Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Noordenveld

Vertrouwenspersoon en klachtencommissie ongewenst gedrag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Noordenveld
Officiële naam regelingVertrouwenspersoon en klachtencommissie ongewenst gedrag
CiteertitelVertrouwenspersoon en klachtencommissie ongewenst gedrag
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet artikel 125 quater

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2007nieuwe regeling

30-10-2007

Geen

Geen
01-12-200726-04-2017nieuwe regeling

30-10-2007

Geen

Geen

Tekst van de regeling

Vertrouwenspersoon en klachtencommissie ongewenst gedrag

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan de gemeente dat bevoegd is tot de afdoening van een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag;

  • b

    commissie: de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid;

  • c

    gemeente: de gemeente of gemeentelijke instelling die zich heeft aangesloten bij de commissie en deze regeling van toepassing heeft verklaard o de behandeling van klachten op het gebied van ongewenst gedrag;

  • d

    ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;

  • e

    klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven;

  • f

    klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient;

  • g

    aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of is geweest in de organisatie van de gemeente over wiens gedrag geklaagd wordt;

  • h

    informant: degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie;

  • i

    college:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordenveld;

  • j

    vertrouwenspersoon: een persoon ter ondersteuning van de medewerker in het geval van ongewenste gedrag.

Artikel 2 De vertrouwenspersoon

Lid 1

Het college stelt een vertrouwenspersoon aan. De vertrouwenspersoon dient over deskundigheid te beschikken op het gebied van hulpverlening, met name ten behoeve van slachtoffers van ongewenste omgangsvormen.

Lid 2

Het college stelt de vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn of haar taken naar behoren uit te voeren.

Artikel 3 Taken van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon heeft tot taak:

  • a

    Het bieden van eerste opvang en emotionele ondersteuning en de klager bijstaan en van advies dienen;

  • b

    de mogelijkheid van bemiddeling te onderzoeken en verder vorm te geven;

  • c

    de klager op diens verzoek te ondersteunen en bij te staan en zo nodig te vertegenwoordigen in een klachtenprocedure;

  • d

    voor zover nodig en gewenst, betrokkene te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;

  • e

    gaandeweg de klachtenbehandeling onderhouden van contact met de klager om te voorkomen dat het indienen van de klacht leidt tot repercussies voor de klager en om te bezien of, nadat de klacht is afgehandeld, de aanleiding van de klacht daadwerkelijk is weggenomen;

  • f

    het geven van nazorg opdat wordt voorkomen dat de klager wordt aangesproken op het feit dat een klacht aanhangig is gemaakt;

  • g

    het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college over een beleid inzake voorkoming van ongewenste gedrag in het algemeen dan wel het bevorderen van gewenste gedrag.

Artikel 4 Werkwijze van de vertrouwenspersoon

Lid 1

De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de klager, de aangeklaagde, getuigen en anderen, voor zover de uitvoering van zijn/ haar taken daartoe noodzaakt. Hierbij wordt de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen ter bescherming van de privacy van direct betrokkenen.

Lid 2

Personen die op grond van het voorgaande lid worden benaderd, zijn, voor zover het personeel in dienst van de gemeente Noordenveld betreft, verplicht tot geheimhouding. De vertrouwenspersoon deelt dit mee aan deze personen.

Lid 3

De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hem of haar in verband met de werkzaamheden als vertrouwenspersoon ter kennis komt. Deze plicht geldt niet ten aanzien van het informeren van de werkgever en de aangeklaagde, mits de klager hier geen bezwaar tegen maakt. De geheimhoudingsplicht vervalt niet na beëindiging van de aanstelling als vertrouwenspersoon.

Artikel 5a Klachten over politieke ambtsdragers

Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1 onder g. de commissie ad hoc belasten met het onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politieke ambtsdrager van de gemeente jegens de klager.

Artikel 5 Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie

Lid 1

Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

Lid 2

De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het bevoegd gezag.

Lid 3

De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

Lid 4

De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

Lid 5

Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht.

Lid 6

Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Lid 7

De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar.

Lid 8

De commissie kan een nadere werkwijze bepalen.

Artikel 6 Secretaris en administratie

Lid 1

De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

Lid 2

De administratie ten behoeve van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 7 Indienen van de klacht

Lid 1

De klager dient een klacht bij de commissie in.

Lid 2

In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede de stappen die klager reeds heeft ondernomen.

Lid 3

Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.

Lid 4

De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht.

Artikel 8 Ontvankelijkheid van de klacht

Lid 1

Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de gemeentelijke klachtenregeling, de adres- en functiegegevens van de klager en de aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.

Lid 2

De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 1 onder c, d, e, f en g van deze regeling.

Lid 3

De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte stappen uit de gemeentelijke klachtenprocedure niet zijn doorlopen. De commissie brengt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht hiervan schriftelijk op de hoogte.

Lid 4

De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien:

  • a

    de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd;

  • b

    er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9 Onderzoek naar de klacht

Lid 1

Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht stelt zij een onderzoek in.

Lid 2

Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht; het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.

Lid 3

Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de organisatie van gemeente in de gelegenheid te worden gehoord.

Lid 4

De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen.

Artikel 10 Horen

Lid 1

Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie.

Lid 2

Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

Lid 3

De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben.

Lid 4

De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te reageren.

Lid 5

De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon.

Lid 6

De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen.

Lid 7

De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

Lid 8

Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Lid 9

De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie.

Artikel 11 Omgang met persoonsgegevens

Lid 1

De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking.

Lid 2

Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.

Lid 3

De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Artikel 12 Advies over de klacht

Lid 1

De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.

Lid 2

In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd gezag te nemen maatregelen.

Lid 3

Indien de commissie op grond van artikel 5, tweede of vierde lid, van deze regeling een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag de klacht niet ontvankelijk te verklaren. Een afschrift van het advies wordt aan klager toegezonden.

Artikel 13 Afdoening van de klacht

Lid 1

Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, eerste lid, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

Lid 2

Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde.

Lid 3

Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, derde lid, klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Lid 4

Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

Lid 5

Het bevoegd gezag zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het eerste en derde lid naar de commissie.

Artikel 14 Jaarverslag

Lid 1

Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.

Lid 2

In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen vermeld:

  • a

    het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen;

  • b

    het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten;

  • c

    de aard van de klachten;

  • d

    statistische gegevens over klagers en aangeklaagden (man/vrouw; leeftijdscategorieën; leidinggevend of niet; geboren in Nederland of niet);

  • e

    de doorlooptijd van de adviezen;

  • f

    aanbevelingen en tendensen.

Lid 3

Het verslag wordt toegezonden aan het bevoegd gezag van de gemeenten waarin deze regeling van toepassing is verklaard.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 december 2007.

Ondertekening