Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder |
Citeertitel | Verordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-09-2008 | nieuwe regeling | 25-08-2008 Stadsnieuws, 2008, 38 | 069/RWO (2008) |
Artikel 2 Toepassing van deze verordening
Deze verordening is van toepassing op de aanwijzing van een adviseur en op de wijze waarop deze tot een advies komt ingeval het college een besluit dienen te nemen op een aanvraag voor tegemoetkoming in de schade als bedoeld in afdeling 6.1. van de Wet.
Artikel 3 Besluit tot opdrachtverlening
Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1. van het Besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, wijst het college een adviseur aan die op grond van ervaring en kennis in staat is een gedegen advies uit te brengen over de op de aanvraag te nemen beslissing. In eenvoudige gevallen kan volstaan worden met de benoeming van één onafhankelijke deskundige.
Het college stelt onverwijld de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoelt in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, in kennis van haar voornemen tot aanwijzing van de adviseur. Mochten een of meer betrokkenen bedenkingen hebben tegen de inschakeling van de betreffende adviseur, dan dient dit binnen een week bij het college kenbaar gemaakt te worden. Bij het nemen van de beslissing over de definitieve aanwijzing van de adviseur houd het college rekening met de binnen de termijn ingediende bedenkingen.
Alvorens de adviseur zijn definitieve advies uitbrengt dient hij de aanvrager, en in voorkomend geval, de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet, gedurende een week in de gelegenheid te hebben gesteld om schriftelijk te reageren op het concept advies. De adviseur brengt zijn definitief advies zo snel mogelijk uit aan het college, doch in elk geval binnen vier weken na ontvangst van het verzoek om advies. Het college zendt een afschrift van het advies ter kennisneming aan de hiervoor genoemde partijen.
Vastgesteld in de raadsvergadering van 25 augustus 2008.
S. Hulman MSc , voorzitter
mr. drs. M. Huisman , griffier
TOELICHTING verordening schadeadvisering ruimtelijke ordening gemeente Den Helder
Op basis van afdeling 6.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening kan degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van de onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een planologische maatregel op aanvraag een tegemoetkoming worden toegekend, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins verzekerd is.
In het algemeen beslist het college over het toekennen van een dergelijke vergoeding. Wanneer een provinciaal inpassingplan of een daaraan voorafgaand project besluit aan de orde is, kan Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag zelf af te handelen. In dat geval treden Gedeputeerde Staten (conform artikel 6.6. van de Wet) in de plaats van het college. De aanvraag om een tegemoetkoming in de schade wordt bij het college ingediend en die dragen er zorg voor dat de aanvraag onverwijld aan Gedeputeerde Staten wordt doorgezonden.
Met de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening en het daaraan gekoppelde Besluit ruimtelijke ordening wordt gestreefd naar een meer uniforme procedureregeling voor de behandeling van planschadeaanvragen. De regeling met betrekking tot de behandeling van de aanvragen is terug te vinden in het Besluit ruimtelijke ordening.
In de Wet op de ruimtelijke ordening vindt men thans bepalingen over het tijdstip waarbinnen aanvragen moeten worden ingediend, is uitgewerkt welke schade in ieder geval voor rekening van de aanvrager dient te komen en wordt ingegaan op zaken die het bestuursorgaan bij het nemen van een beslissing op het verzoek om een tegemoetkoming dienen te betrekken (voorzienbaarheid van de schadeoorzaak en de mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken).
In het Besluit ruimtelijke ordening zijn in afdeling 6.1. (Tegemoetkoming schade) de vereisten voor het indienen van een aanvraag, een aantal procedurevoorschriften en de regels voor het aanwijzen van een adviseur opgenomen. In artikel 6.1.3.3. wordt voorgeschreven dat het college een verordening moet vaststellen over de wijze waarop een adviseur wordt aangewezen. De onderliggende verordening richt zich vooral op de rol van de adviseur.
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2 (Toepassing van deze verordening)
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 3 (Besluit tot opdrachtverlening )
Het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening wordt het bestuursorgaan verplicht een adviseur aan te wijzen voor de afhandeling van verzoeken om tegemoetkoming in de schade. Wanneer op voorhand duidelijk is dat de aanvraag niet-ontvankelijk is (doordat de aanvraag om tegemoetkoming is gedaan vijf jaar nadat de planologische wijziging onherroepelijk is geworden) of wanneer op voorhand duidelijk is dat de aanvraag om tegemoetkoming moet worden afgewezen (omdat er sprake is van voorzienbaarheid van de schade of sprake van een normaal aanvaardbaar risico) kan de aanvraag afgehandeld worden zonder tussenkomst van een adviseur. Zodra er aanleiding is voor discussie over de niet-ontvankelijkheid of afwijzing, dient de adviseur te worden ingeschakeld.
Dit artikel heeft betrekking op de werkwijze van de adviseur en bevat bepalingen waarmee de adviseur bij de advisering rekening dient te houden. Het artikel geeft inzicht in de wijze waarop de aanvrager door de adviseur wordt gehoord en hoe hij verder bij de totstandkoming van het advies wordt betrokken. Nieuw is dat de adviseur, op verzoek van het college, voorstellen kan doen voor het treffen van maatregelen en voorzieningen waardoor de schade op een andere wijze kan worden beperkt of ongedaan gemaakt kan worden. Eveneens nieuw is dat de aanvrager een voorschot op de financiële tegemoetkoming kan vragen. Het college neemt een besluit nadat de adviseur is gehoord. Een voorschot kan worden toegekend wanneer de aanvrager naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een tegemoetkoming en als het schadebedrag dat toelaat. Over de toekenning van voorschotten dient binnen de gemeente nader beleid ontwikkeld te worden. In ieder geval is het zo dat het toekennen van een voorschot géén erkenning van schadeplichtigheid inhoud en dat er aan de toekenning géén rechten kunnen worden ontleend. Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager van het voorschot schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het college kan daarvoor zekerheidsstelling verlangen.
Dit artikel is erop gericht om alle betrokkenen in kennis te stellen van het genomen besluit.
Dit artikel geeft aan op welke datum de verordening in werking treedt en bevat tevens de naam waaronder de verordening dient te worden aangehaald.