Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2011 |
Citeertitel | Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
wet maatschappelijke ondersteuning
Wet maatschappelijke ondersteuning
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling (tevens intrekking besluit Wmo 2010) | 14-12-2010 Weekblad Parkstad | 2010/65381 |
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Besluit individuele voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN 3
PARAGRAAF 2 VORM VAN TE VERSTREKKEN VOORZIENINGEN 5
Artikel 2 Persoonsgebonden budget 5
Artikel 3 Vaststelling persoonsgebonden budget bij individuele voorzieningen 6
Artikel 4 Omvang van de eigen bijdragen en overgangsbepaling. 6
Artikel 5 Negenendertig perioden van vier weken 7
Artikel 6 Geen eigen bijdrage of eigen aandeel. 7
PARAGRAAF 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN 8
Artikel 7 Vaststelling persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden 8
Artikel 8 Globale verantwoording persoonsgebonden budget 8
Artikel 9 Intensieve verantwoording persoonsgebonden budget 9
PARAGRAAF 4 INDIVIDUELE BEGELEIDING 11
Artikel 10 Vaststelling persoonsgebonden budget individuele begeleiding 11
PARAGRAAF 5 WOONVOORZIENINGEN 12
Artikel 11 Hoogte financiële tegemoetkoming en persoonsgebonden budget in de kosten van woonvoorzieningen 12
Artikel 12 Tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten. 13
Artikel 13 Woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard. 13
Artikel 14 Het primaat van verhuizen. 14
Artikel 15 Onderhoud keuring en reparatie 14
Artikel 16 Bezoekbaar maken woning 14
Artikel 17 Woningaanpassing van gemeenschappelijke ruimten in bestaande gebouwen 14
Artikel 18 Complexgewijze aanpassing van bestaande woongebouwen op collectieve basis 15
Artikel 19 Terugbetaling bij verkoop 15
PARAGRAAF 6 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL 17
Artikel 20 Vaststelling persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming 17
Artikel 21 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen 17
Artikel 23 Systeem van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) 18
Artikel 24 Financiële tegemoetkoming autoaanpassing 18
Artikel 25 Tegemoetkomingen vervoer 18
Artikel 26 Vormen van rolstoelvoorzieningen en overige hulpmiddelen 20
PARAGRAAF 8 ADVISERING EN SAMENHANGENDE AFSTEMMING 21
Artikel 29 Samenhang en afstemming 21
BIJLAGE I: KOSTENBEREKENING WOONVOORZIENINGEN 23
BIJLAGE II: VERGOEDING VOOR KOSTEN VAN ONDERHOUD, KEURING EN REPARATIE 24
BIJLAGE III: LIJST TARIEVEN WOONVOORZIENINGEN 25
BIJLAGE IV: COLLECTIEF VRAAGAFHANKELIJK VERVOER 37
BIJLAGE V PROTOCOL GEBRUIKELIJKE ZORG BIJ HULP BIJ HET HUISHOUDEN 43
BIJLAGE VI PROTOCOL INDICATIESTELLING HULP BIJ HET HUISHOUDEN 65
In dit Besluit wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en op waarop de regels van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2011 van toepassing zijn.
Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager één of meer aan hem te verlenen compenserende voorzieningen kan verwerven en waarop de in de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2009 en het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2011 te stellen regels van toepassing zijn.
Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon,- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres is ingeschreven.
maatschappelijke participatie.
p.Collectieve vervoersvoorziening / CVV
Collectief vraagafhankelijk vervoer is een vorm van openbaar vervoer waarvan iedereen binnen het vervoersgebied gebruik kan maken en dat tevens voorziet in het deur tot deur vervoer van gehandicapten, al dan niet gebruik makend van een rolstoel.
PARAGRAAF 2 VORM VAN TE VERSTREKKEN VOORZIENINGEN
Artikel 2 Persoonsgebonden budget
dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing
is, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt:
voorzieningen wordt een eigen bijdrage en eigen aandeel in mindering gebracht zoals bedoeld in artikel 4 van dit Besluit, tenzij anders is bepaald.
Artikel 3 Vaststelling persoonsgebonden budget bij individuele voorzieningen
Voor het persoonsgebonden budget voor individuele voorzieningen, met uitzondering van de hulp in de huishouding, wordt een bruto bedrag beschikbaar gesteld dat 100% is van het bedrag zoals de kosten van de te verstrekken voorziening in natura bedragen. De kosten in natura zijn de kosten zoals door de gemeente overeengekomen met de dienstverlenende organisatie die deze voorziening biedt, dan wel is vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate offerte.
Artikel 4 Omvang van de eigen bijdragen en overgangsbepaling.
Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.838,00 het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.838,00 .
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,00.
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,00.
5 a. De persoon aan wie vóór 1 november 2010 een voorziening door of namens de gemeente in bruikleen is verstrekt, waarvoor hij op grond van het in 2010 geldende Besluit Wmo 2010 geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten verschuldigd was, is pas vanaf 1 januari 2011 de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten verschuldigd.
b.De persoon aan wie vóór 1 november 2010 een voorziening verstrekt is in de vorm van een eenmalige (forfaitaire ) financiële tegemoetkoming of als een persoongebonden budget, waarvoor hij op grond van het in 2010 geldende Besluit Wmo 2010 geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten verschuldigd was, is voor deze voorziening ook vanaf 1 januari 2011 geen eigen bijdrage of aandeel in de kosten verschuldigd.
c. Voor de persoon aan wie vóór 1 november 2010 een voorziening verstrekt is in de vorm van een eenmalige (forfaitaire ) financiële tegemoetkoming of als een persoongebonden budget, waarvoor hij op grond van het in 2010 geldende Besluit Wmo 2010 gedurende maximaal 13 perioden van 4 weken een eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten verschuldigd was, blijft deze maximale periode ongewijzigd.
d.Hetgeen bepaald is in lid 5 onder a, b en c van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op voorzieningen die verstrekt worden op aanvragen die ingediend zijn vóór 1 november 2010 en waarop pas na 1 november 2010 een beslissing wordt genomen.
Artikel 5 Negenendertig perioden van vier weken
Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, dan wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage of een eigen aandeel in de kosten in rekening gebracht.
Artikel 6 Geen eigen bijdrage of eigen aandeel.
De eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening in natura, respectievelijk het bedrag van de PGB, het bedrag van de financiële vergoeding, het bedrag van de financiële tegemoetkoming, de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt.
PARAGRAAF 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN
Artikel 7 Vaststelling persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Indien aan de ondersteuningsbehoevende de voorziening ‘hulp bij het huishouden’ in natura wordt geleverd, geldt het uurtarief dat de zorgaanbieder, die bij de ondersteuningsbehoevende de voorziening ‘hulp bij het huishouden’ levert, aan het college in rekening brengt, rekening houdend met het bepaalde in artikel 4 van dit Besluit. Deze uurtarieven zijn opgenomen in bijlage VIII van dit Besluit.
Artikel 8 Globale verantwoording persoonsgebonden budget
Een ieder die een persoonsgebonden budget in het kader van hulp bij het huishouden toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen 1 maand na afloop van de verstrekking dan wel conform het onderstaande verantwoordingsritme: a. persoonsgebonden budget tot € 205,00 per kwartaal: 1 maal per jaar, na afloop van elk kalenderjaar; b. persoonsgebonden budget tussen € 205,00 en € 415,00 per kwartaal: 2 maal per jaar, na 1 juli en 1 januari; c. persoonsgebonden budget boven € 415,00 per kwartaal: 4 maal per jaar, na afloop van elk kwartaal.
Het persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden kent een vrij besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording verschuldigd is. Dit bedraagt 1,5% van het totaal toegekende bedrag, met een minimum van € 62,50 en een maximum van € 312,50 per kwartaal. Dit budget kan gebruikt worden voor bijkomende kosten, zoals telefoonkosten en scholing.
Elke budgethouder wordt gevraagd een verklaring te overleggen waarin het volgende is opgenomen: a. het totaalbedrag van de uitgaven aan zorg voor huishoudelijke hulp met daarbij het aantal ingekochte uren over betreffende periode en het uurtarief dat wordt betaald. b een handtekening van de budgethouder; c. een handtekening van de persoon die zorg verleent; d. naam en adres van de zorgverlener of de zorgverlenende instantie;
Artikel 9 Intensieve verantwoording persoonsgebonden budget
Indien uit een intensieve controle blijkt dat de budgethouder het persoonsgeboden budget niet heeft besteed aan Hulp bij het Huishouden danwel de gegevens uit de globale controle en de intensieve controle niet overeen komen, dan volgt bij de 2 opeenvolgende verantwoordingsmomenten een intensieve controle. a. Indien uit beide opeenvolgende controles blijkt dat het persoonsgebonden budget
juist besteed is, zullen de daaropvolgende verantwoordingsmomenten conform de omschreven steekproef worden uitgevoerd. b. Indien uit één of beide intensieve controles blijkt dat het persoonsgebonden budget wederom onrechtmatig besteed is, zal de verstrekkingsvorm omgezet worden naar Zorg-In-Natura (ZiN). Aan de cliënt zal geen persoonsgebonden budget, in het kader van de Wmo, meer verstrekt worden.
Na elke globaal verantwoordingsmoment wordt bij 10% van de budgethouders een intensieve controle gehouden. De groep bestaat uit budgethouders die, vanwege eerder genoemde omstandigheden, intensief gecontroleerd worden aangevuld met een aselecte steekproef uit de budgethouders die een globale verantwoording hebben afgelegd en waarbij geen bijzonderheden zijn gesignaleerd. In totaal bedraagt de intensieve controle 10% van de budgethouders die verantwoord hebben in de verantwoordingsronde.
Artikel 11 Hoogte financiële tegemoetkoming en persoonsgebonden budget in de kosten van woonvoorzieningen
De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in door de gemeente opgestelde kostenberekening dan wel de door het college geaccepteerde offerte dan wel het door het college voor dergelijke voorziening vastgesteld maximum.
rekening gehouden met hetgeen bepaald is in Bijlage I, II en III bij dit besluit.
3.Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen 12 maanden na het
afgeven van de beschikking waarin de financiële tegemoetkoming voor de woonvoorziening
wordt verleend, verklaart diegene aan wie de woonvoorziening is toegekend, aan het
college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.
4.De gereedmelding als bedoeld in het derde lid is tevens een verzoek om vaststelling en
uitbetaling van de voorziening.
5.De gereedmelding bedoeld in het derde lid gaat vergezeld van een verklaring dat bij het
treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de
6.Degene aan wie de woonvoorziening wordt verleend dient gedurende een periode van twee
jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter
controle beschikbaar te houden.
Indien een woonvoorziening zoals bedoeld in artikel 18 onder b, c en d van de Verordening wordt verstrekt en het betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, als vermeld in bijlage I.
Artikel 12 Tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten.
1.De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een
woonvoorziening als bedoeld in artikel 20 onder a van de Verordening bedraagt een forfaitair bedrag van € 2.270,00.
rekening van de gemeente van vertrek.
4.Het Besluit tot toekenning van de in het eerste lid bedoelde financiële tegemoetkoming heeft een geldigheidsduur van 2 jaar, ingaande de dag na inwerkingtreding van dat besluit. In beginsel is verlenging van de geldigheidsduur niet mogelijk.
Artikel 14 Het primaat van verhuizen.
in het programma van eisen één traplift is opgenomen en de aanpassingskosten, met uitzondering van de traplift, lager zijn dan € 2.500,00. De kosten van één traplift worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Indien twee of meer trapliften noodzakelijk zijn, worden de kosten van goedkoopste traplift volledig meegerekend bij de aanpassingskosten.
Als de kosten van de woningaanpassing hoger zijn dan de primaatgrens, kan de aanvrager er voor kiezen niet te verhuizen, maar de woning met inzet van eigen middelen volledig adequaat aan te passen. Hij ontvangt dan een financiële tegemoetkoming die nooit hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 12 lid 1 van dit Besluit.
Artikel 15 Onderhoud keuring en reparatie
Een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie ten behoeve van een verstrekte voorziening zoals bedoeld in artikel 20 onder b, c en d van de Verordening wordt verstrekt indien;
Artikel 16 Bezoekbaar maken woning
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van de woonruimte, zoals bedoeld in artikel 27 lid 4 van de Verordening, bedraagt € 3.000,00. De financiële tegemoetkoming kan worden toegekend voor het bezoekbaar maken van maximaal één woning.
Artikel 18 Complexgewijze aanpassing van bestaande woongebouwen op collectieve basis
Burgemeester en wethouders kunnen, indien artikel 17 niet van toepassing is, op collectieve basis een financiële tegemoetkoming verlenen aan de woningeigenaar voor het treffen van de volgende voorzieningen in bestaande wooncomplexen indien deze de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het wooncomplex, de galerijen en de woningen ten behoeve van aldaar wonende gehandicapten ten goede komen:
Artikel 19 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning een financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget heeft ontvangen voor het treffen van een woonvoorziening ten bedrage van € 25.000,00 of hoger en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte van verkoop burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, dient geheel dan wel gedeeltelijk aan de gemeente te worden gerestitueerd.
De restitutie als bedoeld in artikel 19, lid 1 bedraagt: in het eerste jaar 100% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het tweede jaar 90% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het derde jaar 80% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het vierde jaar 70% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het vijfde jaar 60% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het zesde jaar 50% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het zevende jaar 40% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het achtste jaar 30% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het negende jaar 20% van de meerwaarde van de woning na subsidie
in het tiende jaar 10% van de meerwaarde van de woning na subsidie
PARAGRAAF 6 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 20 Vaststelling persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming
Bij de verstrekking of toekenning van een algemene of individuele vervoersvoorziening geniet de voorziening, zoals bedoeld in artikel 30, onder a (collectief vervoer) van de Verordening, altijd het primaat boven de verstrekking van een persoonsgebonden budget. Uitzondering hierop zijn de vervoersvoorzieningen die om een medische reden en/of andere zwaarwegende redenen niet ingevuld kunnen worden door de verstrekking van een collectieve vervoersvoorziening.
Artikel 21 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor de aanpassing van een eigen auto wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte dan wel het door het college voor dergelijke voorziening vastgesteld maximum. De vergoeding wordt éénmaal per 5 jaar verstrekt.
Bij tussentijdse hernieuwde aanvraag (aanschaf andere auto) wordt naar rato van de verstreken tijd een vergoeding verleend. Op de vergoeding wordt dan een mindering toegepast gebaseerd op de eerdere vergoeding voor hetzelfde type uitvoering van de auto. De korting wordt niet toegepast indien de hernieuwde aanvraag een gevolg is van een calamiteit.
Indien het norminkomen, zoals bedoeld onder artikel 1 lid t van de Verordening van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen, meer bedraagt dan 1,5 maal het norminkomen, wordt de aanvrager geacht het bezit en gebruik van een auto zelf te kunnen dragen en derhalve algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Indien het norminkomen, zoals bedoeld onder artikel 1 lid t van de Verordening van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen, meer bedraagt dan 1,5 maal het norminkomen kan belanghebbende gebruik maken van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer tegen het ‘Wmo hoog-tarief’.
Artikel 23 Systeem van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV)
Artikel 30 van de Verordening maakt een onderscheid tussen drie soorten vervoersvoorzieningen, te weten: a. een algemene voorziening waaronder het gebruik van een systeem van collectief vraagafhankelijk vervoer, tegen gereduceerd tarief, b. voorzieningen in natura, c. een persoonsgebonden budget voor vervoer.
Artikel 25 Tegemoetkomingen vervoer
1.Het forfaitair bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor het vervoer van een
persoon die als gevolg van ziekte of gebrek geen gebruik kan maken van het collectieve
Indien aan een persoon een combinatie van vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 30 onder b en c van de Verordening toegekend is (bv. scootermobiel en een Pgb), bedraagt de hoogte van het forfaitair bedrag of het Pgb maximaal 75% van de hoogte zoals genoemd in dit Besluit onder artikel 25 lid 1.
Aan de gehandicapte aan wie een voorziening is verstrekt conform artikel 3 lid 3 Overgangsregeling Verordening Wet Voorzieningen Gehandicapten gemeente Heerlen 2000, zal door burgemeester en wethouders een vergoeding worden verstrekt die gelijk is aan het bedrag genoemd in artikel 25 lid 1 sub a en b van dit Besluit. De vergoeding wordt verstrekt zolang de gehandicapte beschikt over de auto waarvan het kenteken op de peildatum 01-04-1996 op zijn of haar naam of diens wettelijke partner stond.
Artikel 26 Vormen van rolstoelvoorzieningen en overige hulpmiddelen
Rolstoelvoorzieningen en overige hulpmiddelen worden in natura en in bruikleen of in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt. Indien de rolstoelvoorziening of een hulpmiddel in de vorm van een persoongebonden budget verstrekt wordt, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald door het gestelde zoals opgenomen in artikel 3 van dit Besluit.
Het wederom verstrekken van een persoonsgebonden budget voor een reeds eerder verstrekte soortgelijke rolstoelvoorziening of hulpmiddel, kan slechts dan geschieden indien de economische afschrijvingstermijn, zoals deze gelden bij het verstrekken van een voorziening in natura, van de betreffende rolstoelvoorziening of hulpmiddel verstreken is.
1.In uitzondering op het gestelde in artikel 26 lid 1 van dit Besluit wordt een sportrolstoel altijd als financiële tegemoetkoming verstrekt.
2. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel zoals bedoeld in artikel 36 onder c, van de Verordening, is een vast forfaitair bedrag en bedraagt € 2.717,90 per 4 jaar. Deze tegemoetkoming is bedoeld voor de aanschaf, de verzekering, onderhoud en reparatie van de sportrolstoel.
PARAGRAAF 8 ADVISERING EN SAMENHANGENDE AFSTEMMING
1.Het bedrag waarboven ingevolge artikel 42, lid 2 onder b van de Verordening, advisering moet worden gevraagd bedraagt: € 25.000,00. De advisering dient te geschieden door een onafhankelijk extern medisch adviesorgaan.
Artikel 29 Samenhang en afstemming
1.Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het verzoek inzake het advies ex artikel 43 van de Verordening, indien van toepassing aandacht besteed aan: a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager; b. de beperkingen die de aanvrager in zijn of haar functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek; c. de woning en woonomgeving van de aanvrager; d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager; e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Dit besluit kan worden aangehaald als: 'Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2011’
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 15 december 2010 .
gemeentesecretaris, burgemeester,
Voor de volledige tekst van het besluit klik hier