Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Openbaar lichaam Bonaire

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van 10 september 1997 no. 14, ter uitvoering van artikel 7, onderdeel h, van de Beveilgingsregeling (A.B. 1986, no. 10)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieOpenbaar lichaam Bonaire
Officiële naam regelingEILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van 10 september 1997 no. 14, ter uitvoering van artikel 7, onderdeel h, van de Beveilgingsregeling (A.B. 1986, no. 10)
CiteertitelWerk- en diensttijdenregeling Servisio Sentral di Vigilansia
Vastgesteld doorBestuurscollege
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) dan wel het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Beveiligingsregeling (A.B. 1986, no.10), art. 7, onder b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-09-199710-10-2010Nieuwe regeling

10-09-1997

A.B. 1997, no. 9

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van 10 september 1997 no. 14, ter uitvoering van artikel 7, onderdeel h, van de Beveilgingsregeling (A.B. 1986, no. 10)

Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:

a. feest­dag:hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 42, vierde lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159);
b. over­werk:arbeid verricht door een bewakings-ambtenaar buiten de bij dienstrooster voorgeschreven diensturen;
c. jaar:kalenderjaar, tenzij anders blijkt.
Artikel 2

De gezaghebber is belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen. De gezaghebber kan nadere instructies geven voor een uniforme uitvoering van dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 3

Bij de regeling van de werktijd wordt in acht genomen dat deze werktijd niet overmatig is en behoorlijk door rusttijd wordt onderbroken.

Gewone dienst

Artikel 4
  • 1. Voor elk dienstvak of onderdeel daarvan wordt voor de daarbij ingedeelde bewakings-ambtenaar de te verrichten dienst bij dienstrooster voorgeschreven door de gezaghebber.

  • 2. De gezaghebber kan het voorschrijven van het dienstrooster opdragen aan het hoofd van dienst.

  • 3. De bewakings-ambtenaar kan te allen tijde kennis nemen van het geldende dienstrooster.

  • 4. Het dienstrooster is tenminste twee weken voor het verrichten van de dienst bekend bij de bewakings-ambtenaar.

  • 5. Wijziging van een voor de bewakings-ambtenaar geldend dienstrooster kan, behoudens het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 9 slechts geschieden om dringende redenen van dienstbelang of op verzoek van de bewakings-ambtenaar. Een wijziging van het dienstrooster uit dienstbelang wordt behoudens in bijzondere omstandigheden, uiterlijk tweemaal 24 uren voor de aanvang van de te verrichten dienst ter kennis gebracht van de bewakings-ambtenaar.

  • 6. Het dienstrooster wordt telkenmale aangelegd voor een periode van een maand en wordt door de gezaghebber, geverifieerd. Het dienstrooster wordt tenminste vijf jaar bewaard.

Artikel 5
  • 1. De uren waarop de bewakings-ambtenaar, niet in wachtdienst werkzaam, dienst verricht, zijn op werkdagen van maandag tot en met vrijdag van 07.30 uur tot en met 12.00 uur en van 13.30 uur tot en met 17.00 uur. In gevallen waarin het dienstbelang het noodzakelijk maakt en zulks een regelmatig karakter draagt worden andere werkuren voorgeschreven.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid kan, wanneer zulks uit een oogpunt van dienstbelang noodzakelijk is, voor de bewakings-ambtenaar bij dienstrooster ook het verrichten van dienst op de zaterdag, geen feestdag zijnde, worden voorgeschreven tot een maximum van acht uren per dag. In dit geval wordt op een werkdag in dezelfde of de daarop volgende maand de werktijd van de bewakings-ambtenaar met een overeenkomstig aantal aaneengesloten uren verminderd, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de bewakings-ambtenaar.

Artikel 6
  • 1. De regeling van de werktijden voor de bewakings-ambtenaar, in wachtdienst werkzaam, kan verschillend zijn voor elk dienstvak of onderdeel daarvan.

  • 2. De werktijden worden zodanig geregeld dat per week gemiddeld niet meer dan 40 uren dienst wordt voorgeschreven en per etmaal niet meer dan 8 uren.

  • 3. Een dagdienst vangt aan om 07.00 uur, een avonddienst eindigt op 23.00 uur en een nachtdienst vangt aan op 23.00 uur en eindigt niet later dan 07.00 uur.

  • 4. De in het voorgaande lid bedoelde diensten zijn aaneengesloten en worden onderbroken door een pauze voordat vijf diensturen zijn verricht. Gedurende de pauze van l½ uur wordt de bewakings-ambtenaar in de gelegenheid gesteld om naar behoren een maaltijd te nuttigen.

Rustdagen

Artikel 7
  • 1. Een rustdag is een dienstvrije periode van 24 aaneengesloten uren, samenvallende met een dag.

  • 2. Van het voorgaande lid wordt slechts afgeweken wanneer de rustdag vroeger dan te 24.00 uur eindigt als gevolg van een aan te vangen nachtdienst ingevolge artikel 7, derde lid, en zulks een regelmatig karakter draagt.

  • 3. Bij het toekennen van een rustdag wordt zorg gedragen dat tenminste 22 uren van een dag deel uitmaken van een onafgebroken dienstvrije periode van 32 uren. Bij het toekennen van twee of meer opeenvolgende rustdagen wordt zorg gedragen dat de bewak-ings-ambtenaar gedurende tenminste 8 uren daaraan voorafgaande dan wel daarop aansluitend geen dienst behoeft te doen.

  • 4. Toekenning van rustdagen geschiedt, met uitzondering van die te verlenen op een zon- of feestdag, zoveel mogelijk in overeenstemming met de wensen van de bewakings-ambtenaar.

Artikel 8
  • 1. Aan de bewakings-ambtenaar, die niet in wachtdienst werkzaam is, wordt in beginsel op zon- en feestdagen een rustdag toegekend. Behalve in het geval van toepassing van artikel 5, tweede lid, wordt de bewakings-ambtenaar op de zaterdagen, niet zijnde feestdag, eveneens een rustdag toegekend.

  • 2. Indien voor de in het voorgaande lid bedoelde bewakings-ambtenaar het dienstbelang zich verzet tegen toekenning van een rustdag, wordt deze verschoven. In de regel wordt het voornemen daartoe tenminste tweemaal 24 uren voor de aanvang van de rustdag aan de bewakings-ambtenaar bekend gemaakt. In dit geval wordt de rustdag zo spoedig mogelijk daarna toegekend, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de bewakings-ambtenaar.

Artikel 9
  • 1. Aan de bewakings-ambtenaar, die in wachtdienst werkzaam is, wordt per kwartaal 26 rustdagen toegekend en wel per maand tenminste 8.

  • 2. Bij elk dienstvak of onderdeel daarvan waar de bewakings-ambtenaar in wachtdienst werkt, wordt in verband met het bepaalde in artikel 3 voor een billijke verdeling van de rustdagen over de zon- en feestdagen een rouleersysteem ingesteld en bijgehouden.

  • 3. Voor de bewakings-ambtenaar die niet het gehele jaar in aktiviteit is, uitgezonderd ingeval van ziekteverlof of vrijstelling van dienst wegens ziekte van 30 dagen of minder aaneengesloten, wordt het aantal rustdagen als bedoeld in het eerste lid naar verhouding verminderd.

  • 4. De feestdagen, vallende in een periode als bedoeld in het derde lid, worden op het ingevolge het tweede lid toe te kennen aantal extra rustdagen in mindering gebracht.

  • 5. De rustdagen, genoemd in het eerste lid worden met één dag verminderd voor elke 32 uren waarop de bewakings-ambtenaar wegens ziekteverlof of vrijstelling van dienst wegens ziekte anders dan bedoeld in het derde lid en al dan niet aaneengesloten, geen dienst volgens het geldende dienstrooster heeft verricht. Te veel genoten rustdagen in een kwartaal worden in een volgend kwartaal in mindering gebracht.

  • 6. Heeft de bewakings-ambtenaar ziekteverlof of vrijstelling van dienst wegens ziekte op een feestdag, dan wordt ingevolge het tweede lid toe te kennen aantal extra rustdagen met één verminderd. Deze dag wordt niet meegeteld bij de in het voorgaande lid bedoelde uren.

  • 7. Indien een ziekte aanvangt op een rustdag, wordt het ziekteverlof verleend met ingang van de volgende dag, tenzij van ziekte op dezelfde dag aan het hoofd van dienst kennis is gegeven. Bij gebreke van zodanige kennisgeving wordt de rusdag geacht te zijn genoten. In het andere geval wordt ziekteverlof verleend en worden 8 verzuimuren geboekt. Bij de berekening van het aantal verzuimuren als bedoeld in het vijfde lid worden gedeelten van uren verwaarloosd.

  • 8. Indien het dienstbelang het onvermijdelijk maakt, wordt een bij dienstrooster toegekende rustdag verschoven; in de regel wordt het voornemen daartoe tenminste tweemaal 24 uren vóór de aanvang van die rustdag aan de bewakings-ambtenaar bekend gemaakt.

  • 9. Indien het dienstbelang zich daartegen niet verzet kan een bij dienstrooster toegekende rustdag, voor zover deze niet op een zon- of feestdag valt, op verzoek van de bewakings-ambtenaar worden verschoven.

Artikel 10
  • 1. Aan de bewakings-ambtenaar wordt voor de in een jaar vallende feestdagen een gelijk aantal extra rustdagen toegekend als aan de bewakings-ambtenaar bedoeld in artikel 8. Deze dagen worden zoveel mogelijk over dat jaar verdeeld.

  • 2. Aan het begin van een jaar wordt voor de bewakings-ambtenaar in wachtdienst werkzaam op de dienstroosters een tegoed aan extra rustdagen opgebracht, gelijk aan het aantal in dat jaar aan de bewakings-ambtenaar niet in wachtdienst werkzaam te verlenen feestdagen. Deze extra rustdagen worden in de regel verleend naar rato van één per maand.

  • 3. Het tegoed aan extra rustdagen worden aan het einde van elke maand, na aftrek van de daarin verleende en ingevolge artikel 9 in mindering gebrachte dagen, naar de volgende maand doorgeboekt.

  • 4. Aan de bewakings-ambtenaar die met vakantie, vrijstelling van dienst wegens buitengewone omstandigheden van twee maanden of langer of met ontslag gaat, wordt - onder aftrek van de reeds verleende en ingevolge artikel 9 in mindering gebrachte dagen -voorafgaande daaraan een aantal extra rustdagen verleend gelijk aan het aantal in dat jaar reeds verschenen feestdagen.

  • 5. Aan de in het voorgaande lid bedoelde bewakings-ambtenaar worden geen extra rustdagen verleend voor de in dat jaar nog komende feestdagen die - voor zover te voorzien - binnen de vakantie of deze vrijstelling van dienst wegens buitengewone omstandigheden of na dat ontslag vallen.

  • 6. Aan de bewakings-ambtenaar die aan het begin van een jaar niet in aktiviteit is, wordt na zijn in aktiviteitstelling een tegoed aan extra rustdagen toegekend als bedoeld in het derde lid, verminderd met de in dat jaar reeds verschenen feestdagen.

  • 7. Aan de bewakings-ambtenaar die in het lopende jaar geen tegoed meer heeft aan extra rustdagen wordt - ingeval artikel 9, vierde lid of zesde lid, inzake vermindering van tegoed aan extra rustdagen van toepassing wordt - niet op andere wijze rustdagen in mindering gebracht. Ingeval van ziekte is in deze gevallen artikel 9, vijfde lid, van toepassing.

Overwerk en het ter beschikking zijn

Artikel 11
  • 1. Het bestuurscollege kan het hoofd van dienst machtigen de bewakings-ambtenaar overwerk te doen verrichten.

  • 2. De gezaghebber ziet erop toe dat overwerk slechts bij wijze van uitzondering en alleen in die gevallen wordt opgedragen, waarin het dienstbelang zulks onvermijdelijk maakt.

  • 3. Van verricht overwerk wordt telkenmale aantekening gemaakt op de dienstroosters alsmede op een daartoe bestemd formulier. Het formulier wordt ondertekend door de bewakings-ambtenaar die het overwerk verrichtte en door de bewakings-ambtenaar die de opdracht tot het verrichten van het overwerk gaf.

Artikel 12
  • 1. Indien het dienstbelang het onvermijdelijk maakt kan de gezaghebber de bewakings-ambtenaren opdragen dat zij zich gedurende een bepaalde tijd van niet minder dan 15 minuten boven de vastgestelde werktijd ter beschikking van de dienst houden in hun woning, dan wel dienstgebouw of een ander daartoe aangewezen lokaliteit of plaats.

  • 2. Voor de in het eerste lid bedoelde tijd wordt een vergoeding toegekend vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 27, derde tot en met vijfde lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159).

  • 3. De berekening van overwerk geschiedt als volgt:

    • a.

      de tijd waarop de bewakings-ambtenaar werkelijk dienst verricht of ter beschikking is buiten zijn woning wordt volledig in aanmerking genomen;

    • b.

      de tijd waarop de bewakings-ambtenaar ter beschikking is in zijn woning wordt gedeeld door twee; de tijd tussen middernacht en 06.00 uur des ochtends wordt niet meegeteld.

Artikel 13

Indien het dienstbelang het onvermijdelijk maakt dat in afwijking van het bepaalde in artikel 4, vijfde lid, laatste volzin, een wijziging van het dienstrooster plaatsvindt, wordt aan de bewakings -ambtenaar een beloning in geld toegekend van 50% van het uurloon voor elk uur dat de bewakings-ambtenaar dienst doet buiten het aanvankelijk vastgestelde dienstrooster

Bereikbaar zijn voor de dienst

Artikel 14
  • 1. Door of namens de gezaghebber kan aan de bewakings-ambtenaar in andere dan buitengewone omstandigheden worden opgedragen om boven de vastgestelde werktijd voor de dienst bereikbaar te zijn.

  • 2. De bewakings-ambtenaar, die ingevolge het bepaalde in het eerste lid uit hoofde van de functie bereikbaar moet zijn, ontvangt daarvoor per dag een vergoeding naar reden van 25% van het uurloon.

  • 3. De bewakings-ambtenaar, die ingevolge het bepaalde in het eerste lid onmiddellijk en rechtstreeks bereikbaar moet zijn in verband met een speciaal opgedragen taken, ontvangt daarvoor per dag een vergoeding naar reden van 75% van zijn uurloon.

Dienstroosters

Artikel 15
  • 1. De dienstroosters dienen nauwkeurig te worden ingevuld. Verrichte overuren worden voor alle bewakings-ambtenaren daarop nauwkeurig aangetekend evenals vergoeding in vrije tijd voor verricht overwerk.

  • 2. Het model van de dienstroosters wordt door de gezaghebber vastgesteld.

  • 3. Overwerk verricht in aansluiting op een avonddienst wordt op het dienstrooster geboekt op de dag waarop dit overwerk is verricht.

  • 4. In de daarvoor bestemde kolommen aan de linkerzijde van de dienstroosters wordt bijgehouden:

    • a.

      het tegoed aan rustdagen;

    • b.

      extra rustdagen;

    • c.

      vakantie dagen;

    • d.

      vrijstelling van dienst;

    • e.

      het aantal verzuimuren waarvoor nog geen rustdag in mindering is gebracht. Telkenmale wanneer een aantal van 32 verzuimuren is bereikt wordt - zo mogelijk in dezelfde, doch uiterlijk in de volgende maand - daarvoor één rustdag in mindering gebracht.

  • 5. In de daarvoor bestemde kolommen aan de rechterzijde van de dienstroosters wordt bijgehouden:

    • a.

      het totaal aantal verrichte overuren op werk-, rust-, zon- en feestdagen, voorzover deze nog niet door vrije tijd zijn vergoed;

    • b.

      het aantal werkelijk verrichte uren tussen 18.00 uur en 06.00 uur;

    • c.

      het aantal uren of dagen waarop de bewakings-ambtenaar respectievelijk ingevolge de artikelen 11 en 12 ter beschikking of bereikbaar is geweest;

    • d.

      het naar de volgende maand over te boeken tegoed aan rustdagen, extra rustdagen en vrijstelling van dienst of vakantie, alsmede het aantal verzuimuren waarvoor nog geen rustdag in mindering werd gebracht.

  • 6. Het ter beschikking zijn van de bewakings-ambtenaar ingevolge artikel 12 mag niet gepaard gaan met een gelijktijdige vermindering van de gewone diensttijd volgens dienstrooster.

Dienstreizen

Artikel 16
  • 1. Bij een opgedragen dienstreis wordt de werkelijke reistijd als diensttijd aangemerkt met een maximum van 8 uren per dag. Ingeval tijdens de reis dienst wordt verricht, wordt de gehele reistijd als diensttijd aangemerkt.

  • 2. Voor de berekening van de werkelijke reistijd geldt als tijdstip van aanvang respektievelijk einde van de reis:

    • a.

      als per vliegtuig wordt gereisd: het tijdstip waarop de bewakings-ambtenaar op de luchthaven aanwezig moet zijn tot het werkelijke tijdstip van aankomst van het vliegtuig op de plaats van bestemming;

    • b.

      als per schip wordt gereisd: het tijdstip van inscheping tot het tijdstip van ontscheping op de plaats van bestemming.

Administratieve bepalingen

Artikel 17
  • 1. Na afloop van elke maand wordt door de gezaghebber bij het hoofd van de afdeling financiën nominatieve opgaven ingediend van de bewakings-ambtenaren, die in aanmerking komen voor een beloning, vergoeding of toelage als bedoeld in de artikelen 11 en 12.

  • 2. De in het voorgaande lid bedoelde opgaven moeten uiterlijk op de tiende dag na afloop van de maand, volgende op die waarop zij betrekking hebben bij de afdeling financiën aanwezig zijn.

  • 3. Voor deze opgaven wordt gebruik gemaakt van formulieren, waarvan het model door de gezaghebber, in overleg met hoofd van de afdeling financiën, wordt vastgesteld.

  • 4. De opgaven dienen vergezeld te gaan van de dienstroosters over de desbetreffende maand, alsmede van de in artikel 11, derde lid, genoemde formulieren.

Slotbepalingen

Artikel 18

Dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.

Artikel 19

Dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden aangehaald als: Werk- en diensttijdenregeling Servisio Sentral di Vigilansia.