Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijchen

Verordening cliëntenraad integraal gehandicaptenbeleid Wijchen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijchen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cliëntenraad integraal gehandicaptenbeleid Wijchen
CiteertitelVerordening cliëntenraad integraal gehandicaptenbeleid Wijchen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Voorzieningen Gehandicapten, art. 1a 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2004nieuwe regeling

21-10-2004

Wegwijs, 29-12-2004

04/9313

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenraad integraal gehandicaptenbeleid Wijchen

De raad van de gemeente Wijchen,

gezien het voorstel van burgemeesters en wethouders;

gelet op artikel 1a van de Wet Voorzieningen Gehandicapten en gelet op regel 18 van de "Standaard Regels" van de VN betreffende het bieden van gelijke kansen aan gehandicapten,

besluit: vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING CLIËNTENRAAD INTEGRAAL GEHANDICAPTENBELEID WIJCHEN

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid: de gestructureerde wijze waarop de gemeente de Cliëntenraad Integraal Gehandicaptenbeleid Wijchen (hierna te noemen CIGW) betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid.

  • 2.

    Integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid: de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden, werkt aan de verbetering van de mogelijkheden tot gelijkwaardige maatschappelijke deelname van alle mensen met een functiebeperking of chronische aandoening.

Artikel 2. Doel

  • 1.

    De verordening Cliëntenparticipatie Integraal Gehandicaptenbeleid Wijchen heeft als oogmerk te bewerkstelligen dat de CIGW vanuit een onafhankelijke positie als belanghebbende bij het gemeentelijk integraal gehandicaptenbeleid door de gemeente optimaal betrokken wordt bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het (mede) voor hen gevoerde gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Op die wijze bij te dragen aan de totstandkoming van het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid gericht op het realiseren van volwaardig burgerschap en op het bieden van gelijke mogelijkheden aan mensen met een functiebeperking of chronische aandoening.

Artikel 3. Samenstelling

  • 1.

    De CIGW bestaat uit maximaal 12 leden:

    • a)

      één lid, aangewezen door de CIGW, die als voorzitter van de raad optreedt;

    • b)

      maximaal zes leden, zijnde mensen met een functiebeperking of chronische ziekte;

    • c)

      maximaal 5 leden, aangewezen door belangenorganisaties. Op de ingangsdatum zijn dit ANGO, BWW, KBO, FNV[1] en VOGG.

  • 2.

    De leden hebben een zittingstijd van 4 jaren. Een hernieuwde voordracht is mogelijk: voor aangewezen leden door de betreffende organisatie en voor individuele leden door de CIGW.

  • 3.

    Benoeming en zittingsduur van de leden wordt geregeld in een nog door burgemeester en wethouders vast te stellen huishoudelijk reglement (zie artikel 5.9).

Artikel 4: Adviesaanvragen en Adviezen Beleidsterreinen, adviesrecht en verantwoordelijkheid

  • 1.

    In het kader van cliëntenparticipatie vragen burgemeester en wethouders de CIGW tijdig om advies over beleids- en uitvoeringsplannen, ontwikkelplannen, lange en middellange termijnvisies en evaluaties inzake het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid, bestaande uit:

    • 1.

      het brengen van samenhang in het beleid op verschillende terreinen ten behoeve van mensen met een functiebeperking of chronische aandoening;

    • 2.

      het beleid op alle terreinen in zoverre dat invloed heeft op de mogelijkheden voor mensen met een functiebeperking of chronische aandoening, waaronder de Wet Voorzieningen Gehandicapten of opvolgende wetgevingen;

    • 3.

      ten aanzien van andere aangelegenheden, waarin burgemeester en wethouders, de gemeenteraad en/of de CIGW dit wenselijk achten.

  • 2.

    Adviezen uitgebracht door de CIGW, en gericht aan de CIGW worden schriftelijk uitgebracht.

  • De

    CIGW is ook gerechtigd eigener beweging (ongevraagd) advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Indien burgemeester en wethouders het advies naast zich neerleggen, zal het college de CIGW schriftelijk gemotiveerd van haar besluit op de hoogte stellen.

  • 4.

    Wanneer het gaat om zaken waarin de gemeenteraad bevoegd is te besluiten, kan de CIGW direct advies uitbrengen aan de commissie inwonerszaken. Indien er advies is uitgebracht aan het college, zal het oorspronkelijke advies van de CIGW, alsmede de motivering van de eventuele afwijzing van het college, voorgelegd worden aan de betreffende raadscommissie.

Artikel 5. Werkwijze

  • 1.

    Twee maal per jaar consulteert de CIGW organisaties en instellingen uit de 2e ring (zie toelichting). Door hen ingebrachte praktijkervaringen en uitgedragen standpunten maken vervolgens onderdeel uit van de beleidsadvisering door de cliëntenraad.

  • 2.

    Met de onderwerpen zoals beschreven onder artikel 4. als basis, maken burgemeester en wethouders jaarlijks afspraken met de CIGW over:

    • a)

      de onderwerpen waarover de CIGW geconsulteerd zal worden;

    • b)

      de wijze en het moment waarop de CIGW in dat betreffende beleidsvormingsproces wordt betrokken.

  • 3.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit houdt in ieder geval in:

    • a)

      bij nieuw beleid wordt de CIGW in ieder geval betrokken bij het vaststellen van de hoofdlijnen van het beleid;

    • b)

      bij evaluatie van beleid wordt de CIGW in ieder geval betrokken bij het vaststellen van vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

  • 4.

    Indien het belang van de zaak daartoe aanleiding geeft, vindt bij de aanbieding van het advies overleg tussen de CIGW en het College of de Gemeenteraad plaats.

  • 5.

    De gemeente wijst een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor de communicatie met de cliëntenraad.

  • 6.

    Tussen de eerst aanspreekbare wethouder en de CIGW vindt minimaal 2 keer per jaar een structureel overleg plaats.

  • 7.

    Daarnaast vindt minimaal 4 maal per jaar een overleg plaats tussen de contactambtenaar en vertegenwoordigers van de cliëntenraad.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het verstrekken van de nodige informatie ten behoeve van het naar behoren functioneren van de cliëntenraad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen. De informatie wordt desgevraagd in speciale leesvorm (braille, diskette, of grootletterschrift) aangeleverd.

  • 9.

    De CIGW stelt een huishoudelijk reglement op waarin afspraken worden vastgelegd omtrent besluitvorming, benoeming en zittingsduur van leden, verslaglegging in werkplan en jaarverslag, gedragscode, e.d. en legt dit ter instemming aan burgemeester en wethouders voor.

Artikel 6. Faciliteiten

  • 1.

    Het gemeentebestuur stelt de CIGW middelen ter beschikking voor het goed functioneren van de cliëntenraad

  • 2.

    Deze middelen worden zodanig ter beschikking gesteld dat de CIGW redelijkerwijze in staat is namens een brede achterban gemeenschappelijke belangen te behartigen. Van belang daarbij is dat de gemeente de CIGW in staat stelt te communiceren met haar achterban door schriftelijke berichtgevingen van de CIGW.

  • 3.

    De faciliteiten worden jaarlijks toegekend op basis van een werkplan en begroting en binnen een door de gemeente Wijchen vooraf aangegeven budget.

  • 4.

    Voor niet reguliere activiteiten kan een projectsubsidie worden toegekend.

Artikel 6. Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening cliëntenraad integraal gehandicaptenbeleid Wijchen”.

Aldus besloten door de gemeenteraad van Wijchen in de openbare raadsvergadering van

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Afkortingen

CIGW : Cliëntenraad Integraal Gehandicaptenbeleid Wijchen

ANGO : Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie

BWW : Belangenvereniging WAO en samenlopende wetten Wijchen

KBO : Katholieke Bond van Ouderen

FNV : Federatie Nederlandse Vakbeweging

VOGG : Vereniging van ouders en verwanten van mensen met een verstandelijke handicap

Aanhef

In de aanhef wordt verwezen naar artikel 18 van de resolutie 48/96 van de Verenigde Naties. Daarmee wordt benadrukt, dat de gemeente Wijchen er voor kiest om cliëntenparticipatie vorm te gegeven door middel van overleg met (vertegenwoordigers van) direct betrokkenen. De "Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten" zijn als bijlage bijgevoegd.

Artikel 1. Begrippen

De cliëntenparticipatie komt wettelijk voort uit de Wvg. De wettekst omschrijft echter "dat de reikwijdte van de cliëntenparticipatie betrekking heeft op het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid". Daarom wordt hier in plaats van "cliëntenparticipatie WVG" gekozen voor de bredere term "integraal gehandicaptenbeleid".

Artikel 3. Samenstelling

3.1.a

De voorzitter is onafhankelijk. Hij of zij dient bij voorkeur onder meer

  • -

    de Wijchense maatschappelijke situatie te kennen;

  • -

    affiniteit te hebben met de taakstelling van de cliëntenraad;

  • -

    onafhankelijk te zijn van de gemeentelijke/ambtelijke organisatie;

  • -

    niet bestuurlijk actief te zijn in een organisatie die vertegenwoordigd is in de cliëntenraad;

  • -

    over bestuurlijke ervaring, goede contactuele eigenschappen en over een democratische instelling te beschikken.

3.1.c

De betreffende organisaties dragen hun vertegenwoordigers in de CIGW bindend voor.

3.2.

Voor wat betreft de continuïteit is een zittingstermijn van vier jaar een goede periode. Daartegenover staat, dat een dergelijke periode voor mensen te lang kan zijn om verplichtingen aan te gaan. Daarbij gaat het ook om een kwetsbare groep. De continuïteit weegt zwaar en de werkgroep kiest er voor om in te zetten op een zittingsperiode van vier jaar.

Artikel 4. Beleidsterreinen, adviesrecht en verantwoordelijkheid

4.1.

In de gemeente Wijchen is nog geen sprake van een samenhangend gehandicaptenbeleid.Niet verwacht mag worden, dat de CIGW van meet af aan voldoende deskundigheid in huis heeft om op alle terreinen mee te kunnen denken en doen. Prioriteitstelling is noodzakelijk.

Er is een overlap met het werkterrein van de Cliëntenraad Wet werk en bijstand. Het ligt voor de hand om jaarlijks een afstemmingsoverleg te realiseren tussen beide Cliëntenraden.

4.4.

De formulering van dit lid impliceert dat het college, naast haar motieven om afwijkend van het advies te besluiten, het door de CIGW verstrekte advies ongewijzigd toezendt aan de gemeenteraad(commissie). Op deze wijze is de raad ook in staat kennis te nemen van de argumenten van de cliëntenraad.

Artikel 5. Werkwijze

5.1.

Niet alle instellingen en organisaties die belang hebben bij een goed lokaal integraal gehandicaptenbeleid en die met regelmaat de praktijk ervaren van de uitvoerig van dit beleid, hebben zitting in de cliëntenraad. Denk onder meer aan de Stichting Welzijn Ouderen, Stichting Thuiszorg, Habicura, woonvormen, kerken e.d.. De CIGW is te benoemen als 1e ring, die de directe beleidsadvisering aan het college verzorgt. De overige instellingen vormen de 2e ring.

De CIGW streeft ernaar twee keer per jaar met deze instellingen in contact te treden en hen daarmee actief te bevragen op hun opvattingen en praktijkervaringen met het gehandicaptenbeleid. Deze maken vervolgens onderdeel uit van de beleidsadvisering.

5.2.

In dit punt is aangegeven, dat de CIGW prioriteiten moet stellen. In een van haar eerste bijeenkomsten maakt de CIGW afspraken met het College over de wijze waarop jaarlijks gezamenlijk vastgesteld wordt op welke beleidsonderdelen het aankomende jaar zeker advies gevraagd en verstrekt zal worden.

Artikel 6. Faciliteiten

6.1.

Het betreft hier geen limitatieve opsomming. Kern is, dat de benodigde faciliteiten op basis van een werkplan en begroting worden aangevraagd.

Bijlage: "Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten"

Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten

- resolutie 48/96 van de Verenigde Naties; d.d. 4 maart 1994 -

Regel 1

De staten dienen maatregelen te treffen om in de samenleving bewustzijn te kweken met betrekking tot gehandicapten, hun rechten, hun behoeften, hun mogelijkheden en hun inbreng.

Regel 2

De staten dienen te zorgen voor de verlening van een effectieve medische zorg voor gehandicapten.

Regel 3

De staten dienen te zorgen voor de verlening van revalidatiediensten voor gehandicapten teneinde hen in staat te stellen een zo hoog mogelijke mate van zelfstandigheid te bereiken en zo goed mogelijk te blijven functioneren.

Regel 4

De staten dienen te zorgen voor de totstandbrenging en verlening van ondersteunende diensten, met inbegrip van hulpmiddelen voor gehandicapten, teneinde hen te helpen hun mate van zelfstandigheid in het dagelijks leven te vergroten en hun rechten uit te oefenen.

Regel 5

De staten dienen te erkennen dat bij het bieden van gelijke kansen op alle deelterreinen van hun maatschappelijk leven toegankelijkheid van het allerhoogste belang is. De staten dienen ten behoeve van alle gehandicapten a) actieprogramma's op touw te zetten om de leefomgeving toegankelijk te maken, en b) maatregelen te nemen om toegang te geven tot informatie en communicatie.

Regel 6

De staten dienen het beginsel van gelijke kansen voor gehandicapte kinderen, jongeren en volwassenen in het basis-, voortgezet en hoger onderwijs te erkennen, in geïntegreerde structuren. Zij dienen ervoor te zorgen dat het onderwijs aan gehandicapten een integrerend deel van het onderwijsstelsel vormt.

Regel 7

De staten dienen het beginsel te erkennen dat gehandicapten in staat moeten worden gesteld hun grondrechten uit te oefenen, met name wat werkgelegenheid betreft. Zowel in steden als op het platteland moeten zij gelijke kansen hebben bij het vinden van zinvol en betaald werk op de arbeidsmarkt.

Regel 8

De staten zijn verantwoordelijk voor het bieden van sociale zekerheid en behoud van inkomsten voor gehandicapten.

Regel 9

De staten dienen de volwaardige deelneming van gehandicapten aan een gezinsleven te bevorderen. Zij dienen hun recht op lichamelijke integriteit te bevorderen en ervoor te zorgen dat de wetgeving gehandicapten niet discrimineert wat betreft seksuele relaties, huwelijk en ouderschap.

Regel 10

De staten zullen ervoor zorgen dat gehandicapten op voet van gelijkheid worden betrokken bij en kunnen deelnemen aan culturele activiteiten.

Regel 11

De staten zullen maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat gehandicapten gelijke kansen hebben bij recreatie en sport.

Regel 12

De staten zullen maatregelen stimuleren gericht op gelijkwaardige deelneming van gehandicapten aan het godsdienstige leven van hun gemeenschappen.

Regel 13

De staten nemen de eindverantwoordelijkheid op zich voor de vergaring en verspreiding van informatie over de levensomstandigheden van gehandicapten en bevorderen uitgebreid onderzoek naar alle aspecten daarvan, waaronder belemmeringen die van invloed zijn op het leven van gehandicapten.

Regel 14

De staten zullen ervoor zorgen dat aspecten van het gehandicapt zijn worden opgenomen in iedere daarvoor in aanmerking komende beleidsvorming en nationale planning.

Regel 15

De staten hebben een verantwoordelijkheid wat betreft het scheppen van de juridische grondslag voor de maatregelen om de doelstellingen ‘volwaardige deelneming' en ‘gelijkheid' voor gehandicapten te verwezenlijken.

Regel 16

De staten dragen de financiële verantwoordelijkheid voor nationale programma's en maatregelen om gehandicapten gelijke kansen te bieden.

Regel 17

De staten zijn verantwoordelijk voor de instelling en versterking van nationale coördinatiecommissies of soortgelijke lichamen, die fungeren als landelijk steunpunt voor gehandicaptenzaken.

Regel 18

De staten dienen te erkennen dat gehandicaptenorganisaties het recht hebben gehandicapten te vertegenwoordigen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau. De staten dienen tevens te erkennen dat gehandicaptenorganisaties een adviserende rol hebben in de besluitvorming met betrekking tot gehandicapten.

Regel 19

De staten zijn verantwoordelijk voor het garanderen van een passende opleiding van het personeel, op alle niveaus, dat betrokken is bij het plannen en aanbieden van programma's en diensten voor gehandicapten.

Regel 20

De staten zijn verantwoordelijk voor constant toezicht op en evaluatie van de uitvoering van de nationale programma's en diensten betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten.

Regel 21

De staten, zowel geïndustrialiseerde landen als ontwikkelingslanden, hebben de plicht om samen te werken en maatregelen te nemen ter verbetering van de levensomstandigheden van gehandicapten in ontwikkelingslanden.

Regel 22

De staten zullen actief deelnemen aan de internationale samenwerking betreffende het beleid inzake het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten.

[1] De gezamenlijke vakbonden bezetten één zetel en wijzen één lid aan. In de eerste zittingsperiode wordt deze zetel ingevuld door de FNV.