Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van 24-2-'99, no. 22 regelende de dienst- en werktijden van de ambtenaren werkzaam bij de Brandweerdienst |
Citeertitel | Dienst- en Werktijdenregeling Brandweerdienst Bonaire |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
De oorspronkelijke grondslag(en) kan men vinden door de regeling te zoeken op 09-10-2010.
Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen van 08 OKT. 2010 no. 12 tot vaststelling van de eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen voor het openbaar lichaam Bonaire
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 19 | Onbekend | ||
01-03-1999 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 24-02-1999 A.B. 1999, no. 1 | n.v.t. |
In dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder
Bij de regeling van de werktijd en bij haar toepassing wordt voorts ten aanzien van iedere ambtenaar zoveel mogelijk gezorgd dat hij op zondag en de voor hem geldende kerkelijke feestdagen zijn kerk kan bezoeken en dat hij in zijn zondagsrust zo weinig mogelijk wordt beperkt. Bij die regeling zal ernaar worden gestreefd dat op tenminste 26 zondagen per jaar geen dienst zal worden verricht.
Wijziging van een voor de ambtenaar geldend dienstrooster kan, behoudens het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 11 slechts geschieden op verzoek van de ambtenaar of om dringende redenen van dienstbelang waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ambtenaar. Een wijziging uit dienstbelang dient behoudens in bijzondere omstandigheden, uiterlijk tweemaal 12 uren vóór de aanvang van de te verrichten dienst ter kennis van de ambtenaar te zijn gebracht.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan, wanneer zulks uit een oogpunt van dienstbelang noodzakelijk is, aan de ambtenaar bij dienstrooster diensten op andere dan de in het eerste lid genoemde dagen en tijden tot een maximum van acht uren per dag worden opgedragen, mits deze diensten aaneengesloten zijn. De werktijden van het niet wachtdienstpersoneel worden bij dienstrooster zodanig geregeld dat per week gemiddeld niet meer dan 39.5 uren dienst wordt voorgeschreven en per etmaal niet meer dan 8 uren.
De dienst wordt nadat vijf uren werk is verricht door een pauze van een uur onderbroken, gedurende welke de ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld naar behoren zijn maaltijd te nuttigen. Indien om dringende redenen van dienstbelang de werktijd niet door een pauze zoals voornoemd kan worden onderbroken, wordt in ieder geval aan de ambtenaar gelegenheid gegeven zijn maaltijd te nuttigen gedurende maximaal 10 minuten. De werktijd van de ambtenaar wordt in het laatstbedoelde geval op die dag verminderd met een aaneengesloten tijd van 1 uur.
De in de voorgaande leden bedoelde uren van de A- en B-diensten zijn aaneengesloten en nadat vijf diensturen zijn verricht door een pauze worden onderbroken, gedurende welke de ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld naar behoren zijn maaltijd te nuttigen, als de omstandigheden voortvloeiende uit repressief optreden dit toelaten. De pauzes worden aangemerkt als passieve wachturen.
Indien voor de in het eerste lid bedoelde ambtenaar het dienstbelang zich verzet tegen toekenning van een rustdag, dan mag deze worden verschoven; in de regel zal het voornemen daartoe tenminste tweemaal 24 uren vóór de aanvang daarvan aan de ambtenaar worden bekend gemaakt. In dit geval wordt de rustdag zo spoedig mogelijk daarna toegekend, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ambtenaar.
Een rustdag voor de ambtenaar in wachtdienst is een roostervrije dag van 24 aaneengesloten uren, aanvangend 7 uur s' ochtends.
Aan de ambtenaar in wachtdienst wordt voor de in een kalenderjaar vallende feestdagen een gelijk aantal extra rustdagen toegekend als aan de ambtenaar bedoeld in artikel 6 rustdagen op feestdagen worden toegekend. Deze dagen worden zoveel mogelijk over dat kalenderjaar verdeeld. Een extra rustdag is gelijk aan een A- óf een B-dienst.
Voor de ambtenaar die niet het gehele jaar dienst heeft verricht, wegens onder meer vrijstelling van dienst wegens ziekte, wordt de in het eerste lid bedoelde extra rustdagen verminderd met een gelijk aantal extra rustdagen die aan deze ambtenaar zou worden toegekend, indien hij in voornoemde periode dienst had verricht.
Op de ambtenaar die overgaat naar een afdeling of een onderafdeling waar hij in wachtdienst werkzaam zal zijn, wordt vanaf de dag der overplaatsing een tegoed aan extra rustdagen toegekend gelijk aan het aantal in dat jaar nog komende feestdagen waarbij rekening wordt gehouden met het bepaalde in artikel 8, tweede lid die hierop van toepassing is.
Op de ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar overgaat naar een onderdeel waar hij niet in wachtdienst werkzaam zal zijn, is vanaf de dag van de overgang het bepaalde in artikel 6 van toepassing, echter wordt aan hem alsnog verleend een tegoed van een aantal extra rustdagen gelijk aan het aantal nog niet door hem als extra rustdag genoten feestdagen.
Aan het begin van een kalenderjaar wordt voor de ambtenaar in wachtdienst op de dienstroosters een tegoed aan extra rustdagen opgebracht, gelijk aan het aantal in dat jaar aan de ambtenaar, niet in wachtdienst werkzaam, te verlenen feestdagen. De verlening van de extra rustdagen dient gelijkmatig over het gehele jaar te worden verspreid. De extra rustdagen dienen op straffe van verval in het desbetreffende kalenderjaar te worden opgenomen, tenzij het niet opnemen van deze dagen het gevolg is van het toedoen van degene die bevoegd is om toestemming te verlenen voor het opnemen van deze rustdagen.
Aan de ambtenaar die met vakantie, vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden van twee maanden of langer of de dienst verlaat, wordt - onder aftrek van de reeds verleende en ingevolge artikel 8 in mindering gebrachte dagen - voorafgaande daaraan een aantal extra rustdagen verleend gelijk aan het aantal in dat jaar reeds verschenen feestdagen.
De ambtenaar werkzaam in een dubbeldienst en wiens werkrooster zodanig wordt gewijzigd dat hij overgaat in het werkrooster van de wacht die zijn eerdere wacht aflost, dient de dag vooraf de dag van zijn roosterwijziging alleen een A-dienst te verrichtten. Aan deze ambtenaar wordt een roostervrije A- of een B-dienst toegekend.
Indien in verband met het dienstbelang de in het vorige lid genoemde overplaatsing op een maandag niet vallende op een roosterdag dient te geschieden dan dient de ambtenaar die volgens zijn werkrooster op de zaterdag vooraf zijn overplaatsing moet werken, alleen een A-dienst te verrichten onder toekenning van één extra roostervrije A- of een B-dienst óf een dubbeldienst onder toekenning van een roostervrije A- én een B-dienst. De ambtenaar die volgens zijn wachtdienstrooster op de zondag vooraf aan zijn overplaatsing moet werken, dient alleen een A-dienst te verrichtten onder toekenning van een roostervrije A- én een B-dienst.
Voor een ambtenaar die in gevolge artikel 4 niet in de wachtdienst werkzaam is en die overgaat naar een afdeling of onderafdeling daarvan waar hij voor meerdere dubbeldiensten wordt ingedeeld dient deze overplaatsing slechts in de week van maandag tot en met vrijdag te geschieden. Indien deze overplaatsing op een vrijdag plaatsvindt dan dient aan de ambtenaar een roostervrije A- én een B-diensten te worden toegekend.
Voor de ambtenaar die in gevolge artikel 4 niet in de wachtdienst werkzaam is en op een van de weekdagen van maandag tot en met vrijdag tijdelijk in de wachtdienst voor één dubbeldienst wordt ingedeeld dient aansluitend op de te verrichtten dubbeldienst een aaneengesloten A- en B-dienst vrij van dienst te worden gesteld waarna hij zijn normale werkrooster hervat. Aan de ambtenaar die op een vrijdag voor een dubbeldienst wordt ingedeeld dient een extra verlofdag bestaande uit 8 uren te worden toegekend. Bij een tijdelijke indeling in de wachtdienst voor een dubbeldienst op een zater-, zon- of feestdag komt de ambtenaar in aanmerking voor overwerk voor de uren dat hij dienst verricht.
Indien het dienstbelang het onvermijdelijk maakt, dat aan een ambtenaar werk wordt opgedragen buiten de voor hem vastgestelde werktijden, wordt hem door het bestuurscollege een beloning in geld toegekend conform het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel. Arbeid, welke gedurende korter dan vijftien minuten aansluitend aan de normale werktijd wordt verricht, wordt niet als overwerk aangemerkt.
Geen beloning van overwerk, geen toelage als bedoeld in het zevende lid van dit artikel en geen vergoeding als bedoeld in artikel 15 worden genoten door de ambtenaar in de rang van Adjunct Hoofdbrandmeester 1ste klasse en hoger, noch door de met het ambt van Adjunct Hoofdbrandmeestér 1ste klasse of hoger belaste ambtenaar, die daarvoor een toelage ontvangt. Aan deze ambtenaar kan voor overwerk een tijdelijke vergoeding of een gratificatie worden toegekend, vastgesteld door het bestuurscollege. Een en ander conform artikel 27 van de L.M.A.
Op de ambtenaar die in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten, dan wel anderszins verzuim pleegt, waardoor hij geen dienst heeft verricht volgens zijn geldende dienstrooster zal inhouding op zijn bezoldiging worden gepleegd naar reden van zijn uurloon zoals vastgesteld in artikel 11, zesde lid, voor de duur van het verzuim een en ander conform de L.M.A.
In beginsel wordt het ter beschikking zijn vergoed door toekenning door de commandant van vrije tijd, mits deze vrije tijd kan worden genoten in de maand waarin de ambtenaar paraat was of in de daaropvolgende maand. De paraatheidstoelage bedoeld in de vorige zin wordt maandelijks vergoed naar reden van 10% van het inkomen met een maximum van Naf. 450,00 per maand omgerekend in uren. Voornoemde uren worden genoten ongeacht het aantal dagen waarop de ambtenaar paraat was.
Indien de in het tweede lid genoemde paraat-uren vanwege het dienstbelang niet in vrije tijd kunnen worden vergoed, ontvangt de ambtenaar een toelage van 10% van zijn inkomen met een maximum van Naf. 450,00 per maand. Voornoemde toelage wordt genoten in de maand waarin de ambtenaar paraat was of in de daaropvolgende maand.
Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kan het bestuurscollege bepalen dat de paraatheidstoelage zal worden toegekend naar ratio van de daadwerkelijke uren waarop de ambtenaar paraat is geweest, met dienverstande dat deze regeling de overheid niet meer mag kosten dan de huidige regeling opgenomen in het tweede en derde lid.
In geval van buitengewone omstandigheden kan door de commandant aan de ambtenaren worden opgedragen dat zij zich gedurende een bepaalde tijd boven de voor hen vastgestelde werktijd ter beschikking van de Brandweerdienst dienen te houden in hun woning dan wel in een dienstgebouw of een andere daartoe aangewezen lokaliteit of plaats.
Indien de ambtenaar in de bovenomschreven tijd actieve dienst moet verrichten dan wordt de tijd voor de duur van de actieve dienst voor overwerk in aanmerking genomen overeenkomstig het in artikel 11, vijfde lid, bepaalde voor dienst op een roostervrije dag. De vergoeding ingevolge het tweede lid komt voor deze tijd te vervallen.
De meerurentoelage is herleid aan de hand van de dienst- en werktijden ingevolge artikel 5. Ingevolge artikel 1, onderdelen i, j en k zijn aan de onderscheidene type diensturen verschillende waarderingsfaktoren verbonden waarbij tevens voor het volgens rooster verrichten van dienst op zondagen en zaterdagen, voor de onderscheidene diensturen daarenboven respectievelijk een waarderingsfaktor van 200% en 150% wordt toegekend.
Bij het verlenen van vakantie aan de ambtenaar in de wachtdienst wordt voor elke A- of B-dienst een vakantiedag afgeschreven van het tegoed aan vakantie van de ambtenaar met dien verstande dat een vakantiedag bestaande uit een A- of een B-dienst gelijk is aan het aantal uren die een werkdag in de zin van artikel 8 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van dienst ambtenaren (P.B. 1969, no. 44) omvat. Het aantal opgenomen vakantiedagen per jaar dienen gemiddeld een gelijk aantal A- en B-dienst te bevatten.
VRIJSTELLING VAN DIENST I.V.M. BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN AMBTENAAR IN WACHTDIENST
Ter uitvoering van artikel 26, eerste lid, van de R.V.V.D.A, wordt voor de ambtenaar in wachtdienst voor onderstaande gelegenheden op onderstaande wijze vrijstelling van dienst verleend. De vrijstelling van dienst wordt verleend indien de onderstaande gelegenheden plaatsvinden op de dag dat de betrokken ambtenaar zijn dienst zou aanvangen tenzij anders bepaald in dit artikel:
Indien de ambtenaar als gevolg van brand of hulpverleningen meer dan vier uren aaneengesloten werkzaamheden dient te verrichten en daarbij niet in de gelegenheid is om op zijn post zijnde een maaltijd te kunnen nuttigen, wordt van dienstwege een maaltijd verschaft, dan wel voor een tegenwaarde van fl. 15,00 per maaltijd een maaltijdbon verstrekt.