Organisatie | Voorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst |
Citeertitel | Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2015 | 01-01-2015 | toevoeging bijlagen 3 en 4 | 02-03-2015 Voorster Nieuws, 9 februari 2011, G 432 | 2010-11064 / 2014-46034 |
De raad van de gemeente Voorst;
Gelezen het voorstel van het college van 14 september 2010, nr 2010-11064, inzake de verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs;
Gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Besluit vast te stellen de volgende Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;
school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;
school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken
Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.
Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden
Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening, intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen.
Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening
Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking
Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.
Artikel 17 Verbod tot vervreemding
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
Artikel 18 Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Bijlage 1 - Aanvullende subsidie onderwijs
I Aanduiding van de voorziening
IV Tijdvak waarvoor de voorziening wordt goedgekeurd
V Toekenningscriteria waaronder een bevoegd gezag in aanmerking komt voor de voorziening
VI Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid
Het beschikbare budget wordt naar rato verdeeld over de aanvragende scholen: van het beschikbare budget worden de basisbedragen afgetrokken. Het resterende bedrag wordt gedeeld door het totaal aantal in aanmerking komende leerlingen (leerlingenbedrag). Het per school maximaal beschikbare bedrag wordt het basisbedrag plus het aantal leerlingen maal het leerlingenbedrag.
Bijlage 2 - Vervoer naar gymnastiekaccommodaties
I Aanduiding van de voorziening
III Tijdvak waarvoor de voorziening wordt goedgekeurd
IV Toekenningscriteria waaronder een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening
V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
Bijlage 3 - Voorziening haalbaarheidsonderzoek
a. De aanvraag voor het bekostigen van deze voorziening moet jaarlijks worden ingediend voor 1 februari van het jaar waarin het programma voorzieningen huisvesting onderwijs voor het daaropvolgende jaar wordt vastgesteld.
b. Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend worden door het college niet in behandeling genomen.
Criteria voor het vaststellen van een voorziening
Aanspraak op deze voorziening ontstaat op het moment dat het voornemen bestaat te komen tot het realiseren van een uitbreidingsgebied of een herstructurering van een wijk, waarbij onderzoek moet uitwijzen of één van de onder I genoemde voorzieningen moet worden gerealiseerd. Het onderzoek moet uitwijzen:
a. dat een voorziening noodzakelijk is;
b. de omvang van deze voorziening, mogelijk in relatie met het realiseren van een multifunctionele accommodatie, en
c. de locatie van de voorziening in relatie met herschikking van de schoolgebouwen respectievelijk met herstructurering van een wijk.
Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
1. De omvang van voorziening wordt door het college berekend in relatie met het ontwikkelen van:
a. een meerjarenperspectief voor de omvang en spreiding van de voorzieningen huisvesting onderwijs, en
b. een projectplan in relatie met de herstructurering van een wijk.
2. De voorziening wordt beschikbaar gesteld aan of het schoolbestuur tenzij het college besluit de opdracht te verstrekken voor het haalbaarheidsonderzoek.
Na het afronden van de werkzaamheden wordt door het bevoegd gezag of het college inzicht gegeven in de gemaakte kosten. Daarbij wordt vermeld of tot de kosten ook behoren de kosten van het maken van een (schets)ontwerp voor de te realiseren accommodatie. Wordt besloten het project te realiseren conform het in het projectplan opgenomen (schets)ontwerp, dan worden de kosten van het maken van het (schets)ontwerp in mindering gebracht op investeringsbedrag dat voor het realiseren van deze voorziening is opgenomen op het programma voorzieningen huisvesting onderwijs.
In de situatie dat een nieuwbouwwijk wordt gerealiseerd, of er een herstructurering van een wijk plaatsvindt wordt over het algemeen eerst een onderzoek ingesteld met de volgende vragen:
Dit betekent dat er in principe een haalbaarheidsonderzoek plaatsvindt naar de noodzaak en omvang van de voorzieningen in het gebied, zonder dat er zekerheid bestaat of er een voorziening moet worden gerealiseerd.
De conclusie op basis van het onderzoek kan zijn dat er geen voorziening wordt gerealiseerd, of dat er een voorziening wordt gerealiseerd. Is de conclusie dat er een voorziening wordt gerealiseerd dat kan het betreffende bevoegd gezag een aanvraag indienen voor het bekostigen van de voorziening.
De kosten van het haalbaarheidsonderzoek komen volledig voor rekening van de gemeente, tenzij er gedurende het onderzoek kosten zijn gemaakt die een relatie hebben met de ontwikkeling van het bouwplan. Zijn het aanwijsbare kosten, dan worden deze kosten betrokken bij het beschikbaar stellen van het investeringsbedrag op het moment dat de voorziening op het programma is opgenomen. Dit bedrag wordt dan in mindering gebracht op het bedrag dat het bevoegd gezag ontvangt voor het realiseren van de investering. Deze kosten zijn in principe vergelijkbaar met het voorbereidingskrediet, waarvan sprake is in artikel 3 van de ‘verordening voorzieningen huisvesting onderwijs’.
Bijlage 4 Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs
Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening
Het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:
a. basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, en
b. (voortgezet) speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra,
dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs of ( voortgezet) speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.
Onderscheid wordt gemaakt in de voorziening:
1°. het maken van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en dit belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs;
2°. wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, omdat:
A. de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt, en
B. het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;
3°. voorzieningen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving;
1°. vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten;
2°. vervangen buitenberging of dak buitenberging;
3°. vervangen rijwielstalling of rijwielstaanders;
6°. Vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein;
7°. vervangen binnenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;
8°. vervangen buitenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;
9°. vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming;
10°. vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten;
Criteria voor het toekennen van een voorziening
1. De noodzaak van de voorziening:
a. maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn;
b. maken van voldoende kleedgelegenheid is aanwezig als blijkt dat er geen twee kleedruimten zijn;
c. ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;
d. eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven;
e. blijkt uit het feit dat de oliegestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is, en
f. onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan:
1°. ten minste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767, en
2°. regulier onderhoud door het bevoegd gezag niet langer volstaat.
2. Bovenstaande voorzieningen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Voorst 2015 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.
De aanvraag voor het bekostigen van de voorziening moet uiterlijk 1 februari voorafgaande aan het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd:
b. een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of
c. een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en
Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dan moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.
Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
a. De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte.
b. Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend.
c. Bij het opvragen van de definitieve offertes is het bevoegd gezag gehouden aan de gemeentelijke richtlijnen voor het opvragen van offertes.
Als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2015 vervalt de zorgplicht voor de gemeente voor bekostigen van onderhoud en aanpassen lokalen basisonderwijs. Desondanks blijft de gemeente verantwoordelijk voor het vaststellen van de vergoeding voor onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs, maar nu als onderdeel van de vergoeding materiele instandhouding (artikel 136 Wpo en artikel 130 Wec).
Voor het vaststellen van de hoogte van het bedrag van de bekostiging bestaan twee mogelijkheden:
a het verhogen van de bedragen per klokuur van de vaste en variabele kosten, of
b het handhaven van de huidige procedure, waardoor de bekostiging van onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs niet afhankelijk is van het aantal klokuren gebruik, maar op een gelijke wijze plaatsvindt als het onderhoud en aanpassen van de gemeentelijke lokalen bewegingsonderwijs.
Mede omdat het, gelet op de verscheidenheid in brutovloekoppervlakte en soort lokalen bewegingsonderwijs praktisch ondoenlijk is om een bedrag per klokuur vast te stellen is gekozen voor de in deze bilage beschreven procedure.