Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Openbaar lichaam Bonaire

EILANDSVERORDENING van 21 maart 2000, no. 1, tot vaststelling van een nieuw reglement van orde voor de vergaderingen van de eilandsraad van het eilandgebied Bonaire.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieOpenbaar lichaam Bonaire
Officiële naam regelingEILANDSVERORDENING van 21 maart 2000, no. 1, tot vaststelling van een nieuw reglement van orde voor de vergaderingen van de eilandsraad van het eilandgebied Bonaire.
CiteertitelReglement van orde eilandsraad Bonaire
Vastgesteld doorEilandsraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) dan wel het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.

Dit reglement vervangt het Reglement van Orde Eilandsraad Bonaire (P.B. 1951, no. 99).

De in het afkondigingsblad bij sommige artikelen en artikelleden geplaatste kantnoten zijn hier als opschrift van die artikelen en artikelleden opgenomen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-03-200010-10-2010Nieuwe regeling

21-03-2000

A.B. 2000, no. 6

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

EILANDSVERORDENING van 21 maart 2000, no. 1, tot vaststelling van een nieuw reglement van orde voor de vergaderingen van de eilandsraad van het eilandgebied Bonaire

Hoofdstuk I Definities en onderzoek van de geloofsbrieven

Artikel 1 definities

In deze eilandsverordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.raad:eilandsraad, tenzij anders blijkt;
b.lid:eilandsraadslid, tenzij anders blijkt.

Artikel 2 onderzoek geloofsbrieven

  • 1. Het onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw inkomende leden en van de daarbij op grond van artikel 9 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen vereiste stukken geschiedt door een door de voorzitter uit de vergadering benoemde commissie van drie raadsleden, waarvan het eerst benoemde lid voorzitter is.

  • 2. De commissie brengt terstond na het onderzoek bij monde van haar voorzitter verslag uit aan de raad, die hetzij terstond nadat het verslag is uitgebracht hetzij indien de zaak uitstel vordert op een daartoe te bepalen dag een beslissing neemt omtrent de toelating.

HOOFDSTUK II De voorzitter en de secretaris

Artikel 3 de voorzitter

  • 1. De gezaghebber is voorzitter van de eilandsraad en heeft daarin een raadgevende stem.

  • 2. Bij ontstentenis van de gezaghebber en van de waarnemende gezaghebber treedt de in leeftijd

    oudste gedeputeerde als voorzitter van de raad op.

Artikel 4

De voorzitter is onder meer belast met

  • a.

    de leiding van de werkzaamheden van de raad;

  • b.

    de handhaving van de orde in de vergaderingen;

  • c.

    het verlenen van het woord;

  • d.

    het mededelen van de uitslag van stemmingen;

  • e.

    het doen naleven van deze verordening en de bepalingen van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen betrekking hebbende op de eilandsraadsvergaderingen.

Artikel 5

  • 1. De voorzitter is bevoegd wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, hen die het doen, of alle toehoorders te doen verwijderen. De toepassing van deze maatregel ontneemt aan de vergadering niet het karakter van een openbare vergadering

  • 2. Van de beslissing ingevolge het eerste lid, eerste volzin, door de voorzitter genomen, is beroep op de raad niet toegelaten.

Artikel 6

  • 1. In bijzondere gevallen te zijner beoordeling, alsmede indien dringende omstandigheden het ter handhaving van de orde noodzakelijk maken, kan de voorzitter de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen.

  • 2. Schorsing van de vergadering voor onbepaalde tijd is niet toegestaan dan met goedkeuring van de raad met tweederde van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 7 de secretaris

  • 1. De secretaris van het eilandgebied Bonaire is secretaris van de raad.

  • 2. De secretaris woont alle vergaderingen van de raad bij en draagt zorg voor het houden van de notulen van de vergadering.

  • 3. Bij afwezigheid, belet of ontstentenis van de secretaris wordt hij vervangen door de adjunct-secretaris van het eilandgebied.

  • 4. Bij afwezigheid, belet of ontstentenis van de secretaris en de adjunct-secretaris wordt hij vervangen door een door het bestuurscollege aan te wijzen ambtenaar.

HOOFDSTUK III De openbare vergaderingen en de beraadslaging

Artikel 8 bijeenroeping openbare vergaderingen

  • 1. De voorzitter belegt de vergaderingen zo dikwijls de voorzitter of het bestuurscollege het nodig oordeelt dan wel indien twee leden schriftelijk met opgave van redenen een verzoek hiertoe doen aan de voorzitter.

  • 2. De voorzitter bepaalt, met inachtneming van hetgeen hieromtrent in deze eilandsverordening is voorzien, dag en uur van de vergadering.

  • 3. Indien de vergadering is aangevraagd door het in het eerste lid genoemde aantal leden, wordt zij binnen een week gehouden, behoudens het bepaalde in artikel 41 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen.

  • 4. De leden worden schriftelijk tot de vergadering opgeroepen. De oproepingsbriefjes worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste tweemaal vierentwintig uren voor het houden van de vergadering aan de leden bezorgd. De oproepingsbriefjes vermelden, zoveel mogelijk, de zaken waarover de vergadering is belegd. Tegelijk met deze oproeping worden dag, uur en agenda ter openbare kennis gebracht door middel van een bekendmaking in één of meer nieuwsmedia. Wijzigingen of aanvullingen in de agenda kunnen na het verschijnen van de agenda door de voorzitter daaraan worden toegevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de tweede, derde en vierde volzin.

Artikel 9

  • 1. Het lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen geeft daarvan zo mogelijk voor de aanvang van de vergadering kennis aan de voorzitter.

  • 2. De leden, die voor het einde van de vergadering deze verlaten, geven daarvan kennis aan de voorzitter.

Artikel 10 presentielijsten opening vergaderingen

  • 1. De leden tekenen bij het binnenkomen ter vergadering hun namen op de presentielijst die bij de secretaris dan wel de adjunct-secretaris berust.

  • 2. Zodra de presentielijst is getekend door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, ondertekent de voorzitter de presentielijst en opent de voorzitter, indien het uur van bijeenroeping is aangebroken, de vergadering.

  • 3. Later ter vergadering komende leden tekenen hun naam onder die van de voorzitter.

Artikel 11 ontbreken van quorum

  • 1. Indien een halfuur na het tijdstip waarop de vergadering is bijeengeroepen, niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen, doet de voorzitter de namen der aanwezige leden oplezen en constateert dat het ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen vereiste aantal leden om te vergaderen ontbreekt.

  • 2. De voorzitter belegt een nieuwe vergadering met inachtneming van het bepaalde in het tweede tot en met het vierde lid van artikel 41 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen.

Artikel 12 vaste zitplaatsten

De voorzitter wijst bij de aanvang van een zittingsperiode na overleg met de leden aan elk lid een vaste zitplaats toe.

Artikel 13 notulen der vergadering

  • 1. Van elke openbare vergadering worden door de zorg van de secretaris zo spoedig mogelijk notulen opgemaakt welke aan de leden worden toegezonden.

  • 2. De notulen worden opgemaakt in de taal in welke is gesproken.

Artikel 14 inhoud notulen

De notulen houden in:

  • a.

    de namen van de voorzitter en de secretaris;

  • b.

    de namen van de leden die aanwezig en van de leden die afwezig waren, alsmede de namen van de aanwezige gedeputeerden-niet-raadsleden;

  • c.

    de namen van de personen die door de gedeputeerden ingevolge artikel 40 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen werden aangewezen om hen in de vergadering bij te staan;

  • d.

    een agenda van de behandelde onderwerpen alsmede een verwijzing naar de pagina in de notulen waar de behandeling van ieder onderwerp werd aangevangen;

  • e.

    een beknopte opgave van de ingekomen stukken en gedane mededelingen;

  • f.

    een omschrijving van de gedane voorstellen en kennisgevingen;

  • g.

    een woordelijk verslag van de gevoerde beraadslagingen en gemaakte opmerkingen;

  • h.

    een overzicht van de gehouden stemmingen met vermelding van de namen der leden die bij hoofdelijke stemming zich vóór of tegen verklaarden, dan wel aantekening hebben verlangd dat zij zich niet hebben verenigd met een besluit dan wel de vermelding dat het besluit werd genomen zonder hoofdelijke stemming;

  • i.

    een omschrijving van alle in de vergadering genomen besluiten.

Artikel 15 goedkeuring van de notulen

  • 1. In de vergadering volgende op de toezending van de notulen worden deze aan de goedkeuring van de raad onderworpen. Goedgekeurd zijnde worden zij door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 2. Indien tot wijziging of aanvulling van de notulen wordt besloten, dan wordt daarvan melding gemaakt in de notulen van de vergadering, waarin tot deze wijziging of aanvulling is besloten, en in een nota welke gehecht wordt aan de notulen waarop zij betrekking heeft.

  • 3.bewaring van de notulen

    De notulen van de openbare en van de besloten vergaderingen worden in het archief van het eilandgebied bewaard.

Artikel 16 volgorde behandeling agenda

  • 1. Na de opening der vergadering en nadat de notulen zijn goedgekeurd, doet de voorzitter een korte opgave van de sedert de laatste vergadering ingekomen stukken en stelt zodanige procedurele beslissing aan de raad voor als de aard van de stukken meebrengt.

  • 2. De voorzitter gaat vervolgens over tot behandeling van de overige op de agenda vermelde punten. Indien de raad dient te beslissen over toelating van een lid of een benoeming dient te doen, worden deze punten direct na de ingekomen stukken als agendapunt opgenomen.

  • 3. De raad kan op voorstel van de voorzitter, het bestuurscollege of van twee leden, over andere dan de op agenda vermelde punten beraadslagen en daarover besluiten, tenzij het een vergadering betreft als bedoeld in artikel 41 vierde lid van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen.

  • 4. Op voorstel van de voorzitter of van twee leden kan de raad de volgorde van de agenda wijzigen en kan worden besloten meerdere onderwerpen of voorstellen tegelijk te behandelen.

  • 5.besloten vergadering

    Met inachtneming van de artikelen 35 en 36 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen kan een openbare vergadering worden voortgezet als een vergadering met gesloten deuren.

Artikel 17 verlening van het woord

  • 1. Geen lid voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben.

  • 2.volgorde der spreekbeurten

    De voorzitter verleent met inachtneming van artikel 25, tweede lid, het woord in de volgorde waarin het is gevraagd. Die volgorde zal blijken uit de inschrijving op de sprekerslijst welke per te behandelen onderwerp ter ondertekening bij de secretaris ligt.

  • 3. Ieder lid spreekt staande en vanuit de zitplaats of van het spreekgestoelte en richt zich tot de voorzitter. Hij bedient zich daarbij van één van de landstalen.

Artikel 18 verbreking volgorde der spreekbeurten

  • 1. De volgorde der spreekbeurten bedoeld in artikel 17, tweede lid, kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit om een voorstel van orde te doen of voor het stellen van een vraagpunt. Een voorstel van orde kan ook door de voorzitter worden gedaan. Een voorstel van orde afkomstig van een lid komt alleen in behandeling wanneer het door tenminste één ander lid wordt ondersteund.

  • 2. De voorzitter verleent het woord over een persoonlijk feit niet dan na een voorlopige aanduiding van het feit. De beslissing of iets een persoonlijk feit vormt berust bij de voorzitter.

Artikel 19

  • 1. Een lid dat het woord voert kan daarbij moties over het in behandeling zijnde onderwerp indienen.

    Een motie moet - in één der landstalen - op schrift gesteld en door de voorsteller ondertekend zijn. De motie kan alleen in behandeling komen indien deze door een ander lid medeondertekend wordt.

  • 2. De behandeling van moties vindt plaats aan het einde van de beraadslaging over het aan de orde zijnde onderwerp.

Artikel 20 bepalingen van orde betreffende de spreker

  • 1. Geen spreker mag in zijn rede gestoord worden, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan de naleving van deze eilandsverordening te herinneren. De voorzitter kan interrupties toestaan.

  • 2. Elk lid is bevoegd de voorzitter op een vermeende afwijking van deze eilandsverordening opmerkzaam te maken.

Artikel 21

  • 1. Indien een spreker van het onderwerp van beraadslaging afwijkt, wordt hem dit door de voorzitter onder de aandacht gebracht en wordt hij tot de behandeling van het onderwerp teruggeroepen.

  • 2. Wanneer een lid zich beledigende uitdrukkingen veroorlooft, de orde verstoort of, zij het slechts door het betuigen van instemming, aanspoort tot onwettige handelingen, wordt het lid door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden, die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven, terug te nemen. Maakt het lid van die gelegenheid gebruik, dan worden die woorden niet in de notulen van de vergadering opgenomen.

  • 3. Wanneer een spreker van de gelegenheid, in het vorige lid bedoeld, geen gebruik maakt dan wel voortgaat van het onderwerp af te wijken, zich beledigende uitdrukkingen te veroorloven, de orde te verstoren, of, zij het slechts door het betuigen van instemming, aan te sporen tot onwettige handelingen, kan de voorzitter het woord aan de spreker ontnemen.

  • 4. Het lid aan wie het woord is ontnomen mag in de vergadering waarin dit plaats heeft niet meer aan de beraadslagingen over het onderwerp in behandeling deelnemen.

  • 5. De voorzitter is bevoegd te gelasten, dat in de notulen der vergadering niet worden opgenomen de gedeelten van het gesprokene welke hem tot het nemen van één of meer van de in dit artikel genoemde maatregelen aanleiding hebben gegeven.

Artikel 22

  • 1. De voorzitter kan een spreker op wie het voorgaande artikel is toegepast en ieder ander lid, dat zich schuldig maakt aan gedragingen als in dat artikel bedoeld, uitsluiten van de vergadering of van de vergaderingen welke aanvangen op de dag, waarop de uitsluiting plaats heeft. Het uitgesloten lid is venplicht het gebouw, waarin de vergadering wordt gehouden, onmiddellijk te verlaten. Bij weigering doet de voorzitter het lid verwijderen.

  • 2. De voorzitter kan de raad tijdens de vergadering waarin de uitsluiting, in het vorige lid bedoeld, plaatsvindt, voorstellen de uitsluiting voor een bepaalde tijd, doch niet langer dan voor vijf vergaderingen, te verlengen. Over dit voorstel, waarover niet wordt beraadslaagd, wordt in dezelfde vergadering een beslissing genomen, ongeacht het aantal leden dat aan de stemming deelneemt Bij aanneming mag het uitgesloten lid het gebouw, waarin de vergadering wordt gehouden, niet betreden, alvorens de termijn van uitsluiting is verstreken.

Artikel 23

Van de door de voorzitter op grond van de artikelen 21 en 22 eerst lid genomen beslissingen, is beroep op de raad niet toegelaten.

Artikel 24 Spreektijd

  • 1. De raad kan voor de aanvang van de beraadslagingen over enig onderwerp op voorstel van de voorzitter of van twee aanwezige leden regels stellen ten aanzien van de duur van de spreektijd.

  • 2. Zodra de voor een spreker gestelde spreektijd is verstreken, is deze gehouden op verzoek van de voorzitter zijn rede onmiddellijk te beëindigen.

  • 3. De voorzitter ontneemt het woord aan een spreker die niet voldoet aan de in het voorgaande lid bedoelde verzoek.

  • 4. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op de spreektijd van de voorzitter, de gedeputeerden of van hen de het voorstel hebben ingediend of het verslag hebben uitgebracht.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. Bij ieder in beraadslaging gebracht onderwerp of voorstel, dat in onderdelen of artikelen is gesplitst, wordt eerst beraadslaagd over het onderwerp of voorstel in het algemeen en vervolgens over de onderdelen of artikelen afzonderlijk.

  • 2. Indien hij dit wenst geeft de voorzitter als eerste zijn mening over in beraadslaging gebrachte onderwerpen. De indieners van een motie of een voorstel voeren desgewenst en ter toelichting op de motie of het voorstel het eerst het woord. Over voorstellen van het bestuurscollege wordt desgewenst eerst het woord gevoerd door een of meer gedeputeerden.

  • 3. Bij de algemene beschouwingen over een bepaald onderwerp of voorstel, of bij de beraadslaging over onderdelen of artikelen voert niemand meer dan tweemaal het woord met uitzondering van de voorzitter, de gedeputeerden en hen die een voorstel hebben ingediend of een verslag hebben uitgebracht.

  • 4. De voorzitter verleent in de tweede sprekersronde alleen het woord aan de leden die in de eerste sprekersronde het woord hebben gevoerd.

  • 5. De raad kan in bijzondere gevallen toestaan dat een lid in afwijking van het bepaalde in het derde en vierde lid het woord voert

Artikel 26 sluiting beraadslaging

  • 1. De voorzitter kan te allen tijde de vergadering voorstellen de beraadslaging te sluiten.

  • 2. Sluiting van de beraadslaging kan ook door één van de leden worden voorgesteld; zodanig voorstel moet door tenminste een ander lid worden ondersteund.

Artikel 27 stemming

  • 1. Nadat een beraadslaging gesloten is, gaat de vergadering tot stemming over.

  • 2. Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, wordt gestemd met gesloten en ongetekende briefjes.

  • 3. Wenst geen der leden hoofdelijke stemming dan wordt het in behandeling zijnde voorstel of onderwerp geacht te zijn aangenomen. Ten aanzien van een zonder hoofdelijke oproeping genomen besluit kan ieder lid verzoeken in de notulen te doen opnemen dat hij zich niet met het besluit kan verenigen.

  • 4. Wenst één der leden hoofdelijke stemming dan beslist het lot bij welk nummer van de presentielijst de oproep tot stemming een aanvang neemt; de oproep geschiedt vervolgens naar volgorde van de presentielijst. Een lid dat bij de aanvang van de stemming de presentielijst niet heeft getekend kan niet aan de stemming deelnemen. De leden worden in de gelegenheid gesteld hun stem te motiveren. De duur van de motivering mag de tijd van twee minuten niet overschrijden.

  • 5. Behoudens de gevallen, genoemd in artikel 38 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen waarin een lid zich van medestemmen moet onthouden, zijn de leden lid verplicht hun stem uit te brengen bij het afroepen van hun naam door de secretaris met het woord "vóór" of "tegen" dan wel "pro" of "kontra" zonder enige toevoeging.

  • 6. Nadat een lid heeft deelgenomen aan de stemming, kan het volgens de presentielijst voorafgaande lid niet meer stemmen. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist dan kan het lid deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Het laatst opgeroepen lid kan niet meer stemmen of een vergissing herstellen, nadat de voorzitter de uitslag van stemming bekend heeft gemaakt

Artikel 28

  • 1. Een stemming is nietig indien niet meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van medestemmen moet onthouden aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 2. Bij het doen van keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen, worden de leden, die blanco briefjes hebben ingeleverd, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Een stemming is geldig, ongeacht het aantal leden dat er aan heeft deelgenomen, in geval opnieuw wordt gestemd over een voorstel ten aanzien waarvan in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het eerste lid nietig was. Hetzelfde geldt in een vergadering als bedoeld in artikel 41, vierde lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen.

Artikel 29

  • 1. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 2. Leden die bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, blanco briefjes inleveren hebben overeenkomstig dit artikel niet aan de stemming deelgenomen.

Artikel 30

  • 1. Indien bij benoeming, voordracht of aanbeveling van personen de stemmen staken, beslist terstond het lot tenzij bij meerderheid van stemmen het nemen van een besluit tot de volgende vergadering wordt uitgesteld. Indien in die vergadering de stemmen wederom staken, beslist het lot.

  • 2. Bij staking van stemmen in alle andere zaken wordt het nemen van een besluit tot de volgende vergadering uitgesteld. In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt bij staken van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 3. Indien herstemming plaatsvindt kunnen de beraadslagingen worden heropend.

Artikel 31

Wanneer de voorzitter vaststelt na zich door hoofdelijke oproeping er van te hebben verzekerd dat het aantal leden dat vereist is voor het houden van een geldige vergadering niet meer aanwezig is, verdaagt hij de vergadering, onverminderd het bepaalde in de artikelen 41, vierde lid, en 43, derde lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen.

Artikel 32 volgorde waarin voorstellen in stemming komen

  • 1. Zijn over een onderwerp verschillende voorstellen ingediend, dan komt het voorstel met de verste strekking het eerst in stemming.

  • 2. Wordt een voorstel van verdere strekking als bedoeld in het eerste lid aangenomen, dan vervallen de minder verstrekkende voorstellen.

  • 3. Indien over de toepassing van dit artikel een geschil mocht ontstaan, beslist de raad.

Artikel 33 bepalingen betreffende amendementen

Vanaf het ogenblik waarop een ontwerp-eilandsverordening op de agenda voor een openbare vergadering is geplaatst staat het aan ieder lid vrij ondertekende voorstellen tot wijziging van dit ontwerp bij de voorzitter in te dienen. Deze voorstellen worden vermenigvuldigd en met de meeste spoed onder de leden rondgedeeld. Eén of meer exemplaren worden door de zorg van de secretaris aan het bestuurscollege gezonden.

Artikel 34

  • 1. Elk voorstel tot wijziging van een ontwerp-eilandsverordening kan door de voorsteller worden toegelicht

  • 2. Het kan geen onderwerp van beraadslaging uitmaken, tenzij het door tenminste een ander lid wordt ondersteund.

  • 3. De voorsteller is bevoegd staande de vergadering in het amendement veranderingen aan te brengen. Deze veranderingen behoeven geen nieuwe ondersteuning, tenzij de vergadering anders beslist

Artikel 35

De behandeling van voorstellen tot wijziging, waaronder begrepen die welke gedurende de loop van de beraadslaging zijn ingediend, vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over de in behandeling zijnde ontwerp-eilandsverordening.

Artikel 36

  • 1. Wanneer de leden geen wijzigingen in de artikelen of in de beweegredenen van het ontwerp voorstellen, noch daarover het woord voeren, wordt de beraadslaging over dat deel van het voorstel gesloten.

  • 2. Vervolgens wordt tot stemming overgegaan en wel zodanig dat eerst de sub-amendementen aan de orde worden gesteld en daarna de amendementen waarop de sub-amendementen betrekking hebben. Het amendement dat de verste strekking heeft wordt het eerst in stemming gebracht. Daarna worden de artikelen en de beweegredenen en tenslotte het ontwerp in zijn geheel in stemming gebracht

HOOFDSTUK IV Het recht van initiatief, het recht van interpellatie en het vragenrecht

Artikel 37 recht van initatief

  • 1. Ieder lid heeft het recht aan de raad een voorstel te doen tot het vaststellen van een ontwerp-eilandsverordening.

  • 2. Indien de raad besluit de ontwerp-eilandsverordening in behandeling te nemen, gaat aan de openbare beraadslaging over het ontwerp een onderzoek vooraf in de centrale commissie.

Artikel 38 recht van interpellatie

  • 1. Een lid heeft toestemming van de raad nodig voor het vragen van inlichtingen aan het bestuurscollege of leden van dit college over een niet geagendeerd onderwerp. Het verzoek om toestemming en de vragen worden schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 2. Indien de raad de gevraagde toestemming verleent zendt de voorzitter de vragen aan het bestuurscollege of de leden van dit college en bepaalt hij een dag waarop de interpellatie zal worden gehouden. De daarbij betrokken leden van het bestuurscollege worden uitgenodigd op de bepaalde dag aanwezig te zijn.

  • 3. Bij een interpellatie voert de interpellant niet meer dan tweemaal en een ander lid niet meer dan eenmaal het woord.

Artikel 39 schriftelijk vragenrecht

  • 1. Een lid kan zonder toestemming van de raad aan het bestuurscollege of de leden van het college wagen stellen. Deze vragen zijn kort en duidelijk geformuleerd en worden schriftelijk bij de voorzitter ingediend. De voorzitter deelt de vragen mee aan het bestuurscollege of de betrokken leden van het bestuurscollege, tenzij bij hem wegens vorm of inhoud van de vragen, overwegend bezwaar bestaat tegen toepassing van dit artikel.

  • 2. De vragen worden beantwoord binnen drie weken nadat zij door het bestuurscollege of de betrokken leden van het bestuurscollege zijn ontvangen. Het bestuurscollege of de betrokken leden van het bestuurscollege kunnen de termijn voor beantwoording met drie weken verlengen. Van de verlenging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de raad. De antwoorden zijn geen onderwerp van gedachtewisseling in de vergadering.

Artikel 40 vragenuurtje

  • 1. leder lid kan zonder toestemming van de raad vragen stellen aan het bestuurscollege of aan leden van het bestuurscollege. De vragen komen in behandeling voordat de op de agenda vermelde punten aan de orde worden gesteld.

  • 2. Deze vragen moeten kort en duidelijk zijn geformuleerd en worden tenminste 24 uur voor de dag van een vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 3. De vragen worden zo mogelijk in deze eerstvolgende vergadering behandeld en beantwoord, in de volgorde waarin zij bij de voorzitter zijn ingediend.

  • 4. Na de mondelinge beantwoording kan de steller van de vragen over hetzelfde onderwerp korte vragen stellen ter nadere verduidelijking en deze op zeer beknopte wijze toelichten. Hij voert daartoe niet langer dan 5 minuten het woord.

  • 5. Andere leden kunnen voordat voor de tweede keer wordt geantwoord ieder een vraag stellen. Deze mag niet worden toegelicht.

HOOFDSTUK V Vergaderingen met gesloten deuren

Artikel 41 geheimhouding

De raad die ingevolge het bepaalde in artikel 108 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen met gesloten deuren vergadert kan omtrent het aldaar behandelde geheimhouding opleggen aan alle leden en andere aanwezigen.

Artikel 42 notulen besloten vergadering

  • 1. Van elke besloten vergadering wordt door de zorg van de secretaris - met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 - zo spoedig mogelijk notulen opgemaakt, welke aan de leden worden toegezonden. De notulen worden opgemaakt in de taal in welke is gesproken.

  • 2. De notulen van een besloten vergadering worden in de eerstvolgende besloten vergadering aan de goedkeuring van de raad onderworpen. Goedgekeurd zijnde worden zij door de voorzitter en de secretaris ondertekend en in het archief van het eilandgebied bewaard. Het tweede lid van artikel 15 is op de notulen van een besloten vergadering van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het bepaalde in artikel 41 is van overeenkomstige toepassing op de notulen van een besloten vergadering.

HOOFDSTUK VI Het benoemen, voordragen en aanbevelen van personen

Artikel 43 benoeming en taak stemcommissie

  • 1. Indien een keuze, voordracht of aanbeveling van personen moet worden gedaan, benoemt de voorzitter een stemcommissie bestaande uit een voorzitter en twee leden.

  • 2. De voorzitter van de stemcommissie onderzoekt of het aantal briefjes overeenstemt met dat van de aanwezige leden voor zover zij zich niet van stemming hebben onthouden.

Artikel 44 opneming stemmen

  • 1. In de stemcommissie worden de stembriefjes door de voorzitter geopend en voorgelezen en door één van de leden gecontroleerd, terwijl beide leden afzonderlijk de stemmen optekenen.

  • 2. Niet behoorlijk ingevulde briefjes worden als blanco briefjes beschouwd.

  • 3. In geval van twijfel over de inhoud van een briefje beslist de raad.

  • 4. De voorzitter van de stemcommissie deelt aan de voorzitter van de raad de bevindingen van de stemcommissie mee.

Artikel 45 aantal stemmingen

Er hebben evenveel stemmingen plaats als er personen te kiezen, voor te dragen of aan te bevelen zijn, tenzij de raad in een bepaald geval anders beslist.

Artikel 46 herstemmingen

  • 1. Indien, behoudens in geval van staking van stemmen, bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt een tweede en zo nodig een derde vrije stemming gehouden.

  • 2. Is bij die derde vrije stemming evenmin een volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt tot herstemming overgegaan, welke plaats heeft tussen de twee personen die bij de laatste stemming de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 3.tussenstemmingen

    Indien bij de derde stemming door gelijkheid van stemmen niet is uitgemaakt wie in herstemming zullen komen, heeft een tussenstemming plaats over de betrokken personen teneinde dit te bepalen.

Artikel 47 beslissing door het lot

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 30, eerste lid, beslist het lot in het geval de stemmen staken.

  • 2. Voor de loting schrijft de secretaris de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaats hebben op gelijke, afzonderlijke briefjes, die op gelijke wijze worden dichtgevouwen.

    De voorzitter trekt zoveel briefjes als personen door het lot moeten worden aangewezen, deelt de namen mede die op de getrokken briefjes voorkomen en stelt vast dat deze personen zijn verkozen.

Artikel 48 verschil getal stembriefjes en leden

De voorzitter verklaart de stemming nietig indien meer briefjes verzameld worden dan er leden aanwezig zijn die aan de stemming mogen deelnemen.

HOOFDSTUK VII De centrale commissie en het voorbereidend onderzoek

Artikel 49 centrale commissie

  • 1. Er bestaat een centrale commissie, in het Papiamento aangeduid als "komishon sentral’’. Van de centrale commissie maken alle leden van de raad deel uit Een gedeputeerde die geen lid is van de raad is bevoegd deel te nemen aan de beraadslagingen in de centrale commissie; hij heeft daarin een adviserende stem.

  • 2. De raad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter van de centrale commissie. Zij treden jaarlijks in de maand juli af en zijn terstond herkiesbaar.

  • 3. Indien de voorzitter of de plaatsvervangende voorzitter van de centrale commissie als zodanig zijn ontslag neemt of ophoudt raadslid te zijn, wordt in de eerstvolgende vergadering van de raad in de vacature voorzien.

  • 4. Bij afwezigheid, belet of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangende voorzitter, en bij diens afwezigheid, belet of ontstentenis door het aanwezig lid dat het langst in de raad zitting heeft

Artikel 50 Taak van de centrale commissie, onderzoek van ontwerp-eilandsverordeningen en andere stukken

  • 1. De centrale commissie is belast met het voorbereidend onderzoek van ontwerp-eilandsverordeningen.

  • 2. De ontwerp-eilandsverordeningen, waaronder begrepen die bedoeld in artikel 37, worden bij besluit van de raad in handen gesteld van de centrale commissie.

  • 3. De raad kan besluiten andere stukken dan ontwerp-eilandsverordeningen naar de centrale commissie te zenden.

  • 4. In geval de voorzitter van de raad van oordeel is dat een bepaald ontwerp of stuk zodanig spoedeisend is dat een besluit van de raad niet kan worden afgewacht verwijst hij het ontwerp of stuk zonder tussenkomst van de raad naar de centrale commissie.

  • 5. De centrale commissie is bevoegd alvorens over een ontwerp-eilandsverordening of ander stuk te beraadslagen, het ontwerp of stuk door een door haar in te stellen subcommissie te laten onderzoeken. Het aantal leden van de subcommissie wordt door de centrale commissie vastgesteld. De subcommissie wijst haar eigen voorzitter en plaatsvervangende voorzitter aan. De subcommissie brengt verslag uit aan de centrale commissie.

  • 6. In geval van een initiatief-ontwerp-eilandsverordening als bedoeld in artikel 37, neemt of nemen de voorsteller(s) geen deel aan het onderzoek in de centrale commissie of de subcommissie.

Artikel 51 bijstand aan de centrale commissie en subcommissies

De secretaris, de adjunct-secretaris of de daartoe door de secretaris aangewezen ambtenaren of personen in dienst van het eilandgebied staan de centrale commissie en de subcommissies als bedoeld in artikel 50, vijfde lid, bij in de uitvoering van hun taak.

Artikel 52 verslag van de centrale commissie op ontwerp-eilandsverordeningen

  • 1. Indien de centrale commissie, eventueel na ontvangst van het verslag van de door haar benoemde subcommissie, van oordeel is dat geen verslag kan worden uitgebracht waaruit blijkt dat de behandefng van een door het bestuurscollege aan de raad ter vaststelling aangeboden ontwerp-eilandsverordening voldoende voorbereid is voor behandeling in een raads-vergadering, wordt een voorlopig verslag vastgesteld.

  • 2. Na ontvangst van een memorie van antwoord van het bestuurscollege, brengt de centrale commissie, inden zij de behandeling in een openbare raadsvergadering voldoende voorbereid acht een eindverslag uit.

  • 3. Indien de centrale commissie het nodig acht op de memorie van antwoord te reageren, of indien de ontwerp-eilandsverordening zo ingrijpend gewijzigd is dat het als een geheel nieuw ontwerp moet worden beschouwd, brengt de centrale commissie een nader voorlopig verslag uit.

  • 4. In het geval bedoeld in het derde lid stelt de centrale commissie een eindverslag vast na ontvangst van een nota op het nader verslag van het bestuurscollege.

  • 5. De door de centrale commissie vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter van de commissie.

  • 6. De beantwoording van een voorlopig verslag of van een nader verslag geschiedt in geval van een initiatief-ontwerp-eilandsverordening als bedoeld in artikel 37 door de voorsteller(s) van het ontwerp.

Artikel 53 verslag centrale commissie op andere stukken

Een door de centrale commissie vastgesteld verslag, eventueel na ontvangst van het verslag van de subcommissie, inzake andere stukken dan ontwerp-eilandsverordeningen wordt onmiddellijk na de vaststelling ter kennis van de raad gebracht en voorzover het verslag een stuk betreft dat door het bestuurscollege aan de raad is aangeboden, eveneens aan het bestuurscollege.

Artikel 54 vertrouwelijkheid gedachtewisselingen

De gedachtewisselingen in de centrale commissie en in de subcommissies bedoeld in artikel 50 vinden plaats in een besloten vergadering. De inhoud van de gedachtewisselingen is vertrouwelijk, met uitzondering van hetgeen in het verslag van de vergadering van de commissie wordt vermeld.

HOOFDSTUK VIII Vaste commissies en bijzondere commissies

Artikel 55 Vaste commissie van overleg

  • 1. Bij de aanvang van elke zitting benoemt de raad voor de duur van de zitting een vaste commissie van overleg teneinde zo nodig omtrent de werkzaamheden van de raad met het bestuurscollege overleg te plegen.

  • 2. De raad beslist uit hoeveel leden de vaste commissie van overleg zal bestaan, met dien verstande dat in de commissie tenminste één vertegenwoordiger van iedere raadsfractie zal worden benoemd.

  • 3. De vaste commissie van overleg wijst haar eigen voorzitter en plaatsvervangende voorzitter aan.

Artikel 56 vaste commissies van advies en bijstand aan het bestuurscollege

  • 1. De raad kan op voordracht van het bestuurscollege bij de aanvang van een zittingsperiode en voor de duur van die zittingsperiode vaste commissies van advies en bijstand aan het bestuurscollege instellen voor bepaalde aangelegenheden.

  • 2. De raad beslist uit hoeveel leden een vaste commissie van advies en bijstand zal bestaan, met dien verstande dat in iedere commissie tenminste één vertegenwoordiger van iedere raadsfractie zal worden benoemd.

  • 3. De voorzitter van een vaste commissie van advies en bijstand is de gedeputeerde in het bijzonder belast met de aangelegenheid waarvoor de commissie werd ingesteld.

  • 4.bijstand aan de vaste commissies

    De vaste commissies van advies en bijstand worden bijgestaan door de secretaris of de door deze aan te wijzen ambtenaren of personen in dienst van het eilandgebied.

  • 5. Indien een vaste commissie van advies en bijstand dit wenselijk acht kan zij zich doen bijstaan door één of meer door haar aan te wijzen deskundigen.

  • 6. Het bepaalde in artikel 54 is ten aanzien van de gedachtewisselingen in een vaste commissie van advies en bijstand van overeenkomstige toepassing.

Artikel 57 bijzondere commissies

  • 1. De raad kan besluiten bijzondere commissies in te stellen tot uitvoering van een bijzondere last.

  • 2. De raad beslist uit hoeveel leden een bijzondere commissie zal bestaan, met dien verstande dat in iedere bijzondere commissie tenminste één vertegenwoordiger van iedere raadsfractie zal worden benoemd.

  • 3. Iedere bijzondere commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter aan en zo nodig een rapporteur. Zij worden bijgestaan door de secretaris of een door deze aan te wijzen ambtenaar of persoon in dienst van het eilandgebied en indien de commissie dit nodig acht door één of meer aan te wijzen deskundigen.

  • 4. De raad kan een termijn bepalen binnen welke een bijzondere commissie de haar opgedragen werkzaamheden beëindigt

  • 5. De voorzitter van een bijzondere commissie geeft de raad desgevraagd alle door hem verlangde inlichtingen omtrent de stand van haar werkzaamheden.

  • 6. Het bestuurscollege verstrekt desgevraagd aan een bijzondere commissie alle gegevens die de commissie in verband met de haar opgedragen werkzaamheden nodig heeft

Artikel 58

leder raadslid is bevoegd een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 57 schriftelijk opmerkingen te doen toekomen met betrekking tot het onderwerp waarvoor de commissie werd ingesteld.

Artikel 59

  • 1. De verslagen van een bijzondere commissie worden door alle leden van de commissie ondertekend en aan de raad toegezonden.

  • 2. Het verslag vermeldt of dit met algemene stemmen is vastgesteld.

  • 3. De mening van de minderheid wordt op haar verzoek in het verslag vermeld dan wel in een afzonderlijke nota aan het verslag gehecht.

  • 4. Het bepaalde in artikel 54 is ten aanzien van de gedachtewisseling in een bijzondere commissie van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 60 toepassingen en aanvulling

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of in geval enig artikel voor verschillende uitleg vatbaar blijkt te zijn beslist de raad.

Artikel 61 inwerkingtreding

  • 1. Deze eilandsverordening treedt na de dag van afkondiging in werking.

  • 2. Het Reglement van Orde Eilandsraad Bonaire (P.B. 1951, no. 99) wordt ingetrokken.

Artikel 62

Deze eilandsverordening kan worden aangehaald als: Reglement van orde eilandsraad Bonaire