Organisatie | Krimpen aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de kinderopvang Krimpen aan den IJssel |
Citeertitel | Verordening kinderopvang Krimpen aan den IJssel 1998 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1998 | 20-04-2011 | Onbekend | 12-02-1998 Onbekend | Onbekend | |
01-01-1998 | Onbekend | 12-02-1998 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 februari 1998;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 20 van de Welzijnswet;
overwegende dat het wenselijk en verplicht is om regels ter bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang in Krimpen aan den IJssel vast te stellen;
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 3 Aanhouding vergunningaanvraag
In afwijking van artikel 2, eerste lid, houden burgemeester en wethouders hun beslissing op een aanvraag aan, indien er geen grond is om de vergunning of ontheffing te weigeren en de aanvraag een kindercentrum betreft, waarvoor een bouwvergunning in de zin van artikel 40, eerste lid, van de Woningwet vereist is.
Artikel 6 Voorkoming verspreiding infectieziekten
Het is aan de houder van een kindercentrum, dan wel aan degene die met de dagelijkse leiding daarvan belast is, verboden:
enig persoon tot het kindercentrum of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer volgens of vanwege de directeur van de GGD daarmee het gevaar aanwezig is van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken;
Een vergunning wordt geweigerd, indien niet wordt voldaan aan de kwaliteitsregels, zoals die in hoofdstuk 3 van deze verordening worden gesteld.
Paragraaf 1 Regels voor alle vormen van kinderopvang
Artikel 13 Invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder
De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is.
Artikel 14 Informatie aan ouders/verzorgers
De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau informeert de ouders/ver-zorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:
HOOFDSTUK 4 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van de artikelen 5 en 10, alsmede van de kwaliteitsregels in hoofdstuk 3 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van het gerechtelijke vonnis.
Artikel 22 Toezicht en opsporing
De opsporing van de in artikel 21 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, voorzover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Burgemeester en wethouders controleren ten minste een maal per jaar de houders op naleving van deze verordening.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de hiervoor geldende Verordening kinderopvang is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.