Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Verordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder
CiteertitelVerordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-09-2008nieuwe regeling

25-08-2008

Stadsnieuws, 2008, 38

069/RWO (2008)

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvraag: aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1. Wet ruimtelijke ordening.

  • b.

    Adviseur: een persoon of schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 6.1.3.2. van het Besluit ruimtelijke ordening die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de raad of het college en die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking.

  • c.

    Commissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

  • d.

    Besluit: het op grond van artikel 6.7 van de Wet op de ruimtelijke ordening vastgestelde Besluit ruimtelijke ordening.

  • e.

    Deskundige: adviseur en/of schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 6.1.3.2. tot en met 6.1.3.7 van het Besluit ruimtelijke ordening.

  • f.

    Belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wet op de ruimtelijke ordening.

  • g.

    Wet: Wet op de ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Toepassing van deze verordening

Deze verordening is van toepassing op de aanwijzing van een adviseur en op de wijze waarop deze tot een advies komt ingeval het college een besluit dienen te nemen op een aanvraag voor tegemoetkoming in de schade als bedoeld in afdeling 6.1. van de Wet.

Artikel 3 Besluit tot opdrachtverlening

  • 1.

    Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1. van het Besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, wijst het college een adviseur aan die op grond van ervaring en kennis in staat is een gedegen advies uit te brengen over de op de aanvraag te nemen beslissing. In eenvoudige gevallen kan volstaan worden met de benoeming van één onafhankelijke deskundige.

  • 2.

    Het college stelt onverwijld de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoelt in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, in kennis van haar voornemen tot aanwijzing van de adviseur. Mochten een of meer betrokkenen bedenkingen hebben tegen de inschakeling van de betreffende adviseur, dan dient dit binnen een week bij het college kenbaar gemaakt te worden. Bij het nemen van de beslissing over de definitieve aanwijzing van de adviseur houd het college rekening met de binnen de termijn ingediende bedenkingen.

Artikel 4 De werkwijze

  • 1.

    Het college stelt aan de adviseur de aanvraag en alle op de zaak betrekking hebbende informatie beschikbaar.

  • 2.

    De adviseur stelt zich ter plaatse op de hoogte van de situatie tenzij naar zijn mening uit de inhoud van de aanvraag aanstonds blijkt dat deze moet worden afgewezen of niet ontvankelijk te worden verklaard.

  • 3.

    De adviseur hoort de aanvrager, de eventueel betrokken bestuursorganen en in voorkomend geval de belanghebbenden als bedoelt in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, over de aanvraag.

  • 4.

    De adviseur bepaald dag, tijd en plaats van de hoorzitting en bepaalt tevens de wijze waarop deze zal plaatsvinden.

  • 5.

    De adviseur is bevoegd om aan partijen binnen een aan hem/haar gestelde termijn overlegging van nadere gegevens of stukken te gelasten.

  • 6.

    De adviseur draagt er zorg voor dat van de hoorzitting een verslag wordt gemaakt.

    Het verslag maakt deel uit van het definitieve rapport met bevindingen en advies.

  • 7.

    De adviseur kan inlichtingen en adviezen bij derden inwinnen. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de adviseur deze bevoegdheid eerst uit na instemming van het college.

  • 8.

    Alvorens de adviseur zijn definitieve advies uitbrengt dient hij de aanvrager, en in voorkomend geval, de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, gedurende een week in de gelegenheid te hebben gesteld om schriftelijk te reageren op het concept advies. De adviseur brengt zijn definitief advies zo snel mogelijk uit aan het college, doch in elk geval binnen vier weken na ontvangst van het verzoek om advies. Het college zendt een afschrift van het advies ter kennisneming aan de hiervoor genoemde partijen.

  • 9.

    De adviseur kan op verzoek van het college voorstellen doen voor het treffen van maatregelen en voorzieningen waardoor de schade op een andere wijze kan worden beperkt of ongedaan gemaakt kan worden.

  • 10.

    Op verzoek van het college geeft de adviseur een oordeel over de toekenning van een voorschot.

Artikel 5 Beschikking

In aanvulling op artikel 6.1.3.6 van het Besluit wordt een afschrift van de beschikking van het college eveneens toegezonden aan de overige bij de aanvraag betrokkenen partijen.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking daags na het publiceren van het besluit in het Helders Weekblad;

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder”.

Vastgesteld in de raadsvergadering van 25 augustus 2008.

S. Hulman MSc , voorzitter

mr. drs. M. Huisman , griffier

TOELICHTING verordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder

Algemeen

Op basis van afdeling 6.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening kan degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van de onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een planologische maatregel op aanvraag een tegemoetkoming worden toegekend, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins verzekerd is.

In het algemeen beslist het college over het toekennen van een dergelijke vergoeding. Wanneer een provinciaal inpassingplan of een daaraan voorafgaand project besluit aan de orde is, kan Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag zelf af te handelen. In dat geval treden Gedeputeerde Staten (conform artikel 6.6. van de Wet) in de plaats van het college. De aanvraag om een tegemoetkoming in de schade wordt bij het college ingediend en die dragen er zorg voor dat de aanvraag onverwijld aan Gedeputeerde Staten wordt doorgezonden.

Met de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening en het daaraan gekoppelde Besluit ruimtelijke ordening wordt gestreefd naar een meer uniforme procedureregeling voor de behandeling van planschadeaanvragen. De regeling met betrekking tot de behandeling van de aanvragen is terug te vinden in het Besluit ruimtelijke ordening.

In de Wet op de ruimtelijke ordening vindt men thans bepalingen over het tijdstip waarbinnen aanvragen moeten worden ingediend, is uitgewerkt welke schade in ieder geval voor rekening van de aanvrager dient te komen en wordt ingegaan op zaken die het bestuursorgaan bij het nemen van een beslissing op het verzoek om een tegemoetkoming dienen te betrekken (voorzienbaarheid van de schadeoorzaak en de mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken).

In het Besluit ruimtelijke ordening zijn in afdeling 6.1. (Tegemoetkoming schade) de vereisten voor het indienen van een aanvraag, een aantal procedurevoorschriften en de regels voor het aanwijzen van een adviseur opgenomen. In artikel 6.1.3.3. wordt voorgeschreven dat het college een verordening moet vaststellen over de wijze waarop een adviseur wordt aangewezen. De onderliggende verordening richt zich vooral op de rol van de adviseur.

 

Artikel 1 (Begripsbepalingen)

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 2 (Toepassing van deze verordening)

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 3 (Besluit tot opdrachtverlening )

Het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening wordt het bestuursorgaan verplicht een adviseur aan te wijzen voor de afhandeling van verzoeken om tegemoetkoming in de schade. Wanneer op voorhand duidelijk is dat de aanvraag niet-ontvankelijk is (doordat de aanvraag om tegemoetkoming is gedaan vijf jaar nadat de planologische wijziging onherroepelijk is geworden) of wanneer op voorhand duidelijk is dat de aanvraag om tegemoetkoming moet worden afgewezen (omdat er sprake is van voorzienbaarheid van de schade of sprake van een normaal aanvaardbaar risico) kan de aanvraag afgehandeld worden zonder tussenkomst van een adviseur. Zodra er aanleiding is voor discussie over de niet-ontvankelijkheid of afwijzing, dient de adviseur te worden ingeschakeld.

 

Artikel 4 (De werkwijze)

Dit artikel heeft betrekking op de werkwijze van de adviseur en bevat bepalingen waarmee de adviseur bij de advisering rekening dient te houden. Het artikel geeft inzicht in de wijze waarop de aanvrager door de adviseur wordt gehoord en hoe hij verder bij de totstandkoming van het advies wordt betrokken. Nieuw is dat de adviseur, op verzoek van het college, voorstellen kan doen voor het treffen van maatregelen en voorzieningen waardoor de schade op een andere wijze kan worden beperkt of ongedaan gemaakt kan worden. Eveneens nieuw is dat de aanvrager een voorschot op de financiële tegemoetkoming kan vragen. Het college neemt een besluit nadat de adviseur is gehoord. Een voorschot kan worden toegekend wanneer de aanvrager naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een tegemoetkoming en als het schadebedrag dat toelaat. Over de toekenning van voorschotten dient binnen de gemeente nader beleid ontwikkeld te worden. In ieder geval is het zo dat het toekennen van een voorschot géén erkenning van schadeplichtigheid inhoud en dat er aan de toekenning géén rechten kunnen worden ontleend. Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager van het voorschot schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het college kan daarvoor zekerheidsstelling verlangen.

 

Artikel 5 (Beschikking)

Dit artikel is erop gericht om alle betrokkenen in kennis te stellen van het genomen besluit.

 

Artikel 6 (Slotbepaling)

Dit artikel geeft aan op welke datum de verordening in werking treedt en bevat tevens de naam waaronder de verordening dient te worden aangehaald.