesloten. Wanneer de gemeente gronden en/of opstallen opvoert in de exploitatie, kan de provincie zonodig om een onderbouwing vragen in de vorm van bijvoorbeeld een taxatierapport.

Tabel: Gemeentelijke kosten die geen grondslag zijn voor subsidie (indicatief/niet uitputtend)

• Regulier onderhouw infrastructuur

• Riolering (tenzij er sprake is van een duurzaam systeem)

• Reguliere voorzieningen waarvoor een bestaande financieringsbron is (bijvoorbeeld schoolgebouw)

• Bovenwijkse voorzieningen

• Renteverlies (voor indiening aanvraag)

• Planschade

• Afschrijvingen

• Kunst

• Voorbereiding en toezicht (boven 22% van de plankosten)

• Onvoorzien (boven 5% van de plankosten)

• Bijdragen aan derden die?als staatssteun kunnen worden aangemerkt

Iedere ISV-bijdrage is een bijdrage aan de gemeente. Corporaties of andere partijen kunnen de ISV-gelden dus hooguit via de gemeente ontvangen. De bijdrage moet besteed worden in het project aan fysieke zaken. Daar is dan ook bij de verantwoording een accountantsverklaring voor nodig.

De helft van de door de provincie geaccepteerde kosten voor het project die blijvend ten laste van de gemeente komen, kunnen worden uitgekeerd als ISV-subsidie. Blijvend ten laste voor de gemeente betekent dat het uitgangspunt het saldo van kosten/baten is. Het uiteindelijke subsidiebedrag kan nooit hoger zijn dan het maximale bedrag dat een gemeente in de periode 2005 tot en met 2009 kan ontvangen: € 580.000,--11. Dit maximum komt overeen met de hoogste verdeelsleutel van een individuele projectgemeente.

De uitgaven voor maatregelen voor bodemsanering kunnen binnen een reguliere aanvraag als kostenpost meegenomen worden, maar ook dan geldt het maximum van € 580.000,-- voor het totale project. Alleen de maatregelen die concreet gerealiseerd kunnen worden binnen de uitvoeringsperiode van ISV-2, komen voor een bijdrage in aanmerking.

De provincie gaat uit van de werkelijke saneringskosten, maar stelt daaraan, in navolging van het Ministerie van VROM, een maximum. De saneringskosten hoger dan dit maximum worden niet als kostenpost geaccepteerd door de provincie. Voor dit maximum hanteert de provincie een berekeningsmethode die de omvang van de bodemsanering uitdrukt in Bodem PrestatieEenheden (BPE). In de factor voor BPE’s is opgenomen de m² te saneren terrein, de m³ te saneren grond en de m³ te saneren grondwater12.

Is er een bijdrage mogelijk voor geluidssanering? Dat kan op twee manieren, de financiële behandeling verschilt.

  • 1.

    Integrale aanvraag (regulier ISV): de uitgaven voor maatregelen voor geluidssanering binnen een reguliere aanvraag kunnen als kostenpost meegenomen worden, maar ook dan geldt het maximum van € 580.000,-- voor het totale project.

  • 2.

    Enkelvoudige aanvraag (alleen geluidsreducerende maatregelen): Ook de uitgaven voor geluidsreducerende maatregelen van woningen zonder koppeling met een reguliere aanvraag komen voor ISV-budget in aanmerking.

     

    De financiële criteria die worden gehanteerd zijn:

     

    - De provincie accepteert niet alle kosten als grondslag voor de subsidie. Het moet gaan om werkelijke kosten voor noodzakelijke basismaatregelen.

     

    - De optelsom van het aan gemeenten toe te kennen budget kan nooit meer zijn dan het bedrag dat als voeding vanuit de component geluidssanering aan het ISV-budget is toegevoegd (op het niveau van de regio), zie bijlage 1.

     

    - De hoogte van de bijdrage ISV is afhankelijk van de gekozen geluidsreducerende maatregel en de gemeentelijke investeringen.

     

    De inhoudelijke criteria worden genoemd in hoofdstuk 4.

Hoofdstuk 6. Ondersteuning en andere faciliteiten

6.1 Inleiding

De provincie is overtuigd van het belang van stedelijke vernieuwing en investeert daarom in de ondersteuning van gemeenten. Die faciliteiten komen in dit hoofdstuk aan bod. Daarnaast is het in het belang van de kwaliteit van de stedelijke vernieuwing dat er, waar mogelijk, combinaties gemaakt worden met andere beleidsvelden. Daarom is er gekozen voor de versterkende maatregelen. Paragraaf 6.3 geeft per versterkende maatregel aan welke faciliteiten deze andere beleidsvelden bieden.

6.2 Ondersteuning bij ISV-aanvragen

De verantwoordelijkheid voor stedelijke vernieuwing ligt primair op lokaal niveau. De provincie wil gemeenten echter binnen haar mogelijkheden ondersteunen bij het realiseren van goede ISV-projecten en het maken van projectaanvragen. Het eerste aanspreekpunt daarvoor is het ISV-team. Daarnaast geven de internetsite en de nieuwsbrief Gld. Wonen geregeld actuele informatie en worden er bijeenkomsten en activiteiten georganiseerd.

ISV-team voor projectgemeenten ISV-fysiek ISV-geluid ISV-bodem Henk Langes Aneta Krikke Guusje van Leeuwen (026)359 97 61 (026)359 87 73 (026)359 99 44 h.langes@prv.gelderland.nl a.krikke@prv.gelderland.nl g.van.leeuwen@prv.gelderland.nl - Jos Waalders (026)359 97 99 j.waalders@prv.gelderland.nl - Sarah Schendeler (026)359 95 13 s.schendeler@prv.gelderland.nl

Het ISV-team bestaat uit provinciale medewerkers die zich bezighouden met stedelijke ontwikkeling en dorpsontwikkeling, bodemsanering en geluidsproblematiek. Vanuit hun deskundigheid denken de teamleden op verzoek van de gemeente mee over het project en de projectaanvraag. Al in een vroeg planstadium kan een beroep gedaan worden op dit team. Als de ontwikkeling daar aanleiding toe geeft, zoekt het team ook contact met andere provinciale specialisten of ondersteuningsmogelijkheden, zoals het aanjaagteam woningbouw.

Op de website van de provincie (www.gelderland.nl/wonen) is allerlei informatie over het investeringsbudget stedelijke vernieuwing te vinden. Zo is er een beschrijving te vinden van alle gehonoreerde ISV-projecten, kunnen de beleidsbrief ISV-2 en de nieuwe verordening worden gedownload en wordt er een overzicht van de leden van het ISV-team gegeven. Tevens geeft de website actuele informatie. Ook op de website van het Ministerie van VROM is informatie over het ISV te vinden (www.vrom.nl/isv).

Enkele malen per jaar verschijnt de nieuwsbrief "Gld. Wonen" waarin onder andere aandacht wordt besteed aan het ISV. Aan bod komen bijvoorbeeld recent toegekende ISV-projecten en nieuws over het resterende budget.

Afhankelijk van de behoefte van gemeenten worden aanvullende activiteiten georganiseerd, bijvoorbeeld kennisuitwisseling tussen gemeenten.

6.3 Aanvullende faciliteiten en budgetten in Gelderland

In samenhang met de provinciale accenten kunnen ook andere beleidsdoelen van de provincie en gemeenten worden bereikt. Waar die elkaar versterken, ontstaat meerwaarde in de vorm van "slimme combinaties". Dit kan leiden tot een gecombineerde inzet van kennis en/of budget. De combinaties die in het kader het ISV worden onderscheiden, zijn beschreven in de hoofdstukken 3 en 4 onder de noemer "versterkende maatregelen". In deze paragraaf worden de aanvullende faciliteiten en budgetten, die de provincie op deze beleidsterreinen kan bieden, besproken.

Toevoegen voorzieningen op het gebied van welzijn en/of zorg In de kwalitatieve woningbouwprogramma’s schenken gemeenten aandacht aan de doelgroepen op de woningmarkt. Omdat de groep ouderen een steeds groter deel van bevolking gaat uitmaken, is dit een belangrijke doelgroep in alle gemeenten. Door de specifieke eisen die ouderen stellen aan de beleidsterreinen welzijn en zorg, liggen er kansen voor combinaties tussen deze beleidsterreinen en het wonen.

De provincie Gelderland combineert de beleidsterreinen wonen, zorg en welzijn in het programma "Ontgroening en Vergrijzing". Vanuit dit programma kan onder andere informatie verkregen worden over de gevolgen van ontgroening en vergrijzing, de woontoets, woonservicezones, levensloopbestendige wijken en domotica. Daarnaast stelt de provincie ook financiële middelen beschikbaar voor "Ontgroening en Vergrijzing" aan gemeenten. Het provinciale programma "Ontgroening en Vergrijzing" (O&V) is gratis te downloaden via de provinciale website of te bestellen bij het secretariaat O&V, telefoon (026) 359 93 12.

De nota "Woonbeleid voor senioren; Veilig en comfortabel wonen voor senioren" is gratis te downloaden via de website van de provincie of te bestellen bij het secretariaat Stedelijk Gebied, telefoon (026) 359 98 51. Langs deze weg kan ook de folder "Woningbouw bij scheiden van wonen en zorg" worden verkregen.

Daarnaast zijn er een aantal andere websites waar nuttige informatie te vinden is over dit onderwerp:

www.spectrum-gelderland.nlwww.fnao.nl www.nizw.nl www.aangepastbouwen.nl www.sev.nl

De onderafdeling Cultuurhistorie van de provincie richt zich op duurzame instandhouding van cultuurhistorische waarden. Vaak zijn deze waarden aanwezig in het bestaand stedelijk gebied, waar ook herstructurering en transformatie van woonmilieus plaatsvindt. Bij een gezamenlijke aanpak kan op beide beleidsterreinen winst worden geboekt. Vanuit cultuurhistorie is er een subsidieregeling die zich richt op het instandhouden van cultuurhistorische waarden. Het is mogelijk om deze regeling te combineren met de ISV-regeling. Meer informatie vindt u op onze website (www.gelderland.nl). Bij cultuurvoorzieningen gaat het niet om behoud, maar juist om het toevoegen van nieuwe culturele kwaliteiten. De afdeling Welzijn, Zorg en Cultuur van de provincie houdt zich daarmee bezig. In de "Subsidieregeling cultuur Gelderland" zijn diverse deelsubsidies ondergebracht, bijvoorbeeld op het gebied van kunst en musea. Bij de realisatie van Kulturhusen zijn er eveneens mogelijkheden voor ondersteuning in de vorm van kennis en financiën. Over beide subsidieregelingen vindt u meer op onze eigen provinciale website.

De doelstelling van duurzame stedelijke ontwikkeling is dat "het reguliere proces van alle nieuwbouw, renovatie en herstructurering wordt gekenmerkt door een integraal duurzame aanpak door alle betrokkenen". Om gemeenten te helpen dit doel te realiseren, biedt de provincie een aantal ondersteuningsmogelijkheden.

Voor het stedenbouwkundig niveau heeft de provincie als hulpmiddel het referentiekader duurzame stedelijke ontwikkeling (www.gelderland.nl/referentiekaderDSO) gemaakt. Ook zorgvuldig omgaan met water is belangrijk voor een duurzame stedelijke ontwikkeling. In opdracht van de provincie is daarom het rapport "Water en stedelijke vernieuwing" opgesteld. Daarnaast heeft de provincie samen met de waterbeheerders de handreiking gifvrij beheer (van de woonomgeving) opgesteld. Ten slotte verschijnt medio 2005 een brochure met tips over het voorkomen van het uitlogen van bouwmaterialen. Via de DSO-consulenten kunnen deze publicaties worden aangevraagd. Ook kunnen zij op aanvraag gemeenten ondersteuning bieden. De gegevens van de DSO-consulenten staan op de internetsite (www.gelderland.nl/wonen).

Andere interessante websites over duurzame stedelijke ontwikkeling:

www.novem.nl www.duurzame-energie.nlwww.gbw.vwg.net www.dubo-centrum.nl www.sev.nlwww.vrom.nl/stadenmilieu www.dubowijs.nl www.milieucentraal.nl

In bijlage 3 van deze beleidsbrief is te lezen wanneer een project op het onderwerp duurzaamheid voldoet aan minimaal het actieve ambitieniveau. Wanneer dit het geval is, scoort het project op de versterkende maatregel "bovengemiddelde prestatie op duurzaamheid".

De provincie stimuleert diverse vormen van particulier opdrachtgeverschap. Zie ook de brochures "Kansen voor kwaliteit, particulier opdrachtgeverschap" van de provincie Gelderland (2002, 2005).

De doelstelling van het Gelders sociaal-economisch beleid is vastgelegd in het beleidsplan Trekkracht en luidt: "de provincie wil inspanningen richten op economische groei die niet ten koste gaat van ecologie en leefomgeving en daaraan ook bijdraagt". In sommige gevallen betekent dit dat bedrijfsverplaatsing een goede oplossing is voor verbetering van het woon- en leefmilieu. De provincie heeft een "Subsidieregeling sociaal economisch beleid", waarvan een bijdrage voor bedrijfsverplaatsing deel uitmaakt (zie ook onze website).

Voor bodemsanering van herstructurerings- en transformatielocaties is vanaf 2005 ISV-budget inzetbaar. In de hoofdstukken 4 en 5 van deze beleidsbrief wordt dit nader toegelicht. De Stibosaregeling is inmiddels afgeschaft. Voor meer informatie over bodemsanering kunt u terecht bij de contactpersonen Bodem van het ISV-team (zie paragraaf 6.2 of de website).

Geluidssanering van woningen die op de A- of raillijst van VROM staan, kan ondersteund worden vanuit het ISV-budget. In de hoofdstukken 4 en 5 van deze beleidsbrief wordt dit nader toegelicht. Voor meer informatie over dit budget kunt u terecht bij de contactpersoon Geluid van het ISV-team (zie paragraaf 6.2 of de website).

6.4 Vermelden provincie op publiciteitsmateriaal

De provincie vraagt gemeenten die ISV-subsidie hebben gehad om daarvan melding te maken op publiciteitsmateriaal (bijvoorbeeld brochures, maquettes, persberichten of het bord bij de bouwplaats). Voor het provinciale logo kunt u terecht op de website (www.gelderland.nl). Voor het bouwplaatsbord kunt u contact opnemen met een van de genoemde contactpersonen bij ISV-fysiek (zie paragraaf 6.2).

Gedeputeerde Staten van Gelderland