Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heusden

Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003
CiteertitelVerordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpzorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet voorzieningen gehandicapten, art. 2
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verstrekkingenbesluit financiële tegemoetkomingen eigen bijdrage voorzieningen

Gehandicapten.

Inwerking getreden op 01-01-2005.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200302-08-2011nieuwe regeling

10-12-2002

De Heusdense Courant 19-12-2002

B200217446

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003

De raad van de gemeente Heusden, gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders dd. 20 oktober 1998;

gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) Stb. 1993 nr. 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet Stb 1993, 610;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten bij verordening te regelen;

besluit vast te stellen

de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003 (Vvg).

Verordening voorziening gehandicapten gemeente Heusden 2003.

AFDELING I ALGEMEEN

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Voorziening:

een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel.

  • b.

    Inkomen:

    • 1.

      het bruto-inkomen van de gehandi capte indien de gehandi capte 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 Wvg;

    • 2.

      het gezamenlijk bruto-inkomen van de ouders of pleegou ders van de gehan dicapte indien de gehandicapte jonger is dan 18 jaar en geen echtge noot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 Wvg;

    • 3.

      het gezamenlijk bruto-inkomen van de gehandicapte en zijn echtgenoot indien de ge handicapte een echtge noot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 Wvg;

Het inkomen bedoeld onder 1, 2 en 3 wordt verminderd met de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verze ke rings premies en pensioenpremies, met uitzon dering van de procentu ele premie voor de ver plichte ziekenfondsverzeke ring.

Voorts dient rekening te worden gehouden met heffingskortingen waarvaar betrokkene in aanmerking komt / kan komen.

  • c.

    Norminkomen: inkomen als bedoeld in artikel 1 onder c van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg

  • d.

    Woonwagen:

voor bewoning bestemt gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

e.Standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

f.Woonschip:

elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen.

g.Ligplaats:

een door de gemeente aangewezen ligplaats welke door een woonschip wordt ingenomen.

h.Hoofdverblijf:

de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een briefadres is ingeschreven.

i.Gemeenschappelijke ruimte:

gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang tot de woning te bereiken dan wel noodzakelijk voor de gehandicapte om de normale woonfuncties uit te voeren.

j.Woningaanpassing

ingreep die gericht is op het opheffen of verminderen van belemmeringen die een gehandicapte ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte en waarvan de kosten een bedrag van € 45.378,02 (f 100.000,-) niet te boven gaan .

k.Wet:

de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg, Stb. 1993 nr. 545).

l.Verstrekkingenbesluit:

het “Verstrekkingenbesluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten”, zoals dat door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. Het besluit omvat het geheel van verstrekkingen welke door de gemeente in het kader van de Wvg kunnen worden gedaan, alsmede de eigen bijdragen en eigen betalingen voor deze verstrekkingen.

m.Collectief systeem van aanvullend vervoer (Cav):

Een (rolstoel-)taxivervoerssysteem van deur tot deur waarmee eventueel meerdere Wvg-gerechtigden (en begeleiders) tegelijkertijd kunnen worden vervoerd.

Artikel 1.2 Beperkingen

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht;

    • b.

      deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen op het gebied van het wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen;

    • c.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt.

  • 2.

    In afwijking op hetgeen in het 1e lid onder a is gesteld, kan een voorziening worden verstrekt in de vorm van het gebruik van een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1 onder a.

  • 3.

    Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien een voorziening voor een persoon als aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of overeenkomst aanspraak op de voorziening bestaat;

    • c.

      voor zover de ondervonden belemmeringen in de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 1.3 Financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de financiële tegemoetkomingen voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen vast overeenkomstig het bepaalde in

    • -

      het Verstrekkingenbesluit;

    • -

      het besluit vergoeding kosten van onderhoud, keuring en reparatie ingevolge artikel 2.1, 1 e lid onder d en artikel 2.15 van deze verordening.

    • -

      Het besluit verwerven van het aantal m2 grond waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden verleend ingevolge artikel 2.8 van deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de eigen bijdragen voor voorzieningen in natura vast volgens het bepaalde in het Verstrekkingenbesluit.

Hoofdstuk 2 Woonvoorzieningen

Artikel 2.1 Type woonvoorzieningen

  • 1.

    De door burgemeester en wethouders te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming in de kosten van:

    • a.

      verhuizing en inrichting;

    • b.

      woningaanpassing;

    • c.

      woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard;

    • d.

      onderhoud, keuring en reparatie van voorzieningen als genoemd in het ”Besluit vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie ingevolge artikel 2.1, 1e lid onder d en artikel 2.15 van de Verordening voorziening gehandicapten gemeente Heusden 2003”.

    • e.

      tijdelijke huisvesting;

    • f.

      huurderving;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het 1e lid onder c genoemde voorziening ook als voorziening in natura verstrekken.

Artikel 2.2 Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming

(vervallen, opgenomen in het Verstrekkingenbesluit 010103)

Artikel 2.3 Woon- en verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt

De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, bejaardenoorden, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden

Artikel 2.4 Het recht op een woonvoorziening

  • 1.

    Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bij artikel 2.1, 1e lid onder a genoemd in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen het normale gebruik van de woning belemmeren en de gehandicapte verhuist naar een woonruimte die wel adequaat is of met relatief beperkte kosten geschikt is te maken.

  • 2.

    Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, 1 e lid onder b en c genoemd in aanmerking worden gebracht indien de in het 1 e lid genoemde voorziening:

    • -

      niet te realiseren is binnen een periode van 6 maanden als het gaat over een bestaande woning en binnen 12 maanden als het gaat over nieuwbouw;

    • -

      niet de goedkoopst adequate oplossing is. Hiervan is sprake als de kosten van de woningaanpassing minder bedragen dan € 7.000,00.

In het geval de kosten van de woningaanpassing € 7.000,00 of hoger zijn, dan kan tot woningaanpassing worden besloten als daar gelet op de financiële en sociale omstandigheden van de cliënt aanleiding voor is.

Artikel 2.5 Hoofdverblijf

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de gemaakte kosten indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het 1e lid kan een financiële tegemoetkoming worden verleend in de kosten van het aanpassen van één woonruimte in de gemeente Heusden indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrichting.

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4.

    De financiële tegemoetkoming betreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een maximum van € 3.403,35

  • 5.

    Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de gehandicapte de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken / gebruiken.

Artikel 2.6 Beperkingen.

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder a, b en c wordt geweigerd indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van deze woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b.

    indien de gehandicapte niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning, tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door burgemeester en wethouders.

  • c.

    de aanvraag voor een woonvoorziening wordt gedaan binnen een periode van 7 jaar nadat eenzelfde woonvoorziening is getroffen in de reeds aangepaste woning;

  • d.

    er sprake is van een verhuizing binnen een periode van 7 jaar nadat een woonvoorziening is getroffen.

Artikel 2.7 Duidelijkheid over financiering van niet-gesubsidieerde deel van de kosten

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder b en c indien in de financiering van het niet door subsidie gedekte deel van de voorziening is voorzien.

Artikel 2.8 Het verwerven van grond

Voor zover het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder b betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in het “Besluit verwerven aantal m2 grond waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven ingevolge artikel 2.8 van de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003”.

Artikel 2.9 Woningaanpassingen van gemeenschappelijke ruimten

Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder een dergelijke voorziening de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft.

Artikel 2.10 Voorwaarden vergoeding aanpassingskosten woonwagen

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen indien:

  • a.

    de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is;

  • b.

    de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;

  • c.

    de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond en

  • d.

    de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.

Artikel 2.11 Voorwaarden vergoeding aanpassingskosten woonschip

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:

  • a.

    de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is;

  • b.

    het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen.

Artikel 2.12 Maximale aanpassingskosten woonwagens, woonschepen

Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaar is, de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedragen de maximale aanpassingskosten € 907,56 ( 2.000,–).

Artikel 2.13 Voorwaarden aanpassingskosten binnenschip

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, 2e lid, onderdeel V van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466) dat:

a.in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig

te boek is gesteld op de wijze omschreven in de Maatregel te boek gestelde schepen 1992 en

b.bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het Metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van tenminste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde.

Artikel 2.14 Kosten in verband met verhuizing en inrichting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder a verstrekken aan:

    • a.

      de gehandicapte;

    • b.

      een persoon die op verzoek van de gemeente ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte heeft ontruimd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming indien:

    • a.

      de gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • b.

      de gehandicapte verhuist naar een woonruimte die geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden;

    • c.

      de gehandicapte niet verhuist naar een AWBZ-inrichting of een bejaardenoord;

    • d.

      in de te verlaten woonruimte be lemmeringen zijn ondervon den en de nieuwe (aangepaste) woonruimte geschikt is dan wel met minder kosten dan de te verlaten woning geschikt is te maken, tenzij het een verhui zing naar een ADL-woning betreft.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming bedoeld in het 1e lid onder b indien door het verlaten van een voor meer dan € 4.537,80 (f 10.000,00) aangepaste woonruimte door een niet-gehandicapte een woning wordt vrijgemaakt.

  • 4.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming, bedoeld in het 1e lid, wordt bepaald in het Verstrekkingenbesluit.

Artikel 2.15 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder d indien:

    • a.

      de woonvoorziening in het kader van deze Verordening dan wel de RGSHG is verleend;

    • b.

      de woonvoorziening voorkomt in het “Besluit vergoeding kosten van onderhoud, keuring en reparatie ingevolge artikel 2.1.1 onder d en artikel 2.15 van de Verordening voorziening gehandicapten gemeente Heusden 2003 (Vvg)”;

    • c.

      de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie wordt geregeld in het onder 1. b van dit artikel bedoelde Besluit.

Artikel 2.16 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van tijdelijke huisvesting die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:

    • a.

      zijn huidige woonruimte;

    • b.

      de door de gehandicapte nog te betrekken woonruimte.

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming als bedoeld in het 1e lid onder a en b wordt verleend uitsluitend voor de periode, dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verlenen de tegemoetkoming als bedoeld in het 1e lid gedurende maximaal zes maanden.

  • 4.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming, bedoeld in het 1e lid, wordt bepaald in het Verstrekkingenbesluit.

Artikel 2.17 Kosten in verband met huurderving

  • 1.

    In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte die voor meer dan € 4.7537,80 (f 10.000,00) is aangepast, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming, bedoeld in het 1e lid, wordt bepaald in het Verstrekkingenbesluit.

Artikel 2.18 Anti-speculatiebeding

  • 1.

    De eigenaar-bewoner die krachtens deze Verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van vijf jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, dient gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort.

  • 2.

    De restitutie als bedoeld in het 1e lid bedraagt:

    voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde,

    voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde,

    voor het derde jaar 60% van de meerwaarde,

    voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde en

    voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde,

in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar-bewoner van de woonruimte is gekomen.

Hoofdstuk 3 Vervoersvoorzieningen

Artikel 3.1 Algemene omschrijving

De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer (Cav):

  • b.

    een voorziening in natura in de vorm van:

  • 1.

    een al dan niet aangepaste bruikleenauto;

  • 2.

    een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;

  • 3.

    een open elektrische buitenwagen;

  • 4.

    een ander verplaatsingsmiddel;

  • c.

    een tegemoetkoming of een vergoeding in de kosten van:

  • 1.

    aanpassing van een eigen auto;

  • 2.

    gebruik van een bruikleenauto;

  • 3.

    gebruik van een taxi of een eigen auto;

  • 4.

    gebruik van een rolstoeltaxi;

  • 5.

    aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel.

  • d.

    De hoogte van de vervoersvoorziening en/of de tegemoetkoming in de vervoerskosten als bedoeld in dit artikel alsmede de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het Collectief aanvullend vervoer wordt bepaald in het Verstrekkingenbesluit.

Artikel 3.2 Het recht op een vervoersvoorziening

  • 1.

    Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder a vermeld in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek

    • a.

      het gebruik van het openbaar vervoer of

    • b.

      het bereiken van dit openbaar vervoer onmogelijk maken.

  • 2.

    Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder b en c vermeld in aanmerking worden gebracht wanneer

    • a.

      aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in het 1e lid onmogelijk maken dan wel

    • b.

      een collectief systeem als bedoeld in artikel 3.1 onder a niet aanwezig is.

  • 3.

    Als er sprake is van een (medische) indicering voor het collectief vervoer als bedoeld in artikel 3.1 onder a kan de tegemoetkoming (artikel 3.1 onder c 3) worden verleend als de gehandicapte of de partner in het bezit is van een eigen auto en een rijbewijs.

  • 4.

    Voor de bij artikel 3.1 onder b sub 2, 3 en 4 en onder c sub 1 t/m 6 genoemde voorzieningen geldt, in afwijking van het gestelde in het vorige lid onder b, dat zij ook in aanvulling op het gebruik van een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1 onder a verstrekt kunnen worden.

  • 5.

    Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding als bedoeld in artikel 3.1 onder c sub 2, 3 en 4, kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1 onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien.

  • 6.

    Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding als bedoeld in artikel 3.1 onder c, 3 en 4, toegekend.

  • 7.

    Indien het inkomen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder b hoger is dan 1.5 maal het norminkomen, wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt in de kosten van vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.1 onder a en onder c sub 2 t/m 4. dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 3.1 onder b sub 1.

  • 8.

    In afwijking van het bepaalde in het 7e lid kan aan personen die een inkomen hebben dat gelijk is aan of hoger is dan 1.5 maal het norminkomen, in beperkte mate een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1 onder a en onder c, 2 t/m 4, worden verleend. De hoogte van deze voorziening wordt bepaald door het deel van het inkomen dat gelijk is aan of hoger is dan 1.5 maal het norminkomen in mindering te brengen op het voor die persoon geldende vervoersbudget. In het Verstrekkingenbesluit wordt de nadere uitvoering hiervan geregeld.

  • 9.

    Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte in principe uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een boven-regionaal contact, dat uitsluitend door de gehandicapte zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek noodzakelijk is voor de gehandicapte om dreigende vereenzaming te voorkomen.

Hoofdstuk 4 Rolstoelen

 

Artikel 4.1 Algemene omschrijving

De door burgemeester en wethouders te treffen rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    het verstrekken van een rolstoel voor verplaatsing binnen, dan wel voor verplaatsing binnen en buiten de woonruimte, dan wel een aanpassing daaraan;

  • b.

    het verstrekken van een sportrolstoel;

  • c.

    een tegemoetkoming in het onderhoud, gebruik en reparatie van rolstoelen, niet zijnde sportrolstoelen;

  • d.

    een tegemoetkoming voor noodzakelijke accessoires ten behoeve van rolstoelen.

Artikel 4.2 Het recht op een rolstoel

  • 1.

    Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.

  • 2.

    In aanvulling op het gestelde in het 1e lid kan een gehandicapte in aanmerking worden gebracht voor een sportrolstoel indien hij/zij zonder sportrolstoel niet in staat is tot sportbeoefening.

Artikel 4.3 Bruikleen of eigendom

  • 1.

    Een rolstoel wordt in opdracht van de gemeente geleverd door de verstrekker. De verstrekker, aan te wijzen door burgemeester en wethouders, is de eigenaar van de rolstoel en verstrekt de rolstoel in bruikleen aan de gehandicapte. De verstrekker en de gehandicapte sluiten daartoe een bruikleenovereenkomst.

  • 2.

    In tegenstelling tot het gestelde in het 1e lid vindt de verstrekking van een sportrolstoel plaats in de vorm van een forfaitaire vergoeding waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden. De hoogte van de forfaitaire vergoeding wordt bepaald in het Verstrekkingenbesluit.

Afdeling II Procedures

 

Hoofdstuk 5 Het verkrijgen van een voorziening

Artikel 5.1 Aanvraagprocedure

Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 5.2 Gronden voor weigering

Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde voorziening in ieder geval weigeren:

  • a.

    voor zover de aanvraag een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager vóór het moment van beschikken heeft gemaakt.

  • b.

    In spoedeisende gevallen kunnen, met voorafgaande instemming van burgemeester en wethouders, kosten worden gemaakt t.b.v. een voorziening vóór het in het eerste lid bedoelde moment van beschikken;

  • c.

    indien een middel waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze Verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

Artikel 5.3 Bijzondere bepalingen

  • 2.

    Indien een financiële tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 3.

    Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, alsmede de voorschriften waaraan de rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het college van burgemeester en wethouders

 

Artikel 6.1 Inlichtingen, onderzoek, advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht en/of het voortgezet recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

  • a.

    op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

  • b.

    op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vragen een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies indien:

  • a.

    het handelt om een aanvraag die een gehandicap te betreft die nog niet eer der een aanvraag heeft ingediend op grond van de Wvg en de voor ziening naar verwach ting een bedrag van € 1.361,34 (f 3.000,00) te boven zal gaan;

  • b.

    burgemeester en wethouders dat overigens gewenst vinden.

  • 3.

    De adviseur dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden:

  • a.

    medische kennis op het niveau van een arts;

  • b.

    sociale kennis;

  • c.

    ergonomische kennis en

  • d.

    technische kennis.

  • 4.

    Bij een volgende aanvraag voor een voorziening hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid aan te geven dat opnieuw advies dient te worden uitgebracht.

  • 5.

    Een gehandicapte is verplicht aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 6.2 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 6.3 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze Verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze Verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming, dan wel een gemaximeerde vergoeding, kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of vergoeding binnen zes maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor deze was verleend.

Artikel 6.4 Terugvordering en verrekening.

Burgemeester en wethouders verrekenen of vorderen geheel of gedeeltelijk de kosten voor een op grond van deze verordening verstrekte voorziening, dan wel een daarop verstrekt voorschot, terug in het geval zich de omstandigheid als bedoeld in artikel 6.3 van deze verordening voordoet of in het geval een onverschuldigde betaling heeft plaatsgevonden.

AFDELING III SLOT

 

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, al dan niet na het inwinnen van advies, ten gunste van de gehandicapte of de woningeigenaar afwijken van de bepalingen in deze Verordening indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt

  • 2.

    Indien een bouwkundige woningaanpassing het bedrag van € 45.378,22 te boven gaat, het orgaan bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Regionaal Indicatie Orgaan) de noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze voorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders ondanks het gestelde in artikel 1.1, lid 1 onder j besluiten tot verstrekking van deze voorziening.

Artikel 7.2 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de Verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze Verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 7.3 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 7.4 Periodieke evaluatie gemeentelijk beleid en uitvoering verordening en voorzieningenbeleid.

  • 1.

    Het door de gemeente gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd; indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt deze verordening aangepast. Burgemeester en wethouders zenden hiertoe jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de periodieke kwaliteitsbewaking, vaststelling van een handboek Wvg gemeente Heusden, het voeren van onderhandelingen en het afsluiten van derdecontracten voor het treffen van de verschillende Wvg voorzieningen zoals bedoeld in deze verordening.

Artikel 7.5 Wetswijzigingen

  • 1.

    In geval van wijziging van de Wet voorzieningen gehandicapten of een wijziging van een rijksregeling als gevolg waarvan deze Verordening moet worden aangepast, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om, vooruitlopend op een door de gemeenteraad te nemen besluit, af te wijken van de desbetreffende bepalingen van deze Verordening en aanvragen te beoordelen in overeenstemming met de door de minister gewijzigde bepalingen.

  • 2.

    Indien tot intrekking van de Wet voorzieningen gehandicapten wordt besloten, blijft deze Verordening, vooruitlopend op een door de gemeenteraad te nemen besluit, buiten toepassing.

Artikel 7.6 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze Verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003.

  • 2.

    Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Heusden op

10 december 2002.

De secretaris, De voorzitter,

mr. J.T.A.J. van der Ven drs. H.P.T.M. Willems.