Organisatie | Krimpen aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Handhaven Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ) |
Citeertitel | Verordening Handhaven Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2009 | 01-01-2015 | Onbekend | 24-09-2009 Onbekend | Onbekend |
De missie is het waarborgen dat slechts bijstand wordt verstrekt aan degenen die er daadwerkelijk recht op hebben door snel en adequaat (mogelijke) fraude te herkennen en op te lossen. De visie is het zodanig inrichten van de poortwachterfunctie in de processen dat er sprake is van een inzichtelijke en effectieve fraudeaanpak door de gehele afdeling Samenleving heen. Uitgangspunt is het effectief inrichten van processen en voorzieningen om fraude te voorkomen. Verantwoording vindt plaats via de rekening en de begroting.
HOOFDSTUK 3. DE WIJZE VAN TERUGVORDERING EN INVORDERING
Artikel 3. Terug- en invordering
Het college vordert de kosten van bijstand of inkomensvoorziening terug. Dit geldt voor zover ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand of inkomensvoorziening is verleend als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenplicht genoemd in artikel 1 onder j door de personen genoemd in artikel 1 onder e, f, g en h van deze verordening.
HOOFDSTUK 4. VERVOLGSTAPPEN BIJ SCHENDEN INLICHTINGENPLICHT
Artikel 4. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, door het onjuist, onvolledig of in het geheel geen inlichtingen verstrekken, doet het college aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie (in afstemming met de gemeente) op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, dat tevens de bevoegdheid heeft om in dringende gevallen af te wijken van het bepaalde in deze verordening.
Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘werk zoeken en een uitkering verstrekken’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘scholing en werk en indien noodzakelijk een inkomensvoorziening.
Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De Verordening Handhaven is één van die verordeningen.
Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken.
Wet werk en bijstand (WWB) en handhaving
Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken
Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB was reeds in de Verordening Handhaven vastgelegd. Vastgesteld is dat dit beleidskader ook toepasbaar is op de uitvoering van de WIJ. Mede gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten wordt voorgesteld om het handhavingsbeleid voor de WIJ op te nemen in de verordening Handhaven WWB. Deze krijgt daardoor ook een andere naam en zal voortaan ‘Verordening Handhaven WWB en WIJ’ heten.
Binnen de WWB en WIJ is er sprake van het opstellen van een zestal verordeningen: Maatregelenverordening, Re-integratieverordening, Verordening Werkleeraanbod, Verordening Cliëntenparticipatie, Toeslagenverordening en Verordening Handhaven.
Onderdeel van het inrichten van het handhavingsbeleid is het formuleren van een missie en een visie. Een missie geeft de primaire opdracht van de organisatie weer. Een visie vertelt wat een organisatie wil zijn en geeft de hoofddoelstelling van de organisatie weer.
Missie Handhaven: het waarborgen dat slechts bijstand wordt verstrekt aan degenen die er daadwerkelijk recht op hebben door snel en adequaat (mogelijke) fraude te herkennen en op te lossen. Dit middels een juiste mix van gedegen leiderschap, gemotiveerd personeel en klantgerichtheid.
Visie Handhaven: het zodanig inrichten van de poortwachterfunctie in de processen dat er sprake is van een inzichtelijke en effectieve fraudeaanpak door de gehele afdeling samenleving heen. Dit betekent naast voldoende inzicht en afbakening van het fraudeproces ook een doelmatige werkwijze om een en ander te detecteren. De visie handhaven wordt vertaald door het maken van een duidelijke afweging tussen inspanning en resultaat.
De beleidsmatige inrichting van het handhavingsbeleid is als volgt: de Verordening Handhaven regelt het beleid op hoofdlijnen, de verfijning vindt vervolgens plaats door middel van uitwerking van de gemeentelijke kaders in de vorm van beleidsregels/richtlijnen.
Fraudepreventie is gericht op die handelingen die gericht zijn op het voorkomen van fraude. Te denken valt aan:
Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële cliënt een beroep doet op bijstand. Dit betekent goede voorlichting en heldere communicatie aan de cliënt over het wettelijk kader en het gemeentelijk beleid. Daarnaast dient het controleaspect in de lopende processen zodanig te worden ingericht dat gegevens snel en adequaat kunnen worden gevalideerd waardoor er een preventieve werking vanuit gaat.
Aandacht wordt besteed aan de rechten en plichten en de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Binnen het handhavingsbeleid is het essentieel om aandacht te besteden aan voorlichting ten aanzien van de (specifieke) rechten en plichten van cliënten. Dit betekent naast een goede bereikbaarheid voor het publiek en het gebruik maken van diverse voorlichtingsfolders over relevante thema’s ook het plaatsen van periodieke publicaties in lokale media.
Bij dit onderwerp wordt gedacht aan alle zaken binnen de dienstverlening die kunnen bijdragen aan het leveren van een goed product. Met andere woorden het totaalpakket aan faciliteiten. Naast juiste registratie en logische inrichting van de processen betekend dit bijvoorbeeld het voorhanden hebben van een gedegen instrumentarium aan relevante en actuele rapportages en beschikkingen.
Dit houdt ook in een klantvriendelijke dienstverlening met goede telefonische bereikbaarheid en een flexibele openstelling (van de balie) voor het publiek. Periodiek wordt themascholing voor het uitvoerend personeel verzorgd en worden de (uitvoeringstechnische) kaders met betrekking tot fraudepreventie uitgebouwd. Waar nodig zal het voorlichtingsmateriaal worden aangepast.
Valideren van gegevens heeft een belangrijke rol bij het uitoefenen van de poortwachtersfunctie bij onder meer (nieuwe) aanvragen. Naast controle van de gegevensuitvraag bij de aanvragen levensonderhoud, bijvoorbeeld middels het afleggen van huisbezoeken, valt te denken aan periodieke uitwisseling van gegevens met het Inlichtingenbureau (IB) waarbij het lopende cliëntenbestand wordt geanalyseerd op overlap van gegevens c.q. onjuistheid bij de bekende klantendossiers.
Ook de maandelijkse controle van de rechtmatigheidformulieren, waarop een aantal belangrijke vragen met betrekking tot de bijstandsverlening beantwoord dient te worden, kan een preventieve werking hebben (zie tevens hoofdstuk 4 controle). Een en ander kan leiden tot aanpassingen van de verstrekte bijstandsuitkeringen.
Hoofdstuk 3. De wijze van terugvordering en invordering
Dringende redenen (artikel 3 lid 2)
Er kan besloten worden geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien als daar zeer dringende redenen voor aanwezig zijn. Dringende redenen is een veelomvattend begrip. Zo kan er sprake zijn van een bijzondere situatie waarbij terugvordering voor de belanghebbende (en zijn gezin) onaanvaardbare gevolgen heeft. Aan het besluit moet dan ook steeds een individuele afweging van alle relevante omstandigheden ten grondslag liggen. Er kan sprake zijn van zowel financiële als immateriële omstandigheden. Te denken valt bijvoorbeeld aan een cliënt met problematische schulden die belemmerend werken (zowel psychisch als financieel) om uit de bijstand te kunnen stromen. Een afweging kan zijn bij het inzetten van een uitstroomtraject met baangarantie (op individuele gronden) de schuldsituatie in de totaalsituatie te betrekken om derhalve een zo doelmatig mogelijke situatie te creëren.
Daarnaast kan er sprake zijn van omstandigheden waarin ten onrechte of tot een hoog bedrag aan bijstand is verleend terwijl dit de cliënt totaal niet te verwijten valt. In dergelijke situaties kan er aanleiding zijn om van (verdere) terugvordering af te zien.
Geringe bedragen (artikel 3 lid 3)
Terugvordering van geringe bedragen is algemeen geaccepteerd om in geval van kruimelbedragen af te kunnen zien van terugvordering. Dit zal geregeld worden in richtlijnen.
Uitgangspunt blijft dat de Afdeling Samenleving daadwerkelijk gehouden is om de onverschuldigd betaalde uitkeringen terug en in te vorderen en daartoe ook zijn incassomogelijkheden aanwendt. Indien terug- en invordering vervolgens, niet mogelijk dan wel ondoelmatig blijkt te zijn, kan besloten worden van terugvordering af te zien.
De afdeling samenleving staat allerlei instrumenten ter beschikking om het handhavingsbeleid ten uitvoer te kunnen brengen. Een aantal belangrijke instrumenten zijn:
Dit betreft onder meer de bevoegdheden van opsporingsambtenaren op grond van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.
De klantmanager staat in het kader van Hoogwaardig Handhaven documentatie ter beschikking om fraudesignalen beter te kunnen herkennen en onderzoeken. Dit betreft onder meer een fraude- en verplichtingenkompas (protocollen). De medewerkers worden door coaches op de werkvloer geschoold in het omgaan met deze kompassen.
Via het Inlichtingenbureau worden maandelijks signalen (uitwisseling van gegevens tussen Informatiebeheer Groep, UWV’s, de Sociale Verzekeringsbank, gemeenten en belastingdienst) onderzocht op mogelijke onrechtmatigheid van verkregen middelen.
De maandelijks door cliënten in te leveren rechtmatigheidformulieren leveren inzicht op over de belangrijkste mutaties met betrekking tot inkomenspositie en woon- en leefsituatie van cliënt. Derhalve ontstaat een “lik-op-stuk” beleid waarin wijzigingen worden verwerkt. Waar nodig wordt de hoogte van de uitkering en de betaalbaarstelling van de bijstand aangepast.
5.Controle Gemeentelijke Basisadministratie (GBA)
Er is een koppeling met het GBA. Van mutaties in het GBA worden automatisch signalen in GWS opgenomen. Het automatisch aanleveren van deze mutaties draagt bij aan een effectief handhavingsbeleid.
De beschikbare richtlijnen worden op de gemeentelijke website gepubliceerd en worden tevens desgewenst op papier ter beschikking gesteld. De burger heeft recht op een persoonlijke toelichting door de betrokken klantmanager over de strekking en reikwijdte in zijn/haar geval.
De algemene opmerkingen inzake subsidiëring arbeidsplaatsen in het kader van re-integratie werkzoekenden bieden de basis voor het voorkomen van onrechtmatige staatssteun. De beleidsaanbevelingen worden opgevolgd bij de uitvoering van de verordening.