Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van 18 februari 1993, no. 9 betreffende de orde en de veiligheid op de luchthaven (Luchthavenreglement Flamingo Luchthaven) |
Citeertitel | Luchthavenreglement Flamingo Luchthaven |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | verkeer en vervoer |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
Dit besluit vervangt het Luchthavenreglement Flamingoluchthaven (A.B. 1976, no. 33)
Ingevolge artikel 3 van de Eilandsverordening verzelfstandiging luchthaven Bonaire (A.B. 2003, no. 5) berusten de taken, bevoegdheden en verplichtingen van de luchthavendienst nu bij de luchthavenexploitant en voert deze de hieruit voortvloeiende werkzaamheden uit.
Abusievelijk is de tekst van artikel 5 genummerd als eerste lid, hoewel het artikel geen andere leden heeft.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 19 | Onbekend | ||
01-03-1993 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 18-02-1993 A.B. 1993, no. 5 | n.v.t. |
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 2 Algemene bepalingen
Op het terrein van de luchthaven gelden de verkeersregels van de Wegenverkeersverordening Bonaire (A.B. 1957, no.4), tenzij daarvan in dit reglement is afgeweken.
Het is verboden te roken op het verkeers- en parkeerplatform, in de open lucht binnen een afstand van 40 meter van stilstaande vliegtuigen en opslagplaatsen van vliegtuigbrandstoffen en voorts op alle plaatsen waar zulks door of vanwege de luchthavenmeester door middel van een bord of op andere wijze is aangegeven.
Het is het publiek op de luchthaven slechts toegestaan, zich te bevinden binnen het door de luchthavenmeester voor het publiek opengestelde gebied, zulks met dien verstande, dat de in dit gebied aanwezige gebouwen slechts mogen worden betreden, voor zover deze kennelijk voor het publiek toegankelijk zijn, e.e.a. met inachtneming van de overige ten deze toepasselijke bepalingen van dit reglement, en van het Beveiligingsreglement Flamingo Luchthaven.
De luchtvaartmaatschappijen dan wel de vertegenwoordigende afhandelingsmaatschappijen dienen tijdig tevoren en voor zoveel mogelijk schriftelijk mede te delen de aankomst of het vertrek van passagiers voor wie bijzondere belangstelling wordt verwacht of redelijkerwijze kan worden verwacht en/of waarvoor maatregelen dienen te worden getroffen, afwijkend van de normale afhandeling, waaronder begrepen de reservering van de VIP-kamer.
De luchtvaartmaatschappijen dan wel de vertegenwoordigende afhandelingsmaatschappijen dienen de luchthavenmeester zo spoedig mogelijk na aankomst of vertrek van het vliegtuig alle statistische gegevens met betrekking tot het vliegtuig, de bemanning, het aantal passagiers en de hoeveelheid lading te verstrekken.
HOOFDSTUK 3 Bepalingen met betrekking tot het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van de luchthaven
Ten behoeve van het landen, opstijgen en taxiën van vliegtuigen is het landingsterrein opengesteld op door de luchthavenmeester in overleg met het bestuurscollege te bepalen tijdstippen, behoudens de bevoegdheid van de luchthavenmeester het landingsterrein wegens ongeschiktheid of onveiligheid daarvan tijdelijk geheel of gedeeltelijk voor het gebruik van vliegtuigen te sluiten.
Het landen en opstijgen, alsmede het taxiën op het landingsterrein met vliegtuigen welke niet zijn uitgerust met radiohulpmiddelen waarmee een tweezijdige verbinding met de plaatselijke verkeersleiding kan worden onderhouden, is verboden behoudens toestemming van de plaatselijke verkeersleiding in bijzondere gevallen.
De luchthavenmeester is te allen tijde bevoegd het vertrek van een vliegtuig van de luchthaven te verbieden of op te houden, ondermeer indien niet voldaan is aan het bepaalde in artikel 16.
Voor het landen en opstijgen ten behoeve van les- en instructievluchten is steeds toestemming van de luchthavenmeester vereist.
Tenzij de luchthavenmeester met de eigenaar, de houder of gezagvoerder van het vliegtuig anders is overeengekomen, dient de vergoeding voor het landen, het parkeren en stallen van vliegtuigen op de luchthaven vóór het vertrek van het vliegtuig te zijn voldaan.
HOOFDSTUK 4 Bepalingen m.b.t. het verkeer op het verkeersplatform en het parkeerplatform
De regeling van het verkeer van vliegtuigen, voertuigen en voetgangers op het verkeersplatform geschiedt met inachtneming van het bepaalde in dit reglement, door de zorg van de afdeling operations, welke een nauwe coördinatie onderhoudt met de verkeersleiding.
Gezagvoerders van vliegtuigen, welke - op eigen kracht - elders dan op het landingsterrein of het verkeersplatform in beweging worden gesteld, hetzij voor het aanvangen van een vlucht, hetzij voor verplaatsing naar een verkeersplatform, dienen de verkeersleiding van tevoren in kennis te stellen van hun voornemen en instructies te vragen.
Op het verkeersplatform hebben de hieronder genoemde categorieën platformgebruikers ten opzichte van elkaar voorrang in de daarbij vermelde volgorde:
Het is verboden om tussen een seiner die bezig is parkeer- of startsignalen te geven en het betrokken vliegtuig door te rijden of zich zodanig in de nabijheid van een seiner op te stellen, dan wel materieel zodanig te plaatsen, dat de seiner in de uitoefening van diens werkzaamheden wordt belemmerd.
Alle voertuigen en ander materieel, betrokken bij de afhandeling van een vliegtuig, dienen onmiddellijk na het vertrek van dat vliegtuig van het verkeersplatform te worden verwijderd en zo nodig te worden geplaatst op de daartoe door de afdeling operations aangewezen parkeerplaatsen.
Het in- en uitstappen van passagiers in of uit een vliegtuig, waarvan een of meer vliegtuigmotoren in werking zijn, is verboden, tenzij de in werking zijnde motoren zich geheel bevinden aan die zijde van het vliegtuig, waar het in- of uitstappen niet plaatsvindt en de passagiers de in werking zijnde motoren niet behoeven te passeren.
Een vliegtuig, dat zich op eigen kracht over de luchthaven beweegt, dient te allen tijde te worden bestuurd door een daartoe wettig bevoegd persoon.
Het slepen van een vliegtuig op de luchthaven mag slechts plaatsvinden indien in de stuurhut van het vliegtuig een ter zake kundig persoon aanwezig is ter bediening van de remmen.
Zolang een vliegtuig zich op het verkeersplatform bevindt, dient de boordradarinstallatie daarvan buiten werking te zijn gesteld.
Alvorens een vliegtuigmotor in werking wordt gesteld:
dient in de onmiddellijke nabijheid van het vliegtuig een brandblusapparaat van voldoende kwaliteit en capaciteit, en tevens geschikt voor de bestrijding van vloeistofbranden, zulks ter beoordeling van de luchthavenmeester, aanwezig te zijn, hetwelk is voorzien van een slang en mondstuk, van zodanige lengte, dat hiermee de motorgondels gemakkelijk kunnen worden bereikt;
Het in beweging stellen van een vliegtuig met een in werking zijnde vliegtuigmotor, dient zodanig te geschieden, dat redelijkerwijs geen schade op de luchthaven kan worden veroorzaakt, en dat redelijkerwijs de veiligheid van personen niet in gevaar kan worden gebracht.
Het is verboden vliegtuigmotoren in werking te stellen en/of te houden in vliegtuigloodsen.
HOOFDSTUK 5 Bepalingen m.b.t. verongelukte of onklaar geraakte vliegtuigen
Ingeval aan het gestelde in artikel 49 niet wordt voldaan, wordt het verongelukte vliegtuig, op kosten van de eigenaar of houder, door of vanwege de luchthavenmeester onverwijld overgebracht naar een daartoe door de luchthavenmeester aangewezen plaats, alwaar het verongelukte vliegtuig voor rekening en risico van de eigenaar of houder daarvan wordt bewaard.
Onverminderd het bepaalde in artikel 50 is de luchthavenmeester bevoegd, indien niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 49, eerste lid een verongelukt vliegtuig op kosten van de eigenaar of houder te verwijderen van de luchthaven, een en ander onverminderd het recht van terughouding, voortvloeiende uit het burgerlijk recht.
HOOFDSTUK 6 Bepalingen met betrekking tot voertuigen
Alle aan het verkeer op het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van de luchthaven deelnemende en uitsluitend voor gebruik aldaar bestemde voertuigen, dienen zowel ten aanzien van hun constructie, kleur, markering en verlichting, als ten aanzien van hun staat van onderhoud te voldoen aan de door de luchthavenmeester te stellen eisen.
Voertuigen, welke aan het verkeer op de wegen van de luchthaven deelnemen, doch overigens niet uitsluitend voor het gebruik op de luchthaven zijn bestemd, dienen te voldoen aan de eisen, gesteld in de Wegenverkeersverordening Bonaire, en bij deelname aan het verkeer op het verkeersplatform en/of het landingsterrein, bovendien aan door de luchthavenmeester te stellen eisen, ondermeer ten aanzien van kleur, markering en verlichting.
Het parkeren van voertuigen in het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van de luchthaven is slechts toegestaan na verkregen toestemming van de luchthavenmeester en op de door deze aangewezen plaatsen.
Het parkeren van personenvoertuigen in het voor het publiek toegankelijke gedeelte van de luchthaven is slechts toegestaan in de daartoe bestemde parkeervakken.
HOOFDSTUK 7 Bepalingen met betrekking tot startwagens en tankauto's alsmede het tanken en het vervoer van vliegtuigbrandstof
Onder tanken wordt in dit hoofdstuk mede verstaan het overpompen, aftappen of uitpompen van vliegtuigbrandstof.
Alle direkt met het tanken verband houdende werkzaamheden, dienen onder leiding van een verantwoordelijke tanker plaats te vinden, welke persoon duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn.
De luchthavenmeester kan bepalen, dat gedurende het tanken in de onmiddellijke nabijheid daarvan, naast de op de tankauto aanwezige blusmiddelen, een brandblusapparaat van voldoende kwaliteit en capaciteit, en geschikt voor de bestrijding van vloeistofbranden - zulks ter beoordeling van de luchthavenmeester - aanwezig moet zijn.
Het is verboden, vliegtuigbrandstof in vaten te vervoeren, tenzij dit zodanig gebeurt, dat een veilig transport is gewaarborgd.
Op ieder voertuig, waarmede vliegtuigbrandstof wordt vervoerd, dient tenminste een brandblusapparaat van - naar het oordeel van de luchthavenmeester - voldoende kwaliteit en capaciteit, en geschikt voor de bestrijding van vloeistofbranden, voor onmiddellijk gebruik gereed, aanwezig te zijn.
De maatschappijen, die zich bezighouden met het tanken en vervoeren van vliegtuigbrandstof, zijn verplicht er voor zorg te dragen, dat hun personeelsleden de bepalingen van hoofdstuk 7 van dit reglement en de krachtens dat hoofdstuk gestelde nadere regels stipt naleven.
Het dagelijks toezicht op de naleving van het bij dit reglement bepaalde is opgedragen aan de beveiligingsdienst en voorts met betrekking tot het landingsterrein, het verkeers- en het parkeerplatform in het bijzonder, aan de afdeling operations.
Het eilandgebied Bonaire is niet aansprakelijk voor schade, die mocht ontstaan doordat de luchthaven, een gedeelte of accommodatie daarvan, naar het oordeel van de luchthavenmeester of enige andere bevoegde autoriteit tijdelijk niet ter beschikking kan worden gesteld.
In de gevallen met betrekking tot orde en veiligheid op de luchthaven waarin dit reglement niet voorziet, kunnen door of vanwege de luchthavenmeester nadere regels worden gesteld.