Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

Gemeenschappelijke regeling leerplicht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeenschappelijke regeling leerplicht
CiteertitelGemeenschappelijke regeling leerplicht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpLeerplicht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Leerplichtwet 1969, art. 16 en verder
  2. Wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, art. 1, art. 8
  3. Wet gemeenschappelijke regelingen, art. 1 lid 3
  4. Wet gemeenschappelijke regelingen, art. 8 lid 3
  5. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2010Nieuwe regeling

04-03-2010

De Bevelander

nvt

Tekst van de regeling

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING LEERPLICHT

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen;

 

gezien de besluiten van de raden van de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen tot het verlenen van toestemming aan de colleges van deze gemeenten tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling;

 

overwegende dat het samenwerken op de genoemde gebieden gelet op het grensoverschrijdende karakter ervan wenselijk zoniet noodzakelijk is geworden en door samenwerking kwaliteit en dienstverlening op een hoger plan kunnen worden gebracht;

 

dat door samenwerking een eenduidige en consistente handhavingsstrategie kan worden gevolgd;

 

dat voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken een publiekrechtelijke regeling als een gemeenschappelijke regeling de voorkeur verdient boven een privaatrechtelijke regeling;

 

dat de colleges belang hechten aan gezamenlijkheid in de samenwerking en dus ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle gemeenten;

 

dat de colleges de uitvoerende bevoegdheden willen mandateren aan de centrumgemeente (Goes) en de bestuurlijke aansturing op hoofdlijnen willen regelen via het portefeuillehoudersoverleg onderwijs Oosterschelderegio;

 

gelet op de artikelen 16 en volgende van de Leerplichtwet 1969, op de Wet van 6 december 2001 betreffende de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, de artikelen 1 en 8, lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de relevante bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t e n :

 

tot het aangaan van de volgende:

 

gemeenschappelijke regeling van dienstverlening op het terrein van de uitvoering van de Leerplichtwet en van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Oosterschelderegio

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling uitvoering leerplicht en RMC-functie Oosterschelderegio;

  • b.

    de centrumgemeente: de gemeente Goes;

  • c.

    de colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

Artikel 2 Centrumgemeente

  • 1.

    De centrumgemeente is belast met de volgende taken:

    • -

      het werkgeverschap voor de aan het bureau verbonden functionarissen, met alle bevoegdheden en verplichtingen die daaraan verbonden zijn;

    • -

      het aanwijzen en beëdigen van de ambtenaren die toezien op naleving van de leerplichtwet;

    • -

      het voorbereiden van de jaarlijkse begroting en afrekening;

    • -

      het opstellen van het jaarverslag;

    • -

      alle uit deze regeling voortvloeiende werkzaamheden die nodig zijn in het belang van de uitvoering van deze taken, een en ander in overeenstemming met hetgeen is besloten in het algemeen bestuur;

    • -

      het toezenden van de gemeenschappelijke regeling aan Gedeputeerde Staten van Zeeland, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, alsmede de toezending aan de Minister en de hoofden als bedoeld in artikel 17 Leerplichtwet.

  • 2.

    De centrumgemeente waarborgt een goede uitvoering van de werkzaamheden voor het vermelde in de artikelen 3 en 4 van deze regeling door de inzet van vakbekwaam personeel, de zorg voor het gedetacheerde personeel, het beschikbaar stellen van apparatuur, hulpmiddelen en huisvesting, alsmede ondersteuning in de bestuurs- en financiële planning & control-cyclus.

  • 3.

    De met de taken van de centrumgemeente gepaard gaande kosten zullen jaarlijks in de begroting worden opgenomen. De kosten worden verrekend op basis van het bepaalde in artikel 13 van deze regeling.

Artikel 3 Belang

De gemeenschappelijke regeling is aangegaan met als doel het behartigen van de belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de uitvoering van de Leerplichtwet en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden.

  • 1.

    De colleges van de gemeenten Borsele, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen dragen de taken die aan hen zijn toegekend in het kader van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet (Paragraaf 4) over en mandateren de daarbij behorende bevoegdheden aan het college van de centrumgemeente.

  • 2.

    De colleges van de gemeenten Borsele, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen staan toe dat het college van de centrumgemeente voor de gemandateerde bevoegdheden ondermandaat verleent aan medewerkers van het regionale bureau leerplicht/RMC (RBL), met uitzondering van de bevoegdheid tot het aanwijzen van ambtenaren welke toezien op de naleving van de Leerplichtwet.

Artikel 5 Begripsomschrijvingen leerplicht en RMC-functie

  • 1.

    Voor de omschrijvingen van de begrippen in het kader van leerplicht is de Leerplichtwet 1969 van toepassing.

  • 2.

    Voor de omschrijvingen van de begrippen in het kader van Regionale Meld- en Coördinatiefunctie is de Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs van 6 december 2001 van toepassing.

  • 3.

    Voor wat betreft de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de leerplichtambtenaar is de instructie leerplichtambtenaar en RMC-functionaris van toepassing.

Artikel 6 Gemeentelijke leerplicht- en RMC-taken

Onder gemeentelijke leerplicht- en RMC-taken wordt verstaan:

  • a.

    - de registratie van alle leerplichtige leerlingen uit de deelnemende gemeenten;

    • -

      de registratie van alle schoolverlaters uit de deelnemende gemeenten die zonder startkwalificatie een school of opleiding verlaten tot de leeftijd van 23 jaar;

    • -

      de registratie van alle leerlingen van 18 tot 23 jaar tot het moment dat de leerling zijn/haar startkwalificatie behaalt;

b. de controle op en de registratie van het niet nakomen van de leerplicht door alle leerplichtige leerlingen en de controle op en registratie van het behalen van een startkwalificatie van niet leerplichtige (18 tot 23 jaar) leerlingen uit de deelnemende gemeenten;

  • c.

    - de begeleiding van alle leerplichtige leerlingen uit de deelnemende gemeenten, die niet

    voldoen aan de leerplicht, t.b.v. de herplaatsing op een (nieuwe) school of opleiding, in

    overleg met de desbetreffende school of opleidingsinstituut en, indien noodzakelijk, in

    samenwerking met de bestaande reguliere hulp- en dienstverlenende instellingen in het

    werkgebied;

    • -

      de begeleiding van alle leerlingen tot 23 jaar uit de deelnemende gemeenten, die een school of opleiding zonder startkwalificatie verlaten, t.b.v. de herplaatsing op een (nieuwe) school of opleiding, dan wel toeleiding tot arbeidsmarkt, in overleg met de desbetreffende school of opleidingsinstituut en, indien noodzakelijk, in samenwerking met de bestaande, reguliere hulp- en dienstverlenende instellingen in het werkgebied.

  • d.

    het opstellen van een statistisch en inhoudelijk jaarverslag over de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken t.b.v. alle deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 2 Algemeen bestuur

Artikel 7 Samenstelling bestuur

  • 1.

    Het bestuur van de regeling bestaat uit 7 leden.

  • 2.

    De colleges van de deelnemende gemeenten beslissen binnen een maand na het aantreden van een nieuwe gemeenteraad over de aanwijzing van de leden van het bestuur. Elk van de colleges van de deelnemende gemeenten wijst uit zijn midden de portefeuillehouder onderwijs aan als lid van het bestuur.

  • 3.

    Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter aan alsmede een plaatsvervanger, in principe niet zijnde de portefeuillehouder van de centrumgemeente.

  • 4.

    De leden van het bestuur hebben, onverminderd het bepaalde in de leden 6 tot en met 9, zitting gedurende de zittingsperiode van de gemeenteraad.

  • 5.

    De leden van het bestuur treden af op de dag waarop de leden van de raden van de gemeenten aftreden, maar houden zitting totdat in de opvolging is voorzien.

  • 6.

    Een lid dat tussentijds ophoudt lid van het college te zijn, houdt daarmee tevens op lid te zijn van het bestuur. Dit geldt ook voor de voorzitter.

  • 7.

    Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats dit lid is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 8.

    Een lid dat tussentijds ontslag neemt, stelt de voorzitter van het bestuur alsmede het college dat hem heeft aangewezen, hiervan op de hoogte.

  • 9.

    Leden van het bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 10.

    De aanwijzing voor de vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt binnen twee maanden plaats door het college die het aangaat.

Artikel 8 Bevoegdheden van het bestuur

Aan het bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, voor zover die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.

Artikel 9 Werkwijze van het bestuur

 

  • 1.

    Het bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo vaak als de voorzitter dat nodig oordeelt of ten minste twee leden daarom schriftelijk en met opgaaf van redenen verzoekt. Het bestuur vergadert in ieder geval in april van elk jaar.

  • 2.

    In het bestuur is het streven om zo veel mogelijk unanieme besluiten te nemen.

  • 3.

    Er worden geen besluiten genomen, indien minder dan twee derde van de deelnemende gemeenten vertegenwoordigd is.

  • 4.

    Besluiten worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen, waarbij elke lid een stem heeft.

  • 5.

    Als de stemmen staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 6.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk op tot de vergadering.

  • 7.

    De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar.

  • 8.

    De deuren worden gesloten wanneer een derde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 9.

    Het bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

Artikel 10 Inlichtingen, verantwoording en ontslag

  • 1.

    Het bestuur geeft aan de colleges dan wel aan de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk, zo spoedig mogelijk alle inlichtingen, die door één of meer leden van die colleges dan wel van die raden worden verlangd.

  • 2.

    Een lid van het bestuur is verantwoording verschuldigd aan het college dat hem heeft aangewezen, dan wel aan de raad van die gemeente, voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid en wel binnen drie maanden nadat dit gevraagd wordt door het betrokken college dan wel door de raad op de wijze zoals dit wordt verlangd.

  • 3.

    Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd indien dit in strijd zal zijn met de belangen genoemd in artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur of artikel 16, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Een lid van het bestuur dat niet langer het vertrouwen geniet van het college dat hem heeft aangewezen, kan door het college worden ontslagen. In dat geval draagt het college er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.

Hoofdstuk 3 Ambtelijke regiegroep

Artikel 11 Samenstelling en werkwijze

 

  • 1.

    Er is een ambtelijk overleg in de vorm van een regiegroep van medewerkers van de deelnemende gemeenten en de leidinggevende/coördinator van het bureau. Dit vindt ten minste vier keer per jaar plaats of zoveel vaker als gewenst door één van de deelnemende gemeenten. In dit overleg komen de inhoudelijke zaken en de financiële aspecten aan de orde.

  • 2.

    De regiegroep adviseert aan het bestuur en bereidt de door het bestuur te nemen besluiten voor.

  • 3.

    De regiegroep draagt zorg voor de inhoudelijke sturing, op basis van de in het bestuur genomen besluiten.

  • 4.

    De regiegroep evalueert periodiek de werkzaamheden van het bureau en doet daarvan verslag aan het bestuur van de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De leidinggevende/coördinator geeft leiding aan het regionale bureau overeenkomstig de besluitvorming van het bestuur en de aansturing van de regiegroep.

Hoofdstuk 4 Financiële en andere bepalingen

Artikel 12 Begroting, financiële verantwoording, wijze van betaling en evaluatie

  • 1.

    Uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het begrotingsjaar doet de centrumgemeente de deelnemende gemeenten een ontwerpbegroting met toelichting toekomen en een meerjarenraming met toelichting voor tenminste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2.

    De jaarstukken, bestaande uit de jaarrekening en het jaarverslag, worden door de centrumgemeente jaarlijks vóór 1 april na afloop van het dienstjaar opgesteld.

  • 3.

    Jaarlijks vóór 1 mei wordt door het bestuur de ontwerpbegroting en jaarstukken besproken en vastgesteld. Deze begroting heeft slechts tot doel de financiële verplichtingen van de deelnemende gemeenten vast te stellen.

  • 4.

    De deelnemende gemeenten delen de centrumgemeente schriftelijk vóór 1 juni mede of zij al dan niet instemmen met de berekening van de gemeentelijke bijdragen.

  • 5.

    Betaling van de gemeentelijke bijdrage aan de centrumgemeente geschiedt bij wijze van voorschot per kalenderkwartaal op basis van de begrote bijdragen zoals in de goedgekeurde begroting door de deelnemende gemeenten schriftelijk aan de centrumgemeente is medegedeeld.

  • 6.

    Wijzigingen in de begroting worden na goedkeuring van de deelnemende gemeenten doorgevoerd.

  • 7.

    De begroting, de begrotingswijzigingen en de meerjarenraming moeten worden ingericht overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 8.

    Jaarlijks vindt in het algemeen bestuur een evaluatie plaats ten aanzien van het regionale bureau leerplicht/RMC Oosterschelderegio.

Artikel 13 Financiële consequenties

  • 1.

    Kosten die zijn verbonden aan de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken worden omgeslagen over de deelnemende gemeenten conform de bijlage uitgangspunten financiën RMC/leerplicht Oosterschelderegio.

    Verdeling vindt plaats naar rato van het aantal leerplichtige inwoners.

  • 2.

    Onder de in het eerste lid bedoelde kosten worden begrepen de personeelskosten en de overheadkosten die zijn verbonden aan de uitvoering van de taken van het bureau.

  • 3.

    De overheadkosten die bij de gemeenten in rekening worden gebracht, bedragen 35% van de personeelskosten.

Artikel 14 Managementinformatie

Het college van de centrumgemeente verstrekt jaarlijks aan de deelnemende gemeenten de managementinformatie met betrekking tot het regionale bureau.

Artikel 15 Jaarverslag

  • 1.

    Jaarlijks maakt de centrumgemeente ter uitvoering van artikel 25 van de Leerplichtwetvóór 1 oktober voor de deelnemende gemeenten een statistisch en inhoudelijk verslag van de werkzaamheden.

  • 2.

    Eveneens verzorgt de centrumgemeente de wettelijk voorgeschreven meldingen aan het ministerie van OCW, tenzij een gemeente aangeeft het zelf te willen doen.

  • 3.

    Binnen drie maanden na afsluiting van het schooljaar wordt het concept-jaarverslag ter bespreking aangeboden aan de regiegroep. Het jaarverslag wordt vervolgens vastgesteld in het portefeuillehoudersoverleg.

Hoofdstuk 5 Regionaal bureau leerplicht/RMC

Artikel 16 Regionaal bureau leerplicht/RMC

  • 1.

    De deelnemende gemeenten maken gebruik van de diensten van het regionale bureau leerplicht/RMC van de gemeente Goes t.b.v. de gemeentelijke leerplicht- en RMC-taken, in overeenstemming met het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6 van deze regeling.

  • 2.

    Het werkgebied van het regionale bureau leerplicht/RMC is de Oosterschelderegio.

Artikel 17 Dienstverband

  • 1.

    Met de medewerkers van het bureau wordt door de gemeente Goes een dienstverband aangegaan.

  • 2.

    Op medewerkers van het bureau die in dienst zijn van de gemeente Goes zijn de rechtspositieregelingen van de gemeente Goes van toepassing, tenzij anders overeengekomen.

  • 3.

    Voor medewerkers die overkomen naar het bureau en in dienst zijn bij een andere gemeente dan de gemeente Goes vóór het moment van inwerkingtreding van deze regeling geldt dat zij in dienst komen van de gemeente Goes, tenzij met een individuele gemeente een overgangsregeling wordt overeengekomen (detachering van de huidige medewerker). De vacatures die vervolgens ontstaan, indien de betreffende personen vertrekken, worden ingevuld conform lid 1 van dit artikel.

Artikel 18 Taakuitvoering

  • 1.

    De medewerkers van het bureau zijn voor de dagelijkse werkzaamheden rechtstreeks verantwoording schuldig aan het verantwoordelijke bureauhoofd van de gemeente Goes. De begeleiding van leerlingen in het kader van de leerplicht en RMC-taken geschiedt in overleg met de scholen en de dienstverlenende instellingen.

  • 2.

    De medewerkers vervullen hun taak volgens de taak/functieomschrijving conform de “Instructie leerplichtambtenaar en RMC-functionaris” alsmede conform de generieke functieomschrijving zoals beschreven in het functieboek van de gemeente Goes.

Artikel 19 Overleg, proces verbaal

De leerplichtambtenaar stelt, alvorens een door hem opgemaakt procesverbaal door te sturen naar de Officier van Justitie, het college van de gemeente waaruit de desbetreffende leerling afkomstig is, schriftelijk op de hoogte van dit feit.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 20 Toetreding

Indien een gemeente tot de gemeenschappelijke regeling wenst toe te treden, draagt de toetredende gemeente volledig de financiële gevolgen van deze toetreding. Voor toetreding is de goedkeuring van alle deelnemende gemeenten vereist.

Artikel 21 Tussentijdse ontbinding

  • 1.

    Indien en voor zover er bij opheffing van deze gemeenschappelijke regeling financiële verplichtingen blijven van de centrumgemeente, worden deze over alle deelnemende gemeenten verdeeld. Voor de betreffende verdeelsleutel wordt verwezen naar artikel 13 van deze regeling.

  • 2.

    Iedere deelnemende gemeente is bij tussentijdse opheffing van deze gemeenschappelijke regeling gehouden aan de centrumgemeente de financiële verplichtingen te voldoen welke ten laste van de centrumgemeente zijn of zullen blijven ter uitvoering van deze regeling.

Artikel 22 Uittreding

  • 1.

    1. Een gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de financiële en de overige gevolgen van de uittreding.

  • 3.

    Een besluit tot uittreding kan, behoudens een afwijking toegestaan door het algemeen bestuur, eerst geëffectueerd worden, met ingang van 1 januari van het derde jaar, volgend op het jaar, waarin het besluit tot uittreding is genomen. Hiervan zal elke deelnemende gemeente aparte aantekening houden in het register, als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Bij geschillen over de toepassing van het tweede lid beslissen gedeputeerde staten.

Artikel 23 Extra dienstverlening

  • 1.

    Extra dienstverlening kan worden afgenomen door een gemeente aangesloten bij het regionaal bureau RMC/leerplicht Oosterschelderegio.

  • 2.

    Het bestuur moet akkoord zijn met de dienstverlening die de gemeente wil afnemen bij het regionaal bureau RMC/leerplicht Oosterschelderegio.

Artikel 24 Klachten en geschillen.

  • 1.

    Op klachten, ingediend tegen een gedraging van een medewerker van het bureau is de Interne klachtenprocedure gemeente Goes van toepassing.

  • 2.

    Voor externe klachtbehandeling is de gemeente Goes aangesloten bij de Zeeuwse Ombudsman.

Artikel 25 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur

  • 2.

    Lid 1 kan uitsluitend worden toegepast in onvoorziene situaties of situaties waarin de toepassing van de regeling zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 26 Ingangsdatum en duur van de regeling

  • 1.

    De gemeenschappelijke regeling gaat in op 1 april 2010.

  • 2.

    De regeling wordt aangegaan voor de duur van 6 jaren.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten hebben de intentie om de gemeenschappelijke regeling na het verstrijken van de in het vorige lid bepaalde periode te verlengen.

  • 4.

    Indien een van de deelnemende gemeenten de gemeenschappelijke regeling niet wenst te verlengen, wordt hiervan uiterlijk twaalf maanden voor het verstrijken van de regeling, mededeling gedaan aan de andere gemeenten, waarna de deelnemende gemeenten met elkaar in overleg treden omtrent het verlengen van de gemeenschappelijke regeling.

  • 5.

    Indien de gemeenschappelijke regeling niet tijdig, als bedoeld in lid 4, is opgezegd, wordt de regeling geacht stilzwijgend te zijn verlengd, telkens voor de duur van één jaar.

Artikel 27 Aanhaling

Deze regeling kan worden aangehaald als: gemeenschappelijke regeling uitvoering leerplicht en RMC-functie Oosterschelderegio.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Borsele op 4 maart 2010.

Burgemeester en Wethouders van Borsele,

namens hen,

portefeuillehouder onderwijs,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Goes op 4 maart 2010.

Burgemeester en Wethouders van Goes,

namens hen,

portefeuillehouder onderwijs,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Kapelle op 4 maart 2010.

Burgemeester en Wethouders van Kapelle,

namens hen,

portefeuillehouder onderwijs,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland op 4 maart 2010.

Burgemeester en Wethouders van Noord-Beveland,

namens hen,

portefeuillehouder onderwijs,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Reimerswaal op 4 maart 2010.

Burgemeester en Wethouders van Reimerswaal,

namens hen,

portefeuillehouder onderwijs,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland op 4 maart 2010.

Burgemeester en Wethouders van Schouwen-Duiveland,

namens hen,

portefeuillehouder onderwijs,

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Tholen op 4 maart 2010.

Burgemeester en Wethouders van Tholen,

namens hen,

portefeuillehouder onderwijs,