Toepassing van artikel 3.10, eerste lid, van de Wet Ruimtelijke Ordening (projectbesluit) en delegatie bevoegdheid projectbesluit.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie	Ede
Organisatietype	Gemeente
Officiële naam regeling	Toepassing van artikel 3.10, eerste lid, van de Wet Ruimtelijke Ordening (projectbesluit) en delegatie bevoegdheid projectbesluit.
Citeertitel	Toepassing van artikel 3.10, eerste lid, van de Wet Ruimtelijke Ordening (projectbesluit) en delegatie bevoegdheid projectbesluit.
Vastgesteld door	gemeenteraad
Onderwerp	bestuur en recht
Eigen onderwerp	ruimtelijke ordening; projectbesluit

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op 1 juli 2008 zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. De Wro kent een nieuw instrument om af te wijken van een geldend bestemmingsplan voor de realisering van een project, het projectbesluit. De bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit kan door de gemeenteraad worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders (art. 3.10 lid 4 Wro). Tevens kan de gemeenteraad beleidsregels geven ten aanzien van de gedelegeerde bevoegdheid (10: 16 lid 1 Algemene wet bestuursrecht).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening, art. 3.10, lid 4
Algemene wet bestuursrecht, art. 10:16, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding	Terugwerkende kracht tot en met	Datum uitwerkingtreding	Betreft	Datum ondertekening Bron bekendmaking	Kenmerk voorstel
09-10-2008		01-04-2012	nieuwe regeling	02-10-2008 Ede Stad 08-10-2008	ONT 2008 14544

Tekst van de regeling

Intitulé

Toepassing van artikel 3.10, eerste lid, van de Wet Ruimtelijke Ordening (projectbesluit) en delegatie bevoegdheid projectbesluit.

De raad der gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 19 augustus 2008,

nummer ONT 2008/14364;

besluit:

1.
Bij wijze van beleidsregel te bepalen dat een projectbesluit alleen wordt toegepast indien er sprake is van een project met een uitzonderlijk spoedeisend karakter. Een projectbesluit wordt niet toegepast wanneer sprake is van een project met een groot maatschappelijk en/of algemeen belang waarbij besluitvorming door de raad gewenst is.
2.
De bevoegdheid op grond van artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening inzake een projectbesluit te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.
3.
Dit besluit één jaar na vaststelling te evalueren.
4.
Dit besluit een dag na bekendmaking in werking te laten treden.

De raad voornoemd,

de griffier

w.g. HAGELSTEIN

de voorzitter

w.g. VAN DER KNAAP