Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester |
Citeertitel | Verordening vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur en recht |
Deze regeling is vervangen door de Verordening commissies benoeming en herbenoeming van de burgemeester en de commissie functioneringsgesprekken met collegeleden.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-11-2014 | 28-11-2014 | intrekking | 13-11-2014 | IVR-14-02685 | |
21-01-2011 | 04-01-2011 | 28-11-2014 | nieuwe regeling | 03-01-2011 | 57 |
Verordening vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester De raad van de gemeente Medemblik; gelezen het voorstel van de griffier d.d. 15 december 2010 inzake de instelling van een verordening ten behoeve van de benoemingsprocedure burgemeester; gelet op de circulaire ‘Procedureregels benoeming burgemeester’ van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 november 2005, hierna te noemen 'de procedureregels’ juncto de artikelen 61, lid 3 en 149 van de Gemeentewet; besluit: 1. een vertrouwenscommissie als bedoeld in artikel VI, lid 1 van de procedureregels in te stellen;
2. de navolgende verordening, regelende de taak, samenstelling en werkwijze van de vertrouwenscommissie, alsmede de geheimhouding vast te stellen;
1. De commissie heeft tot taak een door de commissaris aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen.
2. De commissie voert daartoe gesprekken met de door de commissaris geselecteerde kandidaten.
3. Indien de commissie gesprekken wenst te voeren met eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich uit eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan de commissaris.
4. Indien de commissie besluit een door de commissaris geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk, met vermelding van de redenen, van de beslissing op de hoogte gesteld.
5. De gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten vinden plaats in aanwezigheid van en door die raadsleden die lid zijn van de commissie.
1. Nadat de commissie haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten heeft bepaald, brengt zij schriftelijk en gemotiveerd verslag uit aan de raad en aan de commissaris.
2. De commissie brengt haar in artikel 3 lid 1 bedoeld verslag uit op basis van de door de commissaris verstrekte informatie over de kandidaten en op basis van de informatie ontleend aan het gesprek met de door haar ontvangen kandidaten, zulks na weging van één en ander.
3. De commissie doet het verslag aan de raad vergezeld gaan van een concept-aanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.
1. Het verslag aan de raad en de commissaris, bedoeld in artikel 3 lid 1 en de concept-aanbeveling aan de raad, bedoeld in artikel 3 lid 3, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.
2. In het verslag aan de raad en de commissaris kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven.
3. Bij staking van stemmen over het uit te brengen verslag aan de raad en de commissaris, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering.
4. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden in het verslag de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de raad en de commissaris gebracht.
5. De commissie kan de commissaris vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.
Hoofdstuk 3 Geheimhoudingsplicht
1. De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.
2. De geheimhoudingsplicht van de commissie geldt ook ten opzichte van raadsleden die geen lid van de commissie zijn of lid van de commissie zijn geweest.
3. Deze geheimhouding geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.
4. De leden een tot en met drie van dit artikel zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op degene die op grond van artikel 7 de commissie ambtelijke bijstand verleent en de adviseur van de commissie.
5. De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat, anders dan door tussenkomst van de commissaris, geen inlichtingen –schriftelijk of mondeling- kunnen worden ingewonnen over de sollicitanten en dat overleg met derden is uitgesloten.
6. De commissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de privacybelangen van de sollicitant verder worden beschermd, bijvoorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van de correspondentie.
Hoofdstuk 4 Samenstelling commissie
1. De commissie bestaat uit 9 leden, te benoemen door en uit de gemeenteraad.
2. Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.
3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
1. Indien ambtelijke bijstand wordt gewenst kan de commissie zich doen bijstaan door de
raadsgriffier dan wel diens plaatsvervanger.
2. De gemeentesecretaris kan als adviseur aan de commissie worden toegevoegd.
3. De raadsgriffier, diens plaatsvervanger en de adviseur zijn géén lid van de commissie en hebben géén stemrecht.
Hoofdstuk 5 Werkwijze commissie
1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten. De eerste maal wordt de commissie bijeen geroepen door het oudste lid in jaren.
2. Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste 24 uur van te voren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die, waarop aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt dat in de vacature is voorzien.
1. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor, dat op het in artikel 11 bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als 'geheim' worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.
2. Van de in het eerste lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1 sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.
3. Originele bescheiden die de commissie van derden heeft ontvangen worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.
4. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.
In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de procedureregels niet voorzien beslist de commissie.