Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling beoordelingsgesprekken 2010 |
Citeertitel | Regeling beoordelingsgesprekken 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet op de Ondernemingsraden, art. 27
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | Herziening | 13-01-2011 Gemeentelijke website (intranet) | 2011001734 | ||
01-01-2009 | Herziening | 17-12-2008 Gemeentelijke website (intranet) | 2008001698 |
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Urk;
overwegende, dat in de Hoofdlijnennotitie invoering Urker Klantmodel de nieuwe manier van werken wordt geschetst binnen de organisatie van de gemeente Urk;
dat de ontwikkelingen in de organisatie opnieuw een herijking van de regeling beoordelingsgesprekken nodig maken;gelet op het bepaalde in artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden;gelet op de instemming van de Ondernemingsraad tijdens de Overleg-vergadering van.
vast te stellen de volgende: "Regeling beoordelingsgesprekken 2010”:
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
a. Medewerker:de ambtenaar op wie de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten van toepassing is.
b. Leidinggevende:de medewerker of bestuurder als bedoeld in artikel 2, lid 2 die verantwoordelijk is voor het voeren van het beoordelingsgesprek met de medewerker.
c. Bedrijfsleider:de ambtenaar die in het functieprofiel van bedrijfsleider is aangesteld
d. Afdelingsmanager:de ambtenaar die in het functieprofiel van manager is aangesteld.
e. Adjunct-directeur:de ambtenaar die in het functieprofiel van adjunct-directeur is aangesteld.
f. Directeur/gemeentesecretaris:de ambtenaar die in het functieprofiel van directeur is aangesteld.
g. Directie:de directie volgens de “Hoofdlijnennota Invoering directiemodel” van 15 maart 2005.
h. Competentiegericht functioneringsgesprek:het gesprek als bedoeld in artikel 2, lid 3.
i. Functieprofiel:een homogeen samenstel van taken en de daaraan gekoppelde competenties, afgeleid uit de doelstelling van de organisatie-eenheid dat de ambtenaar moet verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem is opgedragen.
j. Individuele werkplan:de concrete afspraken tussen de afdelingsmanager en de medewerker, als afgeleide van het afdelingsplan, vastgelegd in het competentiegerichte functioneringsgesprek.
1. Met de medewerker die nog niet op het maximumsalaris van de voor hem van toepassing zijnde functieschaal is ingedeeld wordt tenminste eenmaal per kalenderjaar voor 1 november een beoordelingsgesprek gevoerd.
2. Met de medewerker die is ingedeeld op het maximumsalaris van de voor hem van toepassing zijnde functieschaal en voor wie laatstelijk geen “A” of “B”-eindscore is vastgesteld, wordt in ieder geval één keer in de drie jaar voor 1 november een beoordelingsgesprek gevoerd.
3. De gesprekken als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel worden, zo mogelijk, vooraf gegaan door een competentiegericht functioneringsgesprek.
4. Het beoordelingsgesprek met de medewerker wordt gevoerd door de volgende leidinggevenden:
a. de afdelingsmanager met alle medewerkers van zijn/haar afdeling.
b. de directeur/gemeentesecretaris met de afdelingsmanagers, de adjunct-directeur /adjunct-gemeentesecretaris en de medewerkers van het projectbureau.
c. de portefeuillehouder personeel en organisatie met de directeur/gemeente- secretarise. bij afwezigheid van de leidinggevende wordt het beoordelingsgesprek door diens plaatsvervanger gevoerd aan de hand van het overdrachtsdocument.
5. Het doel van het beoordelingsgesprek is om de leidinggevende een oordeel te laten geven over het functioneren van de medewerker in het algemeen en zijn/haar wijze van functioneren zoals volgens het functieprofiel van de medewerker mag worden vereist, alsmede de door de medewerker behaalde resultaten aan de hand van het individuele werkplan in het bijzonder.
6. Aan de resultaten van een beoordelingsgesprek kunnen rechtspositionele gevolgen worden verbonden.
7. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en het tweede lid kan een beoordelingsgesprek tussentijds plaatsvinden op verzoek van de leidinggevende of de medewerker.
8. Het competentiegerichte functioneringsgesprek en het beoordelingsgesprek vormen tezamen een (jaarlijks) terugkerende gesprekcyclus tussen de leidinggevende en de medewerker. De verantwoordelijkheid voor het (tijdig) plaatsvinden van het beoordelingsgesprek ligt bij de leidinggevende.
9. Bij het beoordelingsgesprek wordt gebruik gemaakt van het formulier, zoals dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd. De beoordeling wordt mede gebaseerd op het door de medewerker te vervullen en vastgestelde functieprofiel. Hierbij wordt rekening gehouden met de duur van het dienstverband.
Als bepaalde beoordelingscriteria zoals opgenomen in het beoordelingsformulier als bedoeld in artikel 2, lid 9, gelet op de functieprofiel van de betrokken medewerker, zwaarder wegen in verhouding tot de andere beoordelingscriteria, dan worden die zwaarder wegende criteria in het competentiegerichte functioneringsgesprek door de leidinggevende nadrukkelijk aangegeven.
Artikel 4 Vaststelling beoordeling
Als een medewerker zich niet kan vinden in de door de leidinggevende gemaakte beoordeling heeft deze de gelegenheid binnen een termijn van 5 werkdagen na het beoordelingsgesprek om zijn zienswijze aan de beoordeling toe te voegen. Vervolgens stelt de leidinggevende de beoordeling vast, waarbij hij al dan niet gemotiveerd rekening houdt met deze zienswijze. Als deze zienswijze niet tot aanpassing van de beoordeling leidt, vermeldt de leidinggevende op het formulier de door de medewerker gegeven zienswijze, waarna de medewerker het formulier voor gezien tekent. Vervolgens stelt de leidinggevende de beoordeling alsnog ongewijzigd vast.
De originele vastgestelde beoordeling wordt door de leidinggevende in handen gegeven van de personeelsconsulerit en wordt aan het persoonsdossier van de medewerker toegevoegd. Het ingevulde en ondergetekende formulier, zoals bedoeld in lid 1, wordt gedurende een termijn van 10 jaar in het persoonsdossier bewaard. In geval van bovenstaande of in geval van uitdiensttreding van de medewerker wordt het formulier vernietigd.
Artikel 6 Geldigheid eindscore
Bij toepassing van het bepaalde in artikel 2, lid 2 blijft voor de toepassing van de Bezoldigingsregeling Urk 2009 de laatstelijk vastgestelde eindscore en beoordeling gelden, ook als op enig moment geen beoordelingsgesprek heeft plaatsgevonden.