Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Openbaar lichaam Bonaire

EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van 21 mei 2001, no. 11 ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, onderdeel d van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8) (Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieOpenbaar lichaam Bonaire
Officiële naam regelingEILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van 21 mei 2001, no. 11 ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, onderdeel d van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8) (Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire)
CiteertitelEilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire
Vastgesteld doorBestuurscollege
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) dan wel het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, no. 8), art. 7, tweede lid, onder d

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-05-200110-10-2010Nieuwe regeling

21-05-2001

A.B. 2001, no. 12

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van 21 mei 2001, no. 11 ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, onderdeel d van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8) (Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire)

§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit eilandsbesluit wordt verstaan onder:

a. brandweer:de eilandelijke brandweer, bedoeld in artikel 3 van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8);
b. commissie:de commissie die belast is met de beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel van de Brandweer tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse;
c. opleiding:opleiding tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse;
d. module:onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;
e. module-examen:examen ter afsluiting van een module dat bestaat uit een schriftelijk examen, een praktijkexamen, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
f. examen:samenstel van module-examens ter beoordeling van de kennis en de bedrevenheid voor het getuigschrift tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse;
g. studiepunt:de eenheid waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of studie-uren vertegenwoordigt
h. vrijstellingeen door de commissie afgegeven verklaring inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheid beschikt.

§ 2. TOELATINGSEISEN

§ 2.1 Opleiding

Artikel 2

Tot de opleiding wordt de kandidaat toegelaten die:

  • a.

    in het bezit is van het getuigschrift voor benoembaarheid in de rang van brandwacht;

  • b.

    in het bezit is van een rijbewijs categorie C;

Artikel 3

Voor het houden van de opleiding dienen zich tenminste 4 kandidaten te hebben aangemeld.

§ 2.2 Examen

Artikel 4

Tot een module-examen wordt de kandidaat toegelaten indien deze minimaal 80% van zowel de theorie- als de praktijklessen van de opleiding heeft gevolgd.

§ 2.3 Aanmelding opleiding en examen

Artikel 5
  • 1. Degene die aan de opleiding wenst deel te nemen, dient een schriftelijk verzoek in te dienen bij de voorzitter van de commissie.

  • 2. De in het eerste lid bedoelt verzoek dient vergezeld te gaan van een opgave van naam, voornaam, geboortedatum en rang, alsmede van stukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de toelatingseisen bedoelt in artikel 2.

Artikel 6

Degene die aan het examen wenst deel te nemen, dient zich schriftelijk te melden bij de voorzitter van de commissie.

§ 2.4 Oproep opleiding en examen

Artikel 7
  • 1. De voorzitter van de commissie zendt aan een ieder die zich voor deelname aan de opleiding heeft aangemeld en aan de in artikel 2 bedoelde toelatingseisen voldoet een oproep voor het deelnemen aan de modulen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde oproep vermeldt het tijdstip waarop en de plaats waar de colleges zullen worden gegeven.

Artikel 8
  • 1. De voorzitter van de commissie zendt aan een ieder die zich voor deelname aan het examen heeft aangemeld en aan de in artikel 4 bedoelde eis voldoet, een oproep voor het afleggen van het examen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde oproep vermeldt het examennummer van de kandidaat alsmede het tijdstip waarop en de plaats waar het examen wordt gehouden.

§ 3 EXAMENCOMMISSIE

Artikel 9
  • 1. Er is een commissie die belast is met de beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel van de Brandweer tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse.

  • 2. De commissie bestaat uit 5 leden die door het bestuurscollege worden benoemd.

Artikel 10
  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt waar en wanneer elk module-examen wordt afgenomen. Het examen wordt afgenomen volgens een door de voorzitter van de commissie vast te stellen programma.

  • 2. Het module-examen is niet openbaar. Dit impliceert dat de voorzitter van de commissie bevoegd is toegang tot bijwoning van een module-examen te verlenen aan de naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende functionarissen.

§ 4 OPLEIDING

§ 4.1 Modulen en studiepunten

Artikel 11
  • 1. De opleiding bestaat uit de hierna volgende verplichte modulen:

    • a.

      repressie;

    • b.

      vliegtuigbrandbestrijding;

    • c.

      pompbediener;

    • d.

      hulpverlener;

    • e.

      centralist, en;

    • f.

      hulpverlener bij grootschalig optreden.

  • 2. De modulen genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b zijn verplichte modulen en omvatten respectievelijk 5 en 10 studiepunten.

  • 3. De modulen genoemd in het eerste lid, onderdelen c tot en met f zijn keuze modulen en omvatten allen afzonderlijk studiepunten met uitzondering van onderdeel f dat 3 studiepunten omvat.

§ 4.2 Afleggen module-examen

Artikel 12
  • 1. De voorzitter van de commissie stelt de opgaven voor het schriftelijk gedeelte van elk module examen vast.

  • 2. De kandidaten maken de uitwerking van de opgaven op door de commissie verstrekt gewaarmerkt papier. Iedere kandidaat vermeldt zijn examennummer in de linkerbovenhoek van elk door hem in te leveren vel papier. De kandidaat kan zijn naam op het papier vermelden.

  • 3. De kandidaten maken de uitwerking onder toezicht van tenminste een lid van de commissie.

  • 4. Het door de kandidaten gemaakte schriftelijk werk wordt door tenminste twee leden van de commissie beoordeeld.

Artikel 13
  • 1. De voorzitter van de commissie stelt de opdrachten voor het praktisch gedeelte van elk module-examen vast.

  • 2. De kandidaten voeren de opdrachten uit onder toezicht van tenminste twee leden van de commissie.

  • 3. De door de kandidaten uitgevoerde opdrachten worden door de aanwezige leden van de commissie gezamenlijk beoordeeld.

Artikel 14
  • 1. Indien het cijfer voor het schriftelijk gedeelte, het praktisch gedeelte of de projectopdracht van het module-examen een voldoende is, behoudt het gedurende vijf jaar zijn geldigheid, gerekend vanaf de datum waarop het betreffende gedeelte van het module-examen is afgelegd.

  • 2. Een voldoende is het cijfer zes of hoger waarbij een half punt of meer, naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt, naar beneden wordt afgerond.

§ 4.2.1 Module-examen repressie

Artikel 15
  • 1. Het module-examen repressie bestaat uit een schriftelijk gedeelte en een praktisch gedeelte.

  • 2. Het schriftelijk gedeelte bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen bedoeld in deel A van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.

  • 3. Het praktisch gedeelte bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel A van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.

  • 4. Het cijfer voor het module-examen repressie is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk gedeelte en het cijfer behaald voor het praktisch gedeelte.

§ 4.2.2 Module-examen vliegtuigbrandbestrijding

Artikel 16
  • 1. Het module-examen vliegtuigbrandbestrijding bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.

  • 2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel G van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 3. Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel G van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 4. Het cijfer voor het module-examen vliegtuigbrandbestrijding is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.

§ 4.2.3 Module-examen pompbediener

Artikel 17
  • 1. Het module-examen pompbediener bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.

  • 2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel D van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 3. Het praktische deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel D van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 4. Het cijfer voor het module-examen pompbediener is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.

§ 4.2.4 Module-examen hulpverlener

Artikel 18
  • 1. Het module-examen hulpverlener bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.

  • 2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel E van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 3. Het praktische deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel E van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 4. Het cijfer voor het module examen hulpverlener is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.

§ 4.2.5 Module-examen centralist

Artikel 19
  • 1. Het module-examen centralist bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.

  • 2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel F van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 3. Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel F van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 4. Het cijfer voor het module-examen centralist is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.

§ 4.2.6 Module-examen hulpverlening bij grootschalig optreden.

Artikel 20
  • 1. Het module-examen hulpverlening bij grootschalig optreden bestaat uit een praktisch deel.

  • 2. Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel H van de bij deze regeling behorende bijlage.

  • 3. Het cijfer voor het module-examen hulpverlening bij grootschalig optreden is gelijk aan het cijfer voor het praktisch deel.

§ 5 VRIJSTELLING

Artikel 21
  • 1. De kandidaat die niet aan de eisen zoals gesteld in het eerste lid van artikel 23 heeft voldaan om in het bezit te worden gesteld van een getuigschrift zoals bedoeld in voornoemd artikel, wordt, mits hij bij de eerstvolgende deelname aan een opleiding het verzoek daartoe doet, bij de deelname vrijgesteld van elke module en module-examen waarvoor hij een certificaat heeft ontvangen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoeld verzoek wordt schriftelijk bij de voorzitter van de commissie ingediend gelijktijdig met de aanmelding voor de opleiding.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling wordt niet verleend wanneer meer dan vijf jaren zijn verlopen sinds de kandidaat het certificaat heeft ontvangen.

§ 6 UITSLUITING VAN EEN EXAMEN

Artikel 22
  • 1. De kandidaat die zonder geldige reden te laat op een module-examen verschijnt, zich gedurende zodanig module-examen aan bedrog schuldig maakt of onregelmatigheden pleegt, of zich niet gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van een lid van de commissie, zal van verdere deelname aan dat module-examen worden uitgesloten.

  • 2. De voorzitter van de commissie brengt een geval als bedoeld in het vorige lid onmiddellijk ter kennis van de Commandant van de Brandweer, onder omschrijving van de geconstateerde feiten en omstandigheden en met vermelding van de naar aanleiding daarvan getroffen maatregelen.

§ 7 GETUIGSCHRIFT EN CIJFERLIJST

Artikel 23
  • 1. Het getuigschrift voor benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse wordt afgegeven, indien de kandidaat in het bezit is van certificaten of vrijstellingen van de verplichte modulen en twee of meer keuze-modulen bedoeld in artikel 11.

  • 2. De keuze-modulen bevatten tezamen tenminste zes studiepunten.

  • 3. De kandidaat die tenminste het cijfer 6 voor een module-examen heeft behaald, ontvangt een door de voorzitter van de examencommissie en tenminste twee andere leden van commissie ondertekend certificaat waarin het behaalde cijfer vermeldt staat

  • 4. Indien het module-examen uit een combinatie van een theorie- en een praktijkgedeelte bestaat dient elk gedeelte van het module-examen met tenminste het cijfer 6 te worden afgerond.

  • 5. ledere kandidaat ontvangt een door de voorzitter en tenminste twee andere leden van de commissie ondertekende lijst, waarin de per module-examen vastgestelde cijfers vermeld staan.

§ 8 HEREXAMEN

Artikel 24
  • 1. Indien een kandidaat niet voor de verstrekking van het in artikel 23, eerste lid bedoelde getuigschrift in aanmerking komt, kan hij, mits hij voor de meerderheid der modulen een voldoende heeft behaald, in de gelegenheid worden gesteld een herexamen af te leggen.

  • 2. Het verzoek tot het afleggen van een herexamen dient de kandidaat binnen 14 dagen na de datum van de uitslag van het examen schriftelijk bij de voorzitter van de commissie in te dienen.

  • 3. Het herexamen zal, onder de door de voorzitter van de commissie, te stellen voorwaarden van plaats, datum en tijdstip, niet later dan 6 maanden na ontvangst van het in het tweede lid bedoeld verzoek plaatsvinden.

§ 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 25
  • 1. Het door de kandidaten ingeleverde schriftelijk werk wordt door de voorzitter van de commissie gedurende vijf jaar bewaard.

  • 2. In alle gevallen waarin dit eilandsbesluit niet voorziet, beslist de voorzitter van de commissie.

Artikel 26
  • 1. Bij de inwerkingtreding van dit eilandsbesluit wordt het reglement voor het examen voor benoembaarheid in de rang van Brandwacht eerste klasse bij de Brandwezen Bonaire, zoals vastgesteld door het bestuurscollege bij besluit van de 12de juni 1978, no. 2 (A.B. 1978, No. 7) ingetrokken.

  • 2. Dit eilandsbesluit wordt aangehaald als Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire.

  • 3. Dit eilandsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na afkondiging.

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

1.Het begrip brandK3
2.Het principe van de verbrandingK32
3.De ontwikkeling van een brand en de verschijnselen die zich hierbij kunnen voordoenK23
4.De soorten brand naar aggregatieK32
5.Het principe van de blussingK33
6.De werking van de blusstoffenK33
7.De blusstoffent+m22
8.De hoge en lage drukstraalt+m23
9.Het straal waterkanont+m2  
10.De schuimstraal en de schuimvormende armaturent+m23
11.De poederstraalt+m23
12.De benaming, het doel en het gebruik van bluswatervoorzieningeni+t+m23
13.De aanduidingen van bluswatervoorzieningeni+t+m23
14.De kleine blusmiddeleni+t+m23
15.De poederblusaanhangeri+t1
16.Slangen, watervoerende armaturen hulpstukken en de droge stijdleidingi+t+m23
17.De handladdersi+t+m22
18.De verbindingen en de proceduresi+t+m22
19.De eigenschappen en de gevaren van, en de noodzakelijke handelingen tijdens repressief optreden voor de persoonlijke bescherming ter zake    
 a. verbrandingsproducten, explosiesi+t+m23
 b. gevaarlijke en radio-actieve stoffen, instortingeni+t+m22
20.De veilige wijze van optreden    
 a. langs auto(snel) wegen    
 b. langs waterwegeni1
21.De betekenis van de samenwerking met andere disciplines en personen bij het optreden van brandweeri1
22.Het bergingswerki+t+m11
23.Het hak-, breek- en sloopwerki+t+m12
24.Touwverbindingeni+t+m12
25.De methodiek in het opsporen en het bevrijden van in gevaar verkerende mensen en diereni+t+m13
26.De uitvoering van commando's bevelen en aanwijzingen tijdens Repressief optreden, ter zake van aflegsysteem en het aanjaagverbandt+m23

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

1.De taken van de Brandweer ten aanzien van het optreden ter zake van de technische hulpverlening en de redding.K31
2.De uitvoering van opdrachten en aanwijzingen tijdens het repressief optreden ter zake de technische hulpverlening en de reddingswerkzaamheden, ook in het licht van de veiligheidslandsverordening 1958.t  
3.Het verplaatsbare stroomaggregaatt + m23
4.De staaldraadtakelt + m22
5.Het hydraulische gereedschap (zgn. porto power)t + m23
6.Dommekrachtt + m22
7.Handgereedschapt + m22
8.Het bevrijden van personen uit liftent + m23
9.Van diverse categorieën gevaarlijke stoffen: de belangrijkste gevaaraspectenk32
10.De herkenning van voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoerenk22
11.De taak, de samenstelling en de wijze van de brandweercompagniek31

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

       
1.De definitie van een pomp en de soorten pompenk31
2.De toepassingsmogelijkheden van de soorten pompen, waaronder de dompel pompenk32
3.De assistentie van de pompbediener bij het in gebruik stellen en houden van de pompt3
4.De onderwaterpompt2

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

1.De bij de brandweerpompen gebruikelijke S.l.-eenhedenk31
2.De zuig- en persdrukken k32
3.De opvoerdruk k32
4.De invloed van de zuighoogte op de waterlevering k33
5.De meetinstrumenten k32
6.De wijze waarop de waterlevering van een pomp wordt aangegeven i1
7.Het verband tussen waterlevering en druk i3
8.De factoren die de pompdruk beïnvloeden tijdens waterafname i3
9.De druk aan de straalpijp i3
10.De drukverliezen in leidingen en de factoren die de drukverliezen in de leiding bepalen i1
11.Het aanjaagverband i1
12.Bluswatervoorziening i2
13.Bereikbaarheid van open water ii2
14.Tijdelijke bruikbaar maken van open water i1
15.Bluswater reservoirs i1
16.Waterlevering van brandkranen i2
17.Het principe van de werking en eigenschappen van de diverse bij brandweer in gebruik zijnde pompen en ontluchtingsinrichtingen i3
18.De werking van de diverse typen afsluiters i2
19.Het bedienen van de pompinstallatie vanaf de diverse soorten bluswatervoorzieningen M23
20.Het opsporen en opheffen van een eenvoudige storingen bij pompinstallaties met de normaal hiervoor bij de pompinstallatie aanwezige hulpmiddelenP3
21.De voertuigadministratie, ook ten aanzien van het pompgedeelte t1
22.Het uitvoeren van het dagelijkse onderhoud van het voertuig t3
23.Het rijden met signalent1
24.De lichte berging van het voertuigi2
25.Preventiemaatregelen bij het optreden in een besmet gebied i + m11
26.26.De gebruiksmogelijkheden van de materialen en uitrusting van het voertuigi3

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

       
1.Het doel en de benaming van het technisch hulpverlenermaterieelk32
2.Het op veilige wijze gebruiken van het technische hulpverlenermaterieelt + m23
3.Het gebruik van de kettingzaagt + m2  
4.Het gedrag van bouwmaterialen en bouwconstructie bij een repressieve inzeti2
5.Het maken en het aanbrengen van ondersteunende constructiesm21
6.Het gebruik van takelst + m23

Bijlage behorend bij A.B. 2001, n r. 12

1.Taak en functie van de alarmcentralei2
2.Taak en functie van de verbindings-commandowageni2
3.Verbindingsnetteni2
4.Stationaire en portable verbindingsmiddeleni2
5.Telefoonverbindingsneti2
6.Mobilofoonprocedures en algemene radioproceduret + m23
7.Dienstuitdrukkingen/ NATO- spelalfabetk3+m22
8.Alarmeringsprocedure en procedure uitruksterktei + m23
9.Bedienen apparatuur van de alarmcentralei + m23
10.Melidngs- en alarmeringsformulierent + m22
11.Opheffen van kleine storingenm21
12.Het noteren van gesproken tekstenm23
13.Goede kennis hebben van het verzorgingsgebiedk2 + m22
14.Gebruik van kaartmaterieel, kaartcoördinaten en kaarttekens    
 -uitgangsstelling    
 -loodspost    
 -verzamelpunt    
 -eenheden    
 -aanduiding brandweer, redding, ambulancevervoert2
15.Algemene regels t.b.v. het rampenplank1+m22
16.Algemene regels t.b.v. rampenbestrijdingsplannenk1+m22
17.Algemene regels t.b.v. aanvalsplannenk1+m22

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

       
1.Het kunnen herkennen van alle lucht-vaartuigen met een maximum startgewicht (T/0 weight) boven 2000 kg die van de luchthaven gebruik makenK22
2.Het kunnen omschrijven, met gebruikmaking van de luchtvaartterminologie, van de constructie van luchtvaartuigen in relaties tot hulpverlenings- en brandbestrijdingaspectenk33
3.Het kunnen beschrijven van de plaats van de inzittenden en vracht in luchtvaartuigen die van de luchthaven gebruik makenk31
4.Het kunnen beschrijven en schetsen van de verschillende typen deuren, nooddeuren, noodluiken, cockpits en vrachtruimdeuren van luchtvaartuigen die van de luchthaven gebruik maken.T3
5.Het kunnen weergeven van het doel en de inrichting van de vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigenk32
6.Het kunnen weergeven van de samenstelling en werking van de blusinstallaties van de vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigenk33
7.Het kunnen uitvoeren van de dagelijkse controle en het na gebruik weer operationeel maken van de crashtenderm11

Bijlage behorend bij A. B. 2001, n r. 12

       
1.Het kunnen weergegeven van de blustechnieken en toepassing van de diverse blusstoffen in relatie tot de vliegtuigbrandbestrijdingt + m23
2.Het kunnen beschrijven van de drie hoofdgroepen vliegtuigongevalten, hun onderverdeling alsmede de blusmethodet2
3.Het kunnen weergeven van de basisprincipes van voertuigenopstelling bij een vliegtuigongeval/ incident van een verkeersvliegtuig, een helikopter en een gevechtsvliegtuig en de invloed van de plaatselijke omstandighedent1
4.Het kunnen uitvoeren van de methoden van verkenning en redding van inzittenden van bij eenluchtvaartongeval betrokken luchtvaartuigt + m22
5.Het kunnen weergeven van de gevaren die zich gewoonlijk kunnen voordoen bij de bestrijdingvan vliegtuigbrand en de werkwijze die daarbij gevolgd moet wordeni3
6.Het toegang kunnen verschaffen tot een luchtvaartuig anders dan via de ingebouwde toegangswegen met gebruikmaking van het op de luchthaven aanwezige gereedschapt2
7.Het kunnen herkennen van de specifieke gevaarsetiketten bij het transport van gevaarlijke stoffen door de luchtk2 + k31
8.Het kunnen blussen van oppervlaktebranden van vloeistoffen, motorbranden, landingsgestelbranden en cabinebranden en geëigende blusapparatuurm23
9.Het kunnen uitvoeren van commando’s en aanwijzingen tijdens repressief optreden bij luchtvaartongevallenm23

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

       
1.Het kunnen weergeven van het identificatiesysteem en de nummering van start- en ladingsbanden op luchthavensk32
2.Het kunnen weergeven van de markering van banen en rijbanen alsmede de kleurcodering voor de lichten binnen het landingsterreink33
3.Het kunnen toepassen van de standaardbegrippen, zoals gebruikelijk in de luchthaven en luchtvaartcommunicatiet + m21
4.Het kunnen weergeven van de opbouw van de luchtvaartwetgeving en van de alarmregelingi3
5.Het kunnen weergeven van brandrisicoklasseni2
6.Het kunnen weergeven en toepassen van de basisprincipe van voertuigopstelling bij luchtvaartongevallent3
7.Het kunnen weergeven van de aandachtspunten bij het rijden op ruw terreini1

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

       
1.Het omgaan met de technische uitrusting ten behoeve van het verticaal transport van slachtofferst + m23
2.Ondersteunende constructiesm22
3.Opsporing van bedolven slachtoffers met toepassing van hulpmiddelent + m21
4.Hydraulische vijzels met een capaciteit van 50 tont + m21

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12

CODE BETEKENIS

   
k1kunnen opzoeken
k2kunnen herkennen
k3uit het hoofd kunnen noemen
   
iinzicht
   
  kunnen noemen van consequenties/gevolgen
  kunnen formuleren in eigen woorden
   
ttoepassen
  kunnen gebruiken van standaardbegrippen,-principes,-methoden en technieken
   
pprobleem oplossen
  kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaard begrippen, -principes,
  regels, - methoden en - technieken
   
mmotorische vaardigheden
   
m1kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden
m2bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden
   
ssociale vaardigheden
   
s1beschikken over bepaalde sociale vaardigheden
s2beheersen van bepaalde sociale vaardigheden