Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weststellingwerf

Nadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009
CiteertitelNadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening, art. 5:25

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-04-2009Nieuwe regeling

24-03-2009

Officiële bekendmakingen, 2009, week 4

2009-002348/c 2009-01696/cb

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009

Nummer 2009-1714/intern

 

Burgemeester en wethouders van Weststellingwerf;

 

overwegende, dat bij besluit van 24 maart 2009 openbare wateren zijn aangewezen waarin het verboden is met een vaartuig ligplaats in te nemen, te hebben, of een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen;

oma Homan HHo het wenselijk is een nadere differentiatie aan te brengen in het soort en aantal ligplaatsen en daaraan beperkingen te stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente Weststellingwerf;

 

gelet op artikel 5:25 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Weststellingwerf 2008;

 

b e s l u i t e n :

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

 

a. aanleggen: het afmeren en het doen of laten liggen van een vaartuig, aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke dan wel voor dit doel aangebrachte voorziening, of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;

 

b. ankeren: het doen of laten liggen van een vaartuig, anders dan aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke dan wel aan een voor dit doel aangebrachte voorziening, of aan een ander vaartuig;

 

c. college: het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf;

 

d. ligplaats

innemen: het permanent afmeren, het permanent doen of laten liggen en/of stallen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke dan wel een voor dit doel aangebrachte voorziening, of aan een ander vaartuig, anders dan voor het aanleggen;

 

e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

 

f. rietkraag: de met riet, biezen, lisdodden of soortgelijke planten (helofyten) begroeide oppervlakte;

 

g. vaartuigen: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten;

 

h. vaartuigwrak: een vaartuig - of de overblijfselen daarvan - zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw, of een vaartuig dat de geschiktheid tot varen en/of drijven heeft verloren;

 

i. woonschip: schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning.

 

Artikel 2 Verbod tot innemen ligplaats1. Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee ligplaats in te nemen in of aan een rietkraag of bij oevers van openbare wateren, die als zodanig door het college zijn aangewezen bij het “Aanwijzingsbesluit verbod ligplaats in te nemen in de gemeente Weststellingwerf 2009”.

2. Het college kan (categorieën van) vaartuigen aanwijzen waarop het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is.

3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

4. Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

Artikel 3 Verbod tot aanleggen

1. Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee aan te leggen in of aan een rietkraag of bij oevers van openbare wateren, die als zodanig door het college zijn aangewezen bij het “Aanwijzingsbesluit verbod ligplaats in te nemen in de gemeente Weststellingwerf 2009”

2. Het college kan (categorieën van) vaartuigen aanwijzen waarop het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is.

 

Artikel 4 Aanwijzen (categorieën van) vaartuigen

1. Het is de rechthebbende toegestaan met ten hoogste één vaartuig ligplaats in te nemen of daarmee aan te leggen bij een oever behorend bij:

a. het erf [1] van een woning of recreatiewoning;

b. een woonschip;

c. een vaartuig dat wordt gebruikt of is ingericht als (recreatie)woning, daartoe blijvend op dezelfde plaats ligt afgemeerd en is bestemd in het kader van een bestemmingsplan;

2. Het is de rechthebbende op een vaartuig toegestaan bij een oever:

a. aan te leggen met kleine open vaartuigen die zijn gebouwd of aangemerkt om uitsluitend of hoofdzakelijk door spierkracht te worden voortbewogen;

b. ligplaats in te nemen met een vaartuig dat als woonschip is bestemd in het kader van een geldend bestemmingsplan.

3. Het is de rechthebbende op een vaartuig toegestaan ligplaats in te nemen of daarmee aan te leggen bij een oever, met vaartuigen die zijn ingericht of aangemerkt om voor de uitoefening van een bedrijf of dienst of te worden gebruikt, hetzij:

a. tijdelijk gedurende de tijd dat deze vaartuigen in overeenstemming met hun inrichting of bestemming worden gebruikt; en/of

b. permanent op voor deze specifieke vaartuigen bestemde ligplaatsen.

 

Artikel 5 Aanleggen

1. Het is de rechthebbende op een vaartuig toegestaan - gedurende ten hoogste drie achtereenvolgende dagen of gedeelten daarvan - aan te leggen bij een aangewezen oever, of bij een aanlegvoorziening die:

a. onder beheer bij het recreatieschap De Marrekrite is aangebracht;

b. zich aan de zuidzijde van de Tsjonger bevindt in de kadestrook van circa 550 meter vanaf de brug in westelijke richting (langs het Tjongerpad tot aan de “zwaaiplaats”), daarvan uitgezonderd de specifiek aangelegde kano-aanlegsteiger;

c. zich aan de zuidzijde van de Tsjonger bevindt in de kadestrook van circa 125 meter vanaf de brug in oostelijke richting (oostelijk van de Ottersweg)

2. De rechthebbende op een vaartuig wordt geacht op de ingenomen plaats te hebben aangelegd en daar te zijn verbleven, indien het vaartuig wordt aangetroffen op enig tijdstip:

in de loop van de eerste van drie dagen of op enig tijdstip na verloop van drie dagen binnen een straal van 500 meter (hemelsbreed gemeten) gerekend vanaf de in het eerst lid bedoelde aanlegplaats; binnen vijf dagen nadat het vaartuig is verplaatst vanaf de in het eerste lid bedoelde aanlegplaats. 3. Het college kan van het gestelde in het eerste lid ontheffing verlenen.

4. Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

Artikel 6 Aanlegexces

Onverminderd het verbod in de artikelen 2 en 3 van de “Nadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009” is het de rechthebbende op een vaartuig niet toegestaan daarmee op een plaats aan te leggen, indien het college hem schriftelijk heeft meegedeeld, dat zij het - met het oog op de verdeling van de beschikbare aanlegplaatsen - onaanvaardbaar achten dat de rechthebbende daar nog langer aanlegt.

 

Artikel 7 Ankeren

1. Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te ankeren op een afstand van minder dan 5 meter vanuit een rietkraag of bij oevers van openbare wateren die door het college zijn aangewezen bij het “Aanwijzingsbesluit verbod ligplaats in te nemen in de gemeente Weststellingwerf 2009”.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te ankeren anders dan gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig.

3. Het college kan van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

4. Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

Artikel 8 Ligplaats aan laad- of losplaats

1. Het is verboden aan een bij de gemeente in beheer of onderhoud zijnde laad- of losplaats met een vaartuig ligplaats in te nemen anders dan ter onmiddellijke lading of lossing.

2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod.

3. Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

Artikel 9 Aanwijzingen

De rechthebbende op een vaartuig die in de gemeente vaart, aanlegt, ligplaats inneemt of ankert is verplicht zich te gedragen naar de aanwijzingen die door de met toezicht belaste ambtenaar worden gegeven.

 

Artikel 10 Verzoek om ontheffing

1. Een verzoek om ontheffing van het verbod tot het innemen van een ligplaats, als bedoeld in artikel 2, wordt - in beginsel - ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. Verzoeken die op een andere wijze zijn gedaan kunnen - ter boordeling van burgmeester en wethouders - in behandeling worden genomen.

2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt als zodanig aangemerkt indien dit voldoet aan alle wettelijke voorschriften.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 16 april 2009.

 

 

 

 

 

 

Artikel 12 Citeerartikel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: “Nadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009”.

 

Wolvega, 24 maart 2009.

 

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

 

 

 

 

--------------------------------------------------------------------------------

[1] Tot het begrip “erf” als hier bedoeld wordt tevens aangemerkt de oever in de onmiddellijke nabijheid van een (recreatie)woning die niet direct aan het water grenst, terwijl die oever eveneens in eigendom toebehoort van de eigenaar van de (recreatie)woning, maar beide eigendommen van elkaar gescheiden zijn door een openbare weg of fiets- of voetpad.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanleggen: het afmeren en het doen of laten liggen van een vaartuig, aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke dan wel voor dit doel aangebrachte voorziening, of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;

  • b.

    ankeren: het doen of laten liggen van een vaartuig, anders dan aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke dan wel aan een voor dit doel aangebrachte voorziening, of aan een ander vaartuig;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf;

  • d.

    ligplaats innemen: het permanent afmeren, het permanent doen of laten liggen en/of stallen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke dan wel een voor dit doel aangebrachte voorziening, of aan een ander vaartuig, anders dan voor het aanleggen;

  • e.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • f.

    rietkraag: de met riet, biezen, lisdodden of soortgelijke planten (helofyten) begroeide oppervlakte;

  • g.

    vaartuigen: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten;

  • h.

    vaartuigwrak: een vaartuig - of de overblijfselen daarvan - zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw, of een vaartuig dat de geschiktheid tot varen en/of drijven heeft verloren;

  • i.

    woonschip: schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning.

 

Artikel 2 Verbod tot innemen ligplaats

  • 1

    Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee ligplaats in te nemen in of aan een rietkraag of bij oevers van openbare wateren, die als zodanig door het college zijn aangewezen bij het “Aanwijzingsbesluit verbod ligplaats in te nemen in de gemeente Weststellingwerf 2009”.

     

  • 2

    Het college kan (categorieën van) vaartuigen aanwijzen waarop het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is.

     

  • 3

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

     

  • 4

    Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

     

Artikel 3 Verbod tot aanleggen

  • 1

    Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee aan te leggen in of aan een rietkraag of bij oevers van openbare wateren, die als zodanig door het college zijn aangewezen bij het “Aanwijzingsbesluit verbod ligplaats in te nemen in de gemeente Weststellingwerf 2009”

     

  • 2

    Het college kan (categorieën van) vaartuigen aanwijzen waarop het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is.

     

Artikel 4 Aanwijzen (categorieën van) vaartuigen

  • 1

    Het is de rechthebbende toegestaan met ten hoogste één vaartuig ligplaats in te nemen of daarmee aan te leggen bij een oever behorend bij:

    • a.

      het erf van een woning of recreatiewoning;

    • b.

      een woonschip;

    • c.

      een vaartuig dat wordt gebruikt of is ingericht als (recreatie)woning, daartoe blijvend op dezelfde plaats ligt afgemeerd en is bestemd in het kader van een bestemmingsplan;

     

  • 2

    Het is de rechthebbende op een vaartuig toegestaan bij een oever:

    • a.

      aan te leggen met kleine open vaartuigen die zijn gebouwd of aangemerkt om uitsluitend of hoofdzakelijk door spierkracht te worden voortbewogen;

    • b.

      ligplaats in te nemen met een vaartuig dat als woonschip is bestemd in het kader van een geldend bestemmingsplan.

     

  • 3

    Het is de rechthebbende op een vaartuig toegestaan ligplaats in te nemen of daarmee aan te leggen bij een oever, met vaartuigen die zijn ingericht of aangemerkt om voor de uitoefening van een bedrijf of dienst of te worden gebruikt, hetzij:

    • a.

      tijdelijk gedurende de tijd dat deze vaartuigen in overeenstemming met hun inrichting of bestemming worden gebruikt; en/of

    • b.

      permanent op voor deze specifieke vaartuigen bestemde ligplaatsen.

     

Artikel 5 Aanleggen

  • 1

    Het is de rechthebbende op een vaartuig toegestaan - gedurende ten hoogste drie achtereenvolgende dagen of gedeelten daarvan - aan te leggen bij een aangewezen oever, of bij een aanlegvoorziening die:

    • a.

      onder beheer bij het recreatieschap De Marrekrite is aangebracht;

    • b.

      zich aan de zuidzijde van de Tsjonger bevindt in de kadestrook van circa 550 meter vanaf de brug in westelijke richting (langs het Tjongerpad tot aan de “zwaaiplaats”), daarvan uitgezonderd de specifiek aangelegde kano-aanlegsteiger;

    • c.

      zich aan de zuidzijde van de Tsjonger bevindt in de kadestrook van circa 125 meter vanaf de brug in oostelijke richting (oostelijk van de Ottersweg)

     

  • 2

    De rechthebbende op een vaartuig wordt geacht op de ingenomen plaats te hebben aangelegd en daar te zijn verbleven, indien het vaartuig wordt aangetroffen op enig tijdstip:

    • a.

      in de loop van de eerste van drie dagen of op enig tijdstip na verloop van drie dagen binnen een straal van 500 meter (hemelsbreed gemeten) gerekend vanaf de in het eerst lid bedoelde aanlegplaats;

    • b.

      binnen vijf dagen nadat het vaartuig is verplaatst vanaf de in het eerste lid bedoelde aanlegplaats.

  • 3

    Het college kan van het gestelde in het eerste lid ontheffing verlenen.

     

  • 4

    Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

     

Artikel 6 Aanlegexces

Onverminderd het verbod in de artikelen 2 en 3 van de “Nadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009” is het de rechthebbende op een vaartuig niet toegestaan daarmee op een plaats aan te leggen, indien het college hem schriftelijk heeft meegedeeld, dat zij het - met het oog op de verdeling van de beschikbare aanlegplaatsen - onaanvaardbaar achten dat de rechthebbende daar nog langer aanlegt.

 

Artikel 7 Ankeren

  • 1

    Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te ankeren op een afstand van minder dan 5 meter vanuit een rietkraag of bij oevers van openbare wateren die door het college zijn aangewezen bij het “Aanwijzingsbesluit verbod ligplaats in te nemen in de gemeente Weststellingwerf 2009”.

     

  • 2

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te ankeren anders dan gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig.

     

  • 3

    Het college kan van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

     

  • 4

    Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

     

     

Artikel 8 Ligplaats aan laad- of losplaats

  • 1

    Het is verboden aan een bij de gemeente in beheer of onderhoud zijnde laad- of losplaats met een vaartuig ligplaats in te nemen anders dan ter onmiddellijke lading of lossing.

     

  • 2

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod.

     

  • 3

    Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne, de bescherming van het woon- en leefklimaat, de bescherming van landschappelijke waarden en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

     

Artikel 9 Aanwijzingen

De rechthebbende op een vaartuig die in de gemeente vaart, aanlegt, ligplaats inneemt of ankert is verplicht zich te gedragen naar de aanwijzingen die door de met toezicht belaste ambtenaar worden gegeven.

 

Artikel 10 Verzoek om ontheffing

  • 1

    Een verzoek om ontheffing van het verbod tot het innemen van een ligplaats, als bedoeld in artikel 2, wordt - in beginsel - ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. Verzoeken die op een andere wijze zijn gedaan kunnen - ter boordeling van burgmeester en wethouders - in behandeling worden genomen.

     

  • 2

    Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt als zodanig aangemerkt indien dit voldoet aan alle wettelijke voorschriften.

     

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 16 april 2009.

 

Artikel 12 Citeerartikel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: “Nadere regels aanleg- en ligplaatsen 2009”.

 

Wolvega, 24 maart 2009.

 

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,