Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariorechten 2010 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van precariorechten 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | heffing, invordering, precariorechten, precario |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 31-12-2010 | Nieuwe regeling | 15-12-2009 Zenderstreeknieuws | Onbekend | |
01-01-2010 | 31-12-2010 | Nieuwe regeling | 15-12-2009 Zenderstreeknieuws | Onbekend |
<vet>Artikel 1 Begripsomschrijvingen</vet>Deze verordening verstaat onder:
<vet>Artikel 2 Belastbaar feit</vet>Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
<vet>Artikel 3 Belastingplicht</vet>
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
<vet>Artikel 4 Vrijstellingen</vet>Het recht wordt niet geheven ter zake van:
Het hebben van voorwerpen op gemeentegrond in relatie tot eenmalige activiteiten, met een publiek karakter die niet langer duren dan één dag zoals jaarmarkten, braderieën, rommelmarkten, tentoonstellingen en evenementen naar aanleiding van nationale feestdagen zoals Koninginnedag, bevrijdingsdag e.d.
<vet>Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief </vet>De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bijdeze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
<vet>Artikel 6 Berekening van de precariobelasting</vet>
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.
<vet>Artikel 7 Belastingtijdvak</vet>
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
<vet>Artikel 8 Wijze van heffing</vet>
In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
<vet>Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang</vet>
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.
<vet>Artikel 10 Termijnen van betaling</vet>
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
<vet>Artikel 11 Kwijtschelding</vet>Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
<vet>Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders</vet>Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
<vet>Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel</vet>
De “Verordening op de heffing en invordering van precariorechten 2009” van 2 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 15 december 2009.