Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Fraudeverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Fraudeverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | fraudeverordening wet werk en bijstand, fraude, fraudeverordening, wet werk en bijstand, bijstand |
Deze verordening is van rechtswege komen te vervallen met de inwerkingtreding van de Participatiewet.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | vervallen van rechtswege | 02-07-2014 | 270 | |
02-02-2005 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 14-12-2004 Zenderstreeknieuws | Onbekend |
<vet>Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen</vet>
<vet>Artikel 1. Begrippen</vet>In deze verordening wordt verstaan onder:
<vet>Hoofdstuk 2. Fraudepreventie</vet>
<vet>Artikel 2. Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag</vet>Het College stelt een beleidsplan vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het College belanghebbende informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het College in het beleidsplan ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag.
<vet>Artikel 3. Validering van gegevens</vet>Het College voert bij de aanvraag bestandsvergelijking uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen bijstandsuitkeringen, na verificatie aan veranderde omstandigheden worden aangepast.
<vet>Hoofdstuk 3. Terugvordering en verhaal</vet>
<vet>Artikel 4. Terugvordering van bijstand</vet>
Het College verhaalt de kosten van bijstand boven een nader door het College vast te stellen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wet werk en bijstand in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92 lid 2 en lid 3 tot en met 105 en 141 van de Algemene bijstandswet, voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.
<vet>Artikel 6. Invordering en kwijtschelding</vet>
Het College kan besluiten van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af te zien indien de belanghebbende:a. een minnelijke schikking regeling in het kader van, of analoog aan, de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen heeft getroffen, dan wel doorlopen van het gerechtelijk traject is toegelaten tot de Schuldsanering Natuurlijke Personen;b. een voor het College acceptabel voorstel tot afkoop doet;c. een beroep doet op de aanwezigheid van dringende redenen en dit beroep door het College is gehonoreerd.
<vet>Hoofdstuk 4. Controle</vet>
<vet>Artikel 7. Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand</vet>Het College voert heronderzoeken uit om rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van de beëindiging van de uitkering, binnen door het College nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen College en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
<vet>Artikel 8. Controlemiddelen</vet>
<vet>Hoofdstuk 5. Gevolgen bij fraude</vet>
<vet>Artikel 9. Verlaging van de uitkering</vet>Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het College de bijstand conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet Werk en Bijstand. Dit laat onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
<vet>Artikel 10. Aangifte bij het Openbaar Ministerie</vet>
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
<vet>Hoofdstuk 6. Verantwoording College</vet>
<vet>Artikel 11. Verantwoording College</vet>
In ieder geval rapporteert het College aan de Raad over:a. Het aantal gevallen waarin is vastgesteld dat bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;b. In hoeveel gevallen hierbij sprake is geweest van leeffraude inclusief het aantal verrichtte huisbezoeken;c. In hoeveel gevallen tot terugvordering is besloten met redenen omkleed en in hoeveel gevallen is afgezien van terugvordering;d. In hoeveel gevallen is ingevoerd en tot welk bedrag;e. In hoeveel gevallen toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 12 van deze verordening;f. In hoeveel gevallen aangifte heeft plaatsgevonden.
<vet>Hoofdstuk 7. Slotbepalingen</vet>
<vet>Artikel 12. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule</vet>
<vet>Artikel 13. Inwerkingtreding</vet>Na vaststelling deze verordening publiceren en in het kader van de Tijdelijke Referendumwet zes weken ter inzage leggen. Hierna treedt de verordening in werking.
<vet>Artikel 14. Citeertitel</vet>Deze verordening wordt aangehaald als fraudeverordening Wet werk en bijstand 2004.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik , gehouden op 14 december 2004.