Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Woonschepenverordening Waalwijk 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWoonschepenverordening Waalwijk 2011
CiteertitelWoonschepenverordening Waalwijk 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2.  Huisvestingswet, art. 88

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-2011Nieuwe regeling

03-02-2011

Gemeenteblad, 17-02-2011

2011/009

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad van de gemeente Waalwijk;

gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 7 december 2010,

nummer B010.0630;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88 van de Huisvestingswet;

overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen met betrekking tot het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van openbare orde, veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

BESLUIT:

Vast te stellen de

WOONSCHEPENVERORDENING WAALWIJK 2011

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig of drijvend object dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;

  • d.

    openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek openbaar bevaarbaar of anderszins openbaar toegankelijk zijn;

  • e.

    aanwijzingsbesluit: een besluit inhoudende het aanwijzen van ligplaatsen met bijbehorende kaarten;

  • f.

    college: het College van Waalwijk.

Artikel 2. Wijze van meten

De in het aanwijzingsbesluit, zoals bedoelt in artikel 5 van deze verordening, genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels, masten, schoorstenen en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3. Verbod innemen ligplaats

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 van deze verordening aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 4. Woonschepen in aanbouw of reparatie

Het verbod in artikel 3 van deze verordening is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in een reparatie-inrichting of aan een bij die inrichting behorende aanlegsteiger bevinden.

Artikel 5. Aanwijzingsbesluit

Het college wijst ligplaatsen aan (aanwijzingsbesluit met bijbehorende kaarten). Daarbij worden permanente en tijdelijke ligplaatsen onderscheiden.

Artikel 6. Ligplaatsvergunning

1.Het is de eigenaar van een woonschip verboden om zonder vergunning van het college met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben op een op grond van artikel 5 van deze verordening aangewezen plaats.

Op grond van de in artikel 5, eerste lid, van deze verordening aangewezen plaats mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van het college.

  • 2.

    Voor permanente ligplaatsen worden vergunningen voor onbepaalde tijd afgegeven, voor tijdelijke ligplaatsen vergunningen met een looptijd gelijk aan het bestaan van de tijdelijke ligplaats.

  • 3.

    Het college beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan voor ten hoogste acht weken verlengd worden. De aanvraag dient te gebeuren door middel van een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier. Bij de aanvraag worden in ieder geval als bijlagen gevoegd:

    • a.

      een aanduiding van de ligplaats ten behoeve waarvan de ligplaatsvergunning wordt

      aangevraagd;

    • b.

      de na(a)m(en) van de eigena(a)r(en) van het woonschip en een kopie van de

      verkrijgingstitel;

    • c.

      de kenmerken van het woonschip, vastgelegd in een tekening waarop duidelijk de

      maten van het woonschip zijn vermeld;

    • d.

      het gebruik van de ruimte rondom het woonschip;

    • e.

      de bijbehorende voorzieningen.

  • 4.

    Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      de ligplaats ten behoeve waarvan de ligplaats wordt aangevraagd niet op de ligplaatsenkaarten is aangegeven;

    • b.

      voor de ligplaats ten behoeve waarvan de ligplaats wordt aangevraagd al een vergunning is verleend;

    • c.

      het woonschip langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de ligplaatsenkaart;

    • d.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen twaalf weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats, waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

  • 5.

    De ligplaatsvergunning vermeldt:

    • a.

      de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats en of dit een permanente dan wel een tijdelijke ligplaats is;

    • b.

      de na(a)m(en) van de eigena(a)r(en) van het woonschip;

    • c.

      de kenmerken van het woonschip;

    • d.

      het gebruik van de ruimte rondom het woonschip;

    • e.

      de bijbehorende toegestane voorzieningen op de wal.

  • 6.

    Aan een ligplaatsvergunning kan het college voorwaarden verbinden.

Artikel 7. (Overdragen) ligplaatsvergunning

  • 1.

    Een ligplaatsvergunning is persoons-, ligplaats- en scheepsgebonden.

  • 2.

    Een ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigena(a)r(en) van het

woonschip.

3.De ligplaatsvergunning of een kopie daarvan dient te allen tijde op het woonschip

aanwezig te zijn.

4.Op verzoek van de eigena(a)ren en/of de rechtsverkrijgende van het woonschip kan het

college de ligplaatsvergunning op naam van de rechtsverkrijgende zetten.

5.Het in het derde lid bepaalde is niet van toepassing op een vergunning van het college

ten aanzien van een tijdelijke ligplaats.

6.De aanvraag om overdracht wordt, voor zover mogelijk, door de vergunninghouder en

de rechtsverkrijgende gezamenlijk ingediend onder overlegging van een afschrift van de

akte waaruit de gerechtigdheid tot bewoning van het woonschip blijkt.

Artikel 8. Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, in die gevallen dat de feitelijke situatie niet meer in overeenstemming is met hetgeen is vermeld op de ligplaatsvergunning, dient de vergunninghouder bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in. De aanvraag tot wijziging dient te gebeuren door middel van een daartoe door het college vastgesteld wijzigingsformulier.

  • 2.

    Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede lid, derde lid en vierde lid en zesde lid van toepassing.

Artikel 9. Intrekking ligplaatsvergunning

Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college gedurende een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • e.

    het woonschip langer dan een half jaar niet bewoond is geweest of de ligplaats gedurende die tijd niet is gebruikt voor het afmeren van een woonschip;

Artikel 10. Aansluiting drinkwaterleiding

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2.

    Het college kan vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het woonschip is voorzien van één of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 11. Aansluiting elektra

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van het openbare elektriciteitsnet.

  • 2.

    Het is de vergunninghouder niet toegestaan op de ligplaats elektriciteit op te wekken gebruikmakend van benzine- of dieselaggregaten, anders dan voor het incidenteel uitvoeren van onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.

  • 3.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid indien de afstand van het aansluitpunt voor de elektravoorzieningen tot het woonschip groter is dan 100 meter. Bij een verzoek om vrijstelling van het tweede lid zullen de milieutechnische effecten (bijvoorbeeld geluid- en stankoverlast) onderzocht worden.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 12. Aansluiting riolering

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen, voor wat betreft de afvoer van vuilwater, dat het woonschip is aangesloten op een openbaar riool.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in delen van de gemeente waar geen openbare riolering aanwezig is;

    • b.

      voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd;

    • c.

      indien het, vanwege de constructie van het woonschip, met technische hulpmiddelen

      onmogelijk is de vereiste afvoer te bewerkstelligen.

  • 3.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid indien de woonschepen op een grotere afstand dan 40 meter van de openbare riolering zijn gelegen.

  • 4.

    Het college stelt regels omtrent de afvoer van vuilwater voor die gevallen waarin sprake is van één van de in het tweede lid genoemde situaties.

  • 5.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 13. Nakoming aanwijzingen

  • 1.

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats dienen de door of namens het college gegeven aanwijzingen in acht te worden genomen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door of namens het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde en veiligheid.

Artikel 14. Toezicht

Met de zorg voor naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid lijdt, af te wijken van deze verordening.

Artikel 16. Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete in de tweede categorie.

Artikel 17. Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de zorg voor naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 18. Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor nakomen van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 19. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen die zijn afgegeven voor de inwerkingtreding van deze verordening worden geacht te zijn afgegeven op grond van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen om vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, maar waarop nog geen besluit is genomen, worden afgehandeld met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 3.

    Voor zover de voorwaarden vermeld in een vergunning afgegeven voor inwerkingtreding van deze verordening afwijken van de voorwaarden zoals deze thans in deze verordening en of het in artikel 5 van deze verordening bedoelde aanwijzingsbesluit zijn opgenomen, dan wordt deze vergunning geacht in overeenstemming te zijn met deze verordening of genoemd aanwijzingsbesluit.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Woonschepenverordening Waalwijk 2011”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 februari 2011,

DE RAAD VAN WAALWIJK

De griffier, de voorzitter,

G.H. Kocken drs. A.M.P. Kleijngeld