Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting aanleg riolering buitengebied |
Citeertitel | Verordening baatbelasting riolering buitengebied 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening baatbelasting riolering buitengebied 2007 |
Geen
Gemeentewet, artikel 222
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-07-2007 | Nieuwe regeling | 28-06-2007 Rond de Linde, 12-07-2007 | 070628-042 | ||
13-07-2007 | nieuwe regeling | 28-06-2007 Rond de Linde, 12-07-2007 | 070628-042 |
De Raad van de gemeente Nuenen ca.;
gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 5 juni 2007;gelet op artikel 222 van de Gemeentewet;
gelet op de bekostigingsbesluiten aanleg riolering buitengebied voor de clusters 2, 5, 11, 19, 20, 22, 25 en 27, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 september 2004;
vast te stellen de navolgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting aanleg riolering buitengebied
Onder de naam 'Baatbelasting riolering buitengebied cluster 2, 5, 11, 19, 20, 22, 25 of 27' wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 oktober 2005 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:
a. aanleg rioolpersleidingen met pompputten en verdere toebehoren en/of vrij vervalriolering met toebehoren;
b. aanleg aansluitpunten met toebehoren ten behoeve van de aansluiting onroerende zaken op de rioolpersleidingen en/of vrij vervalrioleringen.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
De belasting bedraagt € 3.500,- per onroerende zaak waarvoor geheel of gedeeltelijk de volgende planologische bestemming geldt:
Landschappelijk waardevol agrarisch gebied A;
Landgoed met natuurwetenschappelijk en landschappelijk waarde.
Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en debelastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt de belastingschuld van de voor de overdracht bestaande onroerende zaak voor de nog niet aangevangen belastingjaren over de na de overdracht bestaande onroerende zaken verdeeld op basis van de volgende formule:
A = de maatstaf van heffing, vastgesteld overeenkomstig artikel 4 voor de na de overdrachtbestaande onroerende zaak;
B = de maatstaf van heffing, vastgesteld overeenkomstig artikel 4 voor de voor de overdrachtbestaande onroerende zaak;
C = de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog nietaangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de voor de overdracht bestaande onroerendezaak.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in een (1) termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede (2e) maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.