Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening gemeentelijke monumenten 2011
CiteertitelSubsidieverordening gemeentelijke monumenten 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Subsidieverordening monumenten gemeente Alkemade en Subsidieverordening monumenten gemeente Jacobswoude.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-201101-01-201101-01-2012Nieuwe regeling

07-02-2011

Witte Weekblad, 16-02-2011

11.005

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2011

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 januari 2011;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op het positieve advies d.d. 9 juli 2009 van de monumentencommissie van de gemeente Kaag en Braassem;

b e s l u i t :

vast te stellen de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2011

Artikel 1 Begrippen

a. Monument: beschermd gemeentelijk monument welk onherroepelijk is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst;

b. Beschermd gemeentelijk dorpsgezicht: beschermd gemeentelijk dorpsgezicht welk onherroepelijk is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst;

c. Gemeentelijke monumentenlijst: lijst zoals bedoeld in artikel 1 onder b van de Erfgoedverordening van de gemeente Kaag en Braassem;

d. Restauratiewerkzaamheden: bouwkundige maatregelen die strekken tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, alsmede tot behoud en herstel van monumentale waarden; werkzaamheden aan een monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor de instandhouding ervan noodzakelijk zijn;

e. Onderhoudswerkzaamheden: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die er op gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen, met als doel het wind- en waterdicht houden van het monument;f. Subsidiabele kosten: de kosten van restauratiewerkzaamheden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om een monument of de onderdelen van een monument, die zijn benoemd in de gemeentelijke monumentenlijst of naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden, monumentale waarde bezitten, te herstellen of te conserveren;

g. Eigenaarde (toekomstig) eigenaar, de erfpachter, de houder van een recht van opstal of een appartementsrecht.

Artikel 2 Beschikbaar budget

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin het subsidieplafond voor de gemeentelijke monumenten is vastgelegd.

Artikel 3 Subsidie

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen de eigenaar van een monument éénmaal per 5 jaar een subsidie toekennen voor het in stand houden van een monument.

  • 2

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 1 onder f tot een maximum van € 10.000,= per gemeentelijk monument.

  • 3

    De subsidiabele kosten worden bepaald aan de hand van noodzakelijkheid, soberheid, doelmatigheid.

  • 4

    Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de monumentencommissie, in bijzondere gevallen, in het belang van de monumentenzorg, afwijken van de bepalingen van deze verordening; de maximale subsidie kan hierbij ten hoogste met 10% worden verhoogd.

Artikel 4 Kosten van voorzieningen

  • 1

    Onder subsidiabele kosten worden die kosten gerekend die zijn geraamd voor:a. de bouwkosten c.q. aanneemsom die betrekking hebben op de restauratie van het monument;b. het architectenhonorarium, de constructeur en de kosten voor het dagelijkse toezicht naar evenredigheid van verhouding tussen de subsidiabele en niet subsidiabele kosten;c. bouwhistorisch en/of archeologisch onderzoek, dat noodzakelijk is om inzicht te krijgen in de monumentale waarde, voor zover dit niet blijkt uit de beschrijving van het monument;d. heffingen zoals leges voor omgevingsvergunning;e. de verschuldigde BTW voor zover deze niet teruggevorderd kan worden bij de belastingdienst;f. installaties ter voorkoming van brand- of blikseminslag.

  • 2

    Voor zover de kosten van voorzieningen op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed, blijven deze kosten bij het bepalen van de subsidiabele kosten buiten beschouwing.

Artikel 5 De aanvraag

  • 1

    De aanvraag om subsidie wordt op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier ingediend.

  • 2

    Naast het in het eerste lid genoemde formulier dient de aanvraag te bevatten:a. een bouwkundig rapport betreffende de bestaande toestand van het monument;b. een technische werkbeschrijving en motivering van de aanvraag, eventueel aangevuld met een bouwhistorische en/of archeologische omschrijving;c. bouwkundige tekeningen, die de bestaande en de te maken toestand aangeven;d. detailtekeningen van onderdelen welke bepalend zijn voor de monumentale waarde e. een gespecificeerde begroting van de werkzaamheden;f. kleurenfoto’s van het monument, de belendingen/directe omgeving.

  • 3

    Burgemeester en wethouders stellen de aanvrager, van wie de aanvraag niet aan de leden 1 en 2 voldoet, in de gelegenheid zijn aanvraag binnen 4 weken aan te vullen.

  • 4

    Indien de aanvraag, ook na de aanvulling zoals aangegeven in lid 3, niet voldoet aan de leden 1 en 2 wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en niet verder in behandeling genomen.

Artikel 6 Afwijzing subsidie

De subsidie wordt niet toegekend indien:a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of niet in voldoende mate wordt gediend;b. de kosten van de voorzieningen niet geacht worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;c. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat op de aanvraag om een bijdrage is beslist, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 10, lid 2;d. voor de te treffen voorzieningen een omgevingsvergunning is aangevraagd en deze is geweigerd.

Artikel 7 Toekenning en voorwaarden voor subsidie

  • 1

    De hoogte van de toegekende subsidie is voorlopig; als na het treffen van de voorzieningen blijkt dat de werkelijke kosten afwijken van de goedgekeurde aanvraag, zullen de subsidiabele kosten opnieuw worden bepaald waarna de toegekende subsidie kan worden bijgesteld.

  • 2

    De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 van deze verordening.

  • 3

    Aanvragen om subsidie, waarop gelet op lid 2 van dit artikel niet positief kan worden beslist, worden voor dat jaar afgewezen door burgemeester en wethouders.

  • 4

    Aanvragen als bedoeld in lid 3 behoeven niet opnieuw te worden ingediend maar worden in het eerstvolgende jaar, waarin door de gemeenteraad een subsidieplafond als bedoeld in artikel 2 is vastgesteld, in de oorspronkelijk ingediende volgorde als eerste in behandeling genomen.

  • 5

    Binnen 26 weken na toekenning van de subsidie moet met de werkzaamheden een aanvang worden gemaakt.

  • 6

    De voorzieningen dienen binnen 2 jaar na de toekenning van de subsidie zijn getroffen.

  • 7

    Binnen 3 maanden na de eerste oplevering dient de aanvrager een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen aan burgemeester en wethouders voor te leggen.

  • 8

    Burgemeester en wethouders kunnen bij het besluit tot toekenning van subsidie nadere voorwaarden stellen in het belang van het behoud van monumentale waarden.

Artikel 8 Uitbetaling

  • 1

    Uitbetaling van de subsidie vindt in elk geval niet eerder plaats dan nadat de voorzieningen schriftelijk zijn gereed gemeld onder overlegging van de originele facturen van erkende bedrijven en een verklaring dat deze zijn betaald.

  • 2

    Voorts vindt uitbetaling van de subsidie niet eerder plaats dan nadat de voorzieningen en betalingsbewijzen door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 3

    Indien de voortgang van de werkzaamheden dat rechtvaardigt kan een voorschot van ten hoogste 60% van de subsidie worden uitbetaald. Het voorschot kan niet lager zijn dan € 2500,=.

Artikel 9 Advies monumentencommissie

  • 1

    Burgemeester en wethouders beslissen op grond van deze regeling niet dan nadat de monumentencommissie is gehoord.

  • 2

    Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de monumentencommissie, in het belang van de monumentenzorg, afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 10 Bijzondere bepalingen

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van deze verordening, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3, lid 4, mandateren aan de secretaris van de monumentencommissie.

  • 2

    Op verzoek van de eigenaar kan vooruitlopend op de te nemen beslissing over de subsidieverlening door burgemeester en wethouders met de werkzaamheden worden gestart nadat de subsidiabele kosten zijn beoordeeld.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen gehoord de monumentencommissie, in het belang van de monumentenzorg, afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 11 Handhaving en toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaald bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 12 Overgangsbepaling

  • 1

    Het subsidieplafond of het in de begroting opgenomen subsidiebudget is maatgevend en kan niet worden overschreden.

  • 2

    De conform de subsidieverordening van de voormalige gemeente Jacobswoude vastgelegde rechten ten aanzien van de spaarregeling blijven onverkort van kracht en vervallen/verminderen conform de spaartermijn in de regeling.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2011”.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2011.

  • 2

    Deze verordening vervalt van rechtswege met ingang van 1 januari 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van deraad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 7 februari 2011de griffier,                                        de voorzitter,drs. B.S.M. Sepers                         mr. K.M. van der Velde-Menting