Organisatie | Heusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | zorg en welzijn |
Geen.
Verstrekkingenbesluit financiële tegemoetkomingen eigen bijdrage voorzieningen
Gehandicapten.
Inwerking getreden op 01-01-2005.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2003 | 02-08-2011 | nieuwe regeling | 10-12-2002 De Heusdense Courant 19-12-2002 | B200217446 |
De raad van de gemeente Heusden, gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders dd. 20 oktober 1998;
gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) Stb. 1993 nr. 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet Stb 1993, 610;
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten bij verordening te regelen;
de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003 (Vvg).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel.
Het inkomen bedoeld onder 1, 2 en 3 wordt verminderd met de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verze ke rings premies en pensioenpremies, met uitzon dering van de procentu ele premie voor de ver plichte ziekenfondsverzeke ring.
Voorts dient rekening te worden gehouden met heffingskortingen waarvaar betrokkene in aanmerking komt / kan komen.
voor bewoning bestemt gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen.
een door de gemeente aangewezen ligplaats welke door een woonschip wordt ingenomen.
de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een briefadres is ingeschreven.
gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang tot de woning te bereiken dan wel noodzakelijk voor de gehandicapte om de normale woonfuncties uit te voeren.
ingreep die gericht is op het opheffen of verminderen van belemmeringen die een gehandicapte ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte en waarvan de kosten een bedrag van € 45.378,02 (f 100.000,-) niet te boven gaan .
de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg, Stb. 1993 nr. 545).
het “Verstrekkingenbesluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten”, zoals dat door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. Het besluit omvat het geheel van verstrekkingen welke door de gemeente in het kader van de Wvg kunnen worden gedaan, alsmede de eigen bijdragen en eigen betalingen voor deze verstrekkingen.
m.Collectief systeem van aanvullend vervoer (Cav):
Een (rolstoel-)taxivervoerssysteem van deur tot deur waarmee eventueel meerdere Wvg-gerechtigden (en begeleiders) tegelijkertijd kunnen worden vervoerd.
Artikel 2.3 Woon- en verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt
De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, bejaardenoorden, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden
Artikel 2.4 Het recht op een woonvoorziening
Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bij artikel 2.1, 1e lid onder a genoemd in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen het normale gebruik van de woning belemmeren en de gehandicapte verhuist naar een woonruimte die wel adequaat is of met relatief beperkte kosten geschikt is te maken.
In het geval de kosten van de woningaanpassing € 7.000,00 of hoger zijn, dan kan tot woningaanpassing worden besloten als daar gelet op de financiële en sociale omstandigheden van de cliënt aanleiding voor is.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder a, b en c wordt geweigerd indien:
Artikel 2.7 Duidelijkheid over financiering van niet-gesubsidieerde deel van de kosten
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder b en c indien in de financiering van het niet door subsidie gedekte deel van de voorziening is voorzien.
Artikel 2.8 Het verwerven van grond
Voor zover het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid onder b betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in het “Besluit verwerven aantal m2 grond waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven ingevolge artikel 2.8 van de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heusden 2003”.
Artikel 2.9 Woningaanpassingen van gemeenschappelijke ruimten
Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder een dergelijke voorziening de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft.
Artikel 2.10 Voorwaarden vergoeding aanpassingskosten woonwagen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen indien:
Artikel 2.11 Voorwaarden vergoeding aanpassingskosten woonschip
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:
Artikel 2.12 Maximale aanpassingskosten woonwagens, woonschepen
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaar is, de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedragen de maximale aanpassingskosten € 907,56 ( 2.000,–).
Artikel 2.13 Voorwaarden aanpassingskosten binnenschip
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, 2e lid, onderdeel V van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466) dat:
a.in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig
te boek is gesteld op de wijze omschreven in de Maatregel te boek gestelde schepen 1992 en
b.bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het Metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van tenminste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde.
Artikel 2.17 Kosten in verband met huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte die voor meer dan € 4.7537,80 (f 10.000,00) is aangepast, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
Artikel 2.18 Anti-speculatiebeding
De eigenaar-bewoner die krachtens deze Verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van vijf jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan, dient gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort.
in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar-bewoner van de woonruimte is gekomen.
Hoofdstuk 3 Vervoersvoorzieningen
Artikel 3.1 Algemene omschrijving
De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 3.2 Het recht op een vervoersvoorziening
Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding als bedoeld in artikel 3.1 onder c sub 2, 3 en 4, kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 3.1 onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien.
Indien het inkomen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder b hoger is dan 1.5 maal het norminkomen, wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt in de kosten van vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.1 onder a en onder c sub 2 t/m 4. dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 3.1 onder b sub 1.
In afwijking van het bepaalde in het 7e lid kan aan personen die een inkomen hebben dat gelijk is aan of hoger is dan 1.5 maal het norminkomen, in beperkte mate een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1 onder a en onder c, 2 t/m 4, worden verleend. De hoogte van deze voorziening wordt bepaald door het deel van het inkomen dat gelijk is aan of hoger is dan 1.5 maal het norminkomen in mindering te brengen op het voor die persoon geldende vervoersbudget. In het Verstrekkingenbesluit wordt de nadere uitvoering hiervan geregeld.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte in principe uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een boven-regionaal contact, dat uitsluitend door de gehandicapte zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek noodzakelijk is voor de gehandicapte om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Artikel 4.1 Algemene omschrijving
De door burgemeester en wethouders te treffen rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 4.2 Het recht op een rolstoel
Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.
Artikel 4.3 Bruikleen of eigendom
Een rolstoel wordt in opdracht van de gemeente geleverd door de verstrekker. De verstrekker, aan te wijzen door burgemeester en wethouders, is de eigenaar van de rolstoel en verstrekt de rolstoel in bruikleen aan de gehandicapte. De verstrekker en de gehandicapte sluiten daartoe een bruikleenovereenkomst.
In tegenstelling tot het gestelde in het 1e lid vindt de verstrekking van een sportrolstoel plaats in de vorm van een forfaitaire vergoeding waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden. De hoogte van de forfaitaire vergoeding wordt bepaald in het Verstrekkingenbesluit.
Hoofdstuk 5 Het verkrijgen van een voorziening
Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.
Artikel 5.2 Gronden voor weigering
Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde voorziening in ieder geval weigeren:
indien een middel waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze Verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 6 Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het college van burgemeester en wethouders
Artikel 6.2 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 6.4 Terugvordering en verrekening.
Burgemeester en wethouders verrekenen of vorderen geheel of gedeeltelijk de kosten voor een op grond van deze verordening verstrekte voorziening, dan wel een daarop verstrekt voorschot, terug in het geval zich de omstandigheid als bedoeld in artikel 6.3 van deze verordening voordoet of in het geval een onverschuldigde betaling heeft plaatsgevonden.
Artikel 7.1 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule
Indien een bouwkundige woningaanpassing het bedrag van € 45.378,22 te boven gaat, het orgaan bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Regionaal Indicatie Orgaan) de noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze voorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders ondanks het gestelde in artikel 1.1, lid 1 onder j besluiten tot verstrekking van deze voorziening.
Artikel 7.2 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de Verordening niet voorziet
In gevallen waarin deze Verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Artikel 7.4 Periodieke evaluatie gemeentelijk beleid en uitvoering verordening en voorzieningenbeleid.
Het door de gemeente gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd; indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt deze verordening aangepast. Burgemeester en wethouders zenden hiertoe jaarlijks aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
In geval van wijziging van de Wet voorzieningen gehandicapten of een wijziging van een rijksregeling als gevolg waarvan deze Verordening moet worden aangepast, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om, vooruitlopend op een door de gemeenteraad te nemen besluit, af te wijken van de desbetreffende bepalingen van deze Verordening en aanvragen te beoordelen in overeenstemming met de door de minister gewijzigde bepalingen.