Organisatie | Weststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007 |
Geen.
Gemeentewet, artikelen 44, 95 tot en met 99 en artikel 147
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-04-2007 | 16-03-2006 | 24-03-2014 | Nieuwe regeling | 02-04-2007 Westwijzer 21-01-2009 | 2007/25B |
Raadsbesluit nummer 2007/25BDe raad van de gemeente Weststellingwerf;gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, besluit vast te stellen de volgende verordening:<vet> Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007 </vet>
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
• commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet; • Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243; • Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244; • Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders; • Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144; • Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56; • raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder; • Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424; • griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet; • gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;• wethouder: de wethouder, bedoeld in artikel 35 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft: - bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; - bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, dan wel waarvoor de gemeente zich met een of meerdere deelnemers heeft aangemeld, komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 9 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid
Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Artikel 10 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Artikel 13 Reiskosten woon-werkverkeer
De wethouder, voor zover woonachtig op een afstand van de werkplek van tien kilometer of meer, wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 14 Zakelijke reiskosten
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft: - bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten; - bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders; - een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kosten.
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.
De wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 14 volledig vergoed.
Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium
De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, dan wel waarvoor de gemeente zich met een of meerdere deelnemers heeft aangemeld, komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 21 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:
- reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders; - verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie - als raadslid of wethouder;- uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd; - als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.
De raad, voor zover het gaat om een door de raad ingestelde commissie en het college, voor zover het gaat om een door het college ingestelde commissie, kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 600 % van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van - een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en - een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.
Artikel 23 Reis- en verblijfkosten
Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft: - bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; - bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 25 Cursus, congres, seminar of symposium
De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, dan wel waarvoor de gemeente zich met een of meerdere deelnemers heeft aangemeld, komen voor rekening van de gemeente.
Hoofdstuk V De procedure van declaratie
Artikel 26 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door
- betaling uit eigen middelen; of - rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of - een gemeentelijke creditcard.
Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, het commissielid van een door de raad ingestelde commissie onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid van een door het college ingestelde commissie, dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.
Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 30 Intrekking oude regelingen
De volgende verordeningen worden ingetrokken:
• Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (vastgesteld op 31 januari 1977); • Verordening onkostenvergoeding raadsleden (vastgesteld op 15 februari 1993); • Verordening onkostenvergoeding wethouders (vastgesteld op 18 mei 1998).
Deze regeling treedt in werking op 3 april 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 11 en 22 tot en met 25 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 14 tot en met 21 ten aanzien van de op 18 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 26 tot en met 28 werken voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 26 tot en met 29 werken voor zover het de op 18 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.