Organisatie | Korendijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening watertoeristenbelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financien en economie |
Geen
Gemeentewet, artikel 224
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2010 | 20-01-2014 | nieuwe regeling | 14-12-2010 Gemeenteblad 2010, 21 | 2010/3166 |
De raad van de gemeente Korendijk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikel 224 van de Gemeentewet;
gezien het raadsvoorstel van 10 november 2010, stuk/nummer 2010/3166
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011
VERORDENING WATERTOERISTENBELASTING 2011
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Onder de naam “watertoeristenbelasting” worden ter zake van het houden van verblijf op een vaartuig
met een ligplaats in de gemeente waarvoor, in welke vorm dan ook, een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, dan wel degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt, dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een vaartuig.
De belasting, als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel b, wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Ter zake van de belasting voor het houden van verblijf op een vaste ligplaats, wordt, indien een
belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
Artikel 7. Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6, wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 12. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,-- en minder dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 16. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.