Organisatie | Raalte |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2004 |
Citeertitel | verordening parkeerbelastingen 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2004 28112003 |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-2011 | 01-01-2012 | intrekking | 03-11-2011 Weekblad van Salland, 16-11-2011 | 1104031 | |
01-01-2004 | Nieuwe regeling | 06-11-2003 Weekblad van Salland, 19-11-2003 | D-1521 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden oflossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:1 e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;2 e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.5. De belasting bedoeld in artikel 2, wordt niet geheven van degene die houder is van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke gehandicaptenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers) of buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart. Voor de parkeerplaatsen die voorzien zijn van een parkeermeter geldt dat houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke gehandicaptenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers) of buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart, hierop mogen parkeren door gebruik te maken van een parkeerschijf, waarbij de maximale parkeerduur welke is aangegeven op de parkeermeter niet mag worden overschreden.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Het college van burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit de tarieventabel aanpassen.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen Euro 37,50.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Burgemeester en wethouders kunnen voor bijzondere gevallen de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad voornoemd,gehouden op 6 november 2003.de voorzitter,de griffier,
behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2004.
Behorende bij raadsbesluit van 6 november 2003.Vaststelling van de tarieventabel 2004 behorende bij de "Verordening parkeerbelasting 2004".Raalte, 29 september 2003De griffier van de gemeente Raalte,Tarieventabelbehorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2004.
3. De tarieventabel behorende bij het raadsbesluit inzake vaststelling "verordening parkeerbelasting 2004", raadsbesluit 6 november 2003, komt per 1 december 2004 te vervallen.
Behorende bij collegebesluit van 5 oktober 2004, besluiten in het kader van de aanpassing van het betaald parkeren in Raalte.
Burgemeester en wethouders van Raalte,de secretaris, de burgemeester,
behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2004.
3. De tarieventabel behorende bij het raadsbesluit inzake vaststelling “verordening parkeerbelasting 2004”, raadsbesluit 6 november 2003, komt per 1 december 2004 te vervallen.
Behorende bij collegebesluit van 5 oktober 2004, besluiten in het kader van de aanpassing van het betaald parkeren in Raalte.Raalte, 5 oktober 2004Burgemeester en wethouders van Raalte,de secretaris, de burgemeester,Mr. H.A. Lassche Mr. J.A.M.L. Houben