Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Integriteit gemeente Steenwijkerland |
Citeertitel | Integriteit gemeente Steenwijkerland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze nota bevat de Gedragscode voor ambtenaren van de gemeente Steenwijkerland en de tekst voor de ambtseed/-belofte
Ambtenarenwet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-02-2007 | 05-12-2017 | Nieuwe regeling | 05-12-2006 Gemeenteblad, 2007, 3 | Geen |
2. Nieuwe bepalingen in de Ambtenarenwet
2.1 Goed ambtenaarschap en goed werkgeverschap
2.1.1 Beginselen van ambtelijke integriteit
2.3 Gedragscode voor goed ambtelijk handelen
2.3.2 handhaving en juridische betekenis
2.3.3 gezamenlijke code met bestuurders?
2. 4 Jaarlijkse verantwoording
2.5.1 reikwijdte van de verplichting
2.5.2 inhoud en vorm van de eed of belofte
3. Communicatie en bewustwording
Bijlage I: Gedragscode voor ambtenaren van de gemeente Steenwijkerland
Bijlage II: Gedragscode voor raadsleden en leden van het college van de
Bestuurders en ambtenaren zijn gehouden om het algemeen belang te dienen. Zij zijn er voor alle
burgers. De burger dient zich voor vele aangelegenheden tot de gemeente te wenden. De
gemeentelijke overheid verkeert daarbij vaak in een monopoliepositie. Dat stelt hoge eisen aan de
kwaliteit van het openbaar bestuur en aan degenen die daarin functioneren. Integriteit is daarvan
een wezenlijk onderdeel. Wanneer de integriteit van bestuurders en ambtenaren ter discussie staat
wordt het vertrouwen in en de legitimiteit van het openbaar bestuur aangetast.
Het is de verdienste van voormalige minister van binnenlandse zaken, mevrouw C.I. Dales,
geweest dat integriteit van het openbaar bestuur weer nadrukkelijk op de politieke agenda is
geplaatst. Van haar is de stelling: ‘Een beetje integer kan niet’1
Sindsdien is een groot aantal publicaties op dit terrein verschenen en zijn initiatieven ondernomen,
die zijn gericht op de bewustwording en het belang van goed bestuurlijk en ambtelijk handelen.
Ook in de gemeente Steenwijkerland en haar voorgangers.
Reeds voor de gemeentelijke herindeling is na uitvoerige gedachtewisseling binnen het bestuur,
ambtelijke management en de ondernemingsraad een integriteitnota en een gedragscode voor
bestuurlijke en ambtelijk handelen totstandgekomen. Onder de benaming ‘rondje integriteit’ is het
integriteitbeleid met afdelingen gecommuniceerd en met het oog op de herindeling op elkaar
afgestemd. Het destijds geformuleerde integriteitbeleid sluit aan bij de organisatiecultuur van deze
Het is niet alleen van belang dat overheidsorganisaties integriteitbeleid ontwikkelen, maar ook
onderhouden. De ontwikkelingen gaan door. Regelgeving en andere overheidsinitiatieven
dwingen van tijd tot tijd tot aanpassing en aanvulling van beleid.
Directe aanleiding voor deze notitie is de wijziging van de Ambtenarenwet.
Op 19 december 2005 heeft de Eerste Kamer namelijk het wetsvoorstel aangenomen tot ‘Wijziging
van de Ambtenarenwet en enkele andere wetten in verband met goed ambtelijk handelen, goed
werkgeverschap en algemene regels over integriteit ’. De wetswijziging, die op 1 maart 2006
inwerking is getreden, heeft tot doel de integriteit binnen de overheid te bevorderen. Het verplicht
overheidswerkgevers, waaronder gemeenten, een gedragscode voor ambtenaren in te voeren en
nieuwe ambtenaren een eed of belofte af te laten leggen. Daarnaast is het bevoegd gezag (college
van burgemeester en wethouders en voor de griffie de raad) verplicht een integriteitbeleid voor
In deze notitie worden de verschillende aspecten van integriteit belicht.
Met de vaststelling van deze notitie en de uitvoering daarvan wordt uitvoering gegeven aan de
wettelijke verplichtingen zoals die gelden op grond van de met ingang van 1 maart 2006
Voor wat betreft de vast te stellen gedragscode is gekozen voor de modelgedragscode van de VNG
teneinde - ook naar de toekomst – te voldoen aan de basisnormen integriteit openbaar bestuur.
1Minister C.I. Dales: Om de integriteit van het openbaar bestuur, toespraak gehouden op het VNG -congres juni 1992.
De bepalingen zijn neergelegd in de nieuwe artikelen 125ter, 125quater en 125quinquis Ambtenarenwet.
De nieuwe bepalingen zijn onderstaand puntsgewijs toegelicht en uitgewerkt.
Rechtsstatelijke en democratische beginselen vormen de grondslag voor ambtelijke integriteit. Kern
is dat de overheid tot doel heeft het algemeen belang te behartigen door een efficiënte en effectieve
inzet van collectieve middelen. Dat is een wezenlijk verschil met een onderneming die haar eigen
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat de overheid uitsluitend bevoegdheden heeft voor zover die in
een wet aan het overheidsorgaan zijn toebedeeld. De overheid heeft het monopolie op bepaalde
bevoegdheden zoals het verlenen en intrekken van vergunningen en het opleggen van belastingen
en straffen. Deze bevoegdheden mogen niet voor andere doelen gebruikt worden.
De beginselen van behoorlijk bestuur betreffen onder meer het zorgvuldigheidsbeginsel, het
motiveringsbeginsel, de afweging van alle betrokken belangen en het gelijkheidsbeginsel.
Het beginsel van ministeriële (politieke) verantwoordelijkheid houdt in dat de politiek
ambtsdrager verantwoordelijk is voor hetgeen door de ambtenaren wordt gedaan of nagelaten. De
inhoud en omvang van het ambtelijk handelen wordt bepaald door de verantwoordelijkheid van
de bestuurder ten opzichte van het vertegenwoordigend orgaan, de gemeenteraad.
Deze beginselen bepalen mede de relatie tussen de ambtenaar en zijn werkgever.
De nieuwe bepaling over goed ambtenaarschap en goed werkgeverschap is een open norm die
inhoudt dat het bevoegd gezag de ambtenaar behandelt zoals dit van een goed werkgever
verwacht mag worden en dat de ambtenaar verplicht is zich als een goed ambtenaar te gedragen.
De norm van goed ambtenaarschap is voor de gemeenten reeds te vinden in artikel 15:1:1 CARUWO:
de ambtenaar is gehouden zijn betrekking nauwgezet en ijverig te vervullen en zich ook overigens te gedragen zoals het een goed ambtenaar betaamt .
‘Goed ambtenaarschap’ houdt in, dat de ambtenaar loyaal is ten opzichte van het bevoegd gezag
en de aanwijzingen en opdrachten van de leidinggevende zo goed en zorgvuldig mogelijk uitvoert.
Het houdt tevens in dat de ambtenaar zijn taak integer en onpartijdig uitvoert waarbij iedere vorm van belangenverstrengeling wordt voorkomen. Goed ambtenaarschap wordt ook tot uitdrukking
Goed werkgeverschap strekt zich uit over de gehele (arbeids)verhouding tussen ambtenaar en
werkgever en beperkt zich niet tot integriteitaspecten. De werkgever is bijvoorbeeld
verantwoordelijk voor de juiste persoon op de juiste plek, voor voldoende begeleiding van het
personeel en voor technische hulpmiddelen, zoals een goede beveiliging van informatiesystemen.
De werkgever draagt zorg voor de werkomstandigheden. Met betrekking tot integriteit moet de
werkgever de ambtenaar in staat stellen tot en ondersteunen bij het integer uitvoeren van zijn
werk. De manier waarop het werk georganiseerd is heeft daar invloed op. Opgedragen taken aan
een ambtenaar mogen niet leiden tot belangenverstrengeling. Dat betekent bijvoorbeeld dat het een
ambtenaar mogelijk gemaakt moet worden zijn taak, bijvoorbeeld het verlenen van een
vergunning, aan een collega over te dragen als er sprake is van familie- of vriendschapsbanden met
de aanvrager. De werkgever moet zorgen voor heldere functiebeschrijvingen, een scheiding tussen
advies-, beslissing- en controlebevoegdheid.
Aspecten als hier bedoeld liggen ook ten grondslag aan reeds vastgestelde regelingen en beleid. In
dit verband kan worden gedacht aan het aanbestedingsbeleid, de regeling klokkenluiders of de
Integriteit omvat meer dan het invoeren van een gedragscode en de ambtseed.
De gewijzigde Ambtenarenwet schrijft voor dat het integriteitbeleid in ieder geval aandacht moet besteden aan het bevorderen van integriteitbewustzijn en aan het voorkomen van belangenverstrengeling, misbruik van bevoegdheden en discriminatie. Integriteit dient een vast
onderdeel uit te maken van het personeelsbeleid. De wet noemt het aan de orde stellen van
integriteit in functioneringsgesprekken en in werkoverleg en het aanbieden van scholing en
vorming op het gebied van integriteit.
Het onderwerp integriteit moet een vaste plaats hebben in de gesprekscyclus van de organisatie.
Het is als zodanig opgenomen in de gespreksonderwerpen van het functionerings- en POP
gesprek. De organisatie beschikt daarnaast over procedures in het kader van werving en selectie
waarin aandacht wordt besteed aan integriteit:
Deze elementen van integriteit liggen vast in de procesbeschrijving Werving & Selectie.
Opleiding en training op het terrein van integriteit behoort tot de mogelijkheden bij individuele
afspraken (bijvoorbeeld in de gesprekscyclus). Tevens is in het werkplan van de verschillende
platforms (senior medewerkers, projectmedewerkers, beleidsmedewerkers,
secretarieel/administratief medewerkers) het onderwerp integriteit in de meest brede zin van het
Een integraal integriteitbeleid richt zich op de organisatie én op de medewerkers. De medewerkers
moeten bewust zijn van en weerbaar zijn in risicosituaties. De wijze waarop het werk
georganiseerd is moet de integriteit van de medewerkers ondersteunen. Heldere gedragsregels
helpen de juiste keuzes te maken. Integriteitbeleid betekent ook open communicatie, interne
controle op de naleving van regels en het zonodig treffen van sancties.
Door de vaststelling van deze nota en de bekendmaking en implementatie ervan wordt (weer eens)
extra aandacht aan integriteit besteed en daarmee een impuls gegeven aan het integriteitbewustzijn.
Het college moet zorg dragen voor de totstandkoming van een gedragscode voor goed ambtelijk
handelen. De wet stelt geen inhoudelijke eisen aan de gedragscode en laat dus de ruimte om deze
toe te snijden op de eigen lokale situatie.
De gedragscode geeft onze waarden en normen weer en sluit aan bij de praktijk van alledag. Het
en geeft gedragsregels ten aanzien van thema’s waarbij de integriteit in het geding kan komen:
Ten aanzien van laatstgenoemd aspect wordt tevens verwezen naar de in april 2006 vastgestelde
‘Klokkenluidersregeling’ op grond van artikel 15.2 CAR-UWO.
Daarnaast wordt - onder het kopje ‘goed ambtenaarschap’ - aandacht besteed aan de wijze waarop
ambtenaren met de burgers en elkaar om dienen te gaan. In dit verband wordt ook verwezen naar
de vastgestelde gedragsregels in het kader van het agressiebeleid. Het wettelijk vereiste dat het
integriteitbeleid aandacht besteedt aan het voorkomen van discriminatie is eveneens in de
In 2003 zijn aan de Ambtenarenwet twee verplichtingen met betrekking tot nevenfuncties
toegevoegd; verplichtingen die als gevolg van de wetswijziging zijn terug te vinden in artikel
Deze aspecten zijn eveneens in de gedragscode meegenomen.
De vast te stellen gedragscode voor ambtenaren is als bijlage I aan deze notitie gehecht.
Om effect te hebben moeten de in de code neergelegde gedragsregels in de organisatie algemeen
bekend zijn en gehandhaafd worden. Daarmee geeft de organisatie aan de code serieus te nemen.
Dat betekent dat het management de regels zelf uitdraagt in de praktijk, de naleving controleert,
medewerkers aanspreekt op twijfelachtig gedrag en zonodig maatregelen neemt. De wettelijke
verplichting om jaarlijks verantwoording af te leggen over de naleving van de gedragscode zal dit
Vóór de inwerkingtreding van de gewijzigde Ambtenarenwet was een door gemeenten
vastgestelde gedragscode voor ambtenaren op te vatten als een nadere invulling of uitwerking van
het bepaalde in artikel 15.1.1. van de CAR-UWO, op grond waarvan de ambtenaar is gehouden
zijn betrekking nauwgezet en ijverig te vervullen en zich ook overigens te gedragen zoals een goed
Met de komst van artikel 125quater van de Ambtenarenwet is het vaststellen van een gedragscode
een wettelijke verplichting en vormt daarmee een regeling waaraan de ambtenaar zich heeft te
houden. De code heeft dan ook juridische betekenis. In een ambtenaarrechtelijke procedure legt de
gedragscode en de handhaving ervan gewicht in de schaal ten gunste van de werkgever.
In beginsel kan worden geopteerd voor een gezamenlijke gedragscode voor ambtenaren,
wethouders, burgemeester en raadsleden. Immers, de hiervoor genoemde kernwaarden binnen het
openbaar bestuur gelden voor zowel bestuurders als ambtenaren. Allen zijn dienstbaar aan
dezelfde gemeente. Echter, de positie van raadsleden, collegeleden en ambtenaren binnen de
organisatie is zo verschillend dat concrete gedragsregels voor alle groepen tezamen niet goed
Het heeft daarom de voorkeur om de gemeenteraad voor te stellen ter uitvoering van de artikelen
15, derde lid, 41c en 69 van de Gemeentewet een gedragscode vast te stellen die is gebaseerd op de
in deze notitie verwoorde kernwaarden en thema’s waarbij de integriteit in het geding kan komen.
Een concept gedragscode voor bestuurders is als bijlage II bijgevoegd.
Integriteit van de organisatie gaat de gemeente in zijn geheel aan: niet alleen ambtenaren, maar ook
bestuurders en raadleden, getuige de bepalingen van de Gemeentewet op grond waarvan de
gemeenteraad een gedragscode moet vaststellen voor raadleden (art. 15), wethouders (art. 41c) en
Integriteit is een politiek gevoelig onderwerp. Door de verplichte verantwoording kan verzekerd
worden dat het onderwerp integriteit in ieder geval jaarlijks op de agenda staat.
In artikel 125quater van de Ambtenarenwet is bepaald dat in overleg met de gemeenteraad wordt
bepaald op welke manier verantwoording wordt afgelegd over het integriteitbeleid en de naleving
van de gedragscode. Het (sociaal)jaarverslag bedrijfsvoering is hiervoor een geschikt instrument.
De eed of belofte is een formele daad waarbij de ambtenaar uitdrukkelijk verklaart zich als een
goed ambtenaar te gedragen. Het verplicht afleggen van een eed of belofte door de ambtenaar bij
zijn aanstelling zorgt ervoor dat er direct vanaf de indiensttreding aandacht is voor het
integriteitaspect van de functie. Het verdient aanbeveling de gedragscode bij de eed of belofte
Artikel 125quinquies van de Ambtenarenwet stelt het afleggen van een eed of belofte verplicht
voor de ambtenaar bij zijn aanstelling. Aflegging van de eed of belofte vindt in principe plaats op
het moment van aanstelling dan wel zo spoedig mogelijk daarna. De verplichting geldt dus voor
personeel dat door middel van aanstelling in dienst treedt en de medewerker wiens aanstelling
wijzigt in een nieuwe aanstelling, bijvoorbeeld door herplaatsing. Het verdient aanbeveling
aankomend personeel bij de sollicitatie op de hoogte te brengen van de verplichte eed of belofte.
De door voormalig minister Dales gelanceerde stelling ‘een beetje integer kan niet!’ geldt uiteraard
nog steeds, zowel naar inhoud als reikwijdte van het te voeren integriteitbeleid.
Niet alleen van nieuw personeel, maar ook van het in dienst zijnde personeel wordt gevraagd stil
te staan bij de eisen van goed en integer ambtenaarschap. Het is dan ook voor de hand liggend en
op grond van het gelijkheidsbeginsel ook gewenst dat het verplicht afleggen van de eed of belofte
niet is beperkt tot de ambtenaar bij zijn aanstelling, maar dat het ook geldt voor het ‘zittende’
Bij besluit van het college zal dit dan ook voor het in dienst zijnde personeel worden
voorgeschreven. In dat geval is ook de zittende ambtenaar op grond van het bepaalde in artikel
15:1:2 CAR-UWO verplicht tot het afleggen van de eed of belofte. In dit verband zij opgemerkt dat
vooruitlopend op deze wettelijke verplichting reeds door een deel van de ambtelijke organisatie op
–strikt juridisch gezien – vrijwillige basis een schriftelijke eed of belofte is afgelegd.
Een eed of belofte zoals die door raadsleden en bestuurders op grond van de Gemeentewet wordt
afgelegd bestaat uit een inhoudelijk deel en een bekrachtigingsformule (zo waarlijk helpe mij God
Almachtig/dat verklaar en beloof ik).
Het inhoudelijke deel is onderverdeeld in een zogenoemde zuiveringseed en een ambtseed. Bij de
zuiveringseed gaat het erom dat betrokkene verklaart geen gift of gunst te hebben gegeven of
beloofd om tot raadslid, wethouder of burgemeester benoemd te worden.
In iets aangepaste vorm kan deze zuiveringseed worden verwerkt in de door de ambtenaar bij zijn
aanstelling af te leggen eed of belofte. Het onderdeel leent zich nadrukkelijk niet voor een eed of
belofte voor reeds in dienst zijnd personeel.
In het gedeelte van de ambtseed komen de volgende elementen voor:
deze kunnen worden aangevuld met
Zoals uit het voorgaande blijkt is dus onderscheid aan te brengen tussen de eed/belofte voor de
ambtenaar bij zijn aanstelling en de eed/belofte voor de reeds in dienst zijnde ambtenaar.
In bijlage III van deze notitie zijn beide vormen van de verplicht af te leggen eed of belofte
Integriteit is een kwestie van mentaliteit en bewustwording. Het moet ‘tussen de oren zitten’
Om effect te hebben moeten de in de code neergelegde gedragsregels in de organisatie algemeen
bekend zijn en gehandhaafd worden. Het is daarom van belang dat uitvoerig bekendheid wordt
gegeven aan het vastgestelde beleid. Publicatie op het intranet en internet is dan ook een vereiste.
Daarnaast wordt het management uitgenodigd het onderwerp integriteit met regelmaat in
Je beseft dat je onderdeel bent van de overheid. Je dient het algemeen belang en probeert met jouw
handelen het vertrouwen in de overheid te versterken. Je houdt je aan de wettelijke voorschriften
en aan algemeen aanvaarde gedragsregels. Je treedt correct op tegen burgers en bedrijven. Je
discrimineert niet en verleent geen voorkeursbehandelingen. Je voert je werk op een professionele
manier uit. Je geeft de ambtelijke leiding en het bestuur juiste, relevante en volledige informatie.
Situaties waarin je niet volgens je professionele normen kunt werken stel je intern aan de orde. Je
gaat respectvol met je collega’s om. Je houdt er rekening mee dat normen en waarden onderling
kunnen verschillen. Je bent aanspreekbaar op je gedrag. Je gaat verantwoord om met middelen van
de gemeente (gelden, diensten, goederen, kennis). Je vermijdt het maken van onnodige kosten. Je
draagt verantwoordelijkheid voor je eigen handelen. Je kunt de keuzes die je binnen je werk maakt
verantwoorden. Je ondersteunt de verantwoordelijkheid van jouw leidinggevende door hem of
Je gaat binnen en buiten je werk zorgvuldig om met persoonlijke gegevens van burgers, gegevens
van bedrijven en instellingen, politiek gevoelige informatie en andere informatie die in handen van
buitenstaanders de belangen van de gemeente kan schaden. Je gaat functioneel om met gevoelige
informatie. Je respecteert de privacy van cliënten, zakelijke relaties en collega’s. Je gebruikt
financiële informatie en voorkennis van beleid voor de uitoefening van je functie en niet voor
andere doeleinden. Je ‘lekt’ geen vertrouwelijke informatie vanuit de gemeente naar buiten. Je laat
niet uit slordigheid buitenstaanders meeluisteren naar een gesprek over het werk of meekijken
naar interne stukken. Je verstrekt geen informatie aan media zonder overleg met de cluster
Communicatie. Je zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig zijn opgeborgen als
je je werkplek verlaat en dat jouw computer is afgesloten. Informatie waarover het bestuur een
Je bent je ervan bewust dat activiteiten die je naast je werk verricht het functioneren van de
gemeente op een of andere manier kunnen raken. Voorbeelden van nevenactiviteiten zijn
bestuursfuncties, commissariaten, vrijwilligerswerk, een eigen bedrijfje en vennoot- of
aandeelhouderschap. Je meldt een (voorgenomen) nevenactiviteit bij je leidinggevende als de
activiteit raakvlakken heeft met je functie-uitoefening. Een raakvlak is in elk geval aanwezig als je
activiteiten verricht voor een organisatie, instantie of bedrijf dat op een of andere manier banden
heeft met de gemeente. Bijvoorbeeld: in je functie adviseer je over subsidie op het terrein van
welzijn en in je vrije tijd vervul je een bestuursfunctie binnen een welzijnstichting in dezelfde
Je meldt activiteiten die (kunnen) leiden tot een botsing of onverenigbaarheid met gemeentelijke
belangen waar je in je functie mee te maken hebt. Bijvoorbeeld: privé voer je actie tegen de sloop
van een gebouw en in je functie ben je betrokken bij besluiten over de bestemming van dit gebouw.
Je meldt een nevenactiviteit ook als deze het risico op schade met zich mee kan brengen voor de
organisatie. Zo kan je productiviteit eronder lijden als je in je vrije tijd als barkeeper regelmatig tot
laat aan het werk bent. Een ander voorbeeld zijn ethisch of politiek omstreden privé-activiteiten
van ambtenaren. Die zouden schade kunnen toebrengen aan het imago of de geloofwaardigheid
van de gemeente. Je realiseert je dat ook het oordeel van de buitenwereld van belang is. Je kunt je
‘petten’ misschien zonder probleem scheiden, maar als jouw nevenactiviteit de schijn van
belangenverstrengeling wekt, is dit ook schadelijk voor het vertrouwen in de overheid. Ook
financiële belangen in de privé-sfeer (bijvoorbeeld het hebben van aandelen) kunnen een
onafhankelijke besluitvorming in de weg staan of de schijn daarvan hebben. Als de organisatie
niets weet van jouw financiële belangen, bent je de enige die kan inschatten of dat belang zich
verdraagt met je functie-uitoefening. Heb je in je functie een relatie met een bedrijf waar je
persoonlijk een financieel belang in hebt, vermijd dan risico’s en bespreek dit met je
Je accepteert een geschenk alleen als jouw onafhankelijke opstelling ten opzichte van de gever
daardoor niet beïnvloed wordt. Je gaat na of acceptatie van het geschenk verplichtingen schept
voor de toekomst. Je bedenkt ook hoe de buitenwereld zou kunnen aankijken tegen het aannemen
van een geschenk. In veel gevallen levert dit geen probleem op. Denk aan een fles wijn voor een
door jou verrichte presentatie, een ceremonieel aan jou overhandigd rapport van een bureau of aan
bedrijfsattenties, zoals kalenders en pennen. Dergelijke geschenken zijn bedoeld als blijk van
waardering voor jouw specifieke inspanning of de goede samenwerkingsrelatie. Een geschenk van
een derde dat je in verband met je werk hebt gekregen is in principe eigendom van de gemeente.
Geschenken die je accepteert meld je bij je leidinggevende. Geschenken die naar jouw idee meer
dan € 50 waard zijn accepteer je niet. Je meldt ook aangeboden geschenken die je niet hebt
geaccepteerd en in het vooruitzicht gestelde geschenken. Bedrijfsattenties, zoals agenda’s,
kalenders, pennen, muismatten en hebbedingetjes, hoeft je niet te melden. Aanbiedingen voor
privé-werkzaamheden, kortingen op privé-goederen en andere gunsten accepteer je niet.
Geschenken die op je huisadres worden aangeboden accepteer je niet. Indien een geschenk toch
thuis is afgeleverd, bespreek je de bestemming daarvan met je leidinggevende. Geschenken die je
worden aangeboden door een relatie die nog iets van je ‘nodig’ heeft (een opdracht, vergunning,
subsidie, beslissing in bezwaarprocedure), accepteer je niet. Je accepteert geen geldbedragen. Als
afgesproken is dat een derde betaalt voor jouw verrichtingen, gebeurt dat door middel van een
factuur aan de gemeente. Vanzelfsprekend vraag je nooit gunsten voor jezelf aan derden.
Je beoordeelt of een uitnodiging relevant is voor de gemeente. Je bespreekt alle uitnodigingen met
je leidinggevende. Je reist niet op kosten van derden. Als deelname aan een reis functioneel is, dan
is er sprake van een dienstreis en gelden de algemene regels: er is toestemming nodig van de
leidinggevende en de kosten zijn voor de gemeente. Je neemt je verantwoordelijkheid bij informele
contacten met derden, zoals recepties en etentjes waar alcohol wordt geschonken. Zorg dat je ‘nee’
kunt blijven zeggen als het ‘nee’ moet zijn. Je bent ervoor verantwoordelijk dat de leiding op de
hoogte is van het reilen en zeilen binnen je functie-uitoefening. Blijkt achteraf een uitnodiging meer
te hebben omvat dan ingeschat, laat dit dan aan je leidinggevende weten.
Je houdt privé-gebruik van e-mailsysteem, internet, (mobiele) telefoon, kopieerapparaat en
dergelijke beperkt. Je zorgt ervoor dat dit je dagelijkse werkzaamheden niet hindert. Je laat je
privé-gebruik van gemeentelijke apparatuur openlijk zijn, zodat je erop kunt worden
aangesproken. Je leidinggevende of collega kan een andere opvatting hebben van ‘beperkt gebruik’
dan jij . Je neemt geen gemeentelijke eigendommen mee naar huis. Het lenen van eigendommen
voor privé-gebruik is alleen mogelijk als je daarvoor toestemming van je leidinggevende hebt
gekregen. Je doet geen privé-bestellingen via de gemeente. Je verzendt geen ongefrankeerde privépost
via de postkamer. Je declareert alleen kosten die je hebt gemaakt. Je maakt eerlijk gebruik van
regelingen voor het personeel, zoals kinderopvang of een pc-privé-project. Verantwoord gebruik
van gemeentemiddelen betekent ook: naleven van de werktijden en de regels bij ziekteverzuim.
Je bent alert op situaties in je werk waarin je met privé-relaties te maken krijgt. Je licht je
leidinggevende in over aanvragen en offertes van vrienden, familieleden of bedrijven waarin
familie of vrienden werkzaam zijn. Je voorkomt de schijn van vriendjespolitiek en behandelt
dergelijke aanvragen niet zelf. Je bent terughoudend met het geven van adviezen aan bekenden in
de privé-sfeer. Je bent bedacht op botsing van belangen. Je let bij het inhuren van ex-collega’s goed
op het volgen van de juiste procedure van inhuur en aanbesteding. Je kunt motiveren waarom de
inhuur van een ex-ambtenaar als zelfstandige nodig en verantwoord is. Je realiseert je hoe dat kan
overkomen op de buitenwereld die geen achtergrondinformatie heeft. Je bespreekt de risico’s met
Je bespreekt twijfels over de integriteit van collega’s zo veel mogelijk met henzelf. Is dit niet
mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan licht je de leidinggevende, de vertrouwenspersoon, de
burgemeester of een wethouder in. Je bent ook zelf aanspreekbaar op je handelen en je uitlatingen.
Collega’s en burgers kunnen jouw werkwijze en jouw woorden anders ervaren dan je bedoelt. Je
meldt een vermoeden van fraude of corruptie bij de leidinggevende, het bestuur of de
vertrouwenspersoon. Bij vermoedens van fraude, maar ook bij andere twijfelachtige zaken, kun je
gebruikmaken van de Klokkenluidersregeling. De gemeente is verplicht om een reactie te geven op
jouw melding. Wil je dat niet bekend wordt dat je de misstand aankaart, dan kun je via de
vertrouwenspersoon een melding doen. Alleen de vertrouwenspersoon is dan op de hoogte van
Als leidinggevende geef je het goede voorbeeld. Je bent open over je manier van werken. Je bent
aanspreekbaar op je werkwijze en je houding naar medewerkers. Bij twijfel en vragen over de
juiste handelwijze kunnen medewerkers bij jou terecht. Je bespreekt twijfels en vragen over
integriteit in werkverband en stimuleert medewerkers hetzelfde te doen. Je bent alert op
risicogevoelige situaties waarin medewerkers terecht kunnen komen en draagt bij aan hun
weerbaarheid daartegen. Je spreekt medewerkers aan op dubieus gedrag, maakt afspraken en treft
De term ‘goed ambtenaarschap’ verwijst naar de verplichting zich te gedragen ‘zoals een goed
ambtenaar betaamt’. Deze verplichting was al neergelegd in artikel 15:1:1 van de collectieve
rechtspositieregeling voor gemeentepersoneel, de CAR-UWO, en is nu expliciet opgenomen in
artikel 125ter van de Ambtenarenwet. Het niet nakomen van verplichtingen kan worden
beschouwd als plichtsverzuim en bestraft worden. In dit verband zijn ook van belang de
gemeentelijke regelingen over ongewenst gedrag, seksuele intimidatie en discriminatie.
Het vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie waarborgt de betrouwbaarheid en
geloofwaardigheid van de overheid. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat een
ambtenaar de privacy van burgers respecteert. Ook de privacy als ambtenaar dient door de
organisatie gerespecteerd te worden. Daarom gebruikt de overheid informatie alleen voor het doel
waarvoor deze verkregen is. De Ambtenarenwet verplicht de ambtenaar om geheimhouding te
bewaren over bepaalde zaken die hij in zijn functie komt te weten (artikel 125a, derde lid).
De rechtspositie verbiedt oneigenlijk gebruik van kennis die ambtenaren in hun functie hebben
opgedaan (artikel 15:1:3 CAR-UWO). Een voorbeeld daarvan is het doorgeven van informatie over
een gemeentelijk budget voor een bouwproject, zodat aanbieders daar in een offerte rekening mee
kunnen houden. Bij indiensttreding kan men verplicht worden een geheimhoudingsverklaring te
Een ambtenaar dient het algemeen belang en werkt onpartijdig. Dat wil zeggen dat geen
vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook de schijn van vermenging wordt
vermeden. Raakvlakken tussen functionele taken en privé-activiteiten van ambtenaren kunnen
leiden tot botsing of verstrengeling van belangen. Daardoor kan een onafhankelijke beoordeling in
gevaar komen of kan de schijn daarvan ontstaan. Dergelijke nevenactiviteiten kunnen verboden
worden (artikel 15:1:6 CAR-UWO). Ambtenaren zijn verplicht om nevenactiviteiten die een
raakvlak met hun werk (kunnen) hebben te melden. De meldingen worden door de gemeente
geregistreerd. Een voorbeeld is het in de vrije tijd voeren van acties tegen een nieuwe rijksweg,
terwijl men als planoloog bij de plannen tot aanleg betrokken is. De begrippen nevenfunctie,
nevenwerkzaamheid, nevenactiviteit en privé-activiteit zijn hier op één lijn gesteld. Er wordt geen
onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde activiteiten. Veel vormen van
vrijetijdsbesteding beïnvloeden het werk bij de gemeente overigens niet. Bijvoorbeeld bestuurlijke
activiteiten binnen een politieke partij of een bestuursfunctie bij een sportvereniging of in het
culturele leven. Als er geen enkele relatie bestaat met de functie, hoeft de activiteit niet gemeld te
worden. Een ambtenaar heeft de vrijheid om te kiezen welke activiteiten hij buiten zijn werk wil
verrichten. Daarmee heeft hij dus ook de verantwoordelijkheid om af te wegen of deze activiteit te
combineren is met zijn functie bij de gemeente. Dat is niet altijd eenvoudig te beoordelen.
Belangenverstrengeling kan zich op allerlei manieren voordoen. Bij de beoordeling van de risico’s
van nevenwerkzaamheden kunnen enkele vragen behulpzaam zijn.
Men moet erop bedacht zijn dat belangen elkaar in de loop van de tijd kunnen gaan raken door
verandering in omstandigheden, bijvoorbeeld in de functie, in de relatie tussen gemeente en privé
activiteit of door gemeentelijke herindeling. Sommige privé-activiteiten hoeven geen relatie te
hebben met de inhoud van uw werk, maar zitten toch in de gevarenzone. Zo kan een bijbaan in de
avonduren en weekeinden zo veel van een ambtenaar vergen dat zijn normale werk er door in het
gedrang komt. Maar ook maatschappelijke afkeurenswaardige activiteiten van ambtenaren kunnen
schade toebrengen aan ‘het aanzien van het ambt’. Nevenactiviteiten met (mogelijk) schadelijke
gevolgen voor de gemeente kunnen verboden worden. Na melding van de activiteit toetst de
organisatie of er voor de gemeente risico’s kunnen kleven aan de privé-activiteiten. In sommige
gevallen zullen risico’s ondervangen kunnen worden door afspraken tussen ambtenaar en
leidinggevende. Zo’n afspraak kan zijn dat in de functie geen werkzaamheden verricht worden in
relatie tot de organisatie of het bedrijf waar men privé bij betrokken is. Is dat niet mogelijk, dan is
ook denkbaar dat men een geheel andere functie binnen de gemeente gaat uitoefenen. Een
afspraak kan ook zijn dat alleen in de weekenden als muzikant opgetreden wordt. Of dat de
werkzaamheden als zelfstandige alleen in andere regio’s uitgeoefend worden. Als de risico’s niet te
beperken of te ondervangen zijn, dan zal de gemeente de nevenwerkzaamheden (kunnen)
verbieden. Het belang van de gemeente gaat niet altijd boven het privé-belang van een ambtenaar.
De uitoefening van bepaalde grondrechten heeft voorrang op het belang van de werkgever. Een
voorbeeld daarvan is het als burger bezwaar maken tegen een OZB-aanslag door een ambtenaar
van de afdeling Belastingen. Zijn werkinhoud mag er niet toe leiden dat hij zijn recht op bezwaar
en beroep tegen overheidsbeslissingen niet kan uitoefenen. Wel zal hij op kantoor werk en privé
gescheiden moeten houden en kan hij dus niet belast worden met de behandeling van zijn eigen
bezwaarschrift. Nevenactiviteiten kunnen positieve gevolgen hebben voor de functie-uitoefening.
Het schrijven van artikelen in een vakblad kan gunstig zijn voor de professionele uitstraling van de
gemeente en voor de kennisverdieping van de ambtenaar. Wel moeten er afspraken worden
gemaakt over de vraag of op eigen titel dan wel als gemeenteambtenaar wordt gepubliceerd, over
de inhoud van de artikelen in relatie tot het politieke beleid, in wiens tijd het werk verricht wordt
en of een eventuele beloning behouden mag worden. Een ambtenaar mag niet als zelfstandige
ingehuurd worden door de gemeente waarbij hij in dienst is. De CAR-UWO (artikel 15:1:8)
verbiedt de ambtenaar direct of indirect werk aan te nemen of diensten/goederen te leveren ten
behoeve van de gemeente. Het is dus niet toegestaan om voor een deel van de week als ambtenaar
werkzaam te zijn en voor een ander deel in het kader van een eigen bedrijf werkzaamheden uit te
voeren voor de gemeente. Voor politieke nevenfuncties, zoals wethouder of raadslid, gelden aparte
regels. Men kan bijvoorbeeld niet tegelijkertijd ambtenaar en bestuurder zijn in dezelfde gemeente.
Ook geldt er een aparte regeling voor verlof of non-activiteit. Vakbondsactiviteiten nemen een
bijzondere plaats in. Er geldt een verlofregeling ten behoeve van vakbondsactiviteiten tijdens
werktijd (artikel 6:4:2 CAR-UWO).
De Ambtenarenwet (artikel 125quinquies) bepaalt dat in de rechtspositie de melding, registratie en
openbaarmaking van nevenwerkzaamheden geregeld moet worden en dat ambtenaren in
risicovolle functies verplicht worden hun financiële belangen te melden. Naar verwachting zal dat
Een ambtenaar handelt onafhankelijk en onpartijdig. Burgers en organisaties worden op gelijke
wijze bejegend. Een ambtenaar geeft geen voorkeursbehandelingen en vermijdt ook de schijn
daarvan. Het Wetboek van Strafrecht (artikelen 362 en 363) stelt het aannemen van giften, beloften
of diensten door een ambtenaar strafbaar als deze hem zijn gegeven met de bedoeling in zijn werk
iets te doen of na te laten. De CAR-UWO verbiedt het aannemen van steekpenningen. De CARUWO
verbiedt ook het verzoeken om en aannemen van geschenken of beloften zonder
toestemming van het college (artikel 15:1:4). Voor alle geschenken en voordelen geldt: bedenk wat
de achterliggende bedoeling van de gever kan zijn. De bedoeling van de gever kan blijken uit de
aard van het geschenk. Er is een verschil tussen een bedrijfskalender en een persoonlijk cadeautje,
zoals een zeldzame postzegel die nog aan de collectie van een ambtenaar ontbreekt. Een duur
cadeau (meer dan € 50) mag in geen geval geaccepteerd worden. Ook het tijdstip waarop een geschenk wordt aangeboden is van belang. Een jaarlijkse attentie met de kerst is een gebruikelijk
gebaar in zakelijke relaties. Een cadeaubon voor de technische ondersteuning van een medewerker
bij een congres kan beschouwd worden als gebaar van dank dat geen verplichtingen voor de
toekomst schept. Dat ligt anders als een medewerker een blijk van waardering ontvangt terwijl het
werk nog niet beëindigd is. Dan zal een geschenk bedoeld kunnen zijn om hem te ‘paaien’ of op
zijn minst die indruk wekken. Daarom mag in een onderhandelingsfase of voorafgaand aan andere
handelingen die beslissend zijn voor de gever, geen geschenk geaccepteerd worden. De
omstandigheid dat een geschenk in het openbaar wordt aangeboden of juist zonder dat anderen
het zien, werpt ook een licht op de bedoeling van de gever. Geschenken die bij het huisadres
worden aangeboden wekken de schijn van beïnvloeding en mogen niet aanvaard worden. Door
het melden van aanbiedingen en geschenken krijgt de organisatie zicht op de aard van relaties met
derden en de handelwijze van het personeel. Zinvolle vragen zijn bijvoorbeeld of het geschenk een
incidenteel geval is of dat de betrokken ambtenaar vaker iets ontvangt van dezelfde relatie. En of
ook andere ambtenaren van dezelfde relatie regelmatig iets aangeboden krijgen en accepteren.
Inzicht in het gedrag geeft het management de mogelijkheid om bij te sturen indien dat nodig is.
Zo kan een relatie die een waardevol geschenk heeft aangeboden op de hoogte worden gebracht
van het gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld door de gedragscode bekend te maken. Geschenken die
een ambtenaar van derden krijgt in verband met zijn functie zijn eigendom van de gemeente.
Binnen de gemeente kan ervoor gekozen worden om ontvangen geschenken met alle collega’s te delen, te verloten, in het gemeentehuis te plaatsen of een andere bestemming te geven.
delen, te verloten, in het gemeentehuis te plaatsen of een andere bestemming te geven.
De aanwezigheid van medewerkers bij bijeenkomsten en evenementen zal doorgaans een directe
functionele betekenis hebben voor de gemeente: het profileren van een gemeenteonderdeel, het
delen van ervaringen, het opdoen van kennis, de mogelijkheid waardevolle contacten te leggen of
te onderhouden. Ontbreekt die betekenis, dan wordt de uitnodiging afgeslagen. Als een ambtenaar
wordt uitgenodigd om bijvoorbeeld een spreekbeurt te houden op een symposium zullen er, net
als bij nevenactiviteiten, afspraken moeten worden gemaakt over de vraag of dat namens de
gemeente dan wel op persoonlijke titel gebeurt en of het tijdens dan wel buiten werktijd
plaatsvindt. Voor een lezing op persoonlijke titel onder werktijd moet verlof gevraagd worden.
Voor een lezing namens de gemeente mag de ambtenaar geen geldelijke beloning aanvaarden.
Uitnodigingen voor ontspannende activiteiten kunnen tegelijkertijd functioneel zijn. Een etentje ter
afsluiting van een goed verlopen project bestendigt de relatie tussen partijen. Tijdens het
onderhandelingsproces kan een gezamenlijke lunch of diner met een relatie zinvol zijn. Dit dient
de ambtenaar samen met de leidinggevende te beoordelen. Er kunnen tegelijkertijd risico’s aan
vastzitten. Een overdadig diner met attracties op kosten van een derde kan een sfeer van
verplichtingen scheppen. Een uitnodiging moet daarom kritisch bekeken worden. Een ambtenaar
moet vermijden dat hij meer dan eens door een zakelijke relatie op een lunch getrakteerd wordt
Alle zaken binnen het gemeentehuis worden bekostigd met gemeenschapsgeld. Ze zijn dus
bestemd voor gemeentelijke doeleinden. Dat geldt van internetaansluiting tot suikerzakje. In de
CAR-UWO (artikel 15:1:3) is bepaald dat een ambtenaar zonder toestemming privé geen gebruik
mag maken van interne diensten en eigendommen van de gemeente. In dit verband zijn van
belang de gemeentelijke regelingen over e-mail- en internetgebruik, mobiele telefoons,
gemeentelijke eigendommen, werktijden en het ziekteverzuimprotocol.
De CAR-UWO kent geen bepaling die een ex-ambtenaar verbiedt om tegen beloning
werkzaamheden voor de gemeente te verrichten. De Gemeentewet (en de modelcode voor
bestuurders) kent wel zo’n verbod voor oud-bestuurders. In gemeentelijke gunnings- en aanbestedingsregels kunnen voorschriften zijn opgenomen over de positie van voormalig
personeelsleden. Het inhuren van een ex-collega heeft voor de gemeente praktische voordelen,
maar ook nadelen. Voormalig ambtenaren kunnen oneigenlijk gebruikmaken van hun kennis en
contacten die ze hebben opgedaan in hun ambtelijke functie. Soms worden bij uitdiensttreding van
een collega die voor zichzelf begint afspraken gemaakt over toekomstige opdrachten. Deze
praktijken zijn concurrentievervalsend en kunnen de geloofwaardigheid en integriteit van de
Voor de integriteit van een organisatie is het belangrijk dat medewerkers zich vrij voelen om
misstanden intern aan te kaarten. Het begrip ‘misstand’ is breed: het kan gaan om fraude, diefstal
van kantoormeubilair, het bevoordelen van vrienden bij het verlenen van een vergunning, het
achterhouden van relevante informatie door een wethouder, het door een manager onderhands
regelen van vacaturevervulling etc. Er mag in principe niet ‘gelekt’ worden naar de pers.
Vermoedens van misstanden in de organisatie zijn interne aangelegenheden waarmee
vertrouwelijk omgegaan moet worden. Er zijn echter omstandigheden denkbaar dat het naar
buiten brengen van vertrouwelijke informatie door een ambtenaar terecht is, bijvoorbeeld als de
organisatie niet adequaat reageert bij een acuut gevaar voor de volksgezondheid. Het Wetboek van
Strafvordering (artikel 162) verplicht een ambtenaar aangifte te doen als hij kennis heeft van een
ambtsmisdrijf. Het is niet de bedoeling dat de ambtenaar zelfstandig aangifte doet, maar dat hij
contact opneemt met de leidinggevende. De organisatie is dan verantwoordelijk voor de contacten
met politie en justitie. In dit verband is verder het bestaan van een gemeentelijke
vertrouwenspersoon van belang, alsmede de Klokkenluiderregeling en eventuele overige
Iedere medewerker is verantwoordelijk voor zijn individuele gedrag. De leidinggevende heeft
daarnaast een verantwoordelijkheid voor de omgeving waarin de medewerkers hun werk doen.
Een omgeving waarin grote openheid heerst, werkt remmend op ‘gesjoemel’ en ander ongewenst
gedrag. De leidinggevende bevordert de bewustwording van de medewerkers en ondersteunt hen
in het omgaan met gevoelige en risicovolle situaties. De leidinggevende maakt ongewenst gedrag
van een medewerker bespreekbaar, corrigeert en treft zonodig strafmaatregelen.
Het doel van deze gedragscode is om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van
normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels zowel voor het
bestuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk. Onder bestuurders worden
burgemeester en wethouders en de leden van de gemeenteraad verstaan. Op grond van de
Gemeentewet is een gedragscodes voor deze bestuurders verplicht.
Bestuurders zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan
houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie.
De code bestaat uit twee onderdelen.
Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een
breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.
Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema's wordt onderscheiden:
De leden van de raad en het college van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de
kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een
belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de
burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt
aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording
wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties
en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.
Een aantal kernwaarden is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder
Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het betreft hier het ontwerp voor een gedragscode voor bestuurders. De gedragscode kan in de vergadering van de raad d.d. 23 januari 2007 gewijzigd worden vastgesteld.
Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernwaarden zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernwaarden getoetst kunnen worden.
Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.
Overige door een bestuurder in ontvangst te nemen geschenken of giften dienen zich, wat betreft de waarde en omvang daarvan, te beperken tot datgene wat passend is te achten binnen het cultuurpatroon van de gemeente Steenwijkerland. Bij twijfel omtrent al dan niet passend zijn, wordt hieromtrent door de betreffende bestuurder een uitspraak gevraagd van het college of ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium. De betreffende bestuurder is persoonlijk verantwoordelijk voor het bespreekbaar maken van hetgeen in dit artikel is aangegeven.
Attenties, geschenken en giften die de redelijke verhouding tot de relatie te boven gaan of waaraan een tegenprestatie door bestuurder verbonden is, worden geweigerd. Indien er eendirect verband kan worden vermoed tussen (de waarde van) het geschenk en de rol die de bestuurder speelt dan wel heeft gespeeld in de betreffende procedure waarbij schenker betrokken is of was, wordt de bestuurder door het college of ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium, op zijn/haar verantwoordelijkheid in deze aangesproken.
Het incidenteel gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is uitsluitend mogelijk wanneer dit geen onevenredig voordeel in welke vorm dan ook oplevert. Voor het in dit artikel bedoelde gebruik dient toestemming door het betreffende afdelingshoofd te zijn verkregen. Bij twijfel of sprake is van onevenredig voordeel wordt het verzoek voorgelegd aan het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium.
Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.
Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college, dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidiumbetrokken.
Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.
Bestuurders en ambtenaren maken deel uit van het openbaar b estuur en dienen dus het algemeen
belang. Die bijzondere positie maakt, dat aan de integriteit van ambtenaren hoge eisen mogen
worden gesteld en dat iedere ambtenaar zich dat ook bewust is.
Dat heeft geleid tot het besluit om de ambtseed/-belofte als instrument om het integriteitbeleid te
ondersteunen in te voeren voor alle ambtenaren van de gemeente Steenwijkerland.
Als gemeente laten wij daarmee ook naar buiten toe zien dat wij integriteit serieus nemen.
Nieuwe medewerkers leggen de ambtseed/-belofte af ten overstaan van de gemeentesecretaris, in
aanwezigheid van de betreffende leidinggevende. In voorkomende gevallen leggen de
gemeentesecretaris, de raadsgriffier en de leidinggevenden de ambtseed/-belofte af in handen van
de burgemeester, in aanwezigheid van de gemeentesecretaris. Voor het afleggen van de ambtseed/-belofte is de volgende tekst vastgesteld:
Ik zweer/beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn, dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden en dat ik hierbij de gedragscode voor ambtenaren van de gemeente Steenwijkerland als leidraad zal hanteren.
“Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!” / “Dat verklaar en beloof ik!”
Van ambtenaren die al in dienst zijn en die niet reeds eerder op vrijwillige basis een schriftelijke
eed of belofte hebben afgelegd wordt een schriftelijke ambtseed/-belofte gevraagd met de volgende
Ik zweer/beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn, dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden en dat ik hierbij de gedragscode voor ambtenaren van de gemeente Steenwijkerland als leidraad zal hanteren.
“Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!” / “Dat verklaar en beloof ik!”
Voor het afleggen van de ambtseed-/belofte wordt een formulier gebruikt, dat na ondertekening