Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Fraudeverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFraudeverordening Wet werk en bijstand
CiteertitelFraudeverordening Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpfraudeverordening wet werk en bijstand, fraude, fraudeverordening, wet werk en bijstand, bijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is van rechtswege komen te vervallen met de inwerkingtreding van de Participatiewet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 8a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015vervallen van rechtswege

02-07-2014

Staatsblad, 2014, 270

270
02-02-200501-01-2015Nieuwe regeling

14-12-2004

Zenderstreeknieuws

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Fraudeverordening Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Lopik;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2004,

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8a van de Wet werk en bijstand,

b e s l u i t :- - - - - - - -

Vast te stellen de 'Fraudeverordening Wet werk en bijstand'. 

Artikel 1  

<vet>Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen</vet>

<vet>Artikel 1. Begrippen</vet>In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik;

  • b.

    Wwb: de Wet werk en bijstand;

  • c.

    Bijstand: de bijstand genoemd in artikel 5 onder b van de Wet werk en bijstand;

  • d.

    Bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 35 eerste lid van de Wet werk en bijstand;

  • e.

    Alleenstaande: de persoon vernoemd in artikel 4 onder b van de Wet werk en bijstand;

  • f.

    Alleenstaande ouder: de persoon genoemd in artikel 4 onder b van de Wet werk en bijstand;

  • g.

    Gezin: de personen genoemd in artikel 4 onder c van de Wet werk en bijstand;

  • h.

    Recidive: het binnen een periode van 5 jaar wederom verwijtbaar niet nakomen van de inlichtingenplicht;

  • i.

    Benadelingbedrag: de brutokosten aan bijstand dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kosten omtrent de terugvordering en wettelijke rente;

  • j.

    Inlichtingenplicht: de verplichting in artikel 17 lid 1, 2 en 4 van de Wet werk en bijstand en de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • k.

    Afstemmingsverordening: de verordening gebaseerd op artikel 8 lid 1 onder b van de Wet werk en bijstand.

<vet>Hoofdstuk 2. Fraudepreventie</vet>

<vet>Artikel 2. Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag</vet>Het College stelt een beleidsplan vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het College belanghebbende informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het College in het beleidsplan ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag.

<vet>Artikel 3. Validering van gegevens</vet>Het College voert bij de aanvraag bestandsvergelijking uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen bijstandsuitkeringen, na verificatie aan veranderde omstandigheden worden aangepast.

<vet>Hoofdstuk 3. Terugvordering en verhaal</vet>

<vet>Artikel 4. Terugvordering van bijstand</vet>

  • 1.

    Het College vordert de kosten van bijstand boven een nader door het College te bepalen bedrag terug in de gevallen die in de artikelen 58 en 59 van de Wwb zijn aangegeven, voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2.

    De kosten van bijstand onder het in het eerste lid bedoelde bedrag worden wel teruggevorderd indien bij herhaling de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Wwb door de uitkeringsgerechtigde niet is nagekomen.

  • 3.

    Van terugvordering kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn van immateri&#xEB;le aard.

  • 4.

    Het College stelt nadere regels vast omtrent de terugvordering van de brutokosten van bijstand, kosten van invoering en wettelijke rente.

<vet>Artikel 5. Verhaal</vet>

  • 1.

    Het College verhaalt de kosten van bijstand boven een nader door het College vast te stellen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wet werk en bijstand in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92 lid 2 en lid 3 tot en met 105 en 141 van de Algemene bijstandswet, voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2.

    Van verhaal kan worden afgezien indien daarvoor redenen aanwezig zijn van immateri&#xEB;le aard.

  • 3.

    Bij nader door het College vast te stellen regels kan voor de vaststelling van de hoogte van de verhaalbijdrage naast de bestaande maatstaven een nader vast te stellen systematiek worden gehanteerd.

<vet>Artikel 6. Invordering en kwijtschelding</vet>

  • 1.

    Het College stelt zich tot doel om de teruggevorderde en de op derden verhaalde bijstand optimaal in te vorderen, voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2.

    Het College kan besluiten van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af te zien indien de belanghebbende:a. een minnelijke schikking regeling in het kader van, of analoog aan, de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen heeft getroffen, dan wel doorlopen van het gerechtelijk traject is toegelaten tot de Schuldsanering Natuurlijke Personen;b. een voor het College acceptabel voorstel tot afkoop doet;c. een beroep doet op de aanwezigheid van dringende redenen en dit beroep door het College is gehonoreerd.

  • 3.

    Het College stelt voorwaarden aan de kwijtschelding, zoals bedoeld in het tweede lid onder a t/m c zijn verbonden. Deze voorwaarden worden in beleidsregels nader uitgewerkt.

  • 4.

    Het College ziet af van (verdere) invordering indien de terugvordering meer dan &#xE9;&#xE9;n keer het gevolg is van niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Wet werk en bijstand.

  • 5.

    Lid 2 is niet van toepassing indien een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is ge&#xEB;indigd.

  • 6.

    Het College stelt door middel van het beleidsplan criteria vast voor categorie&#xEB;n van vorderingen, personen en termijnen voor het verrichten van heronderzoek op vorderingen.

<vet>Hoofdstuk 4. Controle</vet>

<vet>Artikel 7. Controle tijdens en na be&#xEB;indiging van de bijstand</vet>Het College voert heronderzoeken uit om rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van de be&#xEB;indiging van de uitkering, binnen door het College nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen College en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

<vet>Artikel 8. Controlemiddelen</vet>

  • 1.

    In het beleidsplan beschrijft het College tenminste de wijze van controle, de handelwijze bij inconsistenties alsmede de beoordeling van inlichtingen die door belanghebbende zijn verstrekt.

  • 2.

    Het College maakt ter controle voorts gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voorkomen.

  • 3.

    Het College onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.

<vet>Hoofdstuk 5. Gevolgen bij fraude</vet>

<vet>Artikel 9. Verlaging van de uitkering</vet>Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het College de bijstand conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet Werk en Bijstand. Dit laat onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.

<vet>Artikel 10. Aangifte bij het Openbaar Ministerie</vet>

  • 1.

    Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

  • 2.

    Indien het benadelingbedrag de &#x20AC; 6000,- overschrijdt wordt door of namens het College proces-verbaal opgemaakt en aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

  • 3.

    Jaarlijks maakt het College afspraken met het Openbaar Ministerie over het aan-tal aan te leveren processen-verbaal.

<vet>Hoofdstuk 6. Verantwoording College</vet>

<vet>Artikel 11. Verantwoording College</vet>

  • 1.

    De Raad bepaalt jaarlijks de onderwerpen waarover het College dient te rapporteren;

  • 2.

    In ieder geval rapporteert het College aan de Raad over:a. Het aantal gevallen waarin is vastgesteld dat bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;b. In hoeveel gevallen hierbij sprake is geweest van leeffraude inclusief het aantal verrichtte huisbezoeken;c. In hoeveel gevallen tot terugvordering is besloten met redenen omkleed en in hoeveel gevallen is afgezien van terugvordering;d. In hoeveel gevallen is ingevoerd en tot welk bedrag;e. In hoeveel gevallen toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 12 van deze verordening;f. In hoeveel gevallen aangifte heeft plaatsgevonden.

<vet>Hoofdstuk 7. Slotbepalingen</vet>

<vet>Artikel 12. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule</vet>

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

  • 2.

    Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

<vet>Artikel 13. Inwerkingtreding</vet>Na vaststelling deze verordening publiceren en in het kader van de Tijdelijke Referendumwet zes weken ter inzage leggen. Hierna treedt de verordening in werking.

<vet>Artikel 14. Citeertitel</vet>Deze verordening wordt aangehaald als fraudeverordening Wet werk en bijstand 2004.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik , gehouden op 14 december 2004.

de griffier, de voorzitter,

 

MW. MR. G.M.G. DOLDERS DRS. A.J. VAN DER SLOOT