Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Woerden

Mandaatregister gemeente Woerden 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Woerden
Officiële naam regelingMandaatregister gemeente Woerden 2011
CiteertitelMandaatregister 2011
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerppersoneel en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Mandaatregister 2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-04-201201-09-2013Hoofdstuk 18 Par. 4 art. 7

22-03-2012

Woerdense Courant 25 april 2012

2012/16
19-04-201201-09-2013Hoofdstuk 11, par. 2, art. 6

06-03-2012

Woerdense Courant 18 april 2012

2012/15
29-03-201201-09-2013Hoofdstuk 8B en 16

28-02-2012

Woerdense Courant 28 maart 2012

2012/11 en 2011/12
22-03-201201-09-2013Hoofdstuk 18, paragraaf 3, art. 4

10-02-2012

Woerdense Courant 21 maart 2012

2012/09
15-03-201201-09-2013Hoofdstuk 18 par. 2 art. 2

25-01-2012

Woerdense Courant 14 maart 2012

2012/08
16-02-201201-09-2013Hoofdstuk 8

24-01-2012

Woerdense Courant 15 februari 2012

2012/07
26-01-201201-09-2013hoofdstuk 18, artikel 4

18-01-2012

Woerdense Courant 25 januari 2012

2012/05
26-01-201201-09-2013hoofdstuk 18, artikel 4

18-01-2012

Woerdense Courant 25 januari 2012

2012/05

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatregister gemeente Woerden 2011

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden,   Gelet op de artikelen van de afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 231 van de Gemeentewet en de Organisatieregeling;

besluiten;

1. het "Mandaatregister gemeente Woerden 2011" gemeentebreed vast te stellen; 2. dit besluit in werking te laten treden op de dag na publicatie en terug te laten werken tot 1 januari 2011;

3. het “mandaatregister 2008” in te trekken.

 

Hoofdstuk 1 Mandaatregeling

 

Artikel 1 Mandaat

1. De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateren de directie, concerncontroller en teammanagers om, binnen de grenzen van hun respectievelijke takenpakket, namens hen besluiten te nemen.

2. Het in lid 1 bepaalde geldt tevens voor afdelingsmanagers, voor zover zij een team rechtstreeks aansturen, een teammanager bij diens afwezigheid vervangen danwel voor besluiten die teamoverstijgend maar niet afdelingoverstijgend zijn.

3. Het mandaat omvat zowel het nemen van het besluit als de ondertekening daarvan.

4. Het mandaat omvat eveneens de bevoegdheid om de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden te vertegenwoordigen in procedures waarbij deze als verweerder optreden in bezwaar en (hoger) beroep vanwege door hen genomen besluiten als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

5. Het bepaalde in dit besluit met betrekking tot mandaat is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en met betrekking tot machtiging tot het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (ex artikel 10:12 Awb).

6. Het mandaat omvat mede het nemen van een beslissing op bezwaar door een teammanager of afdelingsmanager, met uitzondering van die gevallen waarin:

a.(het voorstel tot) de beslissing op bezwaar materieel afwijkt van het advies van de commissie bezwaarschriften;

b. de teammanager of afdelingsmanager zelf het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt;

c. het bezwaar zich richt tegen een door het college van burgemeester en wethouders of ander bestuursorgaan genomen besluit.

7. De teammanager Juridische en Facilitaire Zaken is bevoegd om op bezwaar te beslissen in die gevallen waarin de commissie bezwaarschriften heeft geadviseerd het bezwaar niet-ontvankelijk of ongegrond te verklaren, tenzij:

a. de teammanager zelf het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt;

b. de commissie in haar advies andere aanbevelingen doet dan over gegrondheid en ontvankelijkheid;

c. het bezwaar zich richt tegen een door het college van burgemeester en wethouders of ander bestuursorgaan genomen besluit.

Artikel 2 Volmacht

De burgemeester verleent de directie, concerncontroller, afdelingsmanagers en teammanagers de volmacht om de gemeente Woerden binnen de grenzen van hun respectievelijke takenpakket in en buiten rechte te vertegenwoordigen, als bedoeld in artikel 171 van de Gemeentewet.

Artikel 3 Uitzonderingen

1. Het mandaat als bedoeld in artikel 1 en de machtiging als bedoeld in artikel 2 heeft, onverminderd artikel 10:3 van de Awb, geen betrekking op:

a. besluiten die ingrijpende gevolgen voor de gemeente Woerden hebben;

b. besluiten als bedoeld in artikel 160, tweede lid, van de Gemeentewet (deelneming privaatrechtelijke rechtspersoon);

c. besluiten als bedoeld in artikel 169, vierde lid, van de Gemeentewet (inlichtingen aan de raad over uitoefening bevoegdheden);

d. besluiten als bedoeld in artikelen 25 en 27 van de Wet op de Ondernemingsraden (besluiten waarvoor advies- of instemmingsrecht van de OR geldt);

e. besluiten als bedoeld in artikelen 151b (veiligheidsrisicogebied), 154a (bestuurlijke ophouding), 172 (handhaving openbare orde), 173 (opperbevel bij brand), 174a (sluiten woning), 175 (noodbevel), 176 (noodverordening), 176a (bestuurlijke ophouding) van de Gemeentewet;

f. besluiten tot het vaststellen van beleidsregels (als bedoeld in artikel 1:3 Awb), algemeen verbindende voorschriften en bestuurlijke convenanten;

g. besluiten tot aanwijzing van opsporingsambtenaren en toezichthouders.

2. Voor afdelingsmanagers en teammanagers heeft het mandaat als bedoeld in artikel 1 en de volmacht als bedoeld in artikel 2 evenmin betrekking op besluiten die het takenpakket van meerdere afdelingen respectievelijk teams raken.

Artikel 4 Ondermandaat

1. Afdelingsmanagers en teammanagers mogen hun bevoegdheden, als bedoeld in artikel 1 en 2, binnen hun afdeling respectievelijk team aan ondergeschikten ondermandateren.

2. Voor dit ondermandaat gelden de volgende voorwaarden:

a. ondermandaten treden alleen in werking indien zij in het Mandaatregister van de gemeente Woerden zijn opgenomen;

b. een ondermandaat wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 Awb;

c. het doormandateren van een ondermandaat is niet toegestaan.

3. De volgende besluiten mogen niet in ondermandaat worden genomen:

a. het afdoen van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Awb;

b. het besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete;

c. de beslissing op bezwaar.

Artikel 5 Voorwaarden

1. De uitoefening van (onder)gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen geschiedt binnen de grenzen van de in de Organisatieregeling gemeente Woerden vastgestelde taken en met inachtneming van het geldend recht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

2. Het nemen van besluiten over en het ondertekenen van stukken die financiële gevolgen hebben, geschiedt overeenkomstig de Budgetregeling in hoofdstuk 2 en alleen voor zover daarvoor in een vastgestelde begroting financiële middelen beschikbaar zijn.

3. De (onder)gemandateerden en de gemachtigden stellen de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, de portefeuillehouder en/of hun leidinggevende in kennis van te nemen besluiten en te verrichten handelingen, als zij mogen aannemen dat het verstrekken van informatie daarover gewenst is.

Artikel 6 Vervanging

1. Teammanagers mogen de afdelingsmanager vervangen bij diens afwezigheid.

2. Bij afwezigheid van teammanagers kan de afdelingsmanager zich door een andere functionaris laten vervangen, met uitzondering van personele bevoegdheden.

3. De in lid 2 bedoelde vervanging dient te zijn opgenomen in het Mandaatregister.

Artikel 7 Hiërarchie

1. Het aan een bepaalde functionaris verleende mandaat wordt eveneens geacht te zijn verleend aan de betrokken hiërarchisch hogere functionarissen.

2. De mandaatverlening laat de hiërarchische zeggenschapsverhoudingen binnen de organisatie onverlet. Leidinggevenden kunnen instructies en aanwijzingen geven voor de uitoefening van het mandaat, mits zij blijven binnen de grenzen van het mandaat en de eventueel door de mandaatgever gegeven instructies als bedoeld in art. 10:6 Awb.

Artikel 8 Mandaat en de hiërarchische lijn

1. Indien de functionaris aan wie een bevoegdheid is gemandateerd in een concreet geval vanwege de omstandigheden en/of zijn positie van deze bevoegdheid geen gebruik mag of wenst te maken, legt hij de besluitvorming aan de hiërarchisch hogere functionaris met dezelfde bevoegdheid voor.

2. De besluitvorming wordt aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan voorgelegd voor zover de in het vorige lid bedoelde verhinderende omstandigheden zich ten aanzien van alle hiërarchisch hogere functionarissen voordoen.

Hoofdstuk 2 Budgetregeling

Artikel 1 Budgetregeling

Budgethouder: een in het afdelingsplan aangewezen functionaris die, binnen het gegeven budget verantwoordelijk is voor het doen van betalingen.

Budget: een onderdeel van de productenraming of een projectplan met daarbij opgenomen de inkomsten en uitgaven, respectievelijk het (sector)product, de functieclassificatie of kostenplaats met de daarbijhorende doelstellingen.

Artikel 2 Afdelingsmanager

1. Het college van burgemeester en wethouders wijst in de productenramingen per (sector)product aan welke afdelingsmanager verantwoordelijk is.

2. De afdelingsmanager is voor het college van burgemeester en wethouders en voor de directie aanspreekbaar en verantwoording verschuldigd voor alle aan de afdelingsmanager toevertrouwde (sector)producten.

3. De afdelingsmanager ziet er op toe dat voor alle functieclassificaties binnen zijn afdeling in het afdelingsplan budgethouders worden aangewezen.

4. De afdelingsmanager draagt zorg voor het verstrekken van relevante informatie (waaronder managementrapportages) aan de directie en het college van burgemeester en wethouders. In ieder geval wordt informatie gegeven over het realiseren van doelen, de planning en de bestede middelen.

Artikel 3 Financiële bevoegdheden

1. Directielid

a. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van de directie en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties die hem in het directieplan zijn toegewezen (artikel 160, eerste lid onder e, Gemeentewet).

b. Het intern fiatteren (via het digitale systeem) van de betalingen, binnen de in de afdelingsplannen beschreven functieclassificaties.   2. Afdelingsmanager

a. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van zijn afdeling en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties die hem in het afdelingsplan zijn toegewezen.

b. Het intern fiatteren (via het digitale systeem) van betalingen, binnen de in de afdelingsplannen beschreven functieclassificaties.

c. Het aanwijzen van de budgethouders per functieclassificatie.   3. Teammanager

a. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van zijn team en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties, die een bedrag vertegenwoordigen van maximaal € 150.000,-- .

b. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van zijn team en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties, die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan € 150.000,--, met vooraf verkregen instemming van de afdelingsmanager.

c. Het intern fiatteren (via het digitale systeem) van betalingen, binnen de in de afdelingsplannen beschreven functieclassificaties, tot een bedrag van maximaal € 150.000,--.

d. Bij het intern fiatteren (via het digitale systeem) van betalingen boven € 150.000,--, maar binnen de in de afdelingsplannen beschreven functieclassificaties, is een tweede handtekening van de Afdelingsmanager vereist.   4. Budgethouders

a. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van de budgethouder en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties die hem in het afdelingsplan (of bij besluit van het afdelingshoofd) zijn toegewezen, die een bedrag vertegenwoordigen van maximaal € 50.000,-- .

b. Het intern fiatteren (via het digitale systeem) van de betalingen, binnen de in de afdelingsplannen beschreven functieclassificaties, tot een bedrag van maximaal € 50.000,--   5. Projectleiders

a. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van het door het college vastgestelde projectplan en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties in het projectplan, tot een bedrag van maximaal € 50.000,--.

b. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van het door het college vastgestelde projectplan en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties in het projectplan, die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan € 50,000,-- maar minder dan € 150.000,-- , waarbij de projectsecretaris of de ambtelijk opdrachtgever mede ondertekent.

c. Het aangaan van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke verplichtingen en het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, binnen de doelstellingen van het door het college vastgestelde projectplan en binnen de gestelde grenzen van de functieclassificaties in het projectplan, die een bedrag vertegenwoordigen van meer dan € 150.000,-- , waarbij de ambtelijk opdrachtgever mede ondertekent.

d. Het intern fiatteren (via het digitale systeem) van betalingen, binnen de in het door het college vastgestelde projectplan beschreven functieclassificaties tot een bedrag van € 50.000,--.

e. Bij het intern fiatteren (via het digitale systeem) van betalingen boven € 50.000,-- is een tweede handtekening van de projectsecretaris of de ambtelijk opdrachtgever vereist.

f. Bij het intern fiatteren (via het digitale systeem) van betalingen boven de € 150.000,-- is een tweede handtekening van de ambtelijk opdrachtgever vereist.

Artikel 4 Financieel systeem

De tweede handtekening voor het intern fiatteren van betalingen kan ook worden gegeven door een accordering in het financiële systeem.

Artikel 5 Verplichtingen en rechten

1. Verplichtingen mogen slechts worden aangegaan nadat de verantwoordelijk budgethouder heeft geconstateerd dat terzake een toereikend budget is en het aangaan van die verplichtingen direct verband houdt met de taakstelling.

2. De budgethouder is verantwoordelijk voor de uitgaven respectievelijk inkomsten die voortvloeien uit de door hem aangegane verplichtingen en rechten, die binnen zijn budget vallen.

3. Bestedingen ten laste van een budget kunnen alleen plaatsvinden met toestemming van de verantwoordelijke budgethouder.

4. Daar waar budgethouders binnen de hen toegekende functieclassificaties, ‘geld gaan schuiven’ tussen de verschillende onder de FCL vallende ECL’s, dient de budgethouder dit te rapporteren (zoals genoemd in artikel 6 lid 6 van deze budgetregeling).

Artikel 6 Taken budgethouder

1. De budgethouder moet zijn budget, zowel uitgaven als inkomsten, bewaken voor over- en onderschrijdingen.

2. De budgethouder is verantwoordelijk voor de beheersing van de uitgaven en inkomsten van de toegekende budgetten.

3. De budgethouder kan met een behandelend ambtenaar afspraken maken over bewaking van budgetten. De behandelend ambtenaar wordt dan kredietbewaker. De budgethouder zelf blijft eindverantwoordelijk.

4. De budgethouder tekent de facturen of nota's af nadat de kredietbewaker zijn paraaf voor akkoord bij het bedrag heeft gezet. De budgethouder zorgt dat de nota's etc. snel doorstromen naar de financiële administratie voor verwerking.

5. De budgethouder zorgt voor de aanlevering van de benodigde gegevens voor de begroting en jaarrekening. De budgethouder zorgt voor de analyse begroting/rekening, rekening/rekening en realisering beleidsvoornemens voor de rekening.

6. De budgethouder legt via de budgetcyclus aan het management en bestuur verantwoording af omtrent de stand van de werkzaamheden en de bestede middelen. Dit geschiedt door middel van rapportages. Daarbij geeft de budgethouder een analyse van de stand van de werkzaamheden en de bestede middelen .

7. De budgethouder zorgt ervoor dat voldaan wordt aan de eisen van de administratieve organisatie en zorgt voor doelmatig en doeltreffend beheer van het budget.

Artikel 7 Plaatsvervanging

1. In het geval een budgethouder niet aanwezig is wordt de factuur ondertekend door de teammanager binnen de gestelde grenzen en anders door de betreffende afdelingsmanager.

2. Bij afwezigheid van de afdelingsmanager geldt, voor wat betreft de vervanging, dit mandaatregister.

Artikel 8 Overige randvoorwaarden

1. Budgethouderverantwoordelijkheid is ondeelbaar in die zin dat het niet is toegestaan dat twee of meer budgethouders dezelfde verantwoordelijkheid hebben voor één functieclassificatie.

2. De functie van budgethouder is onverenigbaar met de functies van betalingsfiatteur en kassier, alsmede met de registrerende functie.

3. Een budgethouder mag de aan hem gemandateerde bevoegdheid niet uitoefenen ten aanzien van zichzelf of ten aanzien van boven hem geplaatste functionarissen. In dat geval wordt het budgethouderschap uitgeoefend door de teammanager of (indien het de teammanager betreft) de afdelingsmanager. Bij aangelegenheden betreffende de afdelingsmanager valt de bevoegdheid terug aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Bijzonder mandaat

Ongeacht de eventuele begrenzingen die in artikel 3 van dit hoofdstuk aan betalingen zijn gesteld, gelden deze niet voor de volgende betalingen:   (zie bijgevoegde pdf voor tabel)

Hoofdstuk 3 Mandaat directie

Artikel 1 Algemeen

Onverminderd de in hoofdstuk 1 aan haar verleende bevoegdheden is de directie in ieder geval bevoegd tot het nemen van besluiten en het verrichten van (rechts)handelingen, zoals in dit hoofdstuk vermeld.

Artikel 2 Ondermandaat directiebevoegdheden

1. De directie mag haar bevoegdheden ondermandateren.

2. Voor dit ondermandaat gelden de volgende voorwaarden:

a. ondermandaten treden alleen in werking indien zij in het Mandaatregister van de gemeente Woerden zijn opgenomen;

b. een ondermandaat wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 Awb;

c. het doormandateren van een ondermandaat is niet toegestaan.

3. De volgende besluiten mogen niet in ondermandaat worden genomen:

a. het afdoen van klachten als bedoeld in artikel 3 van dit hoofdstuk;

b. het benoemen van een afdelingsmanager.

Artikel 3 Klachten

Het behandelen van een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Awb gericht tegen een afdelingsmanager.

Artikel 4 Financiële bevoegdheden

1. Het vaststellen van de afdelingsplannen.

2. Vaststellen uitwerkingen van de (sector)producten in functieclassificaties.

Artikel 5 Personele bevoegdheden

Alle personele besluiten op grond van de CAR/UWO of een andere (lokale) regeling, met uitzondering van:

1. alle personele besluiten, inclusief benoeming en ontslag, ten aanzien van de gemeentesecretaris en de directeur;

2. besluiten op grond van artikel 10d:4 lid 1 CAR (een passende regeling bij ontslag op grond van artikel 8:8 CAR);

3. besluiten op grond van artikel 10d:13 (sancties toepassen op de werkloosheidsuitkering);

4. artikel 10d:19 CAR: sanctiebeleid voor uitbetaling van de na-wettelijke uitkering;

5. artikel 10d:20 CAR: afkoop van de na-wettelijke uitkering;

6. hoofdstuk 19 (rechtspositieregelinig vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer; niet van toepassing);

7. hoofdstuk 19a (rechtspositie ambulancepersoneel; niet van toepassing);

8. hoofdstuk 19b (aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie; niet van toepassing);

9. hoofdstuk 20 (vergoeding piketdienst beroepsbrandweer; niet van toepassing).

Hoofdstuk 4 Mandaat griffie en voorzitter rekenkamercommissie

 

Artikel 1 Voorzitter van de rekenkamercommissie

1. Het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met de taken van de rekenkamercommissie.

2. Aan dit mandaat zijn de volgende voorschriften verbonden:

a. ondermandaat van deze bevoegdheden is niet toegestaan;

b. brieven en besluiten ter uitvoering van het door het college verleende mandaat worden in de meervoudsvorm geredigeerd en als volgt ondertekend:

met vriendelijke groet,

namens burgemeester en wethouders van Woerden,

de voorzitter van de rekenkamercommissie,

(handtekening).

3. Volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met de taken van de rekenkamercommissie.

4. Brieven en besluiten ter uitvoering van de door de burgemeester verleende

volmacht worden in de ik vorm geredigeerd en als volgt ondertekend:

namens de burgemeester van Woerden;

de voorzitter van de rekenkamercommissie,

(handtekening).

Hoofdstuk 5 (Ondertekenings)mandaat hulpofficier van justitie

Artikel 1 Extern mandaat

De hulpofficier van justitie belast met de uitvoering van het huisverbod:

1. ondertekeningsmandaat (namens de burgemeester) voor het opleggen van een huisverbod als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet tijdelijk huisverbod

2. aan dit ondertekeningsmandaat zijn de volgende voorschriften verbonden:

a. mandatering aan andere functionarissen of verdere ondermandatering is niet toegestaan en dient dan ook uitdrukkelijk te worden uitgesloten;

b. van het mandaat mag slechts gebruik gemaakt worden nadat de burgemeester hierover vooraf is geïnformeerd door de hulpofficier van justitie;

c. dit mandaat geldt uitsluitend voor huisverboden geredigeerd conform een door de burgemeester op 16 juni 2009 vastgesteld standaard concept beschikking;

d. een ter uitvoering van dit mandaat opgemaakt stuk wordt in de enkelvoudvorm geredigeerd en als volgt ondertekend:

De burgemeester van Woerden

namens deze

(functie)

(handtekening)

(naam)

e. de ondertekening geschiedt door de functionaris die het mandaat heeft; ondertekening per order of bij afwezigheid is daarom niet toegestaan;

f. de ondertekening van een ter uitvoering van dit mandaat opgemaakt stuk geschiedt schriftelijk en niet door het plaatsen van een handtekeningstempel of elektronische handtekening;

3. machtiging om de volgende handelingen namens de burgemeester te verrichten:

a. ingeval van kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan, alvorens wordt besloten over het opleggen van een tijdelijk huisverbod, overleg te plegen met Bureau Jeugdzorg;

b. in een dermate spoedeisende situatie dat het huisverbod niet tevoren op schrift kan worden gesteld, het huisverbod – met inachtneming van het hierboven in artikel II lid 2 bepaalde – mondeling aan te zeggen aan de uit huis te plaatsen persoon;

c. het mededelen van het huisverbod en de consequenties van het niet-naleven aan de huisgenoten van de uithuisgeplaatste, de aangewezen instantie voor advies of hulpverlening en, ingeval van kindermishandeling of een vermoeden daarvan, aan bureau Jeugdzorg

d. het binnen 24 uur regelen van juridische bijstand voor de uithuisgeplaatste nadat deze hiertoe de wens te kennen heeft gegeven.

Hoofdstuk 6 Mandaat Milieudienst

Artikel 1 Extern mandaat

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de directeur van de Milieudienst om, binnen de grenzen van zijn takenpakket, namens hen besluiten te nemen.

2. Het mandaat omvat zowel het nemen van het besluit als de ondertekening daarvan.

3. Het mandaat omvat eveneens de bevoegdheid om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden te vertegenwoordigen in procedures waarbij deze als verweerder optreden in bezwaar en (hoger) beroep vanwege door hen genomen besluiten als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Uitzonderingen

Het mandaat als bedoeld in artikel 1 heeft, onverminderd artikel 10:3 van de Awb, geen betrekking op:

1. besluiten die ingrijpende gevolgen voor de gemeente Woerden hebben;

2. besluiten als bedoeld in artikel 160, tweede lid, van de Gemeentewet;

3. besluiten als bedoeld in artikel 169, vierde lid, van de Gemeentewet;

4. besluiten tot het vaststellen van beleidsregels (als bedoeld in artikel 1:3 Awb), algemeen verbindende voorschriften en convenanten;

5. besluiten tot aanwijzing van opsporingsambtenaren en toezichthouders;

6. besluiten die het takenpakket van afdelingen van de gemeente raken.

Artikel 3 Voorwaarden

1. Ondermandaat is slechts toegestaan voor zover het de vertegenwoordiging betreft van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden in procedures waarbij deze als verweerder optreedt in bezwaar en (hoger) beroep vanwege door hen genomen besluiten als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

2. Voor dit ondermandaat gelden de volgende voorwaarden:

a. ondermandaten treden alleen in werking indien zij in het Mandaatregister van de gemeente Woerden zijn opgenomen;

b. een ondermandaat wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 Awb;

c. het doormandateren van een ondermandaat is niet toegestaan.

3. De uitoefening van gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen van de in artikel 18 sub a Gemeenschappelijke Regeling Milieudienst Noord-West Utrecht opgenomen taken en met inachtneming van het geldend recht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

4. De gemandateerden stellen het college van burgemeester en wethouders en/of de portefeuillehouder in kennis van te nemen besluiten en te verrichten handelingen, als zij mogen aannemen dat het verstrekken van informatie daarover gewenst is.

Hoofdstuk 7 Mandaat Heffings- en Invorderingsambtenaar

De volgende mandaten worden gegeven door de heffings- en invorderingsambtenaar. De door het college aangewezen heffings- en invorderingsambtenaren hebben deze bevoegdheid bij attributie ontvangen.

 

Paragraaf 1 Mandaten van de Heffingsambtenaar

Artikel 1 Algemeen

1. Het mandaat wordt gegeven met inachtneming van artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet, en het aanwijsbesluit voor de verzending of uitreiking van aanslagbiljetten.

2. Afdelingsmanagers mogen hun bevoegdheden binnen hun afdeling aan ondergeschikten ondermandateren.

3. Voor dit ondermandaat gelden de volgende voorwaarden:

a. ondermandaten treden alleen in werking indien zij in het Mandaatregister van de gemeente Woerden zijn opgenomen;

b. een ondermandaat wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 Awb;

c. het doormandateren van een ondermandaat is niet toegestaan.

Artikel 2 Mandaat afdelingsmanager Dienstverlening

1. Vaststellen en verzenden van nota’s inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

Artikel 3 Mandaat afdelingsmanager Ondersteuning

1.Vaststellen en verzenden van aanslagen en nota’s conform de vigerende belastingverordening inzake aanslagen precariobelasting, nota’s lijkbezorgingsrechten, nota’s marktgelden, nota’s havengelden, nota’s reinigingsrechten, nota’s leges, nota’s recognities.

2.Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordeningen.

Artikel 4 Mandaat overige afdelingsmanagers

1. Vaststellen van nota’s conform de geldende belastingverordeningen.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende belastingverordeningen.

Artikel 5 Extern mandaat Regionaal Historisch Centrum

De Streekarchivaris en de administratief medewerker:

1. Vaststellen van nota’s inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

Paragraaf 2 Mandaten van de Invorderingsambtenaar

Artikel 6 Mandaat Realisatie en Beheer

De medewerker B toezicht van het team Stadsbeheer: Optreden als invorderingsambtenaar ten aanzien van markt- en havengelden, met uitzondering van de kwijtschelding daarvan.

Artikel 7 Mandaat Dienstverlening

De teammanager B en medewerker publieke dienstverlening B en C belast met Burgerservice: Optreden als invorderingsambtenaar.

Artikel 8 Mandaat Ondersteuning

De beleidsadviseur B en ondersteunend medewerker B belast met invordering van het team Financiën: Optreden als invorderingsambtenaar.

Hoofdstuk 8 Mandaat Coörperatie Parkeerservice

Artikel 1 Extern mandaat

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de Coöperatie Parkeerservice om, binnen de grenzen van het vastgestelde beleid, namens hen te beslissen op aanvragen om parkeervergunning.

2. Het mandaat omvat zowel het nemen van het besluit als de ondertekening daarvan.

3. Ondermandaat is niet toegestaan.

Artikel 2 Mandaat van Heffings- en invorderingsambtenaar

1. De directeur van de Coöperatie is bevoegd tot:

a. Uitreiking en verzending van naheffingsaanslagen ten behoeve van de parkeerbelasting;

b. invorderig vn naheffingsaanslagen ten behoeve van de parkeerbelasting;

c. Afhandeling van bezwaarschriften parkeerbelasting.

 

Hoofdstuk 8B Mandaat Veiligheidsregio Utrecht

Artikel 1 Extern mandaat

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de directeur van de Veiligheidsregio Utrecht voor het aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht, artikel 5.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 61 lid 3 Wet veiligheidsregio’s belast met het toezicht op de naleving van de volgende voorschriften:

• de Woningwet: Bouwverordening, Bouwbesluit en Besluit brandveilig gebruik bouwwerken

• Wet veiligheidsregio’s; de Brandbeveiligingsverordening en toekomstige AMVB

• Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

2. Het mandaat geldt voor zover het betreft de medewerkers van de Veiligheidsregio Utrecht die belast zijn met het toezicht houden op de brandveiligheidregelgeving.

3. Ondermandaat is niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Ondermandaat personeelsbevoegdheden

Artikel 1 Ondermandaat

1. De directie verleent de teammanagers ondermandaat van alle aan haar gemandateerde personeelsbevoegdheden ten behoeve van de aansturing van hun team, voor zover in dit hoofdstuk niet uitgezonderd.

2. Het in lid 1 bepaalde geldt tevens voor afdelingsmanagers, voor zover zij belast zijn met de aansturing van teammanagers binnen de eigen afdeling, een team rechtstreeks aansturen of een teammanager bij diens afwezigheid vervangen.

Artikel 2 Uitzonderingen

Het in het vorige artikel verleende ondermandaat omvat niet de bevoegdheden op grond van:

a. de hoofdstukken 10a, 10d en 11 van de CAR/UWO, met uitzondering van artikel 10d:9 CAR (het opstellen van een reïntegratieplan);

b. artikel 15:1:10 CAR/UWO (plicht tot het aanvaarden van een andere betrekking);

c. hoofdstuk 16 van de CAR/UWO (disciplinaire straffen);

d. artikel 8:3 CAR (ontslag wegens reorganisatie);

e. artikel 8:6 CAR (ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid);

f. artikel 8:7 en 8:8 CAR (overige ontslaggronden);

g. artikel 8:9 CAR (ontslag i.v.m. aanvaarding van een functie in publiekrechtelijk college);

h. artikel 8:13 CAR (ontslag als disciplinaire straf).

Artikel 3 Vervanging

1. Bij afwezigheid van een teammanager worden de aan hem ondergemandateerde personeelsbevoegdheden uitgeoefend door de afdelingsmanager.

2. Voor zover een afdelingsmanager op grond van artikel 1 lid 2 personeelsbevoegdheden heeft ontvangen voor de rechtstreekse aansturing van een team, mogen teammanagers uit de eigen afdeling hem bij zijn afwezigheid vervangen.

Artikel 4 Ondertekeningsmandaat

De directie verleent de teammanager Communicatie en Personeel de bevoegdheid besluiten te ondertekenen die op basis van in dit hoofdstuk verleende ondermandaten genomen zijn.

Hoofdstuk 10 Ondermandaten Concernzaken

Paragraaf 1

.

Artikel 1

.

Hoofdstuk 11 Ondermandaten Dienstverlening

 

Paragraaf 1 Staf

Artikel 1 Beleidsadviseur A en Vakinhoudelijk medewerker A en B belast met Burgerservice

1. Aanwijzen van instellingen als bedoeld in artikel 67, lid 4 van de Wet GBA.

2. Uitvoering van artikel 75 van de Wet GBA.

3. Beschikkingen (ambtshalve of op verzoek) met betrekking tot het aanbrengen van wijzigingen in de basisadministratie persoonsgegevens, anders dan op grond van aangifte door de burger (Wet GBA).

4. Beschikkingen met betrekking tot selecties uit de basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).

5. Beschikkingen tot het verstrekken en respectievelijk weigeren van inlichtingen uit de basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).

6. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van reisdocumenten.

7. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van rijbewijzen.

8. De behandeling van aanvragen om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag zoals bedoeld in afdeling 5 van titel 2 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

9. Benoeming van stembureauleden (Kieswet).

10. Het aanwijzen van stemlokaliteiten.

11. Afgifte van kiezerspassen en volmachtsbewijzen om aan verkiezingen deel te kunnen nemen.

12. Alle verrichtingen die verband houden met de uitvoering van Hoofdstuk 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap inzake het verkrijgen van het Nederlanderschap door middel van een optie.

13. Adviezen aan de minister van Justitie met betrekking tot naturalisatie en naamsveranderingen (Rijkswet op het Nederlanderschap).

14. Beschikkingen met betrekking tot uitstel lijkbezorging (Wet op de lijkbezorging).

15. Afgifte van laisser-passer voor het vervoer van een overledene naar het buitenland (Wet op de lijkbezorging).

16. Verlof verlenen tot het ontleden en begraven of cremeren van een stoffelijk overschot (Wet op de lijkbezorging).

Paragraaf 2 Team KCC

Artikel 2 Medewerker publieke dienstverlening B belast met Burgerservice

1. De behandeling van aanvragen om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag zoals bedoeld in afdeling 5 van titel 2 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

2. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van reisdocumenten.

3. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van rijbewijzen.

4. Alle verrichtingen die verband houden met de uitvoering van Hoofdstuk 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap inzake het verkrijgen van het Nederlanderschap door middel van een optie.

5. Adviezen aan de minister van Justitie met betrekking tot naturalisatie en naamsveranderingen (Rijkswet op het Nederlanderschap).

6. Beschikkingen met betrekking tot uitstel lijkbezorging (Wet op de lijkbezorging).

7. Afgifte van laisser-passer voor het vervoer van een overledene naar het buitenland (Wet op de lijkbezorging).

8. Verlof verlenen tot het ontleden en begraven of cremeren van een stoffelijk overschot (Wet op de lijkbezorging).

Artikel 3 Medewerker publieke dienstverlening B en C belast met Burgerservice

1. Het legaliseren van handtekeningen.

2. Het verlenen van reisdocumenten.

3. Het verlenen van rijbewijzen.

4. Afhandeling van alle voortgangscorrespondentie.

5. In ontvangst nemen van dagvaardingen.

6. De uitvoering van afdeling 4 van hoofdstuk 2 en afdeling 3 van hoofdstuk 3 van de Wet GBA inzake de rechten van de burger.

7. Het in- respectievelijk uitschrijven van personen uit de basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).

8. Correspondentie met betrekking tot de naleving van de Wet GBA.

9. Het ondertekenen van gewaarmerkte afschriften en verklaringen op grond van de Wet GBA.

Artikel 4 Medewerker publieke dienstverlening D

1. In ontvangst nemen van dagvaardingen.

2. Afgeven van reisdocumenten en rijbewijzen.

Artikel 5 Medewerker publieke dienstverlening B belast met Omgeving

Toekennen en weigeren van huisnummers (Art. 3 lid 2 verordening naamgeving en nummering (adressen).

Artikel 6 Medewerker publieke dienstverlening B en Ondersteunend medewerker C belast met Omgeving

1. De mededeling doen dat het bouwwerk vergunningsvrij is.

2. Alle correspondentie met betrekking tot de behandeling van het verzoek om één van de vergunningen uit de Productenlijst.

3. Het op verzoek verstrekken van afschriften of uittreksels uit het register en registratie (artikel 9 WKPB).

4. Het verstrekken van verklaringen, dat uit het register blijkt, dat op het betreffende aangevraagde perceel geen publiekrechtelijke beperkingen van toepassing zijn (artikel 9 WKPB).

4. Gegevens verstrekken aan het CBS (Art. 160 Gemeentewet).

5. Bijhouden openbaar register (Art. 57 Woningwet, art. 2.1.7 Bouwverordening). 6. Beslssen op verzoel om tijdelijk verhuur van te koop staande woningen (art. 2.8 Crisis- en herstelwet).

Paragraaf 3 Team Vergunningen, Toezicht en handhaving

Artikel 7 Medewerker publieke dienstverlening A en B

1. Beslissen op verzoek om omgevings-, bouw-, sloop-, reclame-, aanleg-, monumenten-, gebruiks-, milieu, kap-, rioolaansluidings- en inritvergunningen.

2. Beslissen inzake het buiten behandeling laten van een verzoek om één van de vergunningen uit de Productenlijst.

3. Beslissen inzake de aanhouding van een verzoek om één van de bovengenoemde vergunningen op grond van wettelijke regels.

4. Beslissen inzake de verdaging of verlenging van de beslistermijn op verzoeken om één van de vergunningen uit de Productenlijst.

5. Beslissen inzake teruggave van legeskosten ten aanzien van verzoeken om één van de vergunningen uit de Productenlijst.

6. Beslissen ter zake van een verzoek om het aanbrengen van voorwerpen, stoffen of andere goederen op de openbare weg (zogeheten "precariovergunning").

7. Doen mededeling dat het bouwwerk vergunningsvrij is.

8. Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning. Mededeling aan de eigenaar of hoofdgebruiker van een naburig ander gebouw.

9. Intrekken vergunning.

10. De behandeling van een aanvraag om vergunning te staken.

11. Op basis van het werkprotocol, beslissen inzake het voornemen om de vrijstellings- of ontheffingsprocedure voor de zogenaamde kruimelgevallen en de binnenplanse en tijdelijke afwijkingen op te starten.

12. Op basis van het werkprotocol, beslissen inzake het voornemen om de UOV op te starten en het ontwerp-besluit ter inzage te leggen op vergunningen uit de Productenlijst.

13. Beslissen op een verzoek om vrijstelling of ontheffing voor de zogenaamde kruimelgevallen en de binnenplanse en tijdelijke afwijkingen.

14. Op basis van het werkprotocol, beslissen inzake het voornemen om een ontheffingsprocedure hogere grenswaarde als bedoeld in artikel 100 van de Wet geluidhinder op te starten.

15. Beslissen om een ontheffing hogere grenswaarde als bedoeld de Wet geluidhinder te verlenen, indien dit noodzakelijk is in verband met het verlenen van een ontheffing c.q. projectbesluit als bedoeld in de Wro.

16. Vrijstelling verlenen van het Bouwbesluit of de Bouwverordening.

17. Verzoek om inlichtingen omtrent gedrag bij de politie ten behoeve van de uitvoering van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de APV.

18. Administratieve begeleiding en advisering op aanvragen om ontheffingen, vrijstellingen of verklaringen aan de minister.

19. Aanvragen van uittreksels uit het Strafregister en het aanvragen van justitiële gegevens als bedoeld in afdeling 2 van de Wet justitiële gegevens voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet en de Wet op de Kansspelen.

20. Correspondentie en eerste aanschrijvingen in het kader van de uitvoering van de Drank- en Horecawet.

21. Beslissen op verzoek om ontheffingen voor zwak-alcoholische drank bij bijzondere zeer tijdelijke gelegenheden.

22. Beslissen op verzoek om een vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten.

23. Beslissen op verzoek om een loterijvergunning als bedoeld in artikel 3 Wet op de Kansspelen.

24. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het houden van optochten.

25. Verkorten termijn en in behandeling nemen mondeling verzoek burgemeester.

26. Beslissen op verzoek om een vergunning voor een feest, muziek en wedstrijd e.d. op de openbare weg.

27. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het anders gebruiken van de weg of een weggedeelte.

28. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het organiseren van een evenement.

29. Beslissen op verzoek om een ontheffing voor het bezigen van consumentenvuurwerk.

30. Beslissen op verzoek om ontheffingen geluidshinder.

31. Beslissen op verzoek om ventvergunningen hetzij voor de duur van één dag, hetzij voor de duur van een jaar.

32. Beslissen op verzoek om tijdelijke standplaatsvergunningen en standplaatsvergunningen voor de duur van één jaar.

33. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het houden van een snuffelmarkt.

34. Toekennen en weigeren van huisnummers.

35. Het op verzoek verstrekken van afschriften of uittreksels uit het register en registratie (artikel 9 WKPB).

36. Het verstrekken van verklaringen, dat uit het register blijkt, dat op het betreffende aangevraagde perceel geen publiekrechtelijke beperkingen van toepassing zijn (artikel 9 WKPB).

37. Gegevens verstrekken aan het CBS (Art. 160 Gemeentewet).

38. Bijhouden openbaar register (Art. 57 Woningwet, art. 2.1.7 Bouwverordening).

Artikel 8 Senior medewerker Toezicht en Handhaving en medewerker Toezicht en Handhaving A, B en C

1. Het geven van een mondeling bevel tot stillegging van de werkzaamheden in geval illegale bouw en sloop.

2. Op een melding van het voornemen tot sloop besluiten tot:

a. de mededeling dat de melding is aanvaard (instemming);

b. de mededeling dat binnen de wettelijke termijn ontbrekende gegevens moeten worden overlegd;

c. de mededeling dat het voornemen vergunningsplichtig is;

d. het niet behandelen van de melding wegens onvolledigheid (Art. 8.2.1 Bouwverordening, 4:5 Awb).

3. Een verleende bouwvergunning intrekken.

4. Een verleende sloopvergunning intrekken.

5. Gegevens verstrekken aan het CBS (Art. 160 Gemeentewet).

Artikel 9 Juridisch adviseur A en B en senior medewerker publieke dienstverlening

1. Stilleggen bouwwerkzaamheden o.g.v. art. 100d Woningwet.

2. Stilleggen sloopwerkzaamheden o.g.v. art. 100d Woningwet.

3. Stilleggen bouwwerkzaamheden o.g.v. art. 125 Gemeentewet en art. 5:32 Awb (dwangsom).

4. Stilleggen sloopwerkzaamheden o.g.v. art. 125 Gemeentewet en art. 5:32 Awb (dwangsom).

5. Een verleende bouwvergunning intrekken (art. 59 Woningwet).

6. Een verleende sloopvergunning intrekken (art. 8.1.7 Bouwverordening).

Artikel 10 Senior medewerker Toezicht en Handhaving, medewerker Toezicht en Handhaving A, B en C en juridisch adviseur A en B en senior medewerker publieke dienstverlening

1. Opmaken van processen-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

2. Opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

Paragraaf 4 Ondermandaten van Heffingsambtenaar

Artikel 11 Teammanager B

1. Vaststellen van nota’s inzake leges als genoemd in de tarieventabel behorende bij de geldende legesverordening.

2. Het optreden als ambtenaren jegens wie mede de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de hoofdstukken 1, 3 en 11 van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

Artikel 12 Medewerker publieke dienstverlening B en C belast met Burgerservice

1. Vaststellen van nota’s inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de geldende legesverordening.

2. Optreden als ambtenaren jegens wie mede de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de hoofdstukken 1, 3 en 11 van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

Artikel 13 Senior medewerker publieke dienstverlening en medewerker publieke dienstverlening A en B van het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving

1. Kwijtschelding of restitutie van leges verlenen.

2. Vaststellen van nota’s inzake leges genoemd in hoofdstuk 8.2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

3. Optreden als ambtenaren jegens wie mede de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de hoofdstukken 1, 3 en 11 van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

Hoofdstuk 12 Ondermandaten Informatievoorziening

Paragraaf 1 Team Beleid, Kwaliteit & Projecten

Artikel 1 Vakinhoudelijk medewerker A belast met het kwaliteitsmanagement gegevensbeheer

1. Het toetsen van de brondocumenten aan vereisten voor inschrijving (artikel 7 WKPB).

2. Het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers (artikel 5 WKPB).

3. Het inschrijven van documenten in het register en het opnemen van gegevens daarover in de registratie (artikel 5, 6 en 8 WKPB).

4. Het plaatsen van aantekeningen op het brondocument (artikel 7 WKPB).

5. Het verwerken van kadastrale mutaties in de administratie (artikel 8 WKPB).

6. Het verstrekken van een bewijs van inschrijving (artikel 9 WKPB).

7. Het waarmerken van afschriften van brondocumenten, waarbij publiekrechtelijke beperkingen zijn opgelegd (artikel 3 WKPB).

8. Het op verzoek verstrekken van afschriften of uittreksels uit het register en registratie (artikel 9 WKPB).

9. Het verstrekken van verklaringen, dat uit het register blijkt, dat op het betreffende aangevraagde perceel geen publiekrechtelijke beperkingen van toepassing zijn (artikel 9 WKPB).

10. Het herstellen van fouten en doorvoeren van correcties (artikel 8 en 11 WKPB).

11. Het (doen) verstrekken van berichten aan de landelijke voorziening (artikel 10 WKPB).

Paragraaf 2 Team Gegevensbeheer

Artikel 2 Vakinhoudelijk medewerker A belast met het beheer van de BAG

1. Het opstellen van de ‘ambtelijke verklaringen’ behalve die bedoeld in artikel 3.

2. Het toetsen van brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving (art.11 Wet BAG).

3. Het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers.

4. Het inschrijven van de in artikel 10 eerste lid van de Wet BAG aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister (art.10 lid 2 Wet BAG).

5. Het op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften (art.14A en 15 Wet BAG).

6. Het ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen c.q. verzoeken, inclusief de verwerking daarvan (art.37, 38, 39, 40, 41 en art.31 Wet BAG).

7. Het op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens (art.32, eerste lid onder a Wet BAG), waarbij artikel 10 lid 1 en 2 van de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing zijn.

8. Het opmaken van processen-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

Artikel 3 Vakinhoudelijk medewerker C belast met het beheer van de BAG

Het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

Artikel 4 Vakinhoudelijk medewerker A en C belast met het beheer van de BAG

Het bepalen van de oppervlakte van een verblijfsobject op basis van de (aanvraag) bouwvergunning.

Artikel 5 Vakinhoudelijk medewerker A belast met landmeetkundige werkzaamheden

1. Het toetsen van de brondocumenten aan vereisten voor inschrijving (artikel 7 WKPB).

2. Het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers (artikel 5 WKPB).

3. Het inschrijven van documenten in het register en het opnemen van gegevens daarover in de registratie (artikel 5, 6 en 8 WKPB).

4. Het plaatsen van aantekeningen op het brondocument (artikel 7 WKPB).

5. Het verwerken van kadastrale mutaties in de administratie (artikel 8 WKPB).

6. Het verstrekken van een bewijs van inschrijving (artikel 9 WKPB).

7. Het waarmerken van afschriften van brondocumenten, waarbij publiekrechtelijke beperkingen zijn opgelegd (artikel 3 WKPB).

8. Het op verzoek verstrekken van afschriften of uittreksels uit het register en registratie (artikel 9 WKPB).

9. Het verstrekken van verklaringen, dat uit het register blijkt, dat op het betreffende aangevraagde perceel geen publiekrechtelijke beperkingen van toepassing zijn (artikel 9 WKPB).

10. Het herstellen van fouten en doorvoeren van correcties (artikel 8 en 11 WKPB).

11. Het (doen) verstrekken van berichten aan de landelijke voorziening (artikel 10 WKPB).

Artikel 6 Senior vakinhoudelijk medewerker, vakinhoudelijk medewerker A en specialist B, allen belast met landmeetkundige werkzaamheden

1. Het vaststellen van de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet BAG.

2. Het opmaken van processen-verbaal van constatering, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

3. Het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

Artikel 7 Vakinhoudelijk medewerker B belast met landmeetkundige werkzaamheden

1. Het opmaken van processen-verbaal van constatering, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

2. Het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

Paragraaf 3 Team ICT

Artikel 8 Teammanager B

1. Het onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen (art. 31 Wet BAG).

2. Het zorg dragen voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie (art. 14 Wet BAG).

Paragraaf 4 Team DIV

Artikel 9 Vakinhoudelijk medewerker A belast met het beheer van het document management systeem

Het verzorgen van een zodanige opzet van het adressenregister en het gebouwenregister, dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is (art. 9 Wet BAG).

Hoofdstuk 13 Ondermandaten Ondersteuning

Paragraaf 1 Team Juridische & Facilitaire Zaken

Artikel 1 Juridisch adviseur A

Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Artikel 2 Juridisch adviseur A belast met klachtencoördinatie

1. Besluit nemen over het wel of niet in behandeling nemen van het klaagschrift (art. 9:8 Awb).

2. Bevestiging ontvangst klacht, in kennis stellen van de klager over wel of niet in behandeling nemen (art. 9:6 en 9:8 Awb).

3. Maken van verslag van het horen (art. 9:10 lid 3 Awb).

4. Indien nodig aan partijen schriftelijke mededeling van verdaging doen (met max. vier weken) (art. 9:11 lid 2 Awb).

5. In kennis stellen van de klager over de bevindingen van het onderzoek naar de klacht en van de eventuele conclusies (artikel 9:12 lid 1 Awb).

6. Registreren en jaarlijks publiceren van klachten (artikel 9:12a Awb en artikel 6 Klachtenregeling).

7. Fungeert als contactpersoon voor de Nationale Ombudsman.

Artikel 3 Senior beleidsadviseur

1. Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

2. het adviseren over en/of het starten van een nationale openbare of een Europese aanbesteding.

Artikel 4 Beleidsadviseur B

Het adviseren over en/of het starten van een nationale openbare of een Europese aanbesteding.

Paragraaf 2 Team Communicatie & Personeel

Artikel 5 Juridisch adviseur B

Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Artikel 6 Senior beleidsadviseur, belast met P&O

Het afsluiten van collectieve verzekeringen ten behoeve van personeel.

Artikel 7 Vakinhoudelijk medewerker A en C, belast met P&O

Het betaalbaar stellen van de salarissen en afdrachten sociale premies, belastingen en verzekeringen.

Paragraaf 3 Team Financiën

Artikel 8 Senior beleidsadviseur en beleidsadviseur B

Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Artikel 9 Beleidsadviseur A

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer.

Artikel 10 Ondersteunend medewerker B

Het afsluiten van verzekeringen.

Paragraaf 4 Ondermandaten van de Heffingsambtenaar

Artikel 11 Teammanager B, senior beleidsadviseur, beleidsadviseur B en ondersteunend medewerker B, Team Financiën

1. Vaststellen en verzenden van aanslagen en nota’s conform de vigerende belastingverordening inzake aanslagen precariobelasting, nota’s lijkbezorgingsrechten, nota’s marktgelden, nota’s havengelden, nota’s reinigingsrechten, nota’s leges, nota’s recognities.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende belastingverordeningen.

Artikel 12 Beleidsadviseur A en ondersteunend medewerker B, Team Financiën

Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende belastingverordeningen.

Hoofdstuk 14 Ondermandaten Realisatie en Beheer

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Juridisch adviseur A

Het vertegenwoordigen van het college en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Paragraaf 2 Team Stadsbeheer

Artikel 2 Juridisch adviseur A

1. Belanghebbenden in de gelegenheid stellen mondeling of schriftelijk zienswijzen naar voren te brengen als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Ter inzage leggen en het verstrekken van (kopieën) van (ontwerp)besluiten, verzoeken om vergunning of ontheffing, verslagen, nota’s en andere stukken.

3. Vaststellen van formulieren voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens, als bedoeld in artikel 4:4 de Algemene wet bestuursrecht.

4. In de gelegenheid stellen tot het aanvullen van een aanvraag, als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en besluiten om de aanvraag niet te behandelen.

5. Het horen van een aanvrager, als bedoeld in de artikelen 4:7 tot en met 4:10 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. Het nemen van besluiten over verkeersmaatregelen (“verkeersbesluiten”) op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.

7. Het nemen van besluiten over ontheffingen, als bedoeld in de artikelen 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en artikel 149, eerste lid, aanhef en sub d van de Wegenverkeerswet 1994.

8. Het nemen van besluiten over ontheffingen als bedoeld in de artikelen 148 eerste lid, aanhef en sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (“wedstrijd met voertuigen op de weg”).

9. Het treffen van tijdelijke verkeersmaatregelen als bedoeld in artikel 34 Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.

10. Het nemen van besluiten ten aanzien van de aanstelling van verkeersregelaars en verkeersbrigadiers, zoals bedoeld in artikel 56 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.

11. Het nemen van besluiten op grond van de Wegenwet.

12. Het nemen van besluiten op grond van de geldende algemeen plaatselijke verordening inzake verkeersaangelegenheden.

13. Het nemen van besluiten over ontheffingen geluidshinder op grond van de geldende algemeen plaatselijke verordening.

14. Het aansprakelijk stellen van derden voor schade die zij aan het openbaar gebied hebben toegebracht.

15. Het namens de gemeente of bestuursorganen bij de politie aangifte doen van strafbare feiten.

16. Het voeren van correspondentie naar aanleiding van controles door toezichthouders, zoals het opstellen en verzenden van (voor)waarschuwingen in het voortraject van handhaving van wet- en regelgeving.

17. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.

18. Het nemen van besluiten over het opleggen van een last onder dwangsom.

Artikel 3 Ondersteunend medewerker A

1. Het aansprakelijk stellen van derden voor schade die zij aan het openbaar gebied hebben toegebracht.

2. Het voeren van correspondentie naar aanleiding van controles door toezichthouders, zoals het opstellen en verzenden van (voor)waarschuwingen in het voortraject van handhaving van wet- en regelgeving.

3. Het namens de gemeente of bestuursorganen bij de politie aangifte doen van strafbare feiten.

Artikel 4 Vakinhoudelijk medewerker A

1. Het nemen van (instemmings)besluiten op grond van de Telecommunicatiewet.

2. Het nemen van (instemmings)besluiten op grond van de geldende algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Woerden en bijbehorende geldende beleidsregels.

Artikel 5 Beleidsmedewerker B

Het nemen van besluiten op grond van de geldende beheersverordening begraafplaatsen en het daarbij behorende geldende uitvoeringsbesluit begraafplaatsen.

Artikel 6 Medewerker B toezicht

1. Het nemen van besluiten op grond van de geldende marktverordening en het daarbij behorende geldende uitvoeringsbesluit en beleidsregels.

2. Het nemen van besluiten over openbaar vaarwater op grond van de geldende verordening openbaar vaarwater en bijbehorende geldende uitvoeringsbesluit en op grond van de geldende algemeen plaatselijke verordening.

Paragraaf 3 Team Ingenieursbureau

Artikel 7 Projectleider B

1. Het doen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2. Het garantstellen voor beschadiging van leidingen van nutsbedrijven tijdens de bouwfase van nieuwbouwprojecten.

Paragraaf 4 Team Wijkonderhoud

Artikel 8 Medewerker uitvoering A+

1. Het afhandelen van klachten en van praktische uitvoeringsaangelegenheden op het gebied van wijkonderhoud.

2. Het doen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het vellen van houtopstanden.

3. Het doen van een aanschrijving tot het verwijderen van hinderlijke beplanting in verband met de verkeersveiligheid op grond van de geldende algemeen plaatselijke verordening.

4. Het nemen van besluiten op grond van de geldende destructieverordening.

Paragraaf 5 Team Afval en Reiniging

Artikel 9 Medewerker uitvoering A

1. Het afhandelen van klachten en van praktische uitvoeringsaangelegenheden op het gebied van afval en reiniging.

2. Het nemen van besluiten op grond van de geldende afvalstoffenverordening en het daarbij behorende uitvoeringsbesluit afvalstoffen.

Artikel 10 Medewerker uitvoering C

Het geven van schriftelijke aanwijzingen strekkend tot een doelmatige verwijdering van afvalstoffen, die worden aangeboden bij het afvalbrengstation.

Paragraaf 6 Ondermandaten van de Heffingsambtenaar

Artikel 11 Teammanager B, Team Stadsbeheer

1. Vaststellen van nota’s inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de geldende legesverordening voor ontheffingen/vergunningen op verkeersgebied, nota’s inzake lijkbezorgingsrechten genoemd in de geldende verordening lijkbezorgingrechten met bijbehorende tarieventabel, nota’s inzake marktgelden als bedoeld in de geldende verordening marktgelden en van nota’s inzake havengelden als bedoeld in de geldende verordening havengelden.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de tarieventabel behorende bij geldende legesverordening, de geldende verordening lijkbezorgingsrechten, de geldende verordening marktgelden en de geldende verordening havengelden.

Artikel 12 Juridisch adviseur A

1. Vaststellen van nota’s inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de geldende legesverordening voor ontheffingen/vergunningen op verkeersgebied.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

Artikel 13 Beleidsmedewerker B

1. Vaststellen van nota’s inzake lijkbezorgingsrechten genoemd in de geldende verordening lijkbezorgingrechten met bijbehorende tarieventabel.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordening lijkbezorgingsrechten en bijbehorende tarieventabel.

Artikel 14 Medewerker B toezicht

1. Vaststellen van nota’s inzake marktgelden als bedoeld in de geldende verordening marktgelden.

2. Vaststellen van nota’s inzake havengelden als bedoeld in de geldende verordening havengelden.

3. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordeningen marktgelden en havengelden.

Artikel 15 Teammanager B, Team Afval en Reiniging

1. Vaststellen van nota’s als bedoeld in de geldende verordening reinigingsheffingen.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordening reinigingsheffingen.

Artikel 16 Medewerker uitvoering A

1. Vaststellen van nota’s als bedoeld in de geldende verordening reinigingsheffingen.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordeningen reinigingsheffingen.

Hoofdstuk 15 Ondermandaten Ruimte

Paragraaf 1 Team Ruimtelijke plannen, Bouwplannen en Bouwbeleid

Artikel 1 Senior Beleidsadviseur, Beleidsadviseur A, Beleidsadviseur B, Juridisch adviseur A, Juridisch adviseur B en Juridisch adviseur C

Het vertegenwoordigen van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Paragraaf 2 Team Ruimtelijk beleid & Ontwikkelingen

Artikel 2 Senior Specialist, Specialist A, Beleidsadviseur A en Vakinhoudelijk medewerker C

Het vertegenwoordigen van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Paragraaf 3 Team Verkeer & Vervoer

Artikel 3 Senior Beleidsadviseur, Beleidsadviseur A en Beleidsadviseur B

Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Paragraaf 4 Team Projectmanagement

Artikel 4 Senior projectleider, Projectleider A, Projectleider B en Projectleider C

Het binnen de grenzen van een goedgekeurd projectplan en conform de Richtsnoer Projectmatig Werken, nemen van besluiten en ondertekenen daarvan, indien die binnen de grenzen van dat project vallen en indien de bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever daarmee ingestemd hebben.

Artikel 5 Senior projectleider, Projectleider A, Projectleider B, Projectleider C en Senior ondersteunend medewerker

Het vertegenwoordigen van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Hoofdstuk 16 Ondermandaten Samenleving

 

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Senior beleidsadviseur, Beleidsadviseur A en Beleidsadviseur B

1. Het vertegenwoordigen van het college en/of de burgemeester van de gemeente Woerden in juridische procedures waarin de gemeente als partij is uitgenodigd of opgeroepen.

2. Het nemen van besluiten op grond van de geldende subsidieverordening en de daarop gebaseerde geldende regelgeving en beleidsregels.

Paragraaf 2 Team Welzijn, Leefbaarheid & Veiligheid

Artikel 2 Beleidsadviseur A

1. Het voeren van correspondentie naar aanleiding van controles door toezichthouders, zoals het opstellen en verzenden van (voor)waarschuwingen in het voortraject van handhaving van wet- en regelgeving.

2. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.

3. Het nemen van besluiten over het opleggen van een dwangsom.

4. Adviesaanvragen behandelen en overige werkzaamheden op grond van het geldende Reglement Wmo-raad gemeente Woerden.

5. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 3 Beleidsadviseur B

1. Het voeren van correspondentie naar aanleiding van controles door toezichthouders, zoals het opstellen en verzenden van (voor)waarschuwingen in het voortraject van handhaving van wet- en regelgeving.

2. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.

3. Het nemen van besluiten over het opleggen van een dwangsom.

Paragraaf 3 Team Onderwijs, Arbeidsmarkt & Zorg

Artikel 4 Beleidsadviseur A en Beleidsadviseur B

1. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening leerlingenvervoer en bijbehorende geldende beleidsregels.

2. Het nemen van besluiten op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Regeling kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de geldende Nota handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang Woerden.

3. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.

4. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en bijbehorende geldende beleidsregels.

5. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.

Het nemen van besluiten over het opleggen van een dwangsom.

Hoofdstuk 17 Ondermandaten Vastgoed

Paragraaf 1 Team Gebouwen

Artikel 1 Senior beleidsadviseur

1. Vervanging van de afdelingsmanager bij diens afwezigheid voor onderwerpen die binnen het taakveld van het Team Gebouwen vallen, niet zijnde personele aangelegenheden.

2. Alle in deze paragraaf ondergemandateerde bevoegdheden.

Artikel 2 Juridisch adviseur B belast met het bouwbeleid en het (doen) aansturen van nieuwbouwprojecten

1. Het indienen van subsidieaanvragen voor gemeentelijke projecten.

2. Beslissen op een aanvraag voor het plaatsen van bouwhekken en containers e.d. inclusief het gebruik van de openbare weg.

Paragraaf 2 Team Accomodatiebeheer

Artikel 3 Senior beleidsadviseur Team Gebouwen

Vervanging van de afdelingsmanager bij diens afwezigheid voor onderwerpen die binnen het taakveld van het Team Accomodatiebeheer vallen, niet zijnde personele aangelegenheden.

Paragraaf 3 Team Vastgoed Economie

Artikel 4 Senior beleidsadviseur

Vervanging van de afdelingsmanager bij diens afwezigheid voor onderwerpen die binnen het taakveld van het Vastgoed Economie vallen, niet zijnde personele aangelegenheden.

Paragraaf 4 Team Verwerving & Uitgifte

Artikel 5 Senior juridisch adviseur

1. Vervanging van de afdelingsmanager bij diens afwezigheid voor onderwerpen die binnen het taakveld van het Team Verwerving & Uitgifte vallen, niet zijnde personele aangelegenheden.

2. Alle in deze paragraaf ondergemandateerde bevoegdheden.

Artikel 6 Juridisch adviseur B

1.Operationeel en technisch beheer van grond en opstallen in het kader van tijdelijk beheer, waaronder opdrachtverlening voor nutsvoorzieningen en tot maximaal € 12.500,- exclusief BTW voor overige onderhouds- en exploitatiewerkzaamheden.

2. Operationeel en technisch beheer van grond en opstallen zoals vermeld in het afdelingsplan, waaronder opdrachtverlening voor nutsvoorzieningen en tot maximaal € 12.500,- exclusief BTW voor overige onderhouds- en exploitatiewerkzaamheden.

Hoofdstuk 18 Ondermandaten Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Beleidsadviseur A en Juridisch adviseur B

Het vertegenwoordigen van het college en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Paragraaf 2 Team Werk en inkomen

Artikel 2 Juridisch adviseur B en de medewerker publieke dienstverlening A en B

1. Alle bevoegdheden op grond van de WWB, de wet IOAW en de wet IOAZ met daaraan gekoppelde verordeningen, reglementen en uitvoeringsbesluiten.

2. Beslissen op aanvragen en terugvorderingen in het kader van de Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima.

 

Artikel 3 Beleidsadviseur A en Juridisch adviseur B

1. Alle bevoegdheden van het college op grond van de Wet Inburgering ten aanzien van het opleggen c.q. vrijstellen van de inburgeringsverplichting, de toekenning van reis- en overige kosten en het opleggen van boetes.

2. Het nemen van besluiten in het kader van de verordening Wet Kinderopvang.

Paragraaf 3 Team WMO

Artikel 4 Juridisch adviseur B en Medewerker Publieke Dienstverlening A en Ondersteunend medewerker A en B

Alle bevoegdheden op grond van de WMO met daaraan gekoppelde verordeningen, reglementen en uitvoeringsbesluiten.

Paragraaf 4 Team Bijzondere ondersteuning

Artikel 5 Senior medewerker publieke dienstverlening

Openen van een rekening ten behoeve van inkomensbeheer.

Artikel 6 Beleidsadviseur A en Juridisch adviseur B

Alle bevoegdheden van het college op grond van de Wet Inburgering ten aanzien van het opleggen c.q. vrijstellen van de inburgeringsverplichting, de toekenning van reis- en overige kosten en het opleggen van boetes.

Artikel 7 Juridisch adviseur B en Medewerker publieke dienstverlening B

1. Alle bevoegdheden op grond van de WWB, de WIJ, de wet IOAW en de wet IOAZ met daaraan gekoppelde verordeningen, reglementen en uitvoeringsbesluiten.

2. Beslissen op aanvragen en terugvorderingen in het kader van de Verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Woerden op 4 januari 2011,

secretaris                                    burgemeester

   

W. Wieringa                               mr. H.W. Schmidt

   

Aldus besloten door de burgemeester van Woerden op 4 januari 2011  

burgemeester

   

mr. H.W. Schmidt

Bijlage Model ondermandaat

ONDERMANDAAT

De teammanager van het team (teamnaam)/ de afdelingsmanager van de afdeling (afdelingsnaam);   gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en met in achtneming van het bepaalde in de algemene voorschriften van hoofdstuk 1 van het Mandaatregister gemeente Woerden 2011;

besluit;   I. ………………. (functionaris) mandaat te verlenen tot het namens hem nemen van besluiten ter zake van ……….. ………………….(omschrijving te mandateren bevoegdheid)   II. het ondermandaat op te nemen in het Mandaatregister in Hoofdstuk……. (nr. Hoofdstuk)………… (naam hoofdstuk) in artikel …….. (nr. artikel), lid …(nr.)   III. aan de verlening van dit mandaat de volgende voorschriften te verbinden:

a. een verder ondermandaat is niet toegestaan;

b. brieven en besluiten ter uitvoering van een door het college verleend mandaat worden in de meervoudsvorm geredigeerd;

c. Een ter uitvoering van het mandaat opgemaakt stuk wordt als volgt ondertekend:

Met vriendelijke groet,

namens burgemeester en wethouders van Woerden,

(handtekening)

(naam)

(functie)   IV. Dit besluit bekend te maken op de gebruikelijke wijze.

Aldus besloten, d.d. ………..(datum)

 

tabel bijzonder mandaat [Klik hier om het document te downloaden]

Nota-toelichting

H I Uitgangspunten Mandaatregister

§1 Mandaatregister 2008 In 2008 is de stap gezet naar een nieuwe vorm voor het mandaatregister. In plaats van het benoemen van bevoegdheden die gemandateerd zijn, zijn alle bevoegdheden gemandateerd, tenzij uitdrukkelijk uitgesloten. Anno 2010 kunnen we stellen dat de gedurfde keuze voor het zogenaamde “negatieve stelsel” haar vruchten heeft afgeworpen. Vooral de gebruiksvriendelijkheid en betrekkelijke eenvoud bij het beheren van de ondermandaten waren merkbaar. Daarnaast was er een significante afname aan collegevoorstellen ten opzichte van de jaren ervoor. Het uitgangspunt dat zo veel mogelijk bevoegdheden zo laag mogelijk moeten worden neergelegd is hiermee bereikt.   §2 Mandaatregister 2011   2.1 Algemeen

Op 1 januari 2011 gaat de ambtelijke organisatie als gevolg van een ingrijpende reorganisatie in een nieuwe vorm verder. Dit gaf aanleiding om ook het mandaatregister opnieuw te laten vaststellen, waarbij het document zo veel mogelijk aan de nieuwe structuur en aan de uitgangspunten voor de nieuwe organisatie is aangepast. Zo is het meest in het oog springende verschil de teruggang van 12 naar 9 afdelingen. Maar ook de gelaagdheid van het management is gewijzigd, waardoor de mandatering veelal op een lager niveau (namelijk van de teammanagers) is komen te liggen.

Verder is van de gelegenheid gebruikgemaakt om een aantal verbeterpunten door te voeren. Zo is – waar voorheen de zaken nog wel eens door elkaar liepen - in het mandaatregister 2011 een duidelijke scheiding aangebracht tussen de mandaten in het centrale deel (Deel 1) en de ondermandaten in de hoofdstukken 8 tot en met 17 (Deel 2). Bij de ondermandaten is zoveel mogelijk naar een uniforme redactie voor alle afdelingen en teams gezocht. In de onderstaande deelparagrafen volgt een opsomming van gemaakte keuzes die een aparte bespreking verdienen.   2.2 Gemaakte keuzes Mandatering aan teammanagers

Belangrijke uitgangspunten voor de nieuwe organisatie zijn:

§ eigen verantwoordelijkheid en initiatief door ondernemende medewerkers

§ een platte organisatie met korte lijnen

§ bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie

Op basis van deze uitgangspunten èn door het ontstaan van een managementlaag onder de afdelingsmanagers is de keuze gemaakt om de bevoegdheden waar mogelijk op het niveau van teammanagers te beleggen. Zij ontvangen een rechtstreeks mandaat, teneinde alle taken die op grond van de organisatieregeling tot de verantwoordelijkheid van hun team behoren te kunnen uitvoeren. De teammanagers mogen hun bevoegdheden aan medewerkers uit hun team ondermandateren. Dit alles geldt ook voor afdelingsmanagers die rechtstreeks een team aansturen.

Om misverstanden te voorkomen zij overigens opgemerkt dat mandaatverlening de hiërarchische zeggenschapsverhoudingen binnen de organisatie onverlet laat. Leidinggevenden kunnen instructies en aanwijzingen geven voor de uitoefening van het mandaat, mits zij blijven binnen de grenzen van het mandaat en de eventueel door de mandaatgever gegeven instructies als bedoeld in art. 10:6 Awb. Personele bevoegdheden

In het mandaatregister 2008 waren personele bevoegdheden niet volgens het negatieve stelsel, maar op een positieve manier toebedeeld, waarbij een deel naar de directie ging en een deel naar de afdelingshoofden. Dit leidde in de praktijk ertoe dat besluiten soms door het college genomen moesten worden, wanneer verzuimd was de bevoegdheid te mandateren. Bovendien zag door de positieve formulering het geheel aan mandaten er onoverzichtelijk (want omvangrijk) uit.

In het nieuwe mandaatregister is de directie gemandateerd om alle personeelsbesluiten te nemen, tenzij een bevoegdheid is uitgezonderd. Deze bevoegdheden kan de directie ondermandateren. Op deze manier wordt het systeem van de rest van het mandaatregister gevolgd. Het heeft nog als voordeel dat de besluiten bij verhindering van de team- of afdelingsmanager door de directie kunnen worden genomen (vorm van vervanging) en dat de directie op eenvoudige wijze ondermandaten kan terugnemen of extra kan toevoegen (beheersmaatregel).

In hoofdstuk 8 zorgt de directie voor de ondermandaten van de personele bevoegdheden. Ook hier is ervoor gekozen om alles op het niveau van de teammanagers neer te leggen, tenzij uitgezonderd. De teammanagers geven namelijk (operationeel) leiding aan hun team en zijn daarbij verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid. Vervanging managers

Wanneer degene die (onder)gemandateerd is is verhinderd, moet een ander voor hem/haar in de plaats kunnen handelen of beslissen. Ook bij het management is dit van belang. De manier waarop dat is geregeld moet even duidelijk zijn als de mandaten zelf. In het verleden waren er wel vervangingsbesluiten genomen, maar waar de verblijfplaats was, wat er in stond en of het nog actueel was, was onduidelijk. In het nieuwe mandaatregister is zoveel mogelijk getracht om in voorkomende situaties in de vervanging te voorzien. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van het feit dat bijna iedere afdeling beschikt over zowel een afdelingsmanager als één of meer teammanagers. Deze functionarissen kunnen elkaar vervangen, waarbij er dus sprake is van verticale vervanging. In het geval van de afdeling Vastgoed heeft de afdelingsmanager in het kader van de ondermandatering per team een vervanger (zonder personele bevoegdheden) aangewezen. Dit was nodig omdat Vastgoed geen teammanagers heeft. Budgetregeling

Hoofdstuk 2 (Budgetregeling) gaat over het aangaan van financiële verplichtingen, het fiatteren van rekeningen en de uiteindelijke betaling. Het bepalen tot welk bedrag een functionaris mag gaan wanneer hij verplichtingen aangaat is in zekere zin een arbitraire kwestie. Omdat teammanagers aanzienlijke operationele taken en verantwoordelijkheden hebben gekregen, ligt het voor de hand hen ook ruime financiële bevoegdheden te geven. Daar staat tegenover dat enige vorm van toezicht bij grote bedragen verstandig is. Daarom is ervoor gekozen dat een teammanager in principe iedere verplichting aan kan gaan (uiteraard binnen de beleidskaders en de budgetten), maar dat hij boven de € 150.000,-- het akkoord van de afdelingsmanager nodigheeft. Bij budgethouders is de grens waarboven geen verplichtingen mogen worden aangegaan gesteld op € 50.000,--. Bij projectleiders is hetzelfde 4-ogenprincipe als bij teammanagers toegepast. Hier is boven de € 50.000,-- een handtekening van de projectsecretaris vereist, boven de € 150,000,-- die van de ambtelijk opdrachtgever. Hiërarchische bepalingen

Artikel 10:3 lid 1 Awb zegt dat de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening kan verzetten. Dat kan zich in de praktijk in twee gevallen voordoen: òf de bevoegdheid heeft een zodanig karakter dat mandaatverlening in het geheel uitgesloten moet worden geacht, òf de aard van de bevoegdheid staat mandaatverlening niet principieel in de weg, maar er zijn in de persoon en/of in de omstandigheden gelegen redenen, die gebruik van een mandaat verhinderen. Artikel 8 van hoofdstuk 1 ziet op de tweede categorie. Bedoeling ervan is om de hiërarchisch hogere functionaris die besluiten te laten nemen die “te spannend” voor de hiërarchisch lagere zijn, maar waarbij het te ver zou gaan het college of de burgemeester ermee te belasten. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de situatie dat van een beleidsregel moet worden afgeweken, als gevolg waarvan precedentwerking moet worden gevreesd.

Uiteraard is het mogelijk dat de hiërarchisch hogere functionaris(sen) in het concrete geval moet(en) concluderen dat ook hij/zij het besluit niet mag/mogen nemen. In dat geval dient het voorstel aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan ter besluitvorming te worden voorgelegd.

H II Aanwijzingen bij de uitoefening van mandaten

§1 Inleiding Het kenmerkende verschil tussen een burger en de overheid is dat een burger in principe alles mag, tenzij het verboden is en dat de overheid eigenlijk niets mag, tenzij het uitdrukkelijk is toegestaan. Dit volgt uit het legaliteitsbeginsel. Gelukkig wordt niet iedere handeling geraakt door dit legaliteitsbeginsel. Alleen handelingen die gericht zijn op een rechtsgevolg moeten berusten op een wettelijke bevoegdheid. Veel van de werkzaamheden die de collega’s in ons stadhuis verrichten zijn van feitelijke aard. Het voorbereiden en uitvoeren van besluitvorming, het voorlichten van burgers, het bijhouden van de administratie of zelfs het blussen van branden zijn geen handelingen die gericht zijn op een rechtsgevolg. Voor die handelingen hoeft geen mandaat gegeven te worden en die handelingen staan daarom in het algemeen niet in het Mandaatregister. Zoals hierboven aangegeven volgt uit het legaliteitsbeginsel dat rechtshandelingen altijd gebaseerd moeten zijn op een wettelijke bevoegdheid. Binnen de gemeente zijn deze bevoegdheden toegewezen aan drie bestuursorganen: het college, de burgemeester en de raad. Het is ondoenlijk om alle besluiten die genomen moeten worden, alleen door deze drie organen te laten nemen, daarom zijn in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mandaat en delegatie opgenomen. Beide rechtsfiguren zorgen ervoor dat de last van besluitvorming verdeeld kan worden over de ambtelijke organisatie.   §2 Mandaat in de Algemene wet bestuursrecht   2.1 Het begrip Mandaat en Delegatie In afdeling 10.1.1 van de Awb staan de wettelijke voorschriften die gelden voor mandaat. Artikel 10:1 Awb definieert het begrip mandaat als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Voorbeeld:

Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegde orgaan met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunningen. Als het college aan de teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de afdeling Dienstverlening de bevoegdheid tot het verlenen van deze vergunningen mandateert, houdt dat in dat de teammanager namens het college een omgevingsvergunning kan verlenen. Het college blijft echter ten volle verantwoordelijk voor de wijze van uitoefening van deze bevoegdheid. Juridisch gezien zijn de besluiten, die door de teammanager zijn genomen, besluiten van het college. Dit blijkt uit de ondertekening van de omgevingsvergunning, waarin staat dat de teammanager namens het college van burgemeester en wethouders van Woerden tekent. Het bestuursorgaan dat de oorspronkelijke bevoegdheid heeft en dat het mandaat heeft verleend, wordt mandaatgever genoemd. Degene aan wie het mandaat verleend wordt noemt men de gemandateerde. In het gekozen voorbeeld is de mandaatgever het college van burgemeester en wethouders, en de gemandateerde de teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving. De mandaatgever kan voorschriften aan een mandaat verbinden en bovendien kan hij te allen tijde besluiten de bevoegdheid weer zelf uit te oefenen. In het bovengenoemde voorbeeld is sprake van een beslissingsmandaat: de beslissing om de bouwvergunning te verlenen wordt genomen door de teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Een mandaat kan zich echter ook beperken tot alleen ondertekening. In dit voorbeeld zou dan het college zelf het besluit nemen, maar ondertekent de teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving. In de ondertekening zou dan staan ‘overeenkomstig het door het college van de gemeente Woerden genomen besluit’. Een mandaat mag altijd verleend worden, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. Artikel 10.3 Awb noemt een aantal gevallen waarin mandaatverlening in ieder geval is uitgesloten. De mandaatgever blijft juridisch gezien verantwoordelijk voor de bevoegdheid die hij heeft gemandateerd. Bij delegatie is dat juist niet het geval. Van delegatie is namelijk sprake als een bestuursorgaan een bevoegdheid overdraagt aan een ander orgaan. Met deze overdracht gaat ook de verantwoordelijkheid over. Na de overdracht van de bevoegdheid kan het oorspronkelijk bevoegde orgaan de overgedragen bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen. De delegaatgever is niet meer juridisch verantwoordelijk voor de beslissingen van degene die het delegaat uitoefent.

In de gemeentelijke praktijk worden met name de bevoegdheden van de raad gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Dat is niet vreemd, omdat bevoegdheden niet gedelegeerd mogen worden aan ondergeschikten. Daarvoor is het mandaat bedoeld. Het college kan bevoegdheden die het zelf gedelegeerd heeft gekregen wel doormandateren aan de ambtelijke organisatie. Een ander belangrijk verschil tussen delegatie en mandaat is dat delegatie alleen is toegestaan als de wet dat toelaat.   2.2 Mandaat en ondermandaat Een gemandateerde kan de aan hem gegeven bevoegdheid doorgeven aan een aan hem ondergeschikte ambtenaar. Er is dan sprake van ondermandaat. Ondermandaat wordt geregeld in artikel 10:9 Awb. De voorschriften die voor het mandaat gelden, zijn ook van toepassing op het ondermandaat. Voorbeeld:

De teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving mandateert de bevoegdheid tot het verlenen van omgevingsvergunningen, die hij krachtens mandaat heeft, vervolgens aan de medewerker publieke dienstverlening A. In een dergelijk geval spreken we van ondermandaat. Het college van burgemeester en wethouders blijft het bevoegde orgaan. Het college is derhalve ten volle verantwoordelijk voor de besluiten van de medewerker publieke dienstverlening A. Juridisch gesproken zijn de besluiten van de medewerker publieke dienstverlening A besluiten van het college. De mandaatgever blijft verantwoordelijk voor de besluiten van degene aan wie de bevoegdheid in ondermandaat is gegeven. De mandaatgever zal daarom toestemming moeten geven voor ondermandaat. Uit de voorschriften van het mandaatbesluit blijkt of de mandaatgever ondermandaat heeft toegestaan.   2.3 Mandaat aan niet-ondergeschikten Mandaatverlening is in de eerste plaats bedoeld voor ondergeschikte ambtenaren, maar er is ook een mogelijkheid in de Awb opgenomen om het verlenen van mandaat aan niet-ondergeschikten mogelijk te maken. Artikel 10:4 Awb regelt deze figuur. Voorbeeld:

Het college van burgemeester en wethouders mandateert de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen van het Wegenverkeersreglement voor uitzonderlijk vervoer aan de chef uitvoerende dienst van Politiedistrict Rijn en Venen. De chef uitvoerende dienst mag dus zelf besluiten tot het verlenen van die ontheffing. Het college blijft echter juridisch verantwoordelijk voor de besluiten die de chef uitvoerende dienst neemt. Als een bevoegdheid wordt gemandateerd aan een niet-ondergeschikte, dan is mandaatverlening slechts mogelijk na instemming van degene die het mandaat krijgt en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt. Met het geven van de instemming verplicht de gemandateerde zich volgens de aanwijzingen van de mandaatgever te handelen. Ook kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgen van een onjuiste uitoefening van het mandaat. Op deze manier wordt het ontbreken van een hiërarchische relatie gecompenseerd.   §3 Vertegenwoordiging en machtiging De bevoegdheid om namens een gemeentelijk orgaan besluiten te nemen, moet worden onderscheiden van de bevoegdheid om dit orgaan te vertegenwoordigen. Voorbeeld:

De gemeente wil nieuwe strooiwagens kopen. De bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals het sluiten van een overeenkomst om strooiwagens te kopen, berust ingevolge artikel 160, eerste lid onder e, van de Gemeentewet bij het college. Het college besluit dus de overeenkomst aan te gaan. Als het contract ter ondertekening wordt voorgelegd, mag het college echter niet tekenen. De bevoegdheid om de rechtspersoon gemeente te vertegenwoordigen is namelijk in artikel 171 van de Gemeentewet aan de burgemeester gegeven. Die zal daarom het contract moeten ondertekenen. Als in het bovengenoemde voorbeeld het wenselijk zou zijn dat de teammanager van het team wijkonderhoud de strooiwagens kon kopen, dan moeten er dus twee bevoegdheden worden doorgegeven. Enerzijds is er een mandaat van het college nodig om het besluit tot het aangaan van de overeenkomst te mogen nemen, anderzijds is er een machtiging van de burgemeester nodig om het contract te mogen tekenen. Het is daarom verstandig bij het verlenen van het bovengenoemde mandaat ook te regelen dat dezelfde persoon een machtiging heeft. Net zoals bij het aangaan van contracten een onderscheid moet worden gemaakt tussen het besluit tot het aangaan van het contract en de ondertekening daarvan, moet bij het voeren van rechtsgedingen onderscheid worden gemaakt tussen het besluit in rechte op te treden en de daadwerkelijke vertegenwoordiging bij de rechter. Dit is lastige materie, vooral omdat het verschil uitmaakt of er sprake is van een bestuursrechtelijk geschil of een privaatrechtelijk geschil.   §4 Beperkingen aan het mandaat Het krijgen van een mandaat brengt een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee en daarom is het belangrijk te weten wat een gemandateerde wel mag en vooral wat hij niet mag. In de eerste plaats bepaalt de tekst van het mandaat zelf welke beperkingen er zijn. De letterlijke tekst van het mandaat bepaalt welke bevoegdheden zijn doorgegeven en welke niet. Als de tekst van het mandaat ruimte laat voor twijfel, moet de gemandateerde er vanuit gaan dat de bevoegdheid waar twijfel over bestaat niet is doorgegeven. Daarnaast kunnen in het Mandaatregister specifieke beperkingen zijn opgenomen die bij dat bepaalde mandaat horen. Zo mag een afdelingshoofd buitengewoon verlof toekennen aan zijn medewerkers, maar hij mag dat alleen in overleg met de personeelsconsulent. Zou het afdelingshoofd de personeelsconsulent buiten schot laten, dan overtreedt hij dus de grenzen van zijn mandaat. Naast deze specifieke beperkingen, zijn er ook algemene beperkingen die voor alle mandaatbesluiten gelden. Zo wordt ieder mandaatbesluit begrensd door de voorschriften die in hoofdstuk 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht staan over mandaten. Hieruit volgt bijvoorbeeld dat mandaat niet strekt tot de afdoening van bezwaarschriften tegen een eerder krachtens mandaat genomen beslissing. Ook geldende wet- en regelgeving die specifiek betrekking hebben op de bevoegdheid die is gemandateerd kunnen een mandaat beperken. Het mandaat is immers geen excuus om de wet te overtreden. Daarnaast geldt dat een mandaat niet mag worden uitgeoefend als het te nemen besluit ingrijpende politieke of maatschappelijke gevolgen heeft. Dan moet het besluit worden genomen door het orgaan dat het mandaat heeft verleend. Een besluit zou gevoelig kunnen zijn als er uitgebreide aandacht in de media voor is, of als verschillende belangengroepen die zich actief met het onderwerp bezighouden. Het is de verantwoordelijkheid van de gemandateerde de gevolgen van een te nemen besluit te overzien en zich af te vragen of hij er, gezien de omstandigheden, verstandig aan doet dit besluit in mandaat te nemen. Tenslotte is de gemandateerde gebonden aan de bestaande financiële ruimte, met andere woorden een ter uitvoering van het mandaat genomen beslissing mag niet leiden tot overschrijding van het budget. Deze beperkingen zijn opgenomen in het algemene deel van het Mandaatregister.   §5 Overige voorschriften bij een mandaatbesluit Het mandaatbesluit dient te verwijzen naar het toepasselijke voorschrift (bijvoorbeeld een wet of een verordening). Uit het mandaatbesluit moet ook duidelijk blijken welke bevoegdheden zijn gemandateerd, zodat de reikwijdte van het mandaat voor buitenstaanders, zoals de burger maar ook de rechter duidelijk is. Het mandaat kan hiervoor verwijzen naar de artikelen van de regeling waarin de gemandateerde bevoegdheid is opgenomen, of er kan een zo exact mogelijke omschrijving van deze bevoegdheden in het mandaatbesluit worden opgenomen. Het mandaat wordt verleend aan een functionaris en niet aan een persoon. Dit heeft als voordeel dat bij vertrek van de betreffende persoon het mandaat niet behoeft te worden gewijzigd. Voorbeeld:

De heer Jansen is afdelingsmanager Informatievoorziening. Het mandaat dient in dit geval aan de afdelingsmanager Informatievoorziening te worden verleend, en niet aan de heer Jansen. Alleen de teammanager, de afdelingsmanager en de directie (bij personeelsbevoegdheden) mogen ondermandaat verlenen. Iemand die een ondermandaat heeft gekregen, mag dat niet zelf verder doorgeven. Bovendien geldt een ondermandaat alleen als het is opgenomen in deel 2 van het Mandaatregister. Deze voorschriften staan in artikel 4 van hoofdstuk 1 en zijn bedoeld om zich te houden aan de ondermandatering. Een manager die ondermandaat wil verlenen dient daarom eerst contact op te nemen met zijn of haar juridisch consulent. Als een nieuw mandaatbesluit is genomen, moet het worden bekend gemaakt. Dat gebeurt door publicatie in de gemeentelijke informatiepagina van de Woerdense Courant. Om te garanderen dat alle mandaatbesluiten gepubliceerd worden, moet een afschrift van ieder mandaatbesluit aan de afdeling Bestuur- en managementondersteuning gestuurd worden. Deze afdeling zorgt dan voor publicatie en ook voor het opnemen van het mandaatbesluit in het Mandaatregister. Op deze manier blijft het Mandaatregister actueel.   §6 Modellen Voor het verlenen van een ondermandaat dient het in de bijlage opgenomen model te worden gebruikt.