Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting voor het Industrieterrein Berkenbos |
Citeertitel | Verordening Baatbelasting Industrieterrein Berkenbos |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening Baatbelasting Industrieterrein Berkenbos |
De belasting is ingegaan per 1 januari 1992 en zal lopen tot en met het jaar 2021
Gemeentewet, artikel 273a
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2006 | 29-03-1991 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 28-03-1991 Rond de Linde, 28-12-2006 | onbekend |
29-12-2006 | 29-03-1991 | nieuwe regeling | 28-03-1991 Rond de Linde, 28-12-2006 | onbekend |
Onder de naam "Baatbelasting Industrieterrein Berkenbos" wordt in de vorm van een jaarlijkse belasting een directe belasting geheven van de binnen het op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart in rode kleur omlijnde gebied gelegen onroerende goederen, die gebaat zijn door de door of met medewerking van de gemeente aangelegde rotonde aan de Europalaan ter hoogte van het Industrieterrein Berkenbos.
De desbetreffende onroerende goederen zijn gelegen in het bestemmingsplan "Duivendijk" en in het ten westen van de Opwettenseweg gelegen gedeelte van het bestemmingsplan "Berkenbos".
Deze belasting wordt behoudens in geval van voldoening ineens overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, jaarlijks geheven en wel gedurende dertig achtereenvolgende jaren, te rekenen van het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.
Belastingplichtig is hij, die krachtens een zakelijk recht bij het begin van het belastingjaar het genot heeft van een in artikel 1 bedoeld onroerend goed.
De grondslag waarnaar de in artikel 1 bedoelde belasting wordt geheven is het aantal m2 dat gelegen is binnen het in artikel 1 aangegeven gebied.
Op verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, gelijk aan de contante waarde van de belastingbedragen die geheven zouden zijn -beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar waarin het verzoek wordt ingediend- voor elk van de nog niet aangevangen belastingjaren.
De belastingaanslagen zijn invorderbaar in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend. De volgende termijn vervalt een maand later.
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeenteambtenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enig wettelijke bepaling betreffende de heffing van de in artikel 1 bedoelde belasting.
De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990, gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.