Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Echt-Susteren

Planschadeverordening gemeente Echt-Susteren 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEcht-Susteren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPlanschadeverordening gemeente Echt-Susteren 2009
CiteertitelPlanschadeverordening gemeente Echt-Susteren 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet ruimtelijke ordening, art. 6.1
  3. Besluit ruimtelijke ordening, art. 6.1.3.3
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-2009Onbekend

15-10-2009

't Waekblaad, 29-10-2009

Geen

Tekst van de regeling

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • De verordening verstaat onder:

    a. aanvraag: aanvraag om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 van de wet;

    b. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 van de wet indient;

    c. aanvraagformulier: een door de gemeenteraad vastgesteld formulier waarmee een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade bij het college moet worden ingediend;

    d. adviseur: een persoon of commissie, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan waaraan wordt geadviseerd, en die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking;

    e. besluit: het Besluit ruimtelijke ordening;

    f. bestuursorgaan: het college, of, indien toepassing is gegeven aan artikel 6.6, eerste lid van de wet, gedeputeerde staten, of, indien toepassing is gegeven aan artikel 6.6, tweede lid van de wet, Onze Minister dan wel Onze aangewezen Minister;

    g. college: het college van burgemeester en wethouders;

    h. derde-belanghebbende: degene waarmee een planschadeovereenkomst is gesloten, waardoor schade die voor tegemoetkoming in aanmerking komt geheel of gedeeltelijk voor diens rekening komt of degene die een financieel belang heeft bij de vaststelling van een exploitatiebijdrage, indien de tegemoetkoming financiële gevolgen kan hebben voor de exploitatiebijdrage of de herberekening daarvan;

    i. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de wet;

    j. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de wet;

    k. wet: de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2: Aanvraagformulier

  • 1.

    Een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade wordt bij het college ingediend met gebruikmaking van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De derde-belanghebbende en het bevoegde bestuursorgaan worden onverwijld geïnformeerd over ingediende aanvraagformulieren.

Artikel 3: Opdrachtverstrekking

  • 1.

    Het college wijst uiterlijk 12 weken na ontvangst van een aanvraag een adviseur aan en verstrekt een opdracht om ter zake van de aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Voorafgaand aan de opdrachtverstrekking worden de aanvrager en derde-belanghebbende op de hoogte gesteld van de keuze van de adviseur. Zij kunnen binnen 2 weken na deze mededeling schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviseur bij het college indienen.

  • 3.

    Het college beslist binnen 4 weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van de adviseur.

Artikel 4: Keuze van de adviseur

  • 1.

    De onafhankelijkheid van de adviseur wordt gewaarborgd door het feit dat deze geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het college waaraan wordt geadviseerd; bovendien mag de adviseur niet in een eerder stadium van hetzelfde planschadeveroorzakend besluit, als waaromtrent een aanvraag om tegemoetkoming in schade is verzocht, een risico-analyse hebben verstrekt of anderszins betrokkenheid hebben bij de genomen planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    De deskundigheid van de adviseur wordt gewaarborgd door alleen adviseurs met aantoonbare en ruime ervaring op het gebied van beoordeling van verzoeken inzake planschade aan te wijzen.

  • 3.

    Commissie: een commissie wordt ingeschakeld als adviseur, indien het college van oordeel is dat gelet op de complexiteit, aard en/of omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid of ingeval dit nader is overeengekomen met een derde-belanghebbende.

Artikel 5: Werkwijze van de adviseur

  • 1.

    De adviseur stelt de aanvrager, de derde-belanghebbende en het college in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling hun visie te geven over de aanvraag om tegemoetkoming in planschade.

  • 2.

    Van een mondelinge uiteenzetting door de aanvrager, de derde-belanghebbende of de vertegenwoordiger van het college wordt een samenvatting gemaakt. Deze samenvatting en een schriftelijke uiteenzetting/samenvatting als bedoeld in het eerste lid, worden opgenomen in het advies.

  • 3.

    Van een bezichtiging ter plaatse wordt een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

Artikel 6: Advisering

  • 1.

    De adviseur brengt binnen 16 weken na ontvangst van de opdracht een gemotiveerd conceptadvies uit aan het college omtrent de gegrondheid van de aanvraag en de hoogte van de eventueel toe te kennen tegemoetkoming of doet desgevraagd voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

  • 2.

    Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn stelt de adviseur het college schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen hij het conceptadvies zal uitbrengen. De adviseur kan de in het eerste lid bedoelde termijn kan met ten hoogste 8 weken verlengen.

  • 3.

    De adviseur zendt een afschrift van het conceptadvies aan de aanvrager en de derde-belanghebbende, en stelt de aanvrager, de derde-belanghebbende en het college in de gelegenheid om binnen 4 weken na verzending van het conceptadvies schriftelijk een reactie daarop ter kennis van de adviseur te brengen.

  • 4.

    Indien tijdig reacties zijn ingebracht, brengt de adviseur binnen 4 weken na afloop van de in het derde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college. De adviseur kan deze termijn met ten hoogste 4 weken verlengen.

  • 5.

    Indien niet of niet binnen de in het derde lid bedoelde termijn reacties zijn ingebracht, brengt de adviseur binnen 2 weken na afloop van de in het derde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college.

  • 6.

    De adviseur zendt een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en de derde-belanghebbende.

Artikel 7: Uitbetaling

  • 1.

    Indien het college een tegemoetkoming in planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door de aanvrager aangegeven rekening binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit waarin planschade is vastgesteld.

  • 2.

    In het geval dat door een derde-belanghebbende bezwaar is gemaakt tegen een besluit waarin de planschade is vastgesteld vindt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, uitbetaling plaats zo spoedig mogelijk na het onherroepelijk worden van dat besluit.

Artikel 8: Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag, volgende op die van haar bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Planschadeverordening gemeente Echt-Susteren 2009’.

     

    Vastgesteld door de raad d.d. 15 oktober 2009.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 15 oktober 2009.

De raad voornoemd,

de giffier, de burgemeester,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans, D.A.M. Akkermans

Toelichting bij de Planschadeverordening gemeente Echt-Susteren 2009

Algemene toelichting

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Op grond van artikel 6.1 van de Wro kan degene die in de vorm van een inkomensderving of vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een planologische maatregel, op aanvraag een tegemoetkoming in de planschade worden toegekend, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming in planschade niet voldoende anderszins verzekerd is. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn onder meer de vereisten voor het indienen van een aanvraag en een aantal procedurevoorschriften opgenomen. Het Bro schrijft voor dat het gemeentebestuur een verordening moet vaststellen over de aanwijzing van een adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt. Met de vaststelling van de planschadeverordening gemeente Echt-Susteren 2009 (hierna: de verordening) wordt daaraan voldaan.

Met de inwerkingtreding van de verordening is de “Planschadeverordening gemeente Echt-Susteren 2008” ingetrokken. De (nieuwe) verordening bevat op een aantal punten een aanvulling op dan wel een wijziging van voornoemde planschadeverordening. De verordening bevat met name de volgende nieuwe elementen:

  • -

    een toelichting;

  • -

    een uitbreiding van de procedure tot opdrachtverstrekking in artikel 3;

  • -

    een uitbreiding van de werkwijze van de adviseur in artikel 5;

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

Bij de definiëring van de begrippen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Wro en het Bro en voor zover dit noodzakelijk werd geacht is een aanvulling gegeven.

-Adviseur

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat in afdeling 3.3. regels inzake advisering. Ingevolge artikel 3:7 Awb stelt het bestuursorgaan aan de adviseur, waaronder dus ook een commissie kan worden verstaan, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Bij onze opdrachten zullen wij de planschadeadviseur de benodigde informatie verstrekken.

-Derde-belanghebbende

Het kan zijn dat de gemeente met de verzoeker tot bijvoorbeeld de herziening van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit een overeenkomst heeft gesloten ter compensatie van de door de gemeente eventueel toe te kennen tegemoetkoming van planschade als gevolg van de gevraagde planologische maatregel. Deze verzoeker wordt in artikel 6.4a Wro aangemerkt als belanghebbende bij een besluit op een aanvraag om tegemoetkoming van planschade ter zake van deze planologische maatregel. Tevens wordt, ingevolge hetzelfde artikel, degene die een financieel belang heeft bij de vaststelling van een exploitatiebijdrage, aangemerkt als belanghebbende, indien de tegemoetkoming financiële gevolgen kan hebben voor de exploitatiebijdrage of de herberekening daarvan.

 

Artikel 2: Aanvraagformulier

De aanvrager dient gebruik te maken van een daartoe door de gemeenteraad vastgesteld formulier.

 

Artikel 3: Opdrachtverstrekking

-Het college dient binnen 12 weken een opdracht te verstrekken aan een adviseur, tenzij

toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 Bro of aan artikel 4:5 Awb. Artikel 6.1.3.1, eerste lid, Bro geeft aan het college de bevoegdheid een aanvraag binnen 4, dan wel binnen 8 weken indien de aanvrager eerst nog een termijn krijgt de aanvraag aan te vullen, als kennelijk ongegrond af te wijzen. Artikel 6.1.3.1, tweede lid, Bro heeft betrekking op de bevoegdheid van artikel 4:5 Awb waarbij een onvolledige aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten. Het besluit tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag moet ingevolge het tweede lid van artikel 6.1.3.1 Bro binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag aan de aanvrager bekend worden gemaakt, dan wel binnen 8 weken na het tijdstip waarop de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen, voor zover de aanvrager hiertoe in de gelegenheid is gesteld. Laatstgenoemde beslistermijn kan met ten hoogste 4 weken worden verlengd.

-Indien de aanvrager en de eventuele derde-belanghebbende zich niet kunnen verenigen

met de aanwijzing van de adviseur bestaat er de mogelijkheid tot wraking. Wraking is mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de vereiste deskundigheid en onafhankelijkheid schade zou kunnen lijden. De opdracht wordt niet eerder verstrekt dan nadat de termijn om te wraken is verstreken en er geen verzoeken tot wraking zijn ingediend, dan wel door het college afwijzend is beslist over een ingediend verzoek tot wraking.

 

Artikel 4: Keuze van de adviseur

Het college schakelt een onafhankelijk, deskundig adviseur in om een zo goed en objectief mogelijk advies te krijgen over de op de aanvraag te nemen beslissing. De adviseur mag niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft. In het bijzonder kan worden gedacht aan personen behorende tot de risicoanalysecommissie die optreedt in het kader van planologische maatregelen. Het college kan per aanvraag een adviseur aanwijzen. Per aanvraag kan dus worden bezien of, gelet op de complexiteit, aard en/of omvang daarvan, het aangewezen is om een commissie als adviseur aan te stellen. Het is mogelijk om over het algemeen te werken met dezelfde adviseur of met bijzondere adviseurs voor bijzondere onderwerpen. De verordening staat hier niet aan in de weg.

 

Artikel 5: Werkwijze van de adviseur

Het in de gelegenheid stellen van de aanvrager, de eventuele derde-belanghebbende en het college om hun visie te geven over de aanvraag om tegemoetkoming in planschade kan naar keuze gescheiden of gezamenlijk plaatsvinden.

 

Artikel 6: Advisering

Het conceptadvies dient binnen 16 weken na dagtekening van de opdracht aan het college te worden uitgebracht. Deze termijn kan met ten hoogste 8 weken worden verlengd. De adviseur dient de aanvrager, eventuele derde-belanghebbende en het college inzage te bieden in het conceptadvies met de mogelijkheid tot reageren. Het vierde en het vijfde lid bepalen de termijnen voor het uitbrengen van het definitieve advies aan het college.

 

Artikel 7: Uitbetaling

Voorwaarde om tot uitbetaling over te gaan is uiteraard dat het rekeningnummer van de rekening waarop tot uitbetaling wordt overgegaan bij het college bekend is.

 

Artikel 8: Slotbepalingen

In de citeertitel is een jaartal opgenomen om de verordening te onderscheiden van de nagenoeg gelijkluidende voorheen geldende verordening.