Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009 |
Citeertitel | Beleidsregels project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden Limburg 2009 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | agrarische sector, reconstructie |
Geen
Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg; Algemene wet bestuursrecht; Provinciewet;
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-07-2009 | Nieuwe regeling | 07-07-2009 Provinciaal Blad, 2009, 42 | Onbekend |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
1.Aanmelder: de eigenaar(s) dan wel de eigenaar(s) en de gebruiksgerechtigde(n) van een bedrijf gezamenlijk, die zich overeenkomstig artikel 3, derde lid, van deze beleidsregels met een bedrijf heeft dan wel hebben aangemeld voor deelname aan het project Verplaatsing Intensieve Veehouderij en die een schrijven van Gedeputeerde Staten zoals bedoeld in artikel 4, zevende lid, van deze beleidsregels hebben ontvangen;
10.Gecorrigeerde vervangingswaarde: de vervangingswaarde, overeenkomstig artikel 17 van de Wet waardering onroerende zaken. Bij het bepalen van deze gecorrigeerde vervangingswaarde wordt voor het bepalen van de vervangingswaarde per dierplaats de afschrijvingstermijnen en –percentages van de op moment van openstelling meest recente versie van de Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij ( KWIN 2008-2009), als uitgangspunt genomen;
Overeenkomst: een rechtshandeling naar burgerlijk recht waarbij twee partijen, aan de ene zijde de aanmelder en aan de andere zijde BBL zich op basis van wilsovereenstemming verbinden om een intensieve veehouderij te verplaatsen van de locatie naar een andere, de inplaatsingslocatie, waarbij de bedrijfsgebouwen en gronden op de oorspronkelijke locatie tegen betaling van een aankoopprijs aan de aanmelder worden aangekocht door BBL;
Artikel 2 Grondslag voor deelname aan het project
BBL kan na instemming van Gedeputeerde Staten ter uitvoering van het project overeenkomsten naar burgerlijk recht sluiten met andere partijen, die blijkens aanmelding voor deelname aan het project, hun wil en bereidheid daartoe aan BBL te kennen hebben gegeven.
In de bekendmaking vermelden Gedeputeerde Staten het tijdstip waarop, dan wel de periode waarin, aanmelding mogelijk is en de wijze waarop aanmelding dient te geschieden. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om bij het besluit tot openstelling te bepalen, dat hun besluitvorming over de aanmelding voor deelname aan het project wordt opgeschort tot een door hen te bepalen tijdstip.
Indien een aangemelde locatie buiten de provincie Limburg is gelegen, is deelname met deze locatie mogelijk mits Gedeputeerde Staten van de desbetreffende provincie schriftelijk aan Gedeputeerde Staten te kennen hebben gegeven het proportionele deel van de koopsom dat betrekking heeft op die locatie voor hun rekening te willen nemen.
Artikel 5 Uitsluiting van deelname
Indien een bedrijf zich heeft aangemeld voor deelname aan het project, door Gedeputeerde Staten in staat is gesteld tot deelname en dit niet heeft geleid tot een partijen bindende overeenkomst, dan wel tot afronding van deelname overeenkomstig de gesloten overeenkomst, komt de aanmelder niet meer in aanmerking voor deelname met het desbetreffende bedrijf of bedrijfsonderdelen aan mogelijke latere openstellingen van het project.
Indien de aanmeldingen voor het project, uitgaande van het in het derde lid van dit artikel bedoelde voorlopige bedrag een groter beslag leggen op de beschikbare middelen dan de omvang van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde budget, dan komen de bedrijven met de hoogste prioriteit in aanmerking voor deelname aan het project en zo vervolgens totdat het voor de bekostiging van projecten beschikbare budget is besteed.
Indien na afloop van openstelling van het project, gedurende de periode waarin de administratieve afhandeling van de aanmeldingen voor deelname aan het project plaats vindt, blijkt dat er sprake is van vrijval van voor die openstelling gereserveerd budget, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd de overige aangemelde bedrijven, die voldoen aan de vereisten zoals vermeld in deze beleidsregels alsnog en op volgorde van de vastgestelde prioriteit, in staat te stellen tot deelname aan het project.
Artikel 9 Achterwege laten van het doen van een aanbod
BBL is bevoegd om een aanbod achterwege te laten, dan wel een reeds eenmaal gedaan aanbod in te trekken:
Artikel 10 Voorwaarden aankoop
2.In deze modelkoopovereenkomst zijn, naast algemene bepalingen gericht op een correct verloop van de aan- en verkoopprocedure, de volgende elementen uitgewerkt:
e.De omvang van de productiecapaciteit in NGE op de nieuwe locatie dient ten minste 80% te bedragen van de bij aanmelding op de aangemelde locatie(s) aanwezige productiecapaciteit. Ingeval van samenvoeging dient ten minste 80% van de bij aanmelding op de aangemelde locatie(s) aanwezige productiecapaciteit te worden toegevoegd aan de productiecapaciteit op de inplaatsingslocatie.
f. De koopsom, bestaande uit een vergoeding voor de gebouwen, de waarde van ondergrond en erf wordt berekend zoals aangegeven in bijlage 3. In het kader van deze beleidsregels alsmede in het kader van de ter uitvoering van deze beleidsregels te sluiten overeenkomst(en) is de aldus opgebouwde koopsom ondeelbaar.
Artikel 12 Vervallen beleidsregels en overgangsrecht
Voor intensieve veehouderijen die op grond van een openstelling voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening aan het project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg deelnemen, blijven de Beleidsregels project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg d.d. 20 september 2005 van kracht.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. F.J. Offerein, wnd. secretaris
Uitgegeven, 9 juli 2009
De wnd. Secretaris,
drs. F.J. Offerein
Bijlage 1: Voorwaarden voor deelname
Een bedrijf kan in aanmerking komen voor deelname aan het project indien het, naast het gestelde in deze beleidsregels, voldoet aan de volgende vereisten:
1. De totale bedrijfsomvang heeft een minimale productiecapaciteit van 70 NGE.
2. Een gemengd bedrijf heeft een minimale productiecapaciteit van 70 NGE, waarvan het intensieve veehouderijgedeelte een minimale productiecapaciteit van 40 NGE heeft. Subsidie wordt alleen verleend voor de verplaatsing van het intensieve veehouderijgedeelte van het bedrijf.
3. Voor intensieve veehouderijen en gemengde bedrijven met meer dan één locatie geldt in aanvulling op punt 1 respectievelijk 2 dat de te verplaatsen intensieve veehouderijlocatie een minimale productiecapaciteit van 40 NGE heeft.
4. Het bedrijf dient de productiecapaciteit te verplaatsen naar een locatie in een landbouwontwikkelingsgebied. Enkel in geval van samenvoeging en met goedkeuring van het college van Gedeputeerde Staten kan bij hoge uitzondering verplaatsing naar een als duurzaam beoordeelde locatie in een verwevingsgebied plaatsvinden.
5. Ten gevolge van de verplaatsing dient sprake te zijn van een afname van de ammoniakdepositie op een in de EHS gelegen voor verzuring gevoelig natuurgebied met minimaal 15 Mol/ha/jaar, dan wel een afname van de ammoniakemissie met minimaal 40%.
6. Het bedrijf is op het tijdstip van openstelling van het project zoals bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels, geheel of gedeeltelijk gelegen in een extensiveringsgebied.
7. Bij aanmelding overlegt de aanmelder de volgende bescheiden: a. een volledig ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier; b. een bewijs van eigendom / pacht van het bedrijf; c. een kadastrale kaart met daarop ingetekend de bedrijfsgebouwen; d. een topografische kaart schaal 1:10.000 of gedetailleerder met daarop aangegeven de ligging van de bedrijfsgebouwen; e. een kopie van de vigerende milieuvergunning en eventuele ingediende aanvragen voor milieu- of bouwvergunningen waarop nog niet is beslist, inclusief bouwtekeningen, en van de eventuele vigerende NB-wetvergunning; f. een schriftelijke en ondertekende toelichting op de aanmelding waarin de aanmelder alle informatie vermeldt die hij relevant acht voor deelname aan het project. In deze toelichting wordt ten minste de navolgende informatie vermeld: - informatie over verschillen tussen de vergunde en daadwerkelijk aanwezige productiecapaciteit; - de beoogde inplaatsingslocatie, inclusief duurzaamheidstoets van de inplaatsingslocatie door de gemeente en principe-uitspraak van de gemeente over de beoogde vestiging van een IV-bedrijf en een bankverklaring over de financiële haalbaarheid; - de planning inclusief gewenste termijn van afronding van het project; - eventuele deelname aan een eerder project gericht op verplaatsing of beëindiging van intensieve veehouderij.
8. Bij de bepaling van de omvang van het bedrijf als bedoeld onder punt 1 tot en met 3 wordt uitgegaan van de in de vigerende vergunningen opgenomen informatie over de maximale productiecapaciteit en bedrijfsomvang. Indien de daadwerkelijk aanwezige gebouwen geringer in productiecapaciteit zijn dan vermeld in de vigerende vergunning(en), geldt de daadwerkelijk aanwezige productiecapaciteit als grondslag voor de berekening van de productiecapaciteit.
De provincie Limburg prioriteert de aanmeldingen aan de hand van de volgende criteria:
a. Hoogte depositie op dichtst bij gelegen zeer kwetsbaar gebied;
b. Status van het dichts bij gelegen zeer kwetsbaar gebied, (Natura 2000 gebied: verplicht aangewezen zeer kwetsbaar gebied vs zeer kwetsbaar gebied) waarop de depositie plaatsvindt;
2. Landschap: aantal te slopen m2
Bepaling van de score op de criteria gebeurt, aan de hand van de tabel die is opgenomen in deze bijlage (zie volgende pagina). Totaalscore = score op 1a + 1b + 2 + 3.
Voor de berekeningen hanteert de provincie de volgende bronnen: 1a) De ammoniakdepositie wordt berekend met het verspreidingsmodel Aagro-stacks. Hierbij wordt uitgegaan van de ammoniakemissie op basis van de vigerende milieuvergunning dan wel NB-wetvergunning. Indien de vigerende vergunningen verschillen in toegestane ammoniakemissie gelden de laagste getallen;
1b) Niet alle kwetsbare gebieden zijn even kwetsbaar. Voor verzuring gevoelige delen van Natuurmonumenten en van Vogel- en habitatrichtlijngebieden zijn aangeduid als verplichte zeer kwetsbare gebieden in het besluit zeer kwetsbare gebieden Wet ammoniak en veehouderij d.d. 18 april 2008. Deze gebieden verdienen vanwege de mate van natuurschoon danwel natuurwetenschappelijke betekenis extra bescherming. Het verminderen van depositiepieken op deze verplichte gebieden krijgen een hogere score dan bedrijven met een hoge depositie op de overige zeer kwetsbare gebieden. De kaarten bij het besluit van Provinciale Staten van 18 april 2008 (Provinciaal blad d.d. 7 augustus 2008) geven inzicht in de ligging van de verplichte zeer kwetsbare gebieden en de overige zeer kwetsbare gebieden. Deze kaarten zijn te vinden via http://www.limburg.nl/nl/html/algemeen/beleid/plattelandinuitvoering/kwetsbaregebieden.asp .
2) Het aantal te slopen m2 wordt bepaald op basis van de ter plaatse vergunde én aanwezige bebouwing ten behoeve van de intensieve veehouderijtak.
Bijlage 3: Termijnen van verplaatsing en bepaling koopsom.
A. Termijnen van verplaatsing 1. Ondertekening van de koopovereenkomst tussen BBL en aanmelder dient te hebben plaatsgevonden op uiterlijk 31 december 2010
2. Afronding van de verplaatsing dient op een tussen BBL en aanmelder in de koopovereenkomst vast te stellen datum te hebben plaatsgevonden. Deze datum ligt in alle gevallen voor 1 juli 2013.
B. Bepaling koopsom De koopsom wordt opgebouwd uit de volgende twee elementen: 1) De gecorrigeerde vervangingswaarde van de bedrijfsgebouwen op basis van een zakelijke taxatie door BBL na aanmelding voor het project. Voor de leeftijd van de gebouwen en inrichting geldt de openstelling van het project. Indien de afrondingsperiode meer dan drie kalenderjaren beslaat, wordt deze leeftijd vermeerderd met het aantal maanden dat de afrondingsperiode later dan na drie kalenderjaren eindigt. Wanneer de bij taxatie aanwezige productiecapaciteit (aantal dierplaatsen) afwijkt van de aanwezige oppervlakte van gebouwen gedeeld door de oppervlaktenorm uit de te hanteren KWIN 2008-2009, is de aanwezige productiecapaciteit uitgangspunt voor de taxatie. Bij samenvoeging van bedrijfslocaties vergoedt de provincie 80% van de gecorrigeerde vervangingswaarde. BBL kan de waarde van bedrijfsgebouwen opgericht na 1 juni 2004 (tijdstip bekendmaking Reconstructieplan) buiten de berekening van de koopsom laten. De totale vergoeding per aanmelder, dat is de gecorrigeerde vervangingswaarde aangevuld met de op grond van de Subsidieregels project verplaatsing intensieve veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009 verleende subsidie, bedraagt maximaal € 1.000.000,00. 2) De waarde van ondergrond en erf, bepaald op basis van de waarde in het economisch verkeer, uitgaande van cultuurgrond. De begrenzing vindt plaats op basis van wat redelijk tot erf en ondergrond kan worden gerekend en zoveel mogelijk aansluitend bij in het terrein zichtbare grenzen en zodanig dat het te kopen perceel ontsloten is of kan worden vanaf de openbare weg.
Het is toegestaan dat de aanmelder van andere overheden, instellingen of personen een aanvullende vergoeding voor de verplaatsing ontvangt, mits dit niet leidt tot voorwaarden of afspraken die strijdig zijn met het bepaalde in deze beleidsregels. Ook mag dit niet leiden tot rechten van die anderen op de uitplaatsingslocatie; BBL blijft enige contractpartij voor de aanmelder.