Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSVERORDENING van 12 augustus 1996, no. 1, ter uitvoering van de Leerplichtlandsverordening (P.B. 1991, no. 85) (Leerplichtverordening Bonaire) |
Citeertitel | Leerplichtverordening Bonaire |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
De oorspronkelijke grondslag(en) kan men vinden door de regeling te zoeken op 09-10-2010.
Eilandsverordening van 8 oktober 2010, no. 1 tot vaststelling van eilandsverordeningen voor het openbaar lichaam Bonaire
Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van 25 september 1996, no. 14, ter uitvoering van artikel 4, derde lid, van de Leerplichtverordening Bonaire
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 20 | onbekend | ||
01-08-1998 | 10-10-2010 | art. 4-A | 12-08-1996 A.B. 1996, no. 12 | onbekend | |
20-09-1996 | 01-08-1996 | Nieuwe regeling | 12-08-1996 A.B. 1996, no. 12 | onbekend |
Het bestuurscollege verleent op verzoek van de in artikel 2 eerste lid, bedoelde personen ontheffing van de in dat lid bedoelde verplichtingen, indien die personen overwegende bezwaren hebben tegen de richting van alle in het eilandgebied aanwezige scholen waarop de minderjarige de lessen zou kunnen bijwonen en zij aantonen dat de minderjarige op een andere wijze voldoende onderwijs geniet.
Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gegeven met betrekking tot onder meer:
de procedure die dient te worden gevolgd alvorens een beslissing als bedoeld in onderdeel b, te nemen, waaronder begrepen de wijze waarop wordt bepaald hoeveel en welke deskundigen over de mate van de onbekwaamheid dienen te adviseren en welke wetenschappelijke disciplines door die deskundigen moeten worden vertegenwoordigd;
Een ieder is verplicht de ambtenaren medewerking te verlenen door hun aanwijzingen te volgen, de door hen gevraagde inlichtingen volledig en naar waarheid te verstrekken en de benodigde bijstand te verstrekken, een en ander voor zover die medewerking redelijkerwijs nodig is bij de uitvoering van hun toezichthoudende taak.
De ambtenaren hebben toegang tot scholen en tot andere plaatsen, niet zijnde woningen, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van hun taak, en kunnen zich indien nodig met behulp van de sterke arm toegang verschaffen. Bedoelde ambtenaren kunnen zich doen vergezellen van door hen aangewezen personen.
De toezichthoudende instantie controleert, of de minderjarigen die in het bevolkingsregister zijn opgenomen en nog onder de werking van deze verordening vallen, overeenkomstig de bepalingen hiervan als leerling zijn ingeschreven.
Blijkt aan de ambtenaar dat de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen weigeren de minderjarige als leerling van een school te laten inschrijven, zonder dat aan hen ontheffing is verleend, of dat zij niet zorgen, dat de minderjarige de voor hem bestemde lessen op de school bijwoont, zonder dat zij van deze verplichtingen zijn vrijgesteld, danwel aan hen ontheffing is verleend, dan zendt de ambtenaar procesverbaal van zijn bevindingen aan het Openbaar Ministerie en stelt terstond het bestuurscollege van het bovenstaande in kennis.
De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen kunnen van een beslissing, genomen krachtens artikel 4, eerste of tweede lid en artikel 4-A, binnen dertig dagen na datum van verzending, bij de eilandsraad schriftelijk in beroep komen.
Als de dag van indiening geldt de datum van het ontvangststempel, dat op het beroepschrift wordt geplaatst.
Indien de toezichthoudende instantie of het bestuurscollege niet binnen dertig dagen een beslissing neemt op een verzoek als bedoeld in artikel 4, eerste of tweede lid, en artikel 4-A wordt de toezichthoudende instantie of het bestuurscollege geacht afwijzend te hebben beslist in welk geval zodanig beroep mogelijk is binnen zestig dagen na verzending van het verzoek.
De eilandsraad beslist binnen dertig dagen na ontvangst van het in artikel 12, eerste lid, bedoelde beroepschrift, waarna onverwijld per aangetekende post de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen van deze beslissing mededeling wordt gedaan. De beslissing wordt met redenen omkleed en schriftelijk ter kennis van de indiener van het beroepschrift gebracht.
Alvorens een beslissing te nemen worden de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen in de gelegenheid gesteld het beroepschrift nader toe te lichten ten gehore van een door de eilandsraad ingestelde commissie. Eenzelfde gelegenheid wordt geboden, aan de toezichthoudende instantie of het bestuurscollege.
Het bestuurscollege is belast met het verlenen van sociale steun aan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen, teneinde het verstrekken van voeding of kleding aan onderscheidenlijk het mogelijk maken van vervoer naar en van school voor minderjarigen, die zonder een dergelijke steun redelijkerwijs niet in staat zouden zijn de lessen bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, naar behoren bij te wonen onderscheidenlijk die lessen bij te wonen.
Teneinde in aanmerking te komen voor de in het eerste lid bedoelde steun in enig schooljaar dienen de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen, minstens twee maanden vóór en binnen twee maanden na de aanvang van het betreffende schooljaar schriftelijk een met redenen omkleed verzoek in te dienen bij de toezichthoudende instantie, die dit verzoek onverwijld aan Servisio pa Asuntunan Sosial doet toekomen.
Servisio pa Asuntunan Sosial draagt er zorg voor dat met betrekking tot verzoeker een maatschappelijk rapport door terzake deskundigen binnen negentig dagen na ontvangst van het verzoek aan het bestuurscollege worden uitgebracht met een aanbeveling betreffende de beslissing op het verzoek, waarna door het bestuurscollege binnen dertig dagen een beslissing wordt genomen .
In het maatschappelijk rapport, bedoeld in artikel 14, vierde lid, dient melding te worden gemaakt van de inkomenspositie van verzoeker, voor zover mogelijk gestaafd met daarop betrekking hebbende bescheiden, alsmede dient overzichtelijk en genoegzaam te worden aangetoond dat betrokkene in een positie van sociale behoeftigheid verkeert.
Hoofdstuk VIII Algemene en Strafbepalingen
De relevante bepalingen van de Leerplichtlandsverordening te weten artikel 1, artikel 2, artikel 3, artikel 4, artikel 4-A, artikel 5, artikel 8, artikel 9, artikel 10, artikel 11, artikel 12 en artikel 13 zijn in deze eilandsverordening geïntegreerd opgenomen in artikel 1, artikel 2, artikel 3, artikel 4, artikel 4-A, artikel 5, artikel 6, vierde, vijfde en zesde lid, artikel 19, artikel 20 en artikel 21.
Met het opsporen van de bij of krachtens de Leerplichtlandsverordening strafbaar gestelde feiten zijn belast de personen aangewezen bij of krachtens artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, alsook de ambtenaren.
Personen die binnen een jaar na het tijdstip waarop hun veroordeling wegens overtreding van een onderdeel van het eerste lid onherroepelijk is geworden, wederom een strafbaar feit als bedoeld in dat onderdeel plegen, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.
Indien een in artikel 20, eerste lid, strafbaar gesteld feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, een maat- of vennootschap, een andere vereniging van personen of een doelvermogen, kan de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de straffen worden uitgesproken hetzij tegen die rechtspersoon, die maat- of vennootschap, die vereniging of dat doelvermogen, hetzij tegen hen die opdracht hebben gegeven tot of feitelijk leiding hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten, hetzij tegen genoemden te zamen.
Een in artikel 20, eerste lid, strafbaar gesteld feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, een maat- of vennootschap, een andere vereniging van personen of een doelvermogen, indien het begaan wordt door personen die, hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit anderen hoofde, handelen in de sfeer van die rechtspersoon, die maat- of vennootschap, die vereniging of dat doelvermogen, ongeacht of deze personen ieder afzonderlijk het strafbare feit hebben begaan dan wel bij hen gezamenlijk de elementen van dat feit aanwezig zijn.
Een rechtspersoon, een maat- of vennootschap, een andere vereniging van personen of een doelvermogen waartegen de strafvervolging wordt ingesteld, wordt tijdens de vervolging vertegenwoordigd door de bestuurder of, indien er meer bestuurders zijn, door één dezer.
Deze vertegenwoordiger kan bij gemachtigde verschijnen. De rechter kan de persoonlijke verschijning van een bepaalde bestuurder bevelen en kan alsdan zijn medebrenging gelasten.
Indien een strafvervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon, een maat- of vennootschap, een andere vereniging van personen of een doelvermogen, geschieden de in het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen voorgeschreven betekeningen, dagvaardingen, oproepingen, kennisgevingen of andere mededelingen aan de persoon op de woonplaats van de bestuurder of een der bestuurders dan wel op de plaats waar het bestuur zitting of kantoor houdt, met dien verstande dat indien het een dagvaarding betreft artikel 130, tweede en derde lid, van genoemd wetboek overeenkomstige toepassing vindt.
Artikel 4-A vervalt, op grond van het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Leerplichtlandsverordening met ingang van 1 augustus 1998.