| Organisatie | Zoetermeer |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling Verlof |
| Citeertitel | Uitvoeringsregeling Verlof |
| Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
| Onderwerp | bestuur en recht |
| Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 12-09-2011 | 01-01-2020 | art. | 12-09-2011 Onbekend | ||
| 12-09-2011 | 12-09-2011 | art. | 12-09-2011 Onbekend | ||
| 12-09-2011 | 12-09-2011 | art. | 12-09-2011 Onbekend | ||
| 12-09-2011 | 12-09-2011 | art. | 12-09-2011 Onbekend | ||
| 12-09-2011 | 12-09-2011 | art. | 12-09-2011 Onbekend | ||
| 01-01-2004 | 12-09-2011 | Onbekend | 01-01-2004 Onbekend |
In deze regeling wordt nadere uitvoering gegeven aan het bepaalde in hoofdstuk zes van de CAR/UWO.
Artikel 2 Duur van het vakantieverlof
De duur van het vakantieverlof bedraagt per kalenderjaar voor de medewerker ingedeeld in één der salarisschalen:
Bij bevordering in salarisschaal 9, vindt de verhoging van het aantal uren vakantieverlof voor het eerst toepassing over het kalenderjaar waarin de medewerker op 1 januari recht heeft op salarisschaal 9.
Artikel 3 Extra uren vakantieverlof
Het aantal uren verlof genoemd in artikel 2 wordt, afhankelijk van leeftijd, verhoogd zoals onderstaand is aangegeven.
De in lid 1 bedoelde verhoging van het aantal uren vakantieverlof vindt voor het eerst toepassing over het kalenderjaar waarin door de medewerker de vereiste leeftijd wordt bereikt.
Om praktische redenen wordt het aantal uren verlof, berekend op grond van artikel 2 eventueel verhoogd op grond van artikel 3 lid 1, afgerond op hele uren naar boven.
Artikel 4 Uitbetalen leeftijdsverlofdagen
De mogelijkheid bestaat maximaal drie leeftijdsverlofdagen (= 24 uren) te laten uitbetalen.
Een aanvraag tot uitbetaling van de leeftijdsverlofdagen moet worden ingediend in de periode tussen 10 september en 10 december om in de maand februari van het daaropvolgende kalenderjaar leeftijdsverlofdagen uit te laten betalen.
De in het vorige lid bedoelde aanvraag kan slechts worden afgewezen indien vanuit financieel en/of organisatorisch oogpunt hiertegen bezwaren bestaan.
Voor medewerkers die werkzaam zijn in een deeltijdbetrekking wordt het bepaalde in artikel 2, 3 en 4 naar rato toegepast.
Artikel 6 Overschrijven vakantieverlof
Een verzoek als bedoeld in artikel 6:2:6 lid 1 onder a van de CAR/UWO kan achterwege blijven, indien de niet genoten vakantie in betreffend kalenderjaar 48 uren of minder bedraagt.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan een verzoek als bedoeld in artikel 6:2:6 van de CAR/UWO eveneens achterwege blijven, indien de niet genoten vakantie niet meer bedraagt dan de helft van het normaal beschikbare aantal uren verlof en indien deze verlof-uren ten minste vóór 1 april van het volgend jaar worden genoten met dien verstande dat na genoemde datum nog 36 verlof-uren mogen resteren.
Voor medewerkers die werkzaam zijn in een deeltijdbetrekking wordt dit artikel naar rato toegepast.
Artikel 7 Non-activiteit politieke functies
Ter bepaling van de inhouding als bedoeld in artikel 6:4:5, lid 2 van de CAR/UWO gelden voor de medewerker, die tot raadslid is verkozen of tot wethouder is benoemd, de volgende normen:
Voor raadsleden wordt uitgegaan van een geschatte taakduur van:30 uur per maand in gemeenten tot 30.000 inwoners;50 uur per maand in gemeenten van 30.000 tot en met 100.000 inwoners;100 uur per maand in gemeenten met meer dan 100.000 inwoners.
Voor wethouders wordt uitgegaan van een geschatte taakduur van:5 dagen per week in gemeenten met meer dan 20.000 inwoners;4 dagen per week in gemeenten van 15.000 tot en met 20.000 inwoners;3 dagen per week in gemeenten van 10.000 tot en met 15.000 inwoners;2 dagen per week in gemeenten van 5.000 tot en met 10.000 inwoners;1 dag per week in gemeenten tot en met 5.000 inwoners.
Met inachtneming van het gestelde in dit artikel wordt de inhouding vastgesteld op dat deel van de vergoeding uit de nevenfunctie dat betrekking heeft op de met het verlof overeenkomende tijd, met dien verstande dat de inhouding nooit meer bedraagt dan de bezoldiging over de tijd dat het verlof wordt genoten.