Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening 1996 |
Citeertitel | Parkeerverordening 1996 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening regelende het parkeren tegen betaling door middel van parkeerautomaten, vastgesteld op 2 maart 1977 en de verordening regelende het parkeren van motorvoertuigen op meer dan twee wielen bij parkeermeters, vastgesteld op 6 september 1967.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-1996 | nieuwe regeling | 06-03-1996 Helders Weekblad, 1996, 14 | 16/S&B/BD (1996) |
Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel tot het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb.1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze
een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk in dat gebied een motorvoertuig (voertuig) te parkeren.
Afdeling III Verbodsbepalingen
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Afdeling V Overgangs- en Slotbepalingen
Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.
Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening regelende het parkeren tegen betaling door middel van parkeerautomaten, vastgesteld op 2 maart 1977 en de verordening regelende het parkeren van motorvoertuigen op meer dan twee wielen bij parkeermeters, vastgesteld op 6 september 1967.