Organisatie | Tholen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bouwverordening gemeente Tholen (Bijlage) |
Citeertitel | Bouwverordening gemeente Tholen (Bijlage) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Bouwverordening gemeente Tholen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 26-11-2012 | Onbekend | 23-09-2010 Gemeenteblad | 17 augustus 2010 |
Artikel 1 - Vrijhouden van terreingedeelten
Artikel 2 - Elektrische installaties en toestellen
Artikel 3 - Installaties voor verwarming en kookdoeleinden
Artikel 4 - Voorzieningen voor de afvoer van rookgassen
Artikel 5 - Verbod voor roken en open vuur
Artikel 8 - Brandmeldinstallatie
Artikel 9 - Ontruimingsalarminstallatie
Artikel 10 - Automatische Brandblusinstallatie
Artikel 11 - Brandslanghaspels en de bijbehorende pompinstallatie
Artikel 12 - Automatisch werkende deuren
Artikel 12a - Vluchtdeuren van overdruktrappenhuizen
Artikel 13 - Kwaliteit van transparanten
Artikel 15 - Rookbeheerssysteem
Artikel 16 - Overdrukinstallatie
Artikel 17 - Onderhoud van rook- en brandscheidingen
Artikel 20 - Werkzaamheden, niet behorend tot de normale bedrijfsuitoefening
Artikel 21 - Rookmelders in woningen
Artikel 23 - Garantiecertificaat
Artikel 24 - Opslag van goederen in rookvrije vluchtroutes
Artikel 1 - Uitgangen en vluchtwegen
Artikel 2 - Stoffering en versiering
Artikel 3 - Elektrische verlichting
Artikel 4 - Aanduiding blusmiddelen
Artikel 5 - Toepassen van vuurwerk binnen een gebouw
Artikel 6 - Opstelling van inventaris
Artikel 8 - Periodieke controle van draagbare blustoestellen
Artikel 9 - Brandvoortplantingsklasse van plaatmateriaal
Artikel 11 - Textiel in horizontale toepassing
Artikel 12 - Toepassing van kunststof foliemateriaal, behangpapier, crêpepapier of fotopapier
Bijlage als bedoeld in artikel 2.7.6
Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
De NEN-normen, bedoeld in artikel 2.7.6, zesde lid, zijn de volgende:
Reglement op de welstandscommissie
1 - Benoeming en samenstelling van de welstandscommissie
Het college van burgemeester en wethouders benoemt de leden van de welstandscommissie. Het college benoemt tevens een ingezetene van de gemeente Tholen als burgerlid van de welstandscommissie.Voor dit burgerlid wordt geen plaatsvervanger benoemd.
Alle leden van de welstandscommissie worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens drie jaar. Plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd benoemd. Bij benoeming van een plaatsvervangend lid tot vast commissielid gaat de eerste benoemingstermijn van drie jaar in. Bij afwezigheid van de voorzitter of de leden van de commissie, treden plaatsvervangers op in de commissievergadering. De voorzitter, de secretaris, het burgerlid en hun eventuele plaatsvervangers zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid. De commissie streeft naar voortdurende afstemming met het beleid inzake de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.
1.2 - Samenstelling van de welstandscommissie
De welstandscommissie bestaat ten minste uit drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris, waarvan ten minste twee leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie. De deskundige leden hebben zitting namens de Stichting Dorp Stad en Land. In de welstandscommissie kan een ingezetene van de gemeente, anders als hiervoor bedoeld, zitting hebben.
De welstandscommissie beoordeelt alle aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen die niet aan de sneltoetscriteria voldoen.
De gemeente wijst de welstandscommissie aan om naast welstandsaspecten van bouwplannen ook te adviseren inzake wijzigingsplannen voor monumenten. Dit vindt plaats door minimaal één monumentendeskundige. Ook kan de welstandscommissie zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen. Dit betreft disciplines als cultuur- en bouwhistorie, en landschapsarchitectuur. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeente.
De welstandscommissie brengt bij wijzigingsplannen voor monumenten een advies uit, waarin zowel de aspecten op grond van de Woningwet (welstandsbeleid), als aspecten op grond van de Monumentenwet 1988 en gemeentelijke en provinciale monumentenverordeningen worden betrokken. In het geïntegreerde advies komt duidelijk naar voren welke aspecten betrekking hebben op de welstand en welke op de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het veranderen van een beschermd monument. De commissie formuleert één gezamenlijke conclusie.
De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien minimaal twee leden aanwezig zijn en waarvan minimaal één lid deskundig is op het gebied van welstand. Voor de behandeling van monumentenplannen is daarnaast altijd de aanwezigheid van de monumentendeskundige of zijn/haar vervanger vereist.
2.1 - Taakomschrijving welstandscommissie
De welstandscommissie is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijke taken worden uitgevoerd op grond van de Woningwet, de Monumentenwet 1988 en gemeentelijke en provinciale monumentenverordeningen. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota.
Jaarverslag welstandscommissie.
De welstandscommissie legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie minimaal uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Minimaal eenmaal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de welstandscommissie.
2.1.2 - Niet wettelijk verplichte taken
De welstandscommissie krijgt de opdracht om naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit te voeren:
2.2 - Taakomschrijving commissieleden
2.2.1 - Taken van de voorzitter
De voorzitter van de welstandscommissie wordt gekozen door en uit de leden van de commissie. Hij/zij is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. Hij/zij let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. Tijdens de openbare vergadering treedt de voorzitter op als gastheer/-vrouw voor alle aanwezigen. Hij/zij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezigen bij een bepaald plan wil inspreken. Indien een plan in het vooroverleg is besproken, geeft de voorzitter of de secretaris een korte samenvatting van hetgeen in dat stadium van het planproces besproken is.
De voorzitter leidt de discussie en biedt alle commissieleden de gelegenheid om hun mening voldoende naar voren te brengen. Hij/zij zorgt ervoor dat na een inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting wordt gegeven. De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda.
Bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten. De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden. De resultaten van de evaluatie worden opgenomen in het jaarlijks verslag van de welstandscommissie.
2.2.2 - Taken van de secretaris
De secretaris van de welstandscommissie draagt er zorg voor dat de hem/haar aangeboden bouwplannen na behandeling van de adviesaanvragen in de commissie een snelle administratieve adviesverwerking krijgen. De adviezen worden door hem/haar ondertekend en met de afgestempelde tekeningen retour gezonden naar de gemeente.
3 - Werkwijze van de welstandscommissie
3.1 - Vooroverleg over bouwplannen
De gemeente biedt de aanvrager de mogelijkheid, om een nog niet formeel aangevraagd bouwplan in een vooroverleg met de welstandscommissie toe te lichten en te bespreken. De commissie maakt altijd een verslag van het vooroverleg. Dit verslag wordt openbaar als het bouwplan formeel aan de commissie wordt voorgelegd. Vooroverleg vindt niet in het openbaar plaats.
3.2 - Behandeling aanvragen om bouwvergunning
De welstandscommissie behandelt in de regel één keer per twee weken in het gemeentehuis de bouwplannen. Zij behandelt alle aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen die niet voldoen aan de sneltoetscriteria
3.2.1 - Openbaarheid behandeling
De behandeling van een omgevingsvergunning voor het bouwen is openbaar. De openbaarheid geldt voor de beraadslaging over omgevingsvergunningen voor het bouwen, de beoordeling daarvan en voor de adviezen.
De commissievergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
De agenda voor de commissievergadering wordt op de volgende manier gepubliceerd:
3.2.3 - Toelichting opdrachtgever/ontwerper
Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen en toe te lichten. Indien zij bij de behandeling aanwezig willen zijn en gebruik willen maken van het spreekrecht, vermelden ze dit op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij de afdeling Vergunningen en Handhaving. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
Tijdens de behandeling wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden.
Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden (in toelichtende zin) hebben spreekrecht.
De commissie brengt welstandsadviezen uit aan B&W over de vraag of ‘het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet is strijd is met redelijke eisen van welstand’ (art. 12 lid 1 Ww ). Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Een welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:
De welstandscommissie is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk.
De welstandscommissie adviseert ‘iets niet strijdig’ met een mits aan B&W omdat het plan volgens de van kracht zijnde welstandscriteria niet strijdig is met redelijke eisen van welstand maar er ontbreekt uit oogpunt van welstand nog een ondergeschikt onderdeel. Formeel is het bouwplan daarmede ‘niet strijdig’. Het ‘mits’ wordt in de praktijk in enkele gevallen gehanteerd om aanvullende bemonstering in later stadium af te spreken of een nadere detailtekening te leveren.
‘Mits’ is bedoeld om de planprocedures niet onnodig op te houden. Het ‘mits’ kan niet als voorwaarde worden opgenomen in de omgevingsvergunning voor het bouwen.
De commissie is van oordeel dat het bouwplan strijdig is met redelijke eisen van welstand. Een ‘negatief’ welstandsadvies betekent dat een bouwplan ingrijpend moet worden gewijzigd. Adviseert de commissie ‘strijdig’, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten.
De welstandscommissie is van oordeel dat het bouwplan strijdig is met redelijke eisen van welstand uit de gemeentelijke welstandsnota. De ‘strijdigheid’ is beperkt en is in goed overleg met de aanvrager vastgesteld. De strijdigheid wordt nauwkeurig geformuleerd. B&W kunnen deze, om redenen van efficiency, als voorwaarde(n) opnemen in de omgevingsvergunning voor het bouwen.
Een positief welstandsadvies wordt uitgebracht door een stempel op de tekening te plaatsen en het paraferen van het adviesformulier. Een negatief advies wordt schriftelijk gemotiveerd met een verwijzing naar de relevante criteria uit de welstandsnota.
3.2.6 - Afwijken van welstandsadvies en/of welstandscriteria
B&W hebben de wettelijke mogelijkheid om ook op andere dan welstandsgronden, af te wijken van een welstandsadvies. De redenen voor afwijking moeten bij de bekendmaking van het besluit worden vermeld.
B&W kunnen, eventueel op advies van de welstandscommissie, gemotiveerd (op welstandsgronden) afwijken van de welstandscriteria zelf. Dat kan bij plannen die niet voldoen aan de vastgelegde criteria maar wél aan redelijke eisen van welstand. B&W verwijzen in dat geval naar de algemene criteria in de welstandsnota.
Alvorens een second opinion te vragen, bieden B&W eerst de vaste welstandscommissie de mogelijkheid tot heroverweging van het eerder uitgebrachte advies. Indien alsnog een second opinion wordt gevraagd, wordt dit gemeld aan de welstandscommissie. Bij een second opinion wordt de omgevingsvergunning voor het bouwen voorgelegd aan een andere commissie dan de welstandscommissie van de gemeente Tholen. Hierover neemt de gemeente contact op met de Federatie Welstand.
4 - Aanvulling, evaluatie en aanpassing van de welstandsnota
B&W leggen de gemeenteraad minimaal eenmaal per jaar een verslag voor waarin zij uiteenzetten:
Tot ten minste drie jaar na inwerkingtreding van de welstandsnota wordt bij de evaluatie van het welstandsbeleid een klankbordgroep betrokken. In de klankbordgroep, die wordt samengesteld door het college van B&W, hebben minimaal drie tot maximaal vijf verschillende maatschappelijke groeperingen zitting.
4.2 - Jaarverslag welstandscommissie
De welstandscommissie legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie minimaal uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria.