Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Beleidsregels Paracommercie gemeente Hoorn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Paracommercie gemeente Hoorn
CiteertitelBeleidsregels Paracommercie gemeente Hoorn
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp140 openbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

320B

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-02-201124-10-2014nieuwe regeling

18-01-2011

Gemeenteblad 2011-06b

2010 10.30390

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Paracommercie gemeente Hoorn

 

Corsaregistratienummer : 10.30390

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,

 

  • gelezen het voorstel van de Afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving van 1 december 2010

 

overwegende dat:

 

  • De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de West-Friese gemeenten en Schagen op 5 november 2007 een overeenkomst hebben gesloten, in het kader van het project Jeugd, Alcohol en Drugs, gevolgd door een nieuwe overeenkomst op 25 juni 2009;

  • De gemeente Hoorn één van de deelnemers is aan het project Jeugd, Alcohol en Drugs;         

  • De gemeenten de verplichting op zich hebben genomen aantoonbaar de regierol op zich te nemen bij de opzet van een alcoholmatigingsbeleid;

  • De gemeenteraad op 22 december 2008 het Plan van aanpak Jeugd en Alcohol in West-Friesland heeft vastgesteld;

  • De gemeente Hoorn zal zich inspannen om de doelen uit het Plan van aanpak, gericht op vermindering van alcoholmatiging en beperken van overlast, te realiseren;

  • Het beperken van de verkrijgbaarheid van alcoholhoudende drank bij verenigingen en stichtingen hierin een belangrijke pijler is;

  • Het daarom noodzakelijk is beleid vast te stellen gericht op het tegengaan van oneerlijke concurrentie en vergroten van bewustwording door verenigingen en stichtingen.

 

Besluit:

Artikel I  

tot het vaststellen van de

beleidsregel Paracommercie gemeente Hoorn.

 

het ‘beleid paracommercialisme’ van 7 september 1993 (stuknummer 93.10136) in te trekken.

Artikel II Inwerkingtreding

 

  • 1.

    De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt in het gemeenteblad.

Artikel III Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als: “ beleidsregel Paracommercie gemeente Hoorn”.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering d.d. 18 januari 2011

 

 

College van burgemeester en wethouders,

 

De secretaris,                                       de burgemeester,

BELEIDSNOTITIE PARACOMMERCIALISME GEMEENTE HOORN

1. Inleiding

 

Op 5 november 2007 hebben de West-Friese gemeenten plus Schagen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het convenant Jeugd en alcohol ondertekend. Met de ondertekening zijn de gemeenten overeengekomen dat er maatregelen moeten worden genomen om het overmatige alcoholgebruik onder jongeren een halt toe te roepen. Op 25 juni 2009 is een nieuw convenant afgesloten.

 

Eind 2008 / begin 2009 hebben de gemeenteraden van de West-Friese gemeenten waaronder de gemeenteraad van Hoorn ingestemd met het Plan van Aanpak Jeugd en Alcohol. Met het Plan van Aanpak willen we uitvoering geven aan een veilig en verantwoord uitgaansbeleid. Het beleid is erop gericht de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank voor de jeugd zoveel mogelijk te beperken en de overlast als gevolg van alcoholgebruik tegen te gaan. Het beleid moet gestalte krijgen door voorlichting, bewustwording, regelgeving en handhaving. Een van de instrumenten daarbij is een regionaal beleid voor paracommerciële instellingen. Dit beleid mag alleen tot doel hebben om oneerlijke concurrentie tegen te gaan.

 

Regelmatig bereiken ons over oneerlijke concurrentie door sportverenigingen. In de kantine organiseert de vereniging dan een horeca-activiteit. Dit is in strijd met de D&H wet. Maar ook de verdere bewustwording bij de verenigingen over het verstrekken van alcohol aan jongeren is belangrijk. In deze beleidsregel besteden wij aandacht aan het tegengaan van oneerlijke concurrentie en bewustwording. Om bewustwording binnen verenigingen te vergroten, hebben wij:

 

  • a.

    een checklist opgesteld waarop staat wat er wel en wat er niet mag worden georganiseerd door een vereniging of stichting;

  • b.

    een nieuw bestuursreglement opgesteld met aanvullende bepalingen over alcoholmatiging;

  • c.

    een convenant met sportverenigingen opgesteld;

  • d.

    verenigingen aangeboden barvrijwilligers de IVA cursus te laten volgen.

 

Oneerlijke concurrentie willen wij tegengaan door het vergunningenbestand op orde te hebben, toe te zien op de naleving van de regels en door toezicht en handhaving van de regels. Deze notitie richt zich dan ook tot onze eigen organisatie en de verenigingen en stichtingen die in het bezit zijn van een Drank- en Horecavergunning.

 

2. Probleemstelling

 

2.1 Situatie in Hoorn

We hebben in Hoorn een beleidsnotitie Paracommercie van 7 september 1993. Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en bewustwording te vergroten is het wenselijk dit beleid te vervangen door nieuw beleid.

Uit signalen van Koninklijke Horeca Nederland, van individuele ondernemers en uit eigen gemeentelijke waarnemingen blijkt dat stichtingen en verenigingen in hun zalen en kantines horecadiensten aanbieden, waarbij alcohol wordt verkocht. Dit leidt veelal tot oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca omdat uitoefening de activiteiten worden uitgeoefend onder ongelijke voorwaarden. De prijsstelling wijkt vaak af van de reguliere horeca vanwege voordelen, zoals subsidiëring, fiscale vrijstellingen en het werken met vrijwilligers. Deze voordelen én de overwegend publieke toegankelijkheid van de meeste kantines ziet vooral de reguliere horeca als oneerlijke concurrentie. Veelal gaat het ook om (privé)feestenen partijen die om buiten de doelstelling van de vereniging of de stichting vallen. Paracommerciële instellingen zijn daarmee ook drempelverlagend voor de verkrijgbaarheid van alcohol.

 

2.2 Feiten en cijfers

Op basis van de Jeugdmonitor West-Friesland 2006 en 2007 drinkt 5% van de jongeren tussen de 10 en 15 jaar alcohol in sportkantines of bij een vereniging. In 2009 bedroeg dit percentage 3%. In de leeftijdsgroep 16 tot 23-jarigen is dit 25% in 2006 en 18% in 2009. Met de stelling dat sportkantines geen alcohol meer moeten schenken was zowel in 2007 als in 2009 50% van ouders en jongeren het eens.

 

Een onderzoek van de VWA heeft aangetoond dat jeugd makkelijk aan alcohol komt in sportkantines, Er is onvoldoende controle op leeftijd. In 2007 controleerden controleurs van de VWA 209 sportkantines op bepalingen uit de Drank- en Horecawet. Daaruit bleek dat één op de vijf sportkantines helemaal geen leeftijdscontrole uitvoert bij de verkoop van alcohol. Ruim de helft vroeg niet naar identiteitspapieren, terwijl dat wel moet. Drie van de tien verenigingen deed het wel volgens de regels. De inspecties werden gehouden tijdens sportwedstrijden, -toernooien en –feesten. In totaal bleek 7 procent van de verenigingen helemaal geen alcoholhoudende dranken te schenken tijdens wedstrijden en toernooien. Tijdens sportgerelateerde feesten werd wel overal alcohol verkocht.

 

In 2008 is er ook een onderzoek door Stichting alcohol preventie en universiteit van Twente gedaan in Noord-Kennemerland. Er werd zogenaamd gebruik gemaakt van mysteryshopping om 181 verkooppunten te bezoeken. Van die 181 verkooppunten waren er 18 sportkantines. In 94% van de gevallen kon er alcohol worden gekocht bij de sportkantines, dus de naleving van de regels was maar 6%. Bij de 18 sportkantines werd er maar 2 keer naar alleen de leeftijd gevraagd en niet naar de identiteitspapieren.

 

In 2010 vond een mystery guest onderzoek plaats in West Friesland. Een 15-jarige probeert dan in en kantine alcohol te kopen. Van de 55 aankooppogingen waren 24 niet succesvol. Hiervan zijn 20 pogingen mislukt vanwege het gevoerde alcoholbeleid van de sportclubs. Er is bij de sportkantines dus een naleving van 44%.

 

Deze bevindingen zijn aanleiding de praktijk rondom alcoholverstrekking bij sportverenigingen en stichtingen nog eens goed tegen het licht te houden en het huidige beleid bij te stellen dan wel nieuw beleid vast te stellen. Daarbij is het bemoedigend te zien dat het naleefpercentage in West-Friesland 44% bedraagt.

 

Kernpunten van het nieuwe beleid zijn

  • a.

    inventariseren welke stichtingen en verenigingen alcoholhoudende dranken schenken en in het bezit zijn van een verouderde vergunning op grond van de Drank- en Horecawet en tevens het bestuursreglement beoordelen;

  • b.

    een eenduidige systematiek opstellen voor vergunningverlening met voorschriften en/ofbeperkingen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan;

  • c.

    een checklist ontwerpen met activiteiten die door een instelling mogen en niet mogen worden georganiseerd en waarbij al dan niet ook alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt;

  • d.

    in overleg treden met sportverenigingen en stichtingen over alcoholmatiging; in de drank- en horecaverordening van 2010 Hoorn, vastgesteld op 15 december 2009, is hierin al voorzien door bijvoorbeeld een verbod op het schenken van sterke drank en geen alcoholverstrekking bij activiteiten die met name zijn gericht op jongeren onder de 16 jaar.  

  • e.

    toezicht op de naleving van de regels en het handhaven van de regels.

3. Doelstelling

 

Het doel van deze beleidsnota is:

  • a.

    Bewustwording verenigingen en stichtingen bij de verstrekking van alcohol vanuit het punt van  volksgezondheid, openbare orde en verkeersveiligheid door met de verenigingen en stichtingen in gesprek te gaan.

  • b.

    Te komen tot alcoholmatiging in verenigingen en stichtingen in het algemeen en onder de jeugd in het bijzonder door te schenken binnen de kaders van de wet en verordening. In ieder geval geen alcohol onder de 16 dus en een verbod op het schenken van sterke drank.

  • c.

    Te komen tot regulering van het verschijnsel paracommercie door middel van het vaststellen en opleggen van voorschriften en beperkingen ingevolge artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet en het opstellen van een bestuursreglement en een convenant.

  • d.

    Duidelijkheid verschaffen over de aanpak van toezicht en handhaving.

     

4. Definitie Paracommercie

 

Onder het begrip ‘paracommercie’ wordt in deze notitie verstaan: een vorm van oneerlijke concurrentie door stichtingen en verenigingen die buiten hun hoofddoelstelling om, horecadiensten aanbieden aan het publiek. Meerdere elementen beïnvloeden de prijsstelling van de aangeboden horecadiensten van verenigingen en stichtingen, waardoor oneerlijke concurrentie kan ontstaan, te weten:

 

  • -

    de directe dan wel indirecte subsidieverstrekking;

  • -

    de versoepelde eis van het bezit van een diploma Sociale Hygiëne die voor paracommerciële instellingen is beperkt tot 2 leidinggevenden;

  • -

    het regelmatig en vaak structureel werken met c.q. gebruik maken van vrijwilligers;

  • -

    het niet verplicht zijn zich in te schrijven bij het Bedrijfschap Horeca & Catering;

  • -

    het van toepassing zijn van fiscaal gunstiger voorwaarden;

  • -

    het verkrijgen c.q. huren van accommodaties tegen niet marktconforme (vaak symbolische) voorwaarden en prijzen;

 

Onder ‘horecadiensten’ wordt verstaan: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse bij bruiloften, recepties, jubilea en dergelijke.

Uit de definitiebepaling volgt dat in de meeste gevallen sprake is van een op enigerlei wijze gesubsidieerde instelling, in die zin dat er sprake is van een subsidieverstrekking, direct dan wel indirect, door de gemeente bij paracommerciële instellingen of door het Rijk, die (mede) de prijsstelling van de horecadiensten die aangeboden worden, kan beïnvloeden.

 

5. Rode draad uit gesprekken met de instellingen

 

Met de sportverenigingen uit West-Friesland zijn in elke gemeente gesprekken gevoerd. Uit deze gesprekken is de volgende rode draad af te leiden, die ook voor Hoorn geldt.

  • -

    Bij sportactiviteiten is onlosmakelijk gezelligheid en ontspanning verbonden. Na de activiteit moet het mogelijk zijn alcohol te drinken.

  • -

    De kantine omzet is belangrijk voor de vereniging. Verkoop van alcohol is daarin belangrijk.

  • -

    Jongeren onder de 16 jaar en alcohol gaan niet samen; verenigingen zijn al langer bezig om deze alcoholverstrekking tegen te gaan.

  • -

    De verenigingen vinden dat de rol van de gemeente niet betuttelend moet zijn; men ziet de gemeente graag in een ondersteunende rol.

  • -

    Duidelijkheid over de regels voor barvrijwilligers over drankverstrekking is wenselijk. Het volgen van de cursus Verantwoord Alcoholschenken wordt als voorbeeld genoemd. Het vastleggen van regels over drankverstrekking in een convenant wordt positief ontvangen.

  • -

    De verenigingen geven aan dat samenwerking met de gemeenten van belang is.

  • -

    De verenigingen onderkennen echter het alcoholprobleem onder jongeren. Er is bereidheid om naar andere bronnen van inkomsten te kijken.

     

6. Wetgeving

 

6.1 Drank- en Horecawet (DHw)

 

De mogelijkheid tot het voeren van beleid voor verenigingen en stichtingen is beperkt. Het gaat om:

  • a.

    artikelen 4 en 5 DHw (voorschriften en beperkingen aan de vergunning);

  • b.

    artikel 9 DHw (voorschriften in het bestuursreglement);

  • c.

    de DHw biedt de gemeenteraad de mogelijkheid om in een drank- en horecaverordening regels te stellen voor verenigingen en stichtingen. 

 

Aan onderdeel c wordt in deze notitie verder geen aandacht besteed omdat hier reeds invulling aan is gegeven door hierover regels op te nemen in de nieuwe Drank- en Horecaverordening die op 15 december 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld.

 

Ad. A Voorschriften of beperkingen aan de vergunning

Artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet bepaalt dat alle rechtspersonen, niet zijnde naamloze

vennootschappen of besloten vennootschappen, in beginsel paracommerciële instellingen zijn

indien deze instellingen zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat verenigingen en stichtingen die zich richten op de genoemde activiteiten, in beginsel aangemerkt worden als paracommerciële instellingen. Overeenkomstig het bepaalde in dit artikel dient het college van burgemeester en wethouders bij de verlening van horecavergunningen aan genoemde niet-commerciële instellingen, te waken tegen mogelijke oneerlijke concurrentie.

Burgemeester en wethouders verbinden een of meer voorschriften en/of beperkingen die, gelet op  plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk wordt beschouwd. De bedoelde voorschriften en/of beperkingen kunnen, aldus artikel 4, tweede lid van de Drank- en Horecawet echter op geen andere onderwerpen betrekking hebben dan:

 

  • 1.

    In de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen.

  • 2.

    Het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten;

  • 3.

    De tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende dranken wordt verstrekt.

 

Niet aan elke vergunning hoeven wij alle voorschriften en/of beperkingen te verbinden. Per instelling kan dit verschillend zijn, afhankelijk van de lokale situatie. 

 

Artikel 4, vierde lid van de DHw bepaalt: ‘door burgemeester en wethouders

worden, indien dit in verband met een wijziging in de plaatselijke of regionale omstandigheden nodig is, aan reeds verleende vergunningen als bedoeld in het eerste lid voorschriften of beperkingen als in dat lid bedoeld verbonden of aan een zodanige vergunning verbonden voorschriften of beperkingen gewijzigd of ingetrokken’.

Wanneer kunnen wij voorschriften of beperkingen aan de vergunning verbinden dan wel wijzigen of intrekken?

 

Er zijn drie momenten waarop voorschriften of beperkingen opgelegd, dan wel gewijzigd of ingetrokken kunnen worden:

  • 1.

    verlenen van een nieuwe vergunning;

  • 2.

    de schriftelijke overeengekomen regeling met het Bedrijfschap Horeca en Catering zoals bedoeld n artikel 5, lid 1 en lid 3 van de DHw, eindigt (zelfregulering);

  • 3.

    een wijziging van de plaatselijke en/of regionale omstandigheden hiertoe aanleiding geeft (artikel 4 lid 4 DHw).

 

Ad 1 Nieuwe vergunning

Van een nieuwe vergunning is sprake als het een geheel nieuwe inrichting betreft, de inrichting wijzigt, de locatie wijzigt of omdat bijvoorbeeld de leidinggevenden niet meer als zodanig fungeren. Als er sprake is van toepassing van artikel 30 van de DHw (wijziging bestaande vergunning), is er vanzelfsprekend geen sprake van een nieuwe vergunning.

 

Ad 2 Zelfregulering

In artikel 5 van de DHw is rekening gehouden met zelfregulering. Indien de betrokken instelling of de koepelorganisatie waarbij zij aangesloten is, een overeenkomst heeft gesloten met het Bedrijfschap Horeca, het Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven, mogen geen voorschriften en beperkingen aan de vergunning worden verbonden. Voorbeelden van koepelorganisaties zijn de verschillende sportbonden zoals de KNVB en de KNAU.

 

Tot 1 oktober 2000 waren de sportverenigingen gebonden aan de overeenkomsten tussen het Bedrijfschap en de koepelorganisaties. Doordat de overeenkomsten per 1 oktober 2000 zijn opgezegd, is er echter geen sprake meer van zelfregulering in de zin van artikel 5 lid 3 van de DHw. Bij verenigingen en stichtingen die wél onder de koepelovereenkomsten vielen, maakt door de opzegging zelfregulering plaats voor regulering door de gemeente, en hoeft niet te worden aangetoond dat er sprake is van een wijziging in de plaatselijke of regionale omstandigheden. In dit geval is artikel 5, derde lid van de DHw van toepassing en niet artikel 4, vierde lid van de DHw. Voorschriften en/of beperkingen kunnen worden opgenomen in de vergunning indien sprake is van instellingen zoals bedoeld in artikel 4 van de DHw.

Er hoeft niet aangetoond te worden dat de plaatselijke of regionale omstandigheden zijn gewijzigd.

 

Ad 3 Gewijzigde plaatselijke of regionale omstandigheden

Ten aanzien van de vergunningen die onder de vorige twee punten nog niet aan de orde zijn geweest, geldt dat aanpassing van de vergunning plaatsvindt indien zich wijzigingen op de plaatselijke of regionale horecamarkt hebben voorgedaan. Dit betreft dan verenigingen en stichtingen die voorheen niet onder de  koepelovereenkomsten van hun (sport) organisatie vielen. Als relevant tijdvak geldt doorgaans de periode sinds de vorige vergunningverlening. Bij vergunningen die dateren van vóór de wetswijziging van 1991 moet ingevolge het daarbij geregelde overgangsrecht de periode na 1992 als relevant worden aangemerkt. Aan de bedoelde vergunningen kunnen, indien nodig, (alsnog) de bedoelde voorschriften verbonden worden.

 

Ad. B Voorschriften in bestuursreglement

Artikel 9 DHw regelt dat het bestuur van een vereniging of stichting voor het verkrijgen van een drank- en horecavergunning een reglement dient vast te stellen dat waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting gedurende de openingstijden verantwoord geschiedt. In het reglement dienen een aantal zaken geregeld te zijn. In ieder geval is duidelijk aangegeven:

  • a.

    kwaliteitseisen aan de barvrijwilliger.

  • b.

    op welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Deze dagen en tijdstippen hangen ook in de horeca-inrichting.

  • c.

    op welke wijze wordt toegezien op de naleving van het reglement.

Dit zijn minimumregels. In het reglement kunnen aanvullende regels worden opgenomen.

 

Uiteraard is het mogelijk, in aanvulling op bovenstaande eisen, bepalingen op te nemen ten aanzien van:

  • 1.

    Regels omtrent omgaan met agressie en normafwijkend gedrag.

  • 2.

    Het tegengaan van drugsgebruik en seksuele intimidatie.

  • 3.

    Beperkingen assortiment alcoholhoudende dranken.

  • 4.

    Het beleid ter promotie van alcoholvrije dranken.

  • 5.

    De prijsverhouding tussen alcoholhoudende en alcoholvrije dranken.

  • 6.

    Bepalingen betreffende paracommercie.

 

 

6.2 Ontheffing inzake artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet voor paracommerciële instellingen

 

De plaatselijke of regionale omstandigheden kunnen zowel kwalitatief als kwantitatief worden getoetst. Bepalend is het aantal (kwantiteit) in de omgeving aanwezige horecabedrijven en de mate waarin deze over faciliteiten beschikken (kwaliteit) om aan de bestaande vraag naar horecadiensten (zaalruimte voor bijeenkomsten) te voldoen.

 

Bijeenkomsten van persoonlijke aard kunnen pas dan op basis van een ontheffing bij een vereniging of stichting worden gehouden indien als gevolg van ‘bijzondere festiviteiten of attracties’ de (zaalruimte en andere faciliteiten van) gewone horecabedrijven daarvoor niet beschikbaar zijn. De initiatiefnemers dienen aantoonbaar de mogelijkheden in de reguliere horecaondernemingen bekeken/ getoetst te hebben.

 

De DHw kent twee bepalingen die de mogelijkheid biedt om ontheffing te

verlenen voor bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. De bedoelde bepalingen zijn artikel 35 en artikel 4, vijfde lid van de DHw. Er is een aparte beleidsregel art. 35 DHw vastgesteld door het college op 17 november 2009.

 

Van de voorschriften of beperkingen die in vergunningen van verenigingen en stichtingen zijn opgenomen, is eveneens ontheffing te verlenen. Betreft het bijzondere gelegenheden van

tijdelijke aard die zich in de eigen inrichting (in bijvoorbeeld de kantine, het clubhuis, buurthuis) afspelen, dan dient hiervoor een ontheffing van  artikel 4, vijfde lid DHw te worden afgegeven. Het betreft dan immers geen ontheffing van een verbod van artikel 3, maar een ontheffing van de krachtens artikel 4 van de DHw opgelegde voorschriften en beperkingen.

 

7. De lokale situatie

 

In Hoorn zijn 37 vergunningen verstrekt aan verenigingen en stichtingen. Uit een steekproef van 10 vergunningen is gebleken dat voorschriften of beperkingen als bedoeld in artikel 4 DHw aan al deze tien instellingen zijn opgelegd. Deze voorschriften of beperkingen zijn opgenomen om paracommerciële activiteiten te voorkomen. Het is van belang deze aanpak ook naar de toekomst door te zetten. In hoofdstuk acht ‘maatregelen en aanpak’ is dit uitgewerkt.

 

Horeca-activiteiten vinden nog steeds plaats bij verenigingen en stichtingen. Dit maakt het noodzakelijk de communicatie over regels nog eens goed tegen het licht te houden.

Er blijkt nog steeds onduidelijkheid te bestaan bij verenigingen en stichtingen over welke activiteiten wel mogen en welke niet. Recent bleek dit bij sponsorfeesten. 

Om meer duidelijkheid te scheppen hebben wij ervoor gekozen een checklist te ontwerpen met activiteiten die wel en niet zijn toegestaan. Het is geen uitputtende opsomming, maar geeft wel een richting aan om te bepalen of activiteiten passen binnen de geldende Drank- en Horecavergunning. De checklist is bijgevoegd.

 

8. Maatregelen en aanpak

 

Er zijn meerdere redenen te noemen om op te treden tegen oneerlijke concurrentie c.q. de bewustwording aan te scherpen. Dit betekent dat duidelijk moet zijn wat wel of niet mag. Om hier invulling aan te geven zijn de volgende acties nodig, te weten:

  • a.

    het  beoordelen van het vergunningenbestand of het voldoet aan de eisen uit de DHw;

  • b.

    het voorkomen van (commerciële) horecadiensten;

  • c.

    het verbeteren van intern toezicht door de stichting of de vereniging op de verkrijgbaarheid van alcohol;

  • d.

    het aanscherpen van het bestuursreglement;

  • e.

    invulling geven aan toezicht en handhaving.

Op deze onderdelen gaan wij hierna in.

 

a. en b. het beoordelen van het vergunningenbestand en het voorkomen van (commerciële) horecadiensten

 

In paragraaf 6 is aangegeven dat het college aan een vergunning voorschriften en/of beperkingen moet verbinden ter voorkoming van paracommercialisme. De vraag of voorschriften of beperkingen aan een vergunning moeten worden verbonden dient te worden beantwoord aan de hand van de volgende vragen:

  • 1.

    wordt op niet-commerciële basis gewerkt?

  • 2.

    richt de paracommerciële instelling zich op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;

  • 3.

    is het, gelet op plaatselijke en regionale omstandigheden nodig voorschriften of beperkingen aan de vergunning te verbinden?

  • 4.

    als voorschriften of beperkingen nodig zijn, welke worden dan aan de vergunning verbonden.

 

Deze vragen hebben tot doel het proces van vergunningverlening op een eenduidige en transparante manier te laten verlopen. Hieronder staan wij in het kort stil bij deze vier vragen.

 

Vraag 1: commercieel of niet?

Artikel 4 is niet van toepassing op een vergunning die wordt verleend aan een natuurlijke persoon (eenmanszaak of vennootschap onder firma). Ook geldt het artikel niet voor de rechtspersonen NV of BV. Van ongewenste mededinging is geen sprake als de instelling op gelijke wijze en onder gelijke voorwaarden optreedt als een commercieel horecabedrijf.

 

Vraag 2: wat zijn de activiteiten van de instelling?

De instelling dient zich te richten op de activiteiten genoemd in artikel 4 van de Drank- en Horecawet. De activiteiten waarop de instelling zich richt blijkt uit de doelstelling die is opgenomen in bijvoorbeeld het statuut. Indien de doelstelling niet valt af te leiden uit documenten, dan zal aan de hand van de feitelijke handelingen beoordeeld moeten worden of sprake is van een activiteit die valt onder artikel 4 van de wet.

 

Vraag 3: zijn voorschriften en/of beperkingen nodig uit oogpunt van plaatselijke en regionale omstandigheden?

Bij vergunningsaanvragen door verenigingen en stichtingen moet steeds beoordeeld worden óf de plaatselijke of regionale omstandigheden het nodig maken om voorschriften aan de vergunning te verbinden. Voorschriften en beperkingen zijn alleen noodzakelijk als de plaatselijke situatie daartoe aanleiding geeft en de mededinging uit oog van het economische verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd. Deze verplichting waarborgt dat het college telkens wanneer zij een vergunning aan een instelling verleent daarbij de belangen van de reeds aanwezige horeca-ondernemingen in ogenschouw neemt. Niet in alle gevallen zijn voorschriften en beperkingen nodig. Deze moeten immers nodig zijn ter voorkoming van ongewenste mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank. Er zou zich bijvoorbeeld een situatie kunnen voordoen waarin geen sprake is van paracommercialisme, omdat er geen horecabedrijven in de omgeving aanwezig zijn waarmee de betrokken instelling in concurrentie treedt. In een dergelijke situatie zou de instelling door de voorschriften of beperkingen onnodig en ten koste van het voorzieningenniveau voor de consument in haar activiteiten kunnen worden belemmerd. Indien er geen aanleiding toe bestaat zal het college geen voorschriften of beperkingen verbinden aan de Drank en Horecavergunning.

 

De “plaatselijke of regionale omstandigheden” kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief worden getoetst. Met andere woorden: bepalend is het aantal (kwantiteit) in de omgeving van de paracommerciële instelling aanwezige horecabedrijven en de mate waarin deze over faciliteiten beschikken (kwaliteit) om aan de bestaande vraag naar horecadiensten (zaalruimte voor bijeenkomsten) te voldoen. Het handhaven van een redelijk voorzieningenniveau voor de consumenten kan daarbij een rol spelen. Uit jurisprudentie blijkt echter dat het college primair uit dient te gaan van het voorkomen van ongewenste mededinging en niet van een wenselijk voorzieningsniveau.

 

Kwantiteit: indien in de omgeving van de paracommerciële instelling één of meer horecabedrijven aanwezig zijn, die aan de vraag naar zaalruimte voor het houden van bijeenkomsten kunnen kunnen voldoen, moet die instelling al geacht worden paracommercieel te (kunnen)handelen. Het hangt dan van de mate van de onwenselijkheid van dat handelen af welke voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden verbonden.

 

 

Kwaliteit: indien een paracommerciële instelling, gelet op de beschikbare zaalruimte, niet in staat is om zich op de klantenkring van de horecabedrijven te richten of zich ook niet feitelijk daarop richt, is die paracommerciële instelling geen mogelijke concurrent. Het moet derhalve gaan om een reële dreiging die de reguliere horecaondernemers ondervinden van de paracommerciële instelling. Persoonlijke voorkeuren van consumenten, bijvoorbeeld op grond van hun religieuze overtuiging in relatie tot die van horecaondernemers of het religieuze karakter van hun bedrijven, blijven echter buiten beschouwing. 

 

Voor het bepalen van de plaatselijke of regionale omstandigheden mag over het algemeen niet alleen gekeken worden naar het reguliere aanbod in de desbetreffende kern. Gemeentegrenzen zijn niet bepalend voor de plaatselijk of regionale  marktsituatie. De regionale omstandigheden moeten volgens de rechtspraak (Bestuursrechtspraak van de Raad van State) worden bepaald in een straal van 10-15 kilometer rond de paracommerciële instelling. Dit blijkt onder andere uit de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 juli 2007 (LJN: BA8746,200609363/1).

De AbRS heeft nog geen uitzonderingen op deze algemene regel geaccepteerd.

 

Uit het voorgaande blijkt dat het niet mogelijk is aan het onderzoek naar de plaatselijke en regionale omstandigheden bij voorbaat grenzen te stellen of bij voorbaat te bepalen op welke wijze onderzoek verricht moet worden. Het in alle gevallen hanteren van een objectief afstandscriterium, van welke afstand dan ook, verhoudt zich hier niet mee. Bij elke zaak zal dan ook een apart onderzoek verricht dienen te worden naar de plaatselijke en regionale omstandigheden. 

 

Indien uit het omgevingsonderzoek blijkt dat er geen ongewenste concurrentie plaatsvindt door de paracommerciële instelling, dan zullen er geen voorschriften en beperkingen aan de vergunning worden verbonden. Indien wel sprake is van ongewenste concurrentie met een soortgelijk horecabedrijf, zullen wel voorschriften aan de vergunning verbonden worden.

 

Vraag 4: welke voorschriften of beperkingen zijn mogelijk?

Als uit de voorgaande vragen blijkt dat voorschriften en/of beperkingen aan de vergunning verbonden dienen te worden dan kunnen deze op grond van artikel 4, lid 2 van de wet alleen betrekking hebben op de volgende drie zaken. Per vergunning zal beoordeeld moeten worden welk voorschrift of welke beperking aan de vergunning dient te worden verbonden. Het is niet per definitie noodzakelijk alle voorschriften of beperkingen op te nemen.

 

I.  Onderwerp: In de inrichting te houden bijeenkomsten van     persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen

 

Korte uitleg:

Met ‘bijeenkomsten van persoonlijke aard’ wordt volgens de Memorie van Toelichting die behoort bij de Drank- en Horecawet, gedoeld op bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of de hoofddoelstelling (bron:

statuten). Daarbij moet dan worden gedacht aan bruiloften, recepties bij jubilea en dergelijke.

Voorzover deze bijeenkomsten tevens een zakelijk karakter hebben die direct verband houden met de activiteiten van de instelling, zoals het afscheid van de voorzitter van de vereniging, vallen deze niet onder het bereik deze bepaling.

 

Bijbehorend te verbinden voorschrift:

Deze Drank- en Horecawetvergunning geldt niet bij bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de stichting of vereniging. Dat wil zeggen dat er gedurende bijeenkomsten van persoonlijke aard geen alcoholhoudende drank

mag worden verstrekt in of vanuit de inrichting. De horecavergunning geldt daarom niet voor het houden van recepties, bruiloften, feesten en andere bijeenkomsten zoals condoleancebijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de vereniging of stichting.

 

Er is een (niet-limitatieve) checklist ontwikkeld (bijlage A.)die gebruikt kan worden door paracommerciële instellingen om te bepalen of de activiteiten die zij voornemens zijn te organiseren, passen binnen de voorschriften van de verleende Drank- en Horecawetvergunning.

 

II.  Onderwerp: het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het      houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard

 

Korte uitleg:

Hiermee wordt niet alleen gedoeld op een artikel in een krant, tijdschrift of wijkblad, maar ook op de verspreiding van bijvoorbeeld posters of brochures. Kanttekening hierbij is dat het inhoudelijk wel betrekking moet betrekking hebben op het onder de aandacht brengen dan wel aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in de betreffende inrichting waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt.

 

Bijbehorend te verbinden voorschrift:

Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld kranten en tijdschriften, middels posters of brochures e.d.

 

III.  Onderwerp: de tijden gedurende welke in de betrokken        inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt

 

Bijbehorend te verbinden voorschrift:

Alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen alleen worden verstrekt tijdens het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstellingen of bestemming van de inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting

van de (sportieve) handeling.

 

Beslispunt a:

Alle vergunningen van verenigingen en stichtingen worden onderzocht of voorschriften of beperkingen zijn opgenomen. Bij het ontbreken ervan of bij onvolkomenheden worden deze waar mogelijk aangescherpt en verduidelijkt. Deze worden opgenomen in de drank- en horecavergunning van verenigingen en stichtingen als bedoeld in artikel 4 van de DHw. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het voorkomen van oneerlijke concurrentie. De instellingen ontvangen hierover een brief. Dit kan leiden tot het aanvragen van een nieuwe vergunning.

 

Wij stellen u voor om de genoemde voorschiften of beperkingen waar mogelijk, na toetsing aan de vier vragen, op te nemen in de vergunning.

 

c. het ontbreken van veelal onvoldoende intern toezicht door de stichting of vereniging op verkrijgbaarheid van alcohol.

 

Het bestuur van de stichting of vereniging en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding van de (sport)kantine. Zij zijn beiden verantwoordelijk voor de naleving van de wet en dus van het bestuursreglement. Het reglement waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank gedurende de openingstijden vanuit het oogpunt van sociale hygiëne altijd gebeurt door gekwalificeerde personen. Dat kunnen zijn de leidinggevenden, zoals vermeld op de Drank- en Horecavergunning of barvrijwilligers die daartoe een Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) hebben gevolgd.

Alle verenigingen en stichtingen die over een kantine beschikken worden in 2010 door de gemeente waar de kantine zich bevindt in de gelegenheid gesteld om personen aan te leveren voor het volgen van de IVA-cursus. In 2010 betaalt de gemeente de kosten van de IVA-cursus. De kosten worden gedekt uit de WEB-gelden. Vanaf 2011 dienen de verenigingen zelf voor het volgen van de IVA-cursus en de daaruit voortvloeiende kosten zorg te dragen .     

 

d. het aanscherpen van het bestuursreglement

 

Artikel 9 van de Drank- en Horecawet bepaalt dat het bestuur van een rechtspersoon genoemd in artikel 4, voor het verkrijgen van een vergunning, een bestuursreglement vaststelt. De gemeente toetst het bestuursreglement aan de Drank- en Horecawet.

NOC*NSF heeft destijds in samenspraak met de aangesloten bonden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en na overleg met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Financiën een model bestuursreglement voor (sport)verenigingen ontwikkeld. Het bestuursreglement bevat artikelen over verantwoord schenken en het tegengaan van paracommerciële activiteiten. De negen West Friese gemeenten hebben vanuit het oogpunt van alcoholmatiging een West Fries model reglement opgesteld. Het bevat een aantal aanvullingen op het model van NOC/NSF. Dit heeft met name betrekking op:

  • -

    de barvrijwilligers. Het dient voor toezichthouders inzichtelijk te zijn wie barvrijwilliger is en of deze de instructie verantwoord alcoholgebruik heeft gevolgd. Het bestuur van de vereniging houdt dit bij op een lijst;

  • -

    het promoten van alcoholvrije dranken door een gevarieerder aanbod van deze dranken en en beperkter aanbod van alcoholhoudende dranken;

  • -

    het tijdstip wanneer alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. In de kantine mag vanaf 12.00 uur alcoholhoudende drank worden verstrekt.

 

Voor de goede orde: wettelijk hoeft geen bestuursreglement te worden opgesteld zolang een bestaande vergunning nog geldig is. Ook bij aanvulling van een bestaande vergunning met voorschriften en beperkingen als bedoeld in artikel 4 en 5 DHw is geen sprake van een nieuwe vergunning, en hoeft ook geen bestuursreglement te worden opgesteld. In die situatie zal het bestuur worden verzocht het nieuwe bestuursreglement los van vergunningverlening vast te stellen en in te dienen bij het gemeentebestuur.

 

Beslispunt b:

Verenigingen / instellingen die nog beschikken over een oud en/of onvolledig bestuursreglement verzoeken het opgestelde reglement vast te stellen en te hanteren.

 

e. invulling geven aan toezicht en handhaving

 

Met de invoering van het regionaal alcoholmatigingsbeleid hebben wij ook het toezicht en de handhaving uitgebreid met eigen toezichthouders. Het toezicht op het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 16 is de verantwoordelijkheid van de VWA. Op dit moment doen Hoorn en Enkhuizen mee aan de landelijke pilot waarbij onderzoek wordt gedaan naar de ervaringen met versterking van het gemeentelijk toezicht op de naleving van alle bepalingen van de Drank en Horecawet, zowel in de reguliere horeca als in de paracommerciële horeca. Deze pilot is met ingang van mei 2010 uitgebreid naar drie andere West-Friese gemeenten, zijnde Opmeer, Wervershoof en Medemblik. De gemeenten die deelnemen of deel gaan nemen aan de pilot zullen tevens de handhaving op de Drank- en Horecawet (gaan) organiseren. In het ‘handhavingsbeleid horeca en andere alcoholverstrekkers’ is aangegeven hoe wij optreden tegen overtredingen van de regels door instellingen.

 

8.1. Convenant met sportverenigingen

De aandacht voor (riskant) alcoholgebruik bij sportverenigingen willen wij verbreden door het sluiten van een convenant. In samenspraak met een aantal voorzitters van verenigingen in West-Friesland, verenigd in een klankbordgroep,  is een convenant opgesteld. Dit convenant bevat afspraken:

  • 1.

    tussen vereniging en gemeente over hoe om te gaan met alcoholgebruik op het sportterrein.

  • 2.

    over voorlichting

  • 3.

    over regelgeving en handhaving

 

Beslispunt c:

Sportverenigingen uit te nodigen het convenant te ondertekenen.

9. Procedure tot vaststelling en invoering

Het college van burgemeester en wethouders zal deze beleidsnotitie, nadat deze door hen is vastgesteld, gedurende 4 weken ter inzage leggen. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbende hun eventuele zienswijzen indienen. De ingekomen zienswijzen zullen ten tijde van de definitieve besluitvorming aan het college worden voorgelegd.

Vervolgens worden zij die een zienswijze hebben ingediend en (andere) belanghebbenden in kennis gesteld van het besluit. De beleidsregels zullen op de voorgeschreven wijze gepubliceerd worden in het Westfries weekblad.

 

CHECKLIST ALCOHOL SCHENKEN IN VERENIGINGEN EN STICHTINGEN

 

Bent u een sportieve, culturele of een godsdienstige instelling en beschikt u over een Drank- en Horecavergunning?

Onderstaande checklist maakt duidelijk welke activiteiten door uw vereniging of stichting mogen worden georganiseerd en of er dan alcohol geschonken mag worden.

 

Schenken alcohol mag WEL

Schenken alcohol mag NIET

De volgende activiteiten mogen door een vereniging of stichting wel worden georganiseerd en daarbij mogen tevens alcoholhoudende dranken worden verstrekt

De volgende activiteiten mogen door een vereniging of stichting wel worden georganiseerd maar er mogen daarbij GEEN alcoholhoudende dranken worden verstrekt.

Sportieve instelling/recreatieve instellingen:

-Jubileumfeest van het bestuur;

- Kampioenschap;

- Afscheidsfeest van het bestuur/ een bestuurslid; - Feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1 à 2 keer per jaar);

- Jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 1 keer per jaar);

- Toernooi;

- Overige strikt clubgerelateerde feesten voor leden;

- Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden)

Bijeenkomsten van persoonlijke aard:

Bruiloften;- verjaardagsfeesten; Barbecueavond; Feestavond;

Koffietafels; Condoleancebijeenkomsten; Recepties;

Carnaval (er mag alcohol worden verstrekt als door het college een ontheffing is verleend);

Concerten (er mag alcohol worden versterkt als door het college een ontheffing is verleend).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sociaal-culturele instellingen:

Bijeenkomsten/vergaderingen/feesten van en voor verenigingen en stichtingen die gebruik maken van het pand (alleen toegankelijk voor de leden);

Sociaal-culturele evenementen (ook voor publiek toegankelijk);

Jaarvergaderingen;

Kerstviering;

Nieuwjaarsborrel (alleen voor de leden)

Educatieve instellingen:

Lessen/cursussen;

Afstudeerbijeenkomst/ diploma-uitreiking; Schoolfeesten voor leerlingen; Ouderavond;

Laatste schooldag;

Sportdag voor leerlingen en leraren.

Instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard:

Alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken, zoals bijeenkomsten, cursussen, kerstviering etc.

 

 

 

 

 

 

 

Sponsoren:

Een sponsorbijeenkomst is niet toegestaan als sprake is van een ‘gewoon feest’. Bijvoorbeeld het organiseren van een bijeenkomst met een open inschrijving in de hoop dat aanwezigen sponsor willen worden.

Sponsoren:

Een sponsorbijeenkomst is toegestaan, mits er een duidelijke relatie is met de sportieve activiteiten. Bijvoorbeeld een doelgerichte uitnodiging aan het bedrijfsleven met vermelding van het doel van de bijeenkomst. De hebben van een lijst met genodigden is wenselijk.

Let op : Aan personen tot 16 jaar mag in het geheel geen alcoholhoudende drank verstrekt worden, en aan personen tot 18 jaar geen sterk alcoholische dranken.

 

Deze lijst is niet limitatief, dus mocht u van plan zijn om een activiteit te organiseren die niet voorkomt op deze lijst, neemt u dan eerst contact op met Wilma van Rijn van de gemeente Hoorn. Zij is te bereiken via telefoonnummer 0229- 252977.

 

 

 

 

Model bestuursreglement ‘alcohol in sportkantines’ West-Friesland

Versie november 2010

 

 

 

Statutaire naam vereniging:

Secretariaat: (naam secretaris, straat en huisnummer, postcode Plaatsnaam en telefoonnummer tijdens kantooruren)

 

Adres vereniging: (straat, nr, plaatsnaam en telefoonnummer)

 

Preambule

 

In overweging nemende dat:

  • *

    rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V.  – (hier wordt bedoeld: verenigingen) die zich richten op activiteiten van sportieve aard, die:

  • - over een eigen kantine beschikken of;

    - een kantine gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of;

    - een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven;

    waar ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling, alcoholhoudende dranken worden verstrekt, dienen over een drank- en horecavergunning als bedoeld in art. 3 van de Drank- en horecawet te beschikken;

  • *

    rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V.  – (hier wordt bedoeld: verenigingen) die zich richten op activiteiten van sportieve aard, die: - over een eigen kantine beschikken of;

    - een kantine gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of;

    - een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven; dienen op grond van de Drank- en horecawet over een bestuursreglement te beschikken;

  • *

    een kantine van een sportvereniging met een drank- en horecavergunning wordt op grond van de Drank- en horecawet als een horeca inrichting aangemerkt, hetgeen betekent dat er ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling  alcoholhoudende dranken worden verstrekt;

  • *

    in een bestuursreglement dient in ieder geval opgenomen te zijn:

    - een overzicht met het tijdvak wanneer er in de kantine alcoholhoudende dranken worden verstrekt en/of worden verkocht; deze dagen en tijdstippen moeten duidelijk zichtbaar in de        horecalokaliteit worden aangegeven;

    - een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken in de kantine waarborgen;

    - waarborgen dat verstrekking alleen plaats zal vinden door daarvoor gekwalificeerde personen, zoals genoemd in artikel 4 van dit bestuursreglement;

  • *

    een bestuursreglement dient onder andere regels te bevatten die:

    - tot doel hebben ongeoorloofde vormen van concurrentie met de reguliere horeca te voorkomen;

    - voorzien in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving van het bestuursreglement;

  • *

    door vaststelling van het bestuursreglement verklaart het bestuur van de sportvereniging het bepaalde in het bestuursreglement geheel en onvoorwaardelijk na te komen.

 

 Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

a. Alcoholhoudende dranken:

  • -

    zwak-alcoholhoudende drank: bier, wijn en gedistilleerd met minder dan 15% alcohol;

  • -

    sterke drank: gedistilleerd met 15% alcohol of meer.

 

b. Sociale Hygiëne:

Met Sociale Hygiëne wordt bedoeld dat mensen gezond met elkaar omgaan; dat ze rekening houden met elkaars waarden en  normen. In de sportkantine gaat het vooral om kennis van en inzicht in de invloed van alcoholgebruik (en –misbruik) en hoe men verantwoord alcoholgebruik in de kantine kan bevorderen. Belangrijk hierbij zijn huis- en gedragsregels en sociale vaardigheden om deze regels uit te dragen en na te leven.

Verder houdt Sociale Hygiëne kennis in van de Drank- en Horecawet en verwante regelgeving en de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken van verschillende bedrijfsformules en doelgroepen en van technische, bouwkundige en ruimtelijke voorzieningen van de inrichting.

 

c. Leidinggevenden:

Het bestuur heeft tenminste twee leden aangewezen als leidinggevenden. Zij zijn tenminste 21 jaar oud, in het bezit van de verklaring Sociale Hygiëne en voldoen aan de eisen van zedelijkheid en staan als zodanig vermeld op de drank- en horecavergunning van de sportvereniging. Zij kunnen onmiddellijk leiding geven aan de uitoefening van de horecawerkzaamheden in de inrichting.

 

d. (Bar)vrijwilliger:

Een (bar)vrijwilliger, die - op tijden dat er alcohol wordt verstrekt - de barwerkzaamheden in de inrichting uitvoert. Kwalificatienormen voor (bar)vrijwilligers zijn vastgelegd in artikel 7 van dit bestuursreglement.

 

e. Horecalokaliteit

Een afsluitbare ruimte binnen de kantine waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse.

 

Artikel 2 Wettelijke bepalingen

Uit oogpunt van verantwoorde alcoholverstrekking moeten de volgende wettelijke bepalingen worden nageleefd:

  • 1.

    verkoop van alcoholhoudende drank aan personen jonger dan 16 jaar is verboden (art. 20 DHw);

  • 2.

    verkoop van sterke drank  is verboden (grondslag:  Drank- en horecaverordening);

  • 3.

    de dagen en tijdstippen waarop alcoholhoudende drank wordt verstrekt en de leeftijdsgrens van 16 jaar worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar in de kantine aangegeven en ook een weekoverzicht met per dag de opening- en sluitingstijden van de kantine;

  • 4.

    de verstrekker van alcohol dient bij de aspirant-koper de leeftijd vast te stellen, tenzij betrokkene onmiskenbaar de vereiste leeftijd van 16 jaar heeft bereikt;

  • 5.

    geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt als dit leidt tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

  • 6.

    het is niet toegestaan de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert (art. 20.7 DHw / art. 2.52 WSr).

  • 7.

    de drank- en horecavergunning of een afschrift daarvan moet in de inrichting aanwezig zijn en op verzoek onmiddellijk getoond kunnen worden.

     

 Artikel 3 Vaststellen en wijzigen

  • 1.

    Het bestuur legt dit bestuursreglement voor aan de Algemene Ledenvergadering, dan wel – indien deze bevoegdheid bij het bestuur ligt – stelt zelf het bestuursreglement vast. Wijzigingen van het bestuursreglement komen op dezelfde wijze tot stand.

  • 2.

    Het bestuursreglement moet worden voorgelegd aan de gemeente bij de aanvraag van een nieuwe drank- en horecavergunning. De gemeente toetst het bestuursreglement aan de Drank- en horecawet. Het bestuursreglement treedt op hetzelfde moment in werking als de ingangsdatum van de nieuwe drank- en horecavergunning.

  • 3.

    Wijzigingen van het bestuursreglement worden op gelijke wijze getoetst door de gemeente.

  • 4.

    Indien een bestuursreglement is vastgesteld zonder de concrete noodzaak een nieuwe drank- en  horecavergunning aan te vragen, maar teneinde bepalingen inzake paracommercie vast te leggen of te wijzigen,  wordt het bestuursreglement op gelijke wijze getoetst door de gemeente met dien verstande dat de bepalingen inzake paracommercie met onmiddellijke ingang voor de sportvereniging van kracht zijn.

 

Paragraaf 2 sociaal Hygiënische bepalingen

 

Artikel 4 Leidinggevende op grond van de Drank- en horecawet en de (bar)vrijwilliger met IVA

  • 1.

    Op de momenten dat in de kantine alcoholhoudende drank wordt geschonken, is er altijd ofwel een leidinggevende aanwezig die in het bezit is van de verklaring Sociale Hygiëne en die op de afgegeven drank- en horecavergunning staat ofwel een (bar)vrijwilliger die een verplichte instructie verantwoord alcoholschenken (IVA) heeft gevolgd en op de lijst staat zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel.

  • 2.

    Vrijwilligers achter de bar moeten zich kunnen legitimeren.

  • 3.

    In de kantine is een door het bestuur ondertekende lijst van (bar)vrijwilligers met een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) aanwezig, die op verzoek onmiddellijk getoond kan worden.

  • 4.

    Op de lijst, genoemd in het derde lid van dit artikel, staan vermeld: voorletters, achternaam, geboortedatum, woonadres en de datum waarop de IVA-instructie is gevolgd.

  • 5.

    De lijst genoemd in het derde lid wordt ingediend bij de gemeente. Bij wijziging wordt de nieuwe lijst ook bij de gemeente ingediend.

  • 6.

    Ook bij het aanvragen van een nieuwe drank- en horecavergunning wordt de lijst, zoals genoemd in het derde lid van dit artikel, ingediend.

 

Artikel 5 Huis- en gedragsregels

  • 1.

    Het is niet toegestaan zelf meegebrachte alcoholhoudende drank te gebruiken in de kantine of elders op de locatie van de sportvereniging.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om in de kantine gekochte alcoholhoudende drank elders (bijvoorbeeld in de kleedkamers of elders op de locatie) te nuttigen dan in de kantine of op het terras (indien aanwezig).

  • 3.

    In de sportvereniging mag er geen alcohol worden geschonken aan: - eigen jeugdleiders, eigen jeugdtrainers en andere begeleiders van eigen jeugd tijdens de uitoefening van hun functie, zowel tijdens trainingen als wedstrijden;

    - jeugdleiders, jeugdtrainers en andere begeleiders van jeugd van bezoekende verenigingen tijdens de uitoefening van hun functie;

    - personen die fungeren als chauffeur bij het vervoer van spelers ongeacht de leeftijd van de spelers.

  • 4.

    Het bestuur spant zich in dat bezoekers van de kantine niet met meer dan het toegestane promillage alcohol aan het verkeer deelnemen. Op basis daarvan kan de verstrekking van alcoholhoudende drank worden geweigerd.

  • 5.

    Leidinggevenden en (bar)vrijwilligers (in de zin van het bepaalde in artikel 1 van dit bestuursreglement) drinken geen alcoholhoudende dranken gedurende hun bardienst.

  • 6.

    Prijsacties die het gebruik van alcohol stimuleren, zoals "happy hours" en  "meters bier" zijn op de locatie niet toegestaan.

  • 7.

    Vanuit een oogpunt van alcoholmatiging wordt het gebruik van alcoholvrije dranken gepromoot, onder andere door die goedkoper aan te bieden dan alcoholhoudende dranken en het aanbieden van een gevarieerd aanbod van alcoholvrije dranken en een beperkt aanbod van zwakalcoholische dranken.

  • 8.

    Personen die agressie of ander normafwijkend gedrag vertonen waaronder intimidatie worden door de dienstdoende leidinggevende of dienstdoende (bar)vrijwilliger uit de kantine en van de locatie verwijderd.

     

Artikel 6 Openingstijden en schenktijden

  • 1.

    De openingstijden van de kantine zijn:

    Dag                        tijdvak

    maandag                 van ….. uur tot maximaal 24.00 uur  

    dinsdag                   van ….. uur tot maximaal 24.00 uur

    woensdag                van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

    donderdag               van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

    vrijdag                    van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

    zaterdag                  van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

    zondag                    van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

  • 2.

    De kantine zal uitsluitend alcoholhoudende dranken verstrekken vanaf 12.00 uur tot 2 uur na afloop van de activiteiten die vallen binnen het kader  van de doelstelling van de sportvereniging, namelijk: doelstellingen benoemd in de statuten.

  • 3.

    Ongeacht het bepaalde in lid 2 van dit artikel mag, wanneer er een activiteit plaatsvindt die geheel of in belangrijke mate is gericht  op personen die jonger zijn dan 16 jaar, geen verstrekking van alcoholhoudende dranken plaatsvinden (zie artikel 3, lid 2 van de Drank- en Horecaverordening).

     

Artikel 7 Kwalificatienormen en Instructie Verantwoord Alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers

  • 1.

    Voor de (bar)vrijwilligers zijn de volgende kwalificatienormen vastgesteld. (Bar)vrijwilligers zijn tenminste 18 jaar oud en: - hebben een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) gevolgd; - staan als zodanig bij de sportvereniging geregistreerd; - zijn betrokken bij de sportvereniging, als lid, dan wel anderszins (bijvoorbeeld als ouder of   verzorger van een (minderjarige) lid van de  paracommerciële instelling); - zijn op de hoogte van de huis- en gedragsregels.

  • 2.

    Een instructie verantwoord alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers wordt gegeven door een ter zake deskundige en bestaat minimaal uit een voorlichting van 2 uur.

  • 3.

    De ter zake deskundige verstrekt, na genoemde instructie, elke deelnemer een bewijs van deelname.

  • 4.

    De deelnemer verstrekt een fotokopie van het bewijs van deelname aan de sportvereniging.

  • 5.

    Aan de (bar)vrijwilliger wordt in ieder geval dit bestuursreglement verstrekt.

     

Artikel 8 Voorlichting  

  • 1.

    Openingstijden, schenktijden, de leeftijdsgrens van 16 jaar en de huis- en gedragsregels worden goed zichtbaar in de kantine opgehangen.

  • 2.

    Het bestuur schenkt in het sportverenigingsblad en/of op de website van haar sportvereniging aandacht aan publicitaire acties in het kader van verantwoord alcoholgebruik.

  • 3.

    Het bestuur onderschrijft de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken.

     

 Artikel 9  Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 1 en 2

  • 1.

    Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de inrichting. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement.

  • 2.

    Klachten over de toepassing van de artikelen 1 tot en met 8 van dit reglement worden onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur.

  • 3.

    Uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid voor de naleving zal het bestuur bij overtreding van (één van) de regels uit dit bestuursreglement ten opzichte van betrokkene(n), zijnde de consument dan wel de verstrekker (leidinggevende of de (bar)vrijwilliger) gebruik maken van zijn sanctiebevoegdheden op grond van de statuten en het huishoudelijk reglement. Het bestuur verifieert de klacht, hoort zonodig de klager en treft bij gegrondbevinding(en) van de klacht binnen 6 weken na indiening van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Het bestuur brengt het resultaat van de afweging ter kennis van de indiener van de klacht.

  • 4.

    Een ieder kan klachten over de overtreding(en) van de Drank- en horecawet(-vergunning) en dit bestuursreglement indienen bij de gemeente.

 

Paragraaf 3 Paracommercie bepalingen

 

Artikel 10  Toegelaten horeca-activiteiten

  • 1.

    De sportvereniging  zal slechts die horeca-activiteiten uitoefenen met inachtneming van het bepaalde in dit artikel. De sportvereniging zal geen horeca-activiteiten uitoefenen ten behoeve van bijeenkomsten die worden gehouden wegens gebeurtenissen in de privésfeer van leden en bijeenkomsten voor niet-leden.

  • 2.

    De horeca-activiteiten worden door de sportvereniging slechts uitgeoefend ten aanzien van personen die bij de activiteiten van de sportvereniging in de ruimste zin van het woord betrokken zijn.

  • 3.

    Voor zover niet binnen de hiervoor genoemde doelstelling vallend, zal de kantine en/of de inventaris (met name het meubilair en het serviesgoed) niet door de  sportvereniging aan derden worden verhuurd of ter beschikking worden gesteld, tenzij het rechtspersonen betreft  – niet zijnde een B.V. of N.V.  – (sportverenigingen) die zich richten op activiteiten van sportieve aard, die niet over een eigen kantine beschikken. Voorts mag de kantine en/of de inventaris beschikbaar gesteld worden aan een bedrijfsmatige horecaondernemer.

  • 4.

    Geen reclame mag worden gemaakt door de sportvereniging voor niet binnen de doelstelling vallende respectievelijk andere horeca-activiteiten dan die welke zijn toegelaten als omschreven in dit artikel. Het is  verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld clubblad, kranten en tijdschriften, middels posters of brochures.

 

Artikel 11  Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 3

  • 1.

    Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de kantine. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement, inclusief de paracommercie-bepalingen.

  • 2.

    Klachten over de toepassing van het gestelde in artikel 10 dienen door belanghebbenden rechtstreeks bij het bestuur van de sportverenigingen en overkoepelende sportbond ter behandeling te worden ingediend.

  • Tot de rechtstreeks belanghebbenden behoren in ieder geval de plaatselijke reguliere horecaondernemers. Een klacht kan dan door hen zelf, dan wel door de Koninklijke Horeca Nederland of via haar plaatselijke of regionale afdeling ingediend worden.

  • 3.

    De overkoepelende sportbond verifieert de klacht, hoort zo nodig de klager en treft bij gegrondbevinding van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Hij brengt het resultaat van de afwegingen binnen 6 weken na indiening van de klacht ter kennis van de indiener van de klacht en de betreffende vereniging.

  • 4.

    Blijft het bestuur van de sportvereniging in het kader van het hiervoor in lid 3 gestelde in gebreke, respectievelijk is er sprake van een nieuwe klacht inzake een nieuw feit, dezelfde sportvereniging betreffend, dan treft de sportbond zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen jegens de vereniging binnen twee maanden na ontvangst van de laatste klacht, en brengt het resultaat van de afwegingen ter kennis van de indiener(s) van de klacht(en) en van NOC*NSF.

  • 5.

    Het handelen in strijd met de aan de Drank- en horecavergunning verbonden voorschriften en beperkingen en het bestuursreglement kan leiden tot de intrekking van de Drank- en horecavergunning en/of het opleggen van dwangmaatregelen ter beëindiging van de overtreding.

 

 

Vaststelling bestuursreglement

 

Vastgesteld tijdens de bestuursvergadering van ……………………………………………

 

Handtekening voorzitter:  …………………………………………………………………………

 

Handtekening secretaris: ………………………………………………………………………………

 

 

Bijlage: Lijst met leidinggevenden en gekwalificeerde barvrijwilligers (naam, adres, geboortedatum)

 

 

 

 

 

Model bestuursreglement West-Friesland (voor accommodaties met activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard)

Versie november 2010

 

Statutaire naam vereniging / stichting:

Secretariaat: (naam secretaris, straat en huisnummer, postcode Plaatsnaam en telefoonnummer tijdens kantooruren)

Adres accommodatie: (straat, nr, plaatsnaam en telefoonnummer)

 

Preambule

In overweging nemende dat:

  • -

    rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V.  – (hier wordt bedoeld: verenigingen en stichtingen) die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, die:

    - over een eigen accommodatie beschikken of;

    - een accommodatie gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of;

    - een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven;

    waar ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling, alcoholhoudende dranken worden verstrekt, dienen over een drank- en horecavergunning als bedoeld in art. 3 van de Drank- en horecawet te beschikken;

  • -

    rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V.  – (hier wordt bedoeld: verenigingen en stichtingen) die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, die:

    - over een eigen accommodatie beschikken of;

    - een accommodatie gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of;

    - een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven;

    dienen op grond van de Drank- en horecawet over een bestuursreglement te beschikken;

  • -

    een accommodatie van een vereniging of stichting met een drank- en horecavergunning wordt op grond van de Drank- en horecawet als een horeca inrichting aangemerkt, hetgeen betekent dat er ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling  alcoholhoudende dranken worden verstrekt;

  • -

    in een bestuursreglement dient in ieder geval opgenomen te zijn:

    - een overzicht met het tijdvak wanneer er in de accommodatie alcoholhoudende dranken worden verstrekt en/of worden verkocht; deze dagen en tijdstippen moeten duidelijk zichtbaar in de        horecalokaliteit worden aangegeven;

    - een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken in de accommodatie waarborgen;

    - waarborgen dat verstrekking alleen plaats zal vinden door daarvoor gekwalificeerde personen, zoals genoemd in artikel 4 van dit bestuursreglement;

  • -

    een bestuursreglement dient onder andere regels te bevatten die:

    - tot doel hebben ongeoorloofde vormen van concurrentie met de reguliere horeca te voorkomen;

    - voorzien in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving van het bestuursreglement;

  • -

    door vaststelling van het bestuursreglement verklaart het bestuur van de vereniging of stichting het bepaalde in het bestuursreglement geheel en onvoorwaardelijk na te komen.

     

 Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

a. Alcoholhoudende dranken:

  • -

    zwak-alcoholhoudende drank: bier, wijn en gedistilleerd met minder dan 15% alcohol;

  • -

    sterke drank: gedistilleerd met 15% alcohol of meer.

 

b. Sociale Hygiëne:

Met Sociale Hygiëne wordt bedoeld dat mensen gezond met elkaar omgaan; dat ze rekening houden met elkaars waarden en  normen . In de sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijk of godsdienstige accommodaties gaat het vooral om kennis van en inzicht in de invloed van alcoholgebruik (en- misbruik) en hoe men verantwoord alcoholgebruik in de accommodatie kan bevorderen. Belangrijk hierbij zijn huis- en gedragsregels en sociale vaardigheden om deze regels uit te dragen en na te leven.

Verder houdt Sociale Hygiëne kennis in van de Drank- en Horecawet en verwante regelgeving en de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken van verschillende bedrijfsformules en doelgroepen en van technische, bouwkundige en ruimtelijke voorzieningen van de inrichting.

 

c. Leidinggevenden:

Het bestuur heeft tenminste twee leden aangewezen als leidinggevenden. Zij zijn tenminste 21 jaar oud, in het bezit van de verklaring Sociale Hygiëne en voldoen aan de eisen van zedelijkheid en staan als zodanig vermeld op de drank- en horecavergunning van de vereniging / stichting. Zij kunnen onmiddellijk leiding geven aan de uitoefening van de horecawerkzaamheden in de inrichting.

 

d. (Bar)vrijwilliger:

Een (bar)vrijwilliger, die - op tijden dat er alcohol wordt verstrekt - de barwerkzaamheden in de inrichting uitvoert. Kwalificatienormen voor (bar)vrijwilligers zijn vastgelegd in artikel 7 van dit bestuursreglement.

 

e. Horecalokaliteit

Een afsluitbare ruimte binnen de accommodatie waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse.

 

Artikel 2 Wettelijke bepalingen

Uit oogpunt van verantwoorde alcoholverstrekking moeten de volgende wettelijke bepalingen worden nageleefd:

  • 1.

    verkoop van alcoholhoudende drank aan personen jonger dan 16 jaar is verboden (art. 20 DHw);

  • 2.

    verkoop van sterke drank is verboden (grondslag: Drank- en horecaverordening);

  • 3.

    de dagen en tijdstippen waarop alcoholhoudende drank wordt verstrekt en de leeftijdsgrens van 16 jaar worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar in de accommodatie aangegeven en ook een weekoverzicht met per dag de opening- en sluitingstijden van de accommodatie;

  • 4.

    de verstrekker van alcohol dient bij de aspirant-koper de leeftijd vast te stellen, tenzij betrokkene onmiskenbaar de vereiste leeftijd van 16 jaar heeft bereikt;

  • 5.

    geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt als dit leidt tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

  • 6.

    het is niet toegestaan de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert (art. 20.7 DHw / art. 2.52 WSr).

  • 7.

    op het moment dat in de accommodatie alcoholhoudende dranken worden verstrekt is er altijd ofwel een leidinggevende aanwezig die in het bezit is van de Verklaring Sociale Hygiëne, ofwel een barvrijwilliger die geïnstrueerd is in overeenstemming met de vastgelegde ‘instructie barvrijwilliger’.

  • 8.

    de drank- en horecavergunning of een afschrift daarvan moet in de inrichting aanwezig zijn en op verzoek onmiddellijk getoond kunnen worden.

 

Artikel 3 Vaststellen en wijzigen

  • 1.

    Het bestuur legt dit bestuursreglement voor aan de Algemene Ledenvergadering, dan wel – indien deze bevoegdheid bij het bestuur ligt – stelt zelf het bestuursreglement vast. Wijzigingen van het bestuursreglement komen op dezelfde wijze tot stand.

  • 2.

    Het bestuursreglement moet worden voorgelegd aan de gemeente bij de aanvraag van een nieuwe drank- en horecavergunning. De gemeente toetst het bestuursreglement aan de Drank- en horecawet. Het bestuursreglement treedt op hetzelfde moment in werking als de ingangsdatum van de nieuwe drank- en horecavergunning.

  • 3.

    Wijzigingen van het bestuursreglement worden op gelijke wijze getoetst door de gemeente.

  • 4.

    Indien een bestuursreglement is vastgesteld zonder de concrete noodzaak een nieuwe drank- en  horecavergunning aan te vragen, maar teneinde bepalingen inzake paracommercie vast te leggen of te wijzigen,  wordt het bestuursreglement op gelijke wijze getoetst door de gemeente met dien verstande dat de bepalingen inzake paracommercie met onmiddellijke ingang voor de vereniging / stichting van kracht zijn.

 

Paragraaf 2 Sociaal hygiënische bepalingen

 

Artikel 4 Leidinggevende op grond van de Drank- en horecawet en de (bar)vrijwilliger met IVA

  • 1.

    Op de momenten dat in de inrichting alcoholhoudende drank wordt geschonken, is er altijd ofwel een leidinggevende aanwezig die in het bezit is van de verklaring Sociale Hygiëne en die op de afgegeven drank- en horecavergunning staat ofwel een (bar)vrijwilliger die een verplichte instructie verantwoord alcoholschenken (IVA) heeft gevolgd en op de lijst staat zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel.

  • 2.

    Vrijwilligers achter de bar moeten zich kunnen legitimeren.

  • 3.

    In de accommodatie is een door het bestuur ondertekende lijst van (bar)vrijwilligers met een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) aanwezig, die op verzoek onmiddellijk getoond kan worden.

  • 4.

    Op de lijst, genoemd in het derde lid van dit artikel, staan vermeld: voorletters, achternaam, geboortedatum, woonadres en de datum waarop de IVA-instructie is gevolgd.

  • 5.

    De lijst genoemd in het derde lid wordt ingediend bij de gemeente. Bij wijziging wordt de nieuwe lijst ook bij de gemeente ingediend.

  • 6.

    Ook bij het aanvragen van een nieuwe drank- en horecavergunning wordt de lijst, zoals genoemd in het derde lid van dit artikel, ingediend.

 

Artikel 5 Huis- en gedragsregels

  • 1.

    Het is niet toegestaan zelf meegebrachte alcoholhoudende drank te gebruiken in de accommodatie.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om in de accommodatie gekochte alcoholhoudende drank elders te nuttigen dan in de daartoe aangewezen ruimten of terrassen van de horecalokaliteit.

  • 3.

    Het bestuur spant zich in dat bezoekers van de accommodatie niet met meer dan het toegestane promillage alcohol aan het verkeer deelnemen. Op basis daarvan kan de verstrekking van alcoholhoudende drank worden geweigerd.

  • 4.

    Leidinggevenden en (bar)vrijwilligers (in de zin van het bepaalde in artikel 1 van dit bestuursreglement) drinken geen alcoholhoudende dranken gedurende hun bardienst.

  • 5.

    Prijsacties die het gebruik van alcohol stimuleren, zoals "happy hours" en  "meters bier" zijn op de locatie niet toegestaan.

  • 6.

    Vanuit een oogpunt van alcoholmatiging wordt het gebruik van alcoholvrije dranken gepromoot, onder andere door die goedkoper aan te bieden dan alcoholhoudende dranken en het aanbieden van een gevarieerd aanbod van alcoholvrije dranken en een beperkt aanbod van zwakalcoholische dranken.

  • 7.

    Personen die agressie of ander normafwijkend gedrag vertonen waaronder intimidatie worden door de dienstdoende leidinggevende of dienstdoende (bar)vrijwilliger uit de horecalokaliteit en van de accommodatie verwijderd.

 

Artikel 6 Openingstijden en schenktijden

  • 1.

    De openingstijden van de horecalokaliteit zijn *:

    Dag                       tijdvak

    maandag                van ….. uur tot maximaal 24.00 uur  

    dinsdag                   van ….. uur tot maximaal 24.00 uur

    woensdag               van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

    donderdag              van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

    vrijdag                   van ….. uur tot maximaal 24.00 uur  

    zaterdag                 van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

    zondag                   van ….. uur tot maximaal 24.00 uur 

           (* invullen conform de drank- en horecavergunning)

  • 2.

    De vereniging / stichting verstrekt  uitsluitend alcoholhoudende dranken  vanaf 12.00 uur tot 2 uur na afloop van de activiteiten die vallen binnen het kader  van de doelstelling van de vereniging / stichting namelijk: doelstellingen benoemd in de statuten (zelf invullen).

  • 3.

    Ongeacht het bepaalde in lid 2 van dit artikel mag, wanneer er een activiteit plaatsvindt die gericht is op personen die jonger zijn dan 16 jaar, geen verstrekking van alcoholhoudende dranken plaatsvinden (zie artikel 3, lid 2 van de Drank- en Horecaverordening).

     

Artikel 7 Kwalificatienormen en Instructie Verantwoord Alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers

  • 1.

    Voor de (bar)vrijwilligers zijn de volgende kwalificatienormen vastgesteld. (Bar)vrijwilligers zijn tenminste 18 jaar oud en: - hebben een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) gevolgd; - staan als zodanig bij de vereniging / stichting geregistreerd; - zijn betrokken bij de vereniging / stichting, als lid, dan wel anderszins (bijvoorbeeld als ouder of   verzorger van een (minderjarige) lid van de  vereniging / stichting); - zijn op de hoogte van de huis- en gedragsregels.

  • 2.

    Een instructie verantwoord alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers wordt gegeven door een ter zake deskundige en bestaat minimaal uit een voorlichting van 2 uur.

  • 3.

    De ter zake deskundige verstrekt, na genoemde instructie, elke deelnemer een bewijs van deelname.

  • 4.

    De deelnemer verstrekt een fotokopie van het bewijs van deelname aan de vereniging / stichting..

  • 5.

    Aan de( bar)vrijwilliger wordt in ieder geval dit bestuursreglement verstrekt.

 

Artikel 8 Voorlichting

  • 1.

    Openingstijden, schenktijden, de leeftijdsgrens van 16 jaar en de huis- en gedragsregels worden goed zichtbaar in de accommodatie opgehangen.

  • 2.

    Het bestuur schenkt in het verenigingsblad / stichtingsblad en/of op de website van haar vereniging /stichting aandacht aan publicitaire acties in het kader van verantwoord alcoholgebruik.

  • 3.

    Het bestuur onderschrijft de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken.

 

Artikel 9 Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 1 en 2

  • 1.

    Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de inrichting. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement.

  • 2.

    Klachten over de toepassing van de artikelen 1 tot en met 8 van dit reglement worden onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur;

  • 3.

    Uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid voor de naleving zal het bestuur bij overtreding van (één van) de regels uit dit bestuursreglement ten opzichte van betrokkene(n), zijnde de consument dan wel de verstrekker (leidinggevende of de (bar)vrijwilliger) gebruik maken van zijn sanctiebevoegdheden op grond van de statuten en het huishoudelijk reglement. Het bestuur verifieert de klacht, hoort zonodig de klager en treft bij gegrondbevinding(en) van de klacht binnen 6 weken na indiening van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Het bestuur brengt het resultaat van de afweging ter kennis van de indiener van de klacht.

  • 4.

    Een ieder kan klachten over de overtreding(en) van de Drank- en horecawet(-vergunning) en dit bestuursreglement indienen bij de gemeente.

 

Paragraaf 3 Paracommercie bepalingen

 

Artikel 10 Toegelaten horeca-activiteiten

  • 1.

    De vereniging / stichting oefent slechts die horeca-activiteiten uit met inachtneming van het bepaalde in dit artikel. De vereniging / stichting oefent geen horeca-activiteiten uit ten behoeve van bijeenkomsten die worden gehouden wegens gebeurtenissen in de privésfeer van leden of deelnemers aan activiteiten.

  • 2.

    De horeca-activiteiten worden door de vereniging / stichting slechts uitgeoefend ten aanzien van personen die bij de activiteiten van de vereniging / stichting in de ruimste zin van het woord betrokken zijn.

  • 3.

    Voor zover niet binnen de hiervoor genoemde doelstelling vallend, zal de accommodatie en/of de inventaris (met name het meubilair en het serviesgoed) niet door de  vereniging / stichting  aan derden worden verhuurd of ter beschikking worden gesteld tenzij het rechtspersonen betreft  – niet zijnde een B.V. of N.V.  – (hier wordt bedoeld: verenigingen en stichtingen) die zich richten op activiteiten van recreatieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, die niet over een eigen accommodatie beschikken. Voorts mag de accommodatie en/of de inventaris beschikbaar gesteld worden aan een bedrijfsmatige horecaondernemer.

  • 4.

    De vereniging / stichting maakt geen reclame  voor niet binnen de doelstelling vallende respectievelijk andere horeca-activiteiten dan die welke zijn toegelaten als omschreven in dit artikel. Het is  verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld clubblad, kranten en tijdschriften, middels posters of brochures.

 

Artikel 11 Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 3

  • 1.

    Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de inrichting. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement, inclusief de paracommercie-bepalingen.

  • 2.

    Klachten over de toepassing van het gestelde in artikel 10 worden door belanghebbenden rechtstreeks bij het bestuur van de vereniging / stichting ter behandeling ingediend. Het bestuur stuurt de klacht ter kennisname naar de gemeente.

  • 3.

    Tot de rechtstreeks belanghebbenden behoren in ieder geval de plaatselijke reguliere horecaondernemers. Een klacht kan dan door hen zelf, dan wel door de Koninklijke Horeca Nederland of via haar plaatselijke of regionale afdeling ingediend worden.

  • 4.

    De vereniging / stichting verifieert de klacht, hoort zo nodig de klager en treft bij gegrondbevinding van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Hij brengt het resultaat van de afwegingen binnen 6 weken na indiening van de klacht ter kennis van de indiener van de klacht en de gemeente.

  • 5.

    Blijft het bestuur van de vereniging / stichting in het kader van het hiervoor in lid 4 gestelde in gebreke, respectievelijk is er binnen 6 maanden sprake van een nieuwe klacht inzake een nieuw feit, dezelfde vereniging / stichting betreffend, dan zal de gemeente tot beoordeling van de klacht overgaan. Het niet nakomen van het bepaalde in het bestuursreglement kan leiden tot intrekking van de afgegeven Drank- en horecavergunning. De gemeente brengt het resultaat van de afwegingen ter kennis van de indiener van de klacht.

  • 6.

    Het handelen in strijd met de aan de Drank- en horecavergunning verbonden voorschriften en beperkingen en het bestuursreglement, kan leiden tot de intrekking van de Drank- en horecavergunning, het opleggen van dwangmaatregelen ter beëindiging van de overtreding en het opleggen van een korting op de eventuele subsidieverstrekking. Een combinatie van maatregelen is mogelijk.

 

Vaststelling bestuursreglement

 

Vastgesteld tijdens de bestuursvergadering van ………………………………………………

 

Handtekening voorzitter:  …………………………………………………………………………………

 

Handtekening secretaris: …………………………………………………………………………………

 

 

Bijlage: Lijst met leidinggevenden en gekwalificeerde barvrijwilligers (naam, adres, geboortedatum)