Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2011 |
Citeertitel | Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-01-2011 | 01-01-2011 | 04-06-2013 | Vervanging huidige Besluit | 11-01-2011 Week in Week uit, 25-1-2011 | Onbekend |
Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn
In dit Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2011 worden bedragen vastgesteld behorend bij het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2010. Deze bedragen dienen jaarlijks door het college te worden vastgesteld.
Veel gemeenten passen jaarlijks de in de Wmo-verordening of een daarop gebaseerd besluit genoemde bedragen aan. De aanpassing vindt vaak plaats aan de hand van de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Aan de hand van deze consumentenprijsindex wordt jaarlijks een indexeringpercentrages berekend.
Het betreft over het algemeen de normbedragen voor de persoonsgebondenbudget (PGB) voor huishoudelijke voorziening, de financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten voor het gebruik van de eigen auto of een (rolstoel)taxi, de financiële tegemoetkoming voor een sportvoorzieining en de financiële tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten.
Het jaarlijkse indexatiepercentage wordt door Schulinck aangeleverd. Het door Schullinck berkende percentage wijkt af van het percentage, indien dat wordt berekend met de door de VNG toegepaste systematiek. Toepassing van die systematiek leidt tot een indexeringpercentage van 2,2%. Het verschil heeft te maken met het gebruik van verschillende berekeningsmethoden. Het CBS gebruikt zogenaamde voortschrijdende gemiddelden. Dit gemiddelde wordt per maand gepubliceerd. Zoals u weet, publiceert het CBS haar jaargemiddelden op basis van de periode januari tot en met december. Om praktische redenen heeft de VNG er voor gekozen het jaar te laten lopen van december tot en met november. Dit doet Schulinck ook. De VNG maakt evenwel een vergissing in de berekening van het indexeringspercentage door slechts het voortschrijdend gemiddelde van de betreffende maanden december en november te gebruiken. In werkelijkheid moet het zogenaamde jaargemiddelde ('gemiddeld voortschrijdend gemiddelde') over de periode december tot en met november berekend worden. Dit moet vervolgens vergeleken worden met het jaargemiddelde van de voorafgaande periode december tot en met november. Uit die berekening volgt dan het correcte percentage. Schulinck heeft dit nagevraagd bij het CBS en het CBS heeft dit ook bevestigd.
Het indexeringspercentage, waarmee diverse bedragen per 1 januari 2011 zijn verhoogd, bedraagt 1,2%.
2.1 Omvang eigen bijdragen en inkomensgrenzen.
Voor de gehuwde personen indien één van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,00.
Voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,00.
De eigen bijdrage neemt toe indien het inkomen meer bedraagt dan de 120% van het voor de doelgroep geldende verzamelinkomen op het sociaal minimum.
Indien een woonvoorziening bestaat uit het in eigendom verschaffen van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing, kan gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht.
4.1 Financiële tegemoetkomingen woonvoorziening.
Er kunnen standaardprijzen worden gehanteerd voor veel voorkomende woningaanpassingen tot € 5.000,00. Deze staan vermeld in de standaardprijslijst woningaanpassingen gemeente Borger-Odoorn. Voor deze aanpassingen behoeft geen offerte te worden opgevraagd. Indien voorzieningen van deze beperkte prijslijst vermeldt staan op een offerte, wordt de prijs uit de standaardprijslijst als maximum gehanteerd.
Voor een woningsanering wordt als normbedrag voor zeil of linoleum € 55,05 per meter (uitgaande van een gemiddelde lengte van de rol van 4 meter), inclusief egalisatiekosten gehanteerd. De maximale vergoeding van de slaapkamer bedraagt € 1.000,00 en € 2.000,00 bij sanering van de slaapkamer en de woonkamer.
Hoofdstuk 5: Vervoersvoorziening.
5.1 Financiële tegemoetkomingen vervoersvoorzieningen
Het gereduceerde tarief voor het verplaatsen met het collectief vervoer vanaf 1 augustus 2010 is bepaald op een instaptarief van € 0,75 en een bedrag van € 0,11 per kilometer, waarbij een maximum van 25 kilometers geld per enkele reis. Vanaf 25 kilometer geld het commercieel tarief voor de Wmo-pashouder.
Voor de onder 5.1.6 genoemde voorzieningen welke in eigendom verstrekt worden, zal de financiële tegemoetkoming in de aanschafkosten worden bepaald door de meerkosten van de goedkoopst adequate oplossing die men heeft ten opzichte van de goedkoopst adequate algemeen gebruikelijke voorziening welke in de reguliere handel te verkrijgen is.
Bijlage 2 Keuring en onderhoudkosten liften
* De prijs van de beginkeuring van woonhuisliften en hefplateauliften is tegenwoordig inbegrepen in de totale nieuwprijs van de lift.
** Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Beginkeuringen komen daarom nauwelijks voor. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden.
! In de hierboven genoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (voorrijkosten + keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor 2 (personen), vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma.
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven: