Organisatie | Someren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Inburgering 2007 |
Citeertitel | Verordening Wet Inburgering 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2007 | 01-04-2007 | nieuwe regeling | 28-03-2007 't Contact, 02-02-2011 | onbekend |
De raad van de gemeente Someren;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 februari 2007;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening
Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening
Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod
Het college doet, na een intakegesprek, het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waarop de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
Artikel 8 De inning van de eigen bijdrage
De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 9 termijnen betaald.
Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste €250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste €500,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste €500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste €1000,00 indien de inburgeringsplichtige met en zonder aanbod niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,
de raadsgriffier, de voorzitter,
S.H.P.A. Jacobs A.P.M. Veltman
Verordening Wet Inburgering 2007, Algemene toelichting
De Wet inburgering (WI) treedt op 1 januari 2007 in werking en komt in de plaats van de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) en de verschillende oudkomersregelingen. De WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven.
Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatsverplichting).
Gemeenten krijgen in de WI een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringsplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden.
In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen:
regels over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, alsmede van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen (artikel 8 WI);
regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld (artikel 19, vijfde lid, en artikel 23, derde lid, WI);
het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 WI).
Regels over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
Artikel 8 WI bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen. Het gaat dan om informatie over de rechten en plichten uit hoofde van de WI en informatie over het aanbod van inburgeringsvoorzieningen en de toegang tot die voorzieningen.
Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen
Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen. Voor een aantal bijzondere groepen biedt de wet extra faciliteiten. Gemeenten krijgen de taak om voor deze groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Het gaat om de volgende vier groepen inburgeringsplichtigen:
Aan inburgeringsplichtigen die behoren tot de eerste twee groepen (nieuw- en oudkomers die een algemene bijstand of een nader aangeduide uitkering ontvangen en oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben) kán het college een inburgeringsvoorziening aanbieden (artikel 19, eerste lid, WI). Het college is verplicht een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan alle asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- en nieuwkomers) en aan nieuw- en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar (artikel 19, tweede lid, WI).
Het aanbod behelst een inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal gratis afleggen van dat examen. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringsvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding.
De WI draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan deze vier groepen. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld:
de procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI);
de criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI);
de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI);
de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI);
Het vaststellen van de bedrag van de bestuurlijke boete
Artikel 35 WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
Verordening Wet Inburgering 2007 Artikelsgewijze toelichting
Het tweede lid geeft aan dat de omschrijving van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Artikel 19, eerste lid, WI bepaalt dat het college aan twee groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening kan aanbieden:
Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening
In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.
Er wordt aangegeven op welke wijze het college een passende inburgeringsvoorziening moet vaststellen. Bij het bepalen van de passendheid van een inburgeringsvoorziening, kunnen de volgende factoren een rol spelen:
De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriele regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven.
De Wet inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) als een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere sociale zekerheidswet of sociale zekerheidsregeling en die verplicht is om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden (artikel 20, eerste lid, WI). Indien in deze specifieke situatie geen reïntegratievoorziening wordt aangeboden, kan de gemeente derhalve ook geen inburgeringsvoorziening aanbieden. Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde inburgeringsvoorziening (artikel 20, tweede lid, WI).
Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod
Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt. Dit is van belang omdat een dergelijk aanbod de start is van een procedure die- als het goed is- leidt tot een besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening.
In eerste lid wordt geregeld dat er eerste een intakegesprek plaats moet vinden voordat er een aanbod wordt gedaan. Het college doet hierna het aanbod van een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige schriftelijk. Het aanbod wordt verzonden naar het adres waarop de inburgeringsplichtige staat ingeschreven. Op deze wijze kan er geen onduidelijkheid ontstaan over het feit dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod heeft gedaan.
Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd).
De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt (het derde lid). Het meest praktisch is dat deze schriftelijke mededeling geschiedt in de vorm van het laten ondertekenen door de inburgeringsplichtige van een verklaring die door de gemeente is opgesteld.
Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen.
Bij aanvaarding van het aanbod wordt aan de inburgeringsplichtige binnen 8 weken een beschikking toegezonden met daarin vermeld het aanbod en de rechten en plichten die daaruit voortvloeien (vierde lid).
Artikel 6 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd.
In de beschikking zullen de toegekende inburgeringsvoorzieningen en de daaraan verbonden rechten en plichten van de inburgeringsplichtige nauwkeurig moeten worden vermeld. De inburgeringsplichtige is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening (artikel 23, eerste lid WI . Handhaving hiervan is alleen mogelijk als de verplichtingen van de inburgeringsplichtige duidelijk zijn omschreven en aan betrokkene bekend zijn gemaakt.
De termijn waarbinnen een inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in de wet (artikel 7, eerste lid, WI). In de beschikking wordt van deze termijn melding gemaakt.
Indien het college een inburgeringsvoorziening vaststelt voor een oudkomer, dan moet het college in de betreffende beschikking ook de dag opnemen waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat (artikel 22, tweede lid, in combinatie met artikel 26 WI). Binnen vijf jaar na deze datum moet de betreffende oudkomer het inburgeringsexamen hebben behaald.
Artikel 7 Opleggen van verplichtingen
Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid WI, dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast.
Artikel 8 De inning van de eigen bijdrage
De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt €270,00. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid, WI). Artikel 24, eerste lid, WI, maakt het bij inburgeringsplichtigen die algemene bijstand ontvangen, mogelijk dat het college de eigen bijdrage verrekent met deze uitkering.
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
Artikel 35 WI draagt de gemeenteraad bij verordening op de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 van de WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd.
De boetebedragen zijn maximumbedragen. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze de overtreder kan worden verweten. Bovendien moet het college daarbij ook zonodig rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38 tweede lid, WI). Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.
In het kader van een gecombineerde reïntegratie- en inburgeringsvoorziening kan het voorkomen dat dezelfde gedraging zowel aanleiding kan zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete als voor het afstemmen van de bijstand (een maatregel op grond van artikel 18, tweede lid, Wet werk en bijstand), of het opleggen van een boete of maatregel op grond van een andere socialezekerheidswet of –regeling. Artikel 37 WI bevat een regeling voor deze samenloop. In dit artikel wordt bepaald dat het college in dat geval geen bestuurlijke boete kan opleggen in het kader van de WI.
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om bij herhaling van de overtreding een hogere boete op te leggen dan op grond van artikel 9 mogelijk is.
Om te kunnen spreken van een herhaling van een overtreding, moeten de overtredingen zich wel binnen een bepaalde tijdspanne voordoen, te weten 12 maanden.
Als de inburgeringsplichtige niet binnen de voor hem geldende termijn het inburgeringsexamen heeft behaald, dan legt het college hem een bestuurlijke boete op. De maximumboete die kan worden opgelegd, is neergelegd in artikel 9, derde lid, van de verordening. Op grond van artikel 32 WI moet het college in de boetebeschikking een nieuwe termijn vaststellen waarbinnen de inburgeringsplichtige alsnog het inburgeringsexamen moet behalen. Als de inburgeringsplichtige ook binnen deze nieuwe termijn het inburgeringsexamen niet heeft behaald, maakt artikel 10 het mogelijk dat het college een hogere boete vaststelt, te weten maximaal €1000,00. Ook in dat geval zal in de boetebeschikking een nieuwe termijn moeten worden opgenomen waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet behalen.
Als de inburgeringsplichtige ook binnen deze (derde) termijn het inburgeringsexamen niet heeft behaald, regelt dit artikel ook dat het college wederom de hogere bestuurlijke boete kan opleggen. Deze kan niet hoger zijn dan €1000,00. De maximumboete geldt ook voor alle hierop volgende overschrijdingen van termijnen door de inburgeringsplichtige
De artikelen 9 en 10 bieden in de vorm van het vaststellen van maximumbedragen het kader voor het college bij het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boetes in individuele gevallen. Het college zal binnen deze kaders zelf een beleid moeten ontwikkelen. In beleidsregels wordt door het college vastgelegd hoe dat beleid er uit ziet: welke boete wordt in beginsel opgelegd bij welke overtreding en met welk bedrag wordt de boete in beginsel verhoogd als de betrokken inburgeringsplichtige dezelfde overtreding nogmaals pleegt.
In dit artikel is bepaald dat een bonus kan worden verdiend ter hoogte van de eigen bijdrage indien de inburgeringsplichtige binnen de in de beschikking gestelde termijn het inburgeringsexamen aflegt. Deze bonusregeling is opgenomen als een extra stimulans tot het (succesvol) afronden van het inburgeringsprogramma.