Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Lijst van gevallen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, WRO |
Citeertitel | Lijst van gevallen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, WRO |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | reconstructie, ruimtelijke ordening |
Geen
Provinciewet, art. 136; Overeenstemming met VROM-inspectie Regio Zuid
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-04-2008 | Onbekend | 08-04-2008 Provinciaal Blad, 2008, 32 | Onbekend |
LIJST VAN GEVALLEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 19, TWEEDE LID, WRO
maken ter voldoening aan het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend, in overeenstemming met de VROM-Inspectie Regio Zuid, hebben vastgesteld:
- een nieuwe lijst met categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, onder gelijktijdige intrekking van de lijst van categorieën van gevallen d.d. 12 juni 2007, Provinciaal Blad 2007/43. Gewijzigd zijn de categorieën A.1.n en A.1.0.
Deze lijst is niet van toepassing voor:
- projecten waarvoor ingevolge artikel 19, lid 3, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling kan worden verleend; - projecten die in strijd zijn met de wet dan wel met het provinciaal of rijksbeleid; - gemeenten waarop de regionaal inspecteur van de VROM Inspectie Regio Zuid op het gebied van de ruimtelijke ordening verscherpt toezicht uitoefent, zolang van een dergelijk toezicht sprake is, tenzij de inspecteur anders aangeeft.
Artikel 19, lid 2, van de Wet op de ruimtelijke Ordening is van toepassing in geval van:
a.het bouwen1 van een of meerdere woningen, met daaraan inherente voorzieningen, binnen de op basis van het streekplan c.q. POL aangewezen contour om een woonkern dan wel bij het ontbreken van een dergelijke contour binnen de op de POL-kaart aangegeven gebieden Plattelandskern (P6), Stedelijke ontwikkelingszone (P8) en Stedelijke bebouwing (P9);
een wijziging van het gebruik van gebouwen en/of onbebouwde gronden, anders dan ten behoeve van bouwen, voor zover gelegen binnen de gebieden als bedoeld onder a; buiten deze gebieden is een wijziging van agrarisch gebruik toegestaan indien het betreft extensief recreatief gebruik dan wel de ontwikkeling van natuur en bos;
uitbreiding en/of wijziging en/of incidentele nieuwvestiging van een Intensieve veehouderij binnen een Landbouwontwikkelingsgebied (zoals omschreven in de Reconstructiewet en het Reconstructieplan Limburg). Bij nieuwvestiging geldt de voorwaarde dat het bedrijf wordt gevestigd aansluitend aan bestaande of toekomstige concentraties van intensieve veehouderijen;
2 Ingevolge het bepaalde in artikel 19, lid 2, tweede volzin, is alsnog een verklaring van geen bezwaar benodigd indien zich een van de navolgende situaties voordoet:
a. Het project betreft een activiteit in het rivierbed van de Maas (Besluit van 4 juli 2006, nr. HDJZ/I&O/2006-948, Hoofddirectie Juridische Zaken, tot vaststelling van de Beleidsregels grote rivieren) (Stb. 12 juli 2006, nr. 133) en is gelegen buiten de in het kader van de Beleidslijn grote rivieren opgenomen artikel 2a Wbr (Wet beheer rijkswaterstaatswerken) gebieden;
f. het project is gelegen op een archeologisch terrein of in een gebied binnen een straal van 50 meter rond een archeologische vindplaats (zoals aangeduid op respectievelijk de Archeologische Monumenten Kaart Limburg of aangegeven in het archeologisch digitale systeem Archis) of in een gebied met een hoge of middelhoge archeologische trefkans volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden. Uitgezonderd hiervan zijn plangebieden kleiner dan 2500 m2, tenzij deze binnen een straal van 50 meter van een archeologische vindplaats liggen.”;
n.bouwen, als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Woningwet, of het veranderen van het gebruik van bestaande gebouwen, voor zover dit plaatsvindt binnen het Zoekgebied van de Buitenring Parkstad als bedoeld in POL 2006 of binnen een afstand van 100 meter buiten de grens van het Zoekgebied Buitenring Parkstad
B Project in relatie tot PCGP-advies
Artikel 19, lid 2, van de WRO is van toepassing op een project dat past in een (voor)ontwerpbestemmingsplan dan wel in een structuurplan dan wel anderszins in een gemeentelijk beleidsplan waarover de Provinciale Commissie Gemeentelijke Plannen (PCGP) heeft geadviseerd. Het project mag niet in strijd zijn met dat advies en moet stroken met de beleidsopvatting van de VROM-Inspectie Regio Zuid ter zake. In het advies mag ten aanzien van de toepassing van artikel 19, lid 2, voornoemd geen voorbehoud zijn gemaakt. Het advies met betrekking tot een plan als vorenbedoeld mag niet ouder zijn dan een jaar. Verlenging van de termijn door het Hoofd van de afdeling Ruimtelijke ontwikkeling met maximaal één jaar is mogelijk, behoudens indien in het PCGP- advies ten aanzien daarvan een voorbehoud is gemaakt. De termijn van een jaar mag eveneens worden overschreden indien binnen deze termijn een ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd, voor zover de termijnen van artikel 23 e.v. WRO worden nageleefd. Na publicatie van het door de raad vastgestelde bestemmingsplan kan wederom van de artikel 19, lid 2 –lijst gebruik worden gemaakt. Het advies met betrekking tot een structuurplan mag niet ouder zijn dan twee jaar, tenzij de PCGP het advies heeft verlengd.
C Project in relatie tot ambtelijk advies
Artikel 19, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is van toepassing op een project dat past in een (voor)ontwerpbestemmingsplan dan wel anderszins in een gemeentelijk beleidsplan waarover (het hoofd van) de betrokken dienst van de provincie in samenspraak met de inspecteur VROM-Inspectie Regio Zuid heeft geadviseerd en dat niet in strijd is met dit advies. In het advies mag ten aanzien van de toepassing van artikel 19, lid 2, voornoemd geen voorbehoud zijn gemaakt. Het advies mag niet ouder zijn dan een jaar. Verlenging van de termijn met maximaal één jaar door het Hoofd van de afdeling Ruimtelijke ontwikkeling is mogelijk, behoudens indien in het advies ten aanzien daarvan een voorbehoud is gemaakt. De termijn van een jaar mag eveneens worden overschreden indien binnen deze termijn een ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd, voor zover de termijnen van artikel 23 e.v. WRO worden nageleefd. Na publicatie van het door de raad vastgestelde bestemmingsplan kan wederom van de artikel 19, lid 2 –lijst gebruik worden gemaakt.
De nieuwe lijst van categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van 8 april 2008 treedt in werking daags na publicatie in het Provinciaal Blad.
De lijst van gevallen (inclusief wijziging en toevoeging) ligt vanaf heden voor een ieder kosteloos ter inzage in de bibliotheek van het Gouvernement, Limburglaan 10 te Maastricht. Een ieder kan op zijn verzoek hiervan een afschrift krijgen.
De lijst van gevallen is tevens digitaal te raadplegen via www.limburg.nl/ruimte.