Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
algemeen graf: een graf in beheer bij de gemeente bestemd tot het
doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;
- b.
asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;
- c.
begraafplaats: de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan te
Huisduinen, gemeente Den Helder, bestemd voor de lijkbezorging van
de stoffelijke resten van overleden mensen;
- d.
beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van
de begraafplaats of degene die hem vervangt;
- e.
bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente Den Helder;
- f.
columbarium: gedeelte van de begraafplaats bestemd voor het plaatsen
van asbussen in de nissen van de urnenmuren;
- g.
gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van
opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en
hekwerken;
- h.
grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van
deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht
wordt verleend;
- i.
grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of
gedenkplaats;
- j.
grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een
huurgraf of huur urnengraf, het daarin doen begraven en begraven
houden van lijken van overledenen, het doen bijzetten of bijgezet
houden van asbussen (met of zonder urnen) in een urnennis of
urnengraf of het doen verstrooien van as op de strooivelden;
- k.
huurgraf ook genoemd eigen graf: een graf(kelder), uitgegeven voor
bepaalde of onbepaalde tijd, aan een natuurlijk of rechtspersoon ten
behoeve van lijkbezorging;
- l.
kindergraf: een huurgraf bestemd voor het begraven van
kinderen;
- m.
rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het
uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven in een
huurgraf of het doen bijzetten in een urnengraf of urnennis;
- n.
urn: een voorwerp ter berging van een asbus;
- o.
urnennis: een nis waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het
daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;
- p.
urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen
bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een urnengraf.
Artikel 2 Beheer
Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd door de afdelingsmanager
Stadsbeheer, namens de directie onder verantwoordelijkheid van het
bestuursorgaan.
Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen
personen belast met:
- a.
de aanwezige administratie van de begraafplaats;
- b.
de dagelijkse leiding van de begraafplaats;
- c.
het onderhoud van de begraafplaats;
- d.
het delven of openen en sluiten van graven.
Indeling en administratie der begraafplaats
Artikel 3 Indeling
- 1.
Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke
begraafplaats.
- 2.
Het bestuursorgaan draagt zorg voor een plattegrondtekening van de
begraafplaats, waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.
Artikel 4 Administratie
- 1.
Het bestuursorgaan houdt een register van de lijkbezorgingen
bij.
- 2.
De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht wijziging van hun
adres aan het bestuursorgaan door te geven.
- 3.
Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend
rechthebbenden en gebruikers, een uittreksel t.a.v. hun grafplaats
verkrijgen.
Openstelling begraafplaats
Artikel 5 Openstelling
- 1.
De begraafplaats is kosteloos voor eenieder toegankelijk.
- 2.
De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te
verlenen ontheffing, op alle dagen van april tot oktober van 08.00
uur tot 21.00 uur, en van oktober tot april van 08.00 uur tot 17.00
uur. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet
voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden.
- 3.
De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van
de as is op:
- a.
op werkdagen van 09:00 uur tot 15:00 uur;
- b.
op zaterdag, op zondag en op feestdagen van 09:00 uur tot
13:00 uur.
- 4.
Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het
bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door
de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande(n)
vastgesteld.
Artikel 6 Orde
- 1.
Het is verboden op de begraafplaats:
- a.
zich op hinderlijke wijze te gedragen;
- b.
te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;
- c.
op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;
- d.
op de graven te lopen of de begraafplaats te
verontreinigen;
- e.
gedenktekens te ontvreemden, te verplaatsen, te beschadigen, te
bekladden of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;
- f.
- g.
te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte
zitplaatsen;
- h.
iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van
de nagedachtenis van de overledene(n).
- 2.
Het is verboden op de begraafplaats:
- a.
rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en
wandelwagens, mee te nemen, te rijden elders dan op de daartoe
aangewezen rijwegen, anders dan ter gelegenheid van een
begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op
de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;
- b.
met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.
- 3.
Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in
het tweede lid, aanhef en sub a.
Artikel 7 Rust en netheid
- 1.
Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die
werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn
verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden
aan de aanwijzingen van de beheerder.
- 2.
In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de
toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.
- 3.
Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de
toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.
Artikel 8 Melden herdenkingen
- 1.
Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke
plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren
worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de
plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal
plaatsvinden.
- 2.
Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten
zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de
aanwijzingen van de beheerder.
Indeling begraafplaats en onderscheid graven
Artikel 9 Plattegrond
- 1.
De beheerder heeft een plattegrond van de begraafplaats waarop de graven
genummerd zijn aangeduid.
- 2.
Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de
begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in
graven vast te stellen en te wijzigen.
Artikel 10 Huurgraven en algemene graven
- 1.
De begraafplaats biedt gelegenheid tot het begraven van stoffelijke
overschotten in:
- a.
- b.
huurgraven. Beide soorten graven zijn dubbeldiepe
zandgraven.
- 2.
In algemene graven kan worden begraven voor een termijn van 10
jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk
overschot kan echter na afloop van de termijn in een nieuw huurgraf
volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.
- 3.
Huurgraven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze
termijn wordt telkens verlengd voor een periode van 10 jaar op
verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het
verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar
voor het verstrijken van die termijn worden ingediend.
- 4.
De graven worden slechts uitgegeven voor directe begraving.
- 5.
In bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan afwijken van het
bepaalde in het vorige lid.
- 6.
Het bestuursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel
lijken er kunnen worden begraven in huurgraven.
- 7.
Een uitsluitend recht op een huurgraf geeft de rechthebbende
zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt
gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening. Dit
grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door
middel van een grafakte aan de rechthebbenden.
- 8.
De volgorde van de uit te geven grafvelden wordt bepaald door het
bestuursorgaan.
Artikel 11 Plaatsen asbus
- 1.
Een asbus kan worden bijgezet in een huurgraf; de bepalingen van
deze verordening betreffende huurgraven en betreffende het begraven
van stoffelijke overschotten zijn zoveel mogelijk van
overeenkomstige toepassing.
- 2.
Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.
- 3.
Urnengraven en urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van 10
jaren. Deze termijn wordt op verzoek van de rechthebbende telkens
met 5 jaar of een veelvoud daarvan verlengd, mits een zodanig
verzoek vóór het verstrijken van de termijn is gedaan, doch niet
eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn.
- 4.
Op de graven kunnen geen asbussen worden bijgezet.
- 5.
Het bestuursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel
asbussen met of zonder urnen er kunnen worden begraven in een
urnengraf.
Vereisten voor begraving of bijzetting
Artikel 12
- 1.
Degene die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, geeft
daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de
begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk
kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden niet als
werkdag.
- 2.
Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot
binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo
tijdig mogelijk worden gedaan.
- 3.
Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot
begraving of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te
worden overlegd.
- 4.
Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt
begraven dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document
ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden
overlegd.
Artikel 13
- 1.
Indien de begraving of de bezorging van as in een huurgraf zal
plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden
overlegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of,
indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart
voorziet.
- 2.
Begraving of bijzetting in een huurgraf waarvan de termijn binnen 10
jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van
het grafrecht tot 10 jaar na deze begraving of bijzetting. De verlenging
dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, indien deze is
overleden, door één van de in artikel 18, tweede lid, bedoelde
personen.
- 3.
In het geval dat het vorige lid van toepassing is, vindt verrekening
plaats van de verlenging van het grafrecht naar evenredigheid van het
aantal hele jaren.
Artikel 14
- 1.
De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt door de beheerder
van de begraafplaats, met inachtneming van het bepaalde in deze
verordening en in overleg met de aanvrager.
- 2.
Tot de begraving of bijzetting wordt niet eerder overgegaan dan
nadat:
- a.
de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de
artikelen 13 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht
aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;
- b.
alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van
de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft
vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander
lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd
document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de
overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.
- 3.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as,
en het daarna sluiten van een graf, mag uitsluitend geschieden door
het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht
van de beheerder.
Artikel 15 Aula
Op de begraafplaats bevindt zich een aula, welke volgens nader door het
bestuursorgaan te bepalen regels ter beschikking wordt gesteld.
Artikel 16 Gebruik lijkhoezen
- 1.
Rechthebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend
lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis
van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen
of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de
doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische
eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels
zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998.
- 2.
Rechthebbenden zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het
gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.
Artikel 17 Tarieven
- 1.
De tarieven voor het gebruik van een algemeen graf, voor het
vestigen, overdragen of verlengen van een uitsluitend grafrecht op
een huurgraf, voor de bijzetting van een asbus, voor bijzetting van
een tweede of volgende stoffelijk overschot in een bestaand graf,
voor het delven of openen en sluiten van een graf, voor het
onderhoud van grafbedekkingen, van opgraving van een stoffelijk
overschot, van ruiming van een huurgraf, alsmede de eventuele andere
kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats of
begrafenisplechtigheden, worden vastgesteld door de gemeenteraad en
openbaar bekend gemaakt.
- 2.
Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze
verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de
betreffende kosten voldaan moeten zijn/worden.
Artikel 18 Overgang grafrechten
- 1.
Het grafrecht kan op aanvraag van de rechthebbende of gebruiker door
het bestuursorgaan worden overgeschreven ten name van een
derde.
- 2.
Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het
grafrecht worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon
of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1
jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker.
- 3.
Indien na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker de
aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen 12 maanden is
het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht te doen vervallen.
- 4.
Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het
bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe
rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat
inmiddels is geruimd.
- 5.
Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde
kosten verschuldigd.
Artikel 19 Einde grafrechten
- 1.
De grafrechten vervallen:
- a.
door het verlopen van de termijn;
- b.
indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen
drie maanden na de aanvang van de termijn is geschied;
- c.
indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft
een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te
komen;
- d.
indien de rechthebbende van een graf is overleden en binnen één jaar
nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger als
bedoeld in artikel 18, heeft plaatsgevonden;
- e.
indien de rechthebbende afstand doet van het recht.
- 2.
In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d en e,
hoeft geen terugbetaling van een deel van de kosten van het
grafrecht plaats te vinden.
- 3.
De eventueel op het graf aanwezige grafmonumenten, naamplaten,
beplanting of andere voorwerpen worden bij of na het vervallen van
het grafrecht door of namens het bestuursorgaan verwijderd.
- 4.
Indien de de rechthebbende aangeeft het bepaalde in het vorige lid
in eigen beheer te willen uitvoeren wordt dit door het
bestuursorgaan toegestaan onder voorwaarde dat alle opstallen voor
het vervallen van de termijn verwijderd zijn.
Gedenktekens en grafbeplanting
Artikel 20 Vergunning
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het bestuursorgaan gedenktekens of
andere voorwerpen op een graf of een plaat ter afsluiting van een
urnennis te plaatsen.
- 2.
Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de
afmetingen van de grafbedekkingen, het aanbrengen of onderhoud van
beplantingen en het plaatsen en veranderen van gedenktekens op de graven
en in het bijzonder de historische grafvelden G, R, A en F, heeft het
bestuursorgaan nadere regels opgenomen in het ‘Uitvoeringsbesluit
Algemene Begraafplaats 2008’.
- 3.
Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde
nadere regels.
- 4.
Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren
indien:
- a.
niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het
uitvoeringsbesluit;
- b.
de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
- c.
de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
- d.
de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
- 5.
Het (doen) plaatsen, aanbrengen of onderhouden van monumenten,
grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere
beplantingen op huurgraven, huur urnengraven of- urnennissen of
huurgalerijnissen geschiedt door of namens de rechthebbende.
- 6.
Het (doen) plaatsen, aanbrengen of onderhouden van gedenktekens of van
beplantingen op algemene graven, geschiedt door of namens de
gebruiker.
- 7.
Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen
van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of
afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor
rekening van de rechthebbende of de gebruiker.
- 8.
Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder
dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding. Linten, siervazen
en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking
gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe een mondeling of
schriftelijke verzoek hebben gedaan bij de beheerder.
Artikel 21 Grafkelder
- 1.
Het bestuursorgaan kan aan de rechthebbende op een huurgraf vergunning
verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een
grafkelder.
- 2.
Het bestuursorgaan kan nadere voorwaarden verbinden aan de in het eerste
lid genoemde vergunning.
Artikel 22 Onderhoud door rechthebbenden en gebruikers
- 1.
Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van
gedenktekens en beplantingen zorg te dragen. Het onderhoud moet
gericht zijn op het verlengen van de instandhoudingstermijn van de
gedenksteen.
- 2.
De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de - door welke
omstandigheden ook - daaraan toegebrachte schade op eerste
aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat
deze naar het oordeel van het bestuursorgaan het uiterlijk aanzien
van de begraafplaats schaadt.
- 3.
Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel
van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor
het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het
bestuursorgaan direct maatregelen treffen.
- 4.
Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of
vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuursorgaan bevoegd tot
verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen
over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet
aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college
van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten
van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.
- 5.
De in artikel 21 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht
voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn
aangebracht.
- 6.
Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem,
ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende
oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van
monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van
heesters of andere beplantingen ten behoeve van de begraving van een
lijk of de bijzetting van een asbus in een huurgraf of een bestaand
familiegraf, de bijzetting van een asbus in een bestaand urnengraf
respectievelijk in een urnennis en eventuele gevolgschade voor
derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of
gebruiker.
- 7.
Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk
afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de
bijzetting van een asbus in een huur graf of een bestaand
familiegraf, de bijzetting van een asbus in een bestaand urnengraf
respectievelijk in een urnennis, geschiedt op last van en voor
rekening van de rechthebbende of gebruiker.
- 8.
Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een gevaar
voor bezoekers of buurgraven vormt, kan het direct worden
verwijderd, zonder dat de rechthebbende of gebruiker enig recht op
schadevergoeding kan doen gelden.
- 9.
Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een
graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de
gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt
verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of
bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig
is.
- 10.
Bij de uitvoering van de in het achtste en negende lid van dit
artikel bedoelde werkzaamheden is de gemeente niet aansprakelijk
voor breuk en andere beschadigingen, tenzij deze ontstaan zijn door
schuld of grove nalatigheid van de zijde van de gemeente.
Artikel 23 Onderhoud door gemeente
- 1.
Het bestuursorgaan voorziet in het schoonhouden van de
begraafplaats.
- 2.
Het onderhoud van gedenktekens kan op schriftelijk verzoek van de
rechthebbende, tegen betaling, worden overgenomen door de gemeente.
Wat onder dit onderhoud wordt verstaan is beschreven in het bij deze
verordening behorende uitvoeringsbesluit.
Artikel 24 Ruiming en opgraving
- 1.
De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken,
worden begraven of verstrooid op een door het bestuursorgaan aangewezen
gedeelte van de begraafplaats.
- 2.
Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een huurgraf of huururnengraf
toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich
bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft,
opnieuw te doen begraven, hetzij in hetzelfde graf, hetzij in een ander
graf. Een verzoek hiertoe dient schriftelijk te worden ingediend.
De rechthebbende op een urnennis kan de beheerder vragen deze ter
beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen
verstrooien.
- 3.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf
kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de
grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de
overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving
elders.
- 4.
Het is niet toegestaan dat bij het opgraven van lijken en het ruimen van
graven andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze
werkzaamheden belast zijn.
Artikel 25 Geplaatste voorwerpen na ruiming
- 1.
De op de graven geplaatste voorwerpen blijven ter beschikking van de
rechthebbende, gedurende een periode van 3 maanden voor ruiming van
het betreffende graf.
- 2.
Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht
op deze voorwerpen aan de gemeente.
Artikel 26
Door vestiging van een grafrecht onderwerpen een rechthebbende of een
gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel
nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige
betaling van de daarop gebaseerde kosten.
Artikel 27
In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van
mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.
Artikel 28
Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van
de begraafplaats.
Artikel 29 Citeertitel en inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening komt in de plaats van de ‘Verordening op het beheer
en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats’ zoals vastgesteld
bij raadsbesluit van 7 december 1994.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Algemene
Begraafplaats 2008.
- 3.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.