Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Horecasanctiebeleid gemeente Steenwijkerland |
Citeertitel | Horecasanctiebeleid gemeente Steenwijkerland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2007 | 13-12-2016 | Nieuwe regeling | 19-06-2007 Gemeenteblad, 2007, 14 | Geen |
2.3 Bestuursrechtelijke handhaving
2.4 Strafrechtelijke handhaving
3.2 Stroomschema handelen zonder vergunning
4. Overtreden sluitingstijdenregeling
4.2 Stroomschema overtreden sluitingstijdenregeling
5. Handelen in strijd met voorwaarden gebruiksvergunning
5.2 Stroomschema gebruiksvergunning
6. Handel in en/of gebruik van drugs in de horeca
6.2 Stroomschema handel in en gebruik van drugs in de horeca
7. Handelen in strijd met voorwaarden terrasvergunning
7.2 Stroomschema handelen in strijd met voorwaarden terrasvergunning
8.2 Stroomschema geluidsoverlast
9.2 Stroomschema overlast & hinder
10. Verstrekking alcohol aan minderjarigen
De politie, horeca, het Openbaar Ministerie (OM) en de gemeente Steenwijkerland hebben de handen ineengeslagen om te komen tot horeca waarin je veilig en goed kunt vertoeven. Dit alles met het doel een aantrekkelijk, gezellig en veilig uitgaansleven in Steenwijkerland te bewerkstelligen. Steenwijkerland wil graag ruimte bieden aan ondernemers, maar het ondernemen dient binnen de bestaande wet- en regelgeving te geschieden. Eén van de in 2004 genomen stappen is de toetsing door de politie van 27 horecabedrijven in Steenwijkerland aan het veiligheidsplan van Horeca Nederland. Met deze horeca veiligheidsscan geeft de horeca aan samen met de politie en gemeente te willen werken aan veiligheid in en rond de horecagelegenheid. De betreffende horeca is te herkennen aan een messing schildje bij de voordeur. Op 6 februari 2006 is de samenwerking tussen horeca, politie, Koninklijke Horeca Bond Nederland en gemeente geformaliseerd in een “Convenant Veilig Uitgaan Steenwijkerland”. In het Convenant staan afspraken ter voorkoming van geweld en overlast. Hierop kunnen betrokkenen elkaar aanspreken. Eén van die afspraken is de ontwikkeling van een horecasanctiebeleid. Dit beleid is in overleg met betrokken partners voorbereid. Het horecasanctiebeleid is bindend en is geldend voor alle horeca in Steenwijkerland.
Naast het horecasanctiebeleid, dat zich richt op toezicht en handhaving, spant de gemeente Steenwijkerland zich in om, middels diverse projecten die gericht zijn op voorlichting en preventie, jeugd – alsmede ouders – te wijzen op risico’s van drank- en drugsgebruik.
Het doel van voorliggend horecasanctiebeleid is om overlastproblemen en overtredingen goed te kunnen aanpakken, herhaling te voorkomen en duidelijkheid te verschaffen over hoe de gemeente en politie omgaan met overtredingen van horecaondernemers. Daartoe wordt de daarvoor in aanmerking komende wet- en regelgeving in kaart gebracht en zijn stroomschema’s opgesteld op welke wijze handhaving plaatsvindt. Het optreden van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavers wordt hiermee inzichtelijk gemaakt, zodat beide activiteiten elkaar versterken in hun effect en er een uniforme benadering van de diverse geconstateerde overtredingen ontstaat. Door een eenduidige en eensluidende strategie te hanteren zijn de verwachtingen over en weer helder. Dat draagt bij aan een meer efficiënte samenwerking tussen de partijen en de doelstelling om het uitgaansgeweld en hieraan gerelateerde openbare orde problemen te verminderen in Steenwijkerland.
In hoofdstuk 2 zijn de begrippen en definities beschreven die zijn gehanteerd in dit horecasanctiebeleid. Vervolgens is in hoofdstuk 3 tot en met 10 de sanctieprocedure uiteengezet voor respectievelijk de volgende overtredingen:
Bij elke overtreding is zowel de wettelijke grondslag als de toezicht- & handhavingsprocedure beschreven in geval van overtreding. Dit is tevens in elk hoofdstuk in een overzichtelijk stroomschema gepresenteerd.
In de praktijk zal moeten blijken of dit horecasanctiebeleid voldoet aan de verwachtingen. Hiertoe zal een evaluatie van dit beleid worden uitgevoerd 1 jaar na inwerkingtreding. Indien nodig zal het beleid worden aangepast. Verder vindt aanpassing plaats indien in een eerder stadium wet- en regelgeving wordt gewijzigd.
In dit hoofdstuk worden enkele begrippen uitgelegd die op de verschillende toezicht- en handhavingschema’s van toepassing zijn. Uit de schema’s valt op te maken dat onderlinge afstemming en samenwerking belangrijk zijn. In het kader van de handhaving zijn diverse rollen weggelegd voor de politie, de gemeente, andere toezichthouders en het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor het strafrechtelijk traject en de gemeente voor het bestuursrechtelijk traject. Daar waar gemeentelijke opsporingsambtenaren (BOA’s) worden ingezet, kan niet alleen door de politie maar tevens door deze buitengewone opsporingsambtenaren een proces-verbaal worden opgemaakt en zodoende kan het strafrechtelijk traject worden ingezet. Uitgangspunt is dat als primair handhavingtraject het bestuurlijk traject wordt gehanteerd. Bij sommige overtredingen zal gekozen moeten worden voor beide trajecten. Afstemming tussen de betrokken handhavingpartners is daarbij essentieel.
Op horecabedrijven is een diversiteit aan regelgeving van toepassing. Hieronder wordt op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de vigerende wet- en regelgeving voor horecavoorzieningen. In de hoofdstukken 3 t/m 10 zijn de specifieke wetsartikelen die van toepassing zijn op de betreffende overtreding opgenomen.
Algemene Wet Bestuursrecht (Awb)
Bestuursrechtelijke handhaving is geregeld in hoofdstuk 5 van de Awb. Ten behoeve van de bestuursrechtelijke handhaving bestaat een groot aantal instrumenten. Bestuursdwang en dwangsom zijn de bekendste en worden in de praktijk het meest gebruikt. De instrumenten voor bestuursrechtelijke handhaving zijn uiteengezet in paragraaf 2.3.
Onder bepaalde omstandigheden is het noodzakelijk om strafrechtelijk op te treden in plaats van of in aanvulling op het bestuursrechtelijk optreden. Sancties in het strafrecht worden door een onafhankelijke en onpartijdige rechter opgelegd. De relatie tussen bestuursrechtelijke handhaving en strafrechtelijke handhaving is beschreven in paragraaf 2.3 en 2.4.
Artikel 125 lid 1 van de Gemeentewet biedt gemeenten de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen. Lid 2 van dit artikel heeft als hoofdregel dat de bevoegdheid tot toepassen van bestuursdwang wordt uitgeoefend door het College van burgemeester en wethouders indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels die het gemeentebestuur heeft vastgesteld. Lid 3 van artikel 125 geeft de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang aan de burgemeester wanneer het gaat om de regels welke de burgemeester uitvoert.
Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kunnen overtredingen van regelgeving in verordeningen strafbaar worden gesteld met maximaal drie maanden hechtenis of met de oplegging van een geldboete van de tweede categorie. Dit betekent dat, op het moment dat een overtreding plaatsvindt, aangifte kan worden gedaan. Het is vervolgens aan het Openbaar Ministerie om tot strafvervolging over te gaan. Dit kan naast het bestuurlijke handhavingstraject lopen.
Wet milieubeheer / Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer
Op horecabedrijven zijn de regels van de Wet milieubeheer (Wm) van toepassing. Meer in het bijzonder gelden daarvoor de regels van het Besluit “Horeca, sport en recreatie inrichtingen milieubeheer”, een op artikel 8.40 van de Wet milieubeheer gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Aan dit besluit zijn voorschriften verbonden ter bescherming van het milieu.
Buiten de horeca-inrichting mag de van toepassing zijnde geluidnorm niet worden overschreden.
In deze wet is een aantal overtredingen van bepalingen uit andere Wet- en regelgeving opgenomen als strafbaar feit c.q. misdrijf delict. Daarnaast is in deze wet een aantal strafbepalingen en maatregelen opgenomen die het Wetboek van Strafrecht niet kent. Handhaving op grond van deze wet valt onder strafrechtelijke handhaving en het Openbaar Ministerie is terzake bevoegd.
De Drank- en Horecawet – die is gewijzigd op 1 maart 2005 - regelt de uitoefening van het horecabedrijf en de verstrekking anders dan om niet van alcoholhoudende drank, vanuit sociaalhygiënische en sociaal-economische motieven. De wet regelt niet de verstrekking van alcoholhoudende drank vanuit openbare orde motieven en ziet evenmin op verstrekking van alcoholvrije drank. Artikel 36 van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen.
De Opiumwet verbiedt het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van hard- en softdrugs. Harddrugs zijn als stoffen met een onaanvaardbaar risico geplaatst op lijst 1 van de wet. Softdrugs staan op lijst 2. In de praktijk worden coffeeshops in bepaalde gevallen gedoogd. Het gedoogbeleid wordt geregeld in de instructie van het Openbaar Ministerie en is primair de bevoegdheid van de burgemeester.
In de Wet op de Kansspelen staat dat het verboden is zonder vergunning van de burgemeester één of meer speelautomaten aanwezig te hebben in horecagelegenheden. In de Wet op de Kansspelen is onderscheid gemaakt tussen laag- en hoogdrempelige inrichtingen. In de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening is vastgelegd dat de burgemeester voor ten hoogste vier speelautomaten, waarvan twee kansspelautomaten vergunning kan verlenen. In laagdrempelige inrichtingen zijn vier speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Steenwijkerland
De Gemeentewet biedt de gemeenteraad een verordende bevoegdheid zolang deze niet in strijd is met een hogere wetgeving. In de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Steenwijkerland (verder: APV) is deze bevoegdheid uitgewerkt. De overlast voor burgers ten gevolge van het vestigen van horecabedrijven kan groot zijn. Om deze reden heeft de gemeente de mogelijkheid een vergunningensysteem te hanteren welke is uitgewerkt in de artikelen 2.3.1.1 t/m 2.3.1.8 van de APV. Op dit moment zijn wordt er (nog) geen gebruik gemaakt van de hierin vastgelegde aanwijzingsbevoegdheid door de burgemeester.
Bouwverordening gemeente Steenwijkerland
In de gemeentelijke Bouwverordening is het brandveilig gebruik van bouwwerken geregeld. Het kan verboden worden zonder gebruiksvergunning een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden. De gebruiksvergunning wordt namens het college van B&W door de Brandweer verleend. De voorwaarden die worden gesteld zijn gericht op het voorkomen van brand en van ongevallen bij brand.
In een bestemmingsplan legt de gemeente vast voor welke doeleinden men de grond mag bebouwen en gebruiken. Een bestemmingsplan voorkomt dat horeca-inrichtingen overal kunnen worden gerealiseerd. Het college van burgemeester en wethouders draagt de verantwoordelijkheid om toe te zien op het toezicht op de naleving van de in het bestemmingsplan opgenomen regels.
Regelgeving is één van de middelen om beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Het doen naleven van deze regelgeving is de rechtshandhaving. Toezicht en handhaving van de regelgeving liggen in handen van de Burgemeester of het college van B&W (verder: bestuursorgaan) als het gaat om bestuursrechtelijk handhaven en bij het Openbaar Ministerie als het gaat om de strafrechtelijke handhaving. Belangrijke verschillen tussen strafrecht en bestuursrecht zijn, dat sancties in het strafrecht door een onafhankelijke en onpartijdige rechter worden opgelegd en zijn gericht op vergelding. In het bestuursrecht worden de sancties door het gemeentebestuur opgelegd, achteraf te beoordelen door de rechter. Deze sancties zijn gericht op herstel van de illegale situatie.
In dit horecasanctiebeleid wordt de bestuursrechtelijke procedure toegelicht en de mogelijk daarbij te hanteren instrumenten. Daar waar er sprake is van gelijk optreden met het strafrechtelijk traject, wordt deze tevens vermeld. Bestuursrechtelijke instrumenten zijn:
Na het constateren van een overtreding van de voorschriften, krijgt de horeca-exploitant een 1e schriftelijke waarschuwing. Deze overtreding kan betrekking hebben op een activiteit/handeling zonder vergunning, dan wel een overtreding van voorschriften verbonden aan een verleende vergunning. In deze brief/kennisgeving van de constatering laat het bevoegd bestuursorgaan aan de overtreder weten welke overtreding is geconstateerd. Daarnaast wordt gemeld dat een volgende overtreding niet wordt geaccepteerd en handhavend zal worden opgetreden. Bovendien wordt verzocht te verklaren wat de oorzaak van de overtreding is geweest en welke maatregelen genomen worden om herhaling te voorkomen. Dit alles zal binnen een in de brief vermelde termijn moeten plaatsvinden.
Let wel! Er kunnen zich situaties/overtredingen voordoen waarbij een schriftelijke waarschuwing overbodig dan wel niet zinvol wordt geacht, omdat er sprake is van een spoedsituatie. In die gevallen wordt direct overgegaan tot het doen uitgaan van een bestuurlijke voorwaarschuwing.
Na de 1e schriftelijke waarschuwing worden inspecties uitgevoerd. Indien nog steeds overtredingen plaatsvinden, wordt aan de hand van de aard en de zwaarte van de overtreding een afweging gemaakt tussen de instrumenten welke vervolgens kunnen worden ingezet om effectief te kunnen optreden: bestuursdwang of een last onder dwangsom. Beide beschikkingen moeten worden voorafgegaan door een bestuurlijke voorwaarschuwing. Bij spoedeisende gevallen is er een mogelijkheid om deze stap over te slaan. In de bestuurlijke voorwaarschuwing wordt het voornemen tot het treffen van een sanctiemiddel aangekondigd. Tevens wordt er opnieuw een termijn gegeven waarbinnen de overtreding moet zijn beëindigd. De overtreder kan zijn zienswijze1 over het standpunt en het voornemen van het bestuursorgaan bekendmaken. Die zienswijze wordt meegenomen bij de verdere besluitvorming. Met inachtneming van de zienswijze wordt besloten tot het doen uitgaan van een van een bestuurlijke aanschrijving. Met betrekking tot de bestuurlijke aanschrijving kunnen 2 instrumenten worden onderscheiden
bestuursdwang: dit instrument is van oudsher het instrument geweest waarmee overtredingen worden aangepakt. Er kunnen zich overtredingen voordoen waarbij het instrument bestuursdwang weliswaar toegepast kan worden, maar er toch sprake is van disproportioneel optreden. Deze overtredingen lenen zich dus voor een alternatief sanctie-instrument, de last onder dwangsom.
Tegen de bestuurlijke aanschrijving (bestuursdwang of last onder dwangsom) kan binnen 6 weken na bekendmaking, bezwaar worden ingediend bij het bevoegd gezag dat het besluit heeft genomen. Naast het bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad. In die gevallen waar sprake is van overtredingen op grond van de Wet Milieubeheer, kan een dergelijk verzoek worden ingediend bij de Voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als na afloop van de in de aanschrijving opgenomen begunstigingstermijn wederom een overtreding wordt geconstateerd, zal bij een last onder dwangsom tot effectuering van de in de aanschrijving opgenomen dwangsombedragen worden overgegaan. In het geval van bestuursdwang zal worden medegedeeld wanneer tot uitvoering van bestuursdwang zal worden overgegaan. Tegen die schriftelijke mededeling staat geen bezwaarmogelijkheid open, maar zal de overtreder in verzet moeten gaan bij de rechtbank.
Bestuursdwang en last onder dwangsom mogen niet tegelijkertijd uitgevoerd worden. Wil de gemeente een last onder dwangsom opleggen en daarna bestuursdwang toepassen dan moet zij eerst de last onder dwangsom intrekken voordat bestuursdwang toegepast kan worden2. De mogelijkheid bestaat wel om na afloop van een last onder dwangsom als bijvoorbeeld het maximumbedrag is bereikt, een nieuwe last onder dwangsom op te leggen of bestuursdwang toe te passen. De financiële prikkel zou dan misschien wel aanwezig zijn als het dwangsombedrag een stuk hoger ligt. Daarna rest in feite geen andere weg dan het toepassen van bestuursdwang.
1Artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht geeft aan dat de belanghebbende die de overtreding heeft begaan “gehoord” moet worden, zodat zijn/haar zienswijze bekend kan worden gemaakt.
2 Artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht: Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt niet opgenomen zolang een ter zake van de betrokken overtreding reeds gegeven beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom niet is ingetrokken.
De juridische basis voor het instrument bestuursdwang staat vermeld in artikel 125 van de Gemeentewet, artikel 36 van de Drank- en Horecawet en artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht. Het toepassen van bestuursdwang is bedoeld om illegale situaties op te heffen. De overtreder wordt aangeschreven om binnen een gestelde termijn (begunstigingstermijn) de overtreding ongedaan te maken. Hij/zij moet het wel in zijn/haar macht hebben om de overtreding ongedaan te maken. In de brief wordt uitdrukkelijk vermeld dat, mocht de overtreder geen gevolg geven aan de oproep, het bevoegd gezag na afloop van de begunstigingstermijn zal besluiten de overtreding op te heffen op kosten van de overtreder. De beschikking dient een duidelijke en onvoorwaardelijke lastgeving te bevatten: wat dient de overtreder te doen om toepassing van bestuursdwang te voorkomen? De last moet een duidelijke omschrijving van de te nemen maatregelen bevatten en deze moeten voor de overtreder uitvoerbaar zijn.
De last onder dwangsom kan als dwangmiddel worden gebruikt om de overtreding te beëindigen. Nadat de beschikking van kracht is geworden, wordt bij constatering van een overtreding na afloop van de begunstigingstermijn, per overtreding een dwangsom verbeurd. Aan de last onder dwangsom is geen wettelijk maximum verbonden. Het vastgestelde bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van de overtreding en het geschonden belang.
Het opstellen van een dwangsombeschikking is gebonden aan een aantal essentiële vereisten. Bij het opstellen van de beschikking dient rekening te worden gehouden met zowel formele als materiële aspecten.
Preventieve handhavingbeschikking
Het is mogelijk om in situaties waarbij er geen overtreding(en) is/zijn geconstateerd, toch bestuursdwang toe te passen of een last onder dwangsom op te leggen. In die gevallen is er sprake van een preventieve handhavingbeschikking. Voorwaarde hiervoor is dat het gevaar voor herhaling klaarblijkelijk is. Eerder gedane constateringen en/of uitspraken (“ik blijf die activiteit toch uitvoeren”), alsmede dossiervorming, zijn belangrijke randvoorwaarden om een dergelijk instrument toe te passen en ook te doen slagen. In het geval van overtreding van de sluitingstijden (zie hoofdstuk 4), wordt dit instrument toegepast als bij een onderneming twee keer een overtreding wordt geconstateerd. In dat geval volgt na de in de bestuurlijke voorwaarschuwing opgenomen hoortermijn, direct een bestuurlijke aanschrijving. Uitgangspunt is, dat een geconstateerde overtreding daarna direct leidt tot effectuering en een proces-verbaal.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij spoedeisend optreden gewenst is. Het direct toepassen van bestuursdwang kan gebeuren bij ernstige overtredingen en overtredingen waarbij directe actie noodzakelijk is, zoals overtredingen die een gevaar vormen voor de volksgezondheid (bijv. HACCP-normen), milieu en veiligheid. In dergelijke gevallen zal geen gebruik worden gemaakt van een 1e schriftelijke waarschuwing en de bestuurlijke voorwaarschuwing. Een bestuurlijke aanschrijving zal direct worden opgemaakt en het hoofd van de afdeling VROM is gemandateerd tot het inzetten van directe handhavingactie(s).
Het strafrecht heeft in dit horecasanctiebeleid een eigen positie. Los van de bevoegdheden die het college van B&W en de Burgemeester hebben om bestuursrechtelijke sanctiemaatregelen te treffen, kan het Openbaar Ministerie initiatief nemen tot bijvoorbeeld het opmaken van een proces-verbaal. In dit horecasanctiebeleid wordt aangegeven op welke momenten de politie, als uitvoerder van het Openbaar Ministerie wordt ingeschakeld en op welke momenten zij geacht wordt proces-verbaal op te maken. Overigens kunnen beide trajecten gelijktijdig worden ingezet. In zoverre zijn deze dus complementair. Uitgangspunt in dit sanctiebeleid is dat in onderling overleg de geconstateerde overtredingen worden besproken en de te nemen maatregelen op elkaar worden afgestemd.
De controles op het handelen zonder vergunning zijn erop gericht om illegale situaties te voorkomen en/of tegen te gaan en het te beëindigen. Het opsporen van deze illegale situaties gaat door middel van onaangekondigde controles, maar ook door middel van tips van de burgers. Naast de controle of de ondernemer beschikt over de benodigde vergunningen, worden de aan de vergunning gekoppelde eisen gecontroleerd.
De gemeente is verantwoordelijk voor het houden van toezicht en handhaving op activiteiten bijvoorbeeld waarvoor een terrassenvergunning, gebruiksvergunning en/of de aanwezigheidsvergunning dient te worden aangevraagd. Met betrekking tot de Drank- en Horecavergunning ligt de situatie complex. De vergunning wordt afgegeven door de gemeente. De gemeente is dan ook verantwoordelijk voor het actualiseren van het vergunningen bestand en is in dat kader ook bevoegd en daarmee feitelijk ook verplicht tot bestuurlijke handhaving (artikel 36, DHW). Mede in het kader van andere overheid wordt o.a. via integrale handhavingsactiviteiten het vergunningenbestand geactualiseerd. Ook tegen het niet naleven van overige voorschriften wordt op grond van artikel 31, ook in situaties van paracommerciële inrichtingen, zonodig gericht opgetreden.
Het toezicht op de naleving daarvan is gesplitst. Bij constatering van het schenken van alcoholische dranken (uitoefening horecabedrijf) zonder dat daarvoor een vergunning in het kader van de Drank- en Horecawet is verstrekt, kan melding te worden gemaakt bij de Voedsel- en Waren Autoriteit/Keuringsdienst van Waren (VWA/KvW) en bij de politie. Bij het aantreffen van overtredingen kan zonodig de drank in beslag worden genomen.
Zodra er geconstateerd is dat een horeca-inrichting zonder vergunning(en) handelt wordt er een 1e schriftelijke waarschuwing verstuurd. Dit is een waarschuwing waarin staat dat de horecaondernemer zonder vergunning handelt. Het verstrekken van alcohol zonder vergunning en de aanwezigheid van alcohol in een voor het publiek geopende inrichting zijn overigens overtredingen van de Drank- en Horecawet.De exploitant is verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van een vergunning (de behandel tijd kan oplopen tot 3 maanden), evenals voor het beschikken over de benodigde en rechtsgeldige vergunning voorafgaand aan en tijdens het verstrekken van alcoholhoudende drank. Daarnaast wordt onderzocht of de situatie te legaliseren is. De exploitant zal daartoe direct een aanvraag moeten indienen.
In het geval van een vergunningplicht in het kader van de Drank- en Horecawet is in die Wet opgenomen binnen welke termijn een vergunning verleend moet worden. Voor dat onderzoek heeft de gemeente tijd nodig en zal de overtreder binnen een daartoe opgenomen termijn berichten. Mocht uit dat onderzoek naar voren komen, dat het niet gelegaliseerd kan worden en er nog sprake is van een overtreding dan verstuurt de gemeente een bestuurlijke voorwaarschuwing. Hierin wordt kenbaar gemaakt dat de gemeente overweegt een bestuursrechtelijk sanctie-instrument toe te passen bij het niet opheffen van de overtreding. Na afloop van de termijn waarbinnen de zienswijze kenbaar kan worden gemaakt, zal uiteindelijk het college of de burgemeester een besluit moeten nemen rond het daadwerkelijk doen uitgaan van een sanctie. Zodra tijdens de behandeling van de aanvraag voor een vergunning zou blijken dat er geen sprake is van een kansrijke situatie (inrichting voldoet en alle leidinggevenden voldoen aan eis m.b.t. sociale hygiëne en er zijn geen onduidelijkheden of beletsels te verwachten) wordt betrokken exploitant daarover geïnformeerd. Op dat moment zal worden nagegaan of er aanleiding is om tot bestuurlijke handhaving over te gaan. Daarbij zal aan de hand van de beschikbare gegevens een keuze worden gemaakt tussen een bestuursdwangaanschrijving of een last onder dwangsom.
Wanneer de situatie zich voordoet, dat er reden is tot spoedeisend optreden, dan kan direct worden overgegaan tot het opleggen van een sanctie-instrument. Afhankelijk van de ernst van de situatie kan dat worden voorafgegaan door een bestuurlijke voorwaarschuwing.
Wanneer na afloop van de in de bestuurlijke aanschrijving opgenomen begunstigingstermijn nog steeds sprake is van het continueren van de overtreding, zal de in de lastgeving aangegeven maatregelen worden uitgevoerd. Dat houdt in dat de bestuursdwang zal worden toegepast dan wel de te verbeuren bedragen uit de last onder dwangsom worden geïnd. Tegen de bestuurlijke aanschrijving staan de eerder in deze notitie vermelde rechtsbeschermingmogelijkheden open.
³ Het handelen zonder bouwvergunning en handelen in strijd met bestemmingsplan wordt als separaat traject beschouwd en is hier buiten beschouwing gelaten.
4De sanctie zal per overtreding worden vastgesteld. Het type overtreding is uiteindelijk bepalend voor de keuze per dag, per week of per overtreding.
Voor overtredingen van de Drank- en Horecawet geldt tevens het Boetebesluit (1 december 2004), houdende vaststelling van boetetarieven (bevoegdheid:Voedsel en Waren Autoriteit ).
De mogelijkheden voor bestuursdwang zijn als volgt:
Het Openbaar Ministerie heeft te allen tijde de bevoegdheid om in het geval van een overtreding te besluiten tot het opmaken van een proces-verbaal. De gemeente en politie zullen elkaar informeren over de gemaakte overtreding(en). Als het reguliere handhavingtraject – dus niet-spoedeisende overtredingen - wordt gevolgd, dan zal in principe het opmaken van een proces-verbaal niet eerder aan de orde zijn, dan wanneer na afloop van de begunstigingstermijn in de bestuurlijke aanschrijving, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd.
Door middel van het opnemen van een beperkte sluitingstijdenregeling in de APV is het principe van vrije sluitingstijden zoveel mogelijk in stand gehouden. De controle van de sluitingstijden is erop gericht dat er zich geen ongewenste situaties (zoals after-party’s) voordoen. Bovendien is met het artikel aangegeven dat er eens een einde aan de nacht komt, waardoor continue bedrijfsvoering en dus alcoholverstrekking een einde markeert. Het opsporen van overtredingen van sluitingstijden zal worden uitgevoerd door toezichthouders van de gemeente. Deze controles zullen worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de politie, vanwege de mogelijke problemen die zich kunnen voordoen met bijvoorbeeld bezoekers die de openbare orde verstoren. Naast de reguliere controles van de gemeente en/of de politie, kan een controle ook plaatsvinden na klachten of tips van burgers. Wanneer de overtreding geconstateerd wordt, wordt de horeca-inrichting gelijk gesloten. Dit zal in principe in samenspraak met de horecaondernemer gebeuren en daarover behoeft niet gediscussieerd te worden. Vervolgens wordt van de zijde van de gemeente een 1e schriftelijke waarschuwing verstuurd, met de waarschuwing dat de gemeente geconstateerd heeft dat de sluitingstijden overtreden zijn. Mocht er in de toekomst wederom sprake zijn van een overtreding dan zal naast wederom sluiting die avond/nacht, een bestuurlijke voorwaarschuwing worden verstuurd. Tussen de gemeente en de politie is de afspraak gemaakt dat, na afloop van de in de bestuurlijke voorwaarschuwing opgenomen hoortermijn (2 weken), er altijd een bestuurlijke aanschrijving de deur uitgaat. De horecaondernemers zijn omtrent deze afspraak geïnformeerd. Mocht er na afloop van de in de bestuurlijke aanschrijving opgenomen begunstigingstermijn nog steeds sprake zijn van een overtreding, dan zal effectuering van de aanschrijving plaatsvinden. Tegen de bestuurlijke aanschrijving de eerder in deze notitie vermelde rechtsbeschermingmogelijkheden open. De bevoegdheid tot het opleggen van de sanctie-instrumenten ligt bij de Burgemeester
Bestuursdwang horeca-inrichting (mogelijkheden)
Bestuursdwang terras (mogelijkheden)
Terras eerder sluiten voor een week of een maand, bijvoorbeeld om 20.00 uur
Sluiting van het terras voor de rest van het seizoen.
Het Openbaar Ministerie heeft te allen tijde de bevoegdheid om in het geval van een overtreding te besluiten tot het opmaken van een proces-verbaal. De gemeente en politie zullen elkaar informeren over de gemaakte overtreding(en). Als het reguliere handhavingtraject – dus niet-spoedeisende overtredingen - wordt gevolgd, dan zal in principe het opmaken van een proces-verbaal niet eerder aan de orde zijn, dan wanneer na afloop van de begunstigingstermijn in de bestuurlijke aanschrijving, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd.
Aan de verleende gebruiksvergunning worden voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden hebben o.a. betrekking op:
Door de gemeentelijk toezichthouders, die specifiek zijn belast met het houden van toezicht op gebruiksvergunningen, zullen controles worden uitgevoerd. Daar waar nodig zal dat plaatsvinden in samenwerking met de brandweer. Bij de controles zal aandacht worden geschonken aan onder andere deze voorwaarden en zal niet naleving daarvan leiden tot het inzetten van een handhavingtraject. Hierbij moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen overtredingen die een spoedeisend optreden verlangen en overtredingen die van dien aard zijn, dat deze binnen een gestelde termijn opgelost worden. In nauw overleg met de brandweer zal een rapport worden opgemaakt aan de hand waarvan het in te zetten traject zal worden toegelicht.
Spoedeisend optreden kan aan de orde zijn, als in een gelegenheid meer personen zich ophouden dan volgens de vergunning is toegestaan, noodzakelijke voorzieningen ontbreken, etc. Het verder exploiteren van de inrichting met deze overtredingen zou een levensgevaarlijke situatie kunnen doen ontstaan. Het versturen van een bestuurlijke aanschrijving zal na consultatie van het college van B&W dan aan de orde zijn. De daarbij te hanteren begunstigingstermijn zal kort zijn, zodat het spoedeisend karakter duidelijk wordt.
Bij een overtreding waar een regulier handhavingtraject kan worden ingezet, zal een 1e schriftelijke waarschuwing worden verstuurd. Als na verloop van tijd de overtreding niet ongedaan is gemaakt of een overtreding vindt opnieuw plaats, dan kan een bestuurlijke voorwaarschuwing met vermelding van het sanctie-instrument dat wordt overwogen, worden verstuurd.
Na afloop van de termijn waarbinnen de zienswijze kenbaar kan worden, zal het college van B&W een bestuurlijke aanschrijving versturen. Overtredingen na afloop van de in de aanschrijving opgenomen begunstigingstermijn zal vervolgens leiden tot effectuering van de sanctiemaatregel. Tevens zal in overleg met het Openbaar Ministerie een proces-verbaal worden opgemaakt.
5Voor zover betrekking hebbende op horeca inrichtingen
Bij constatering van overtredingen waarbij het opleggen van een last onder dwangsom aan de orde is, dient onderzocht te worden wat het financiële gewin is bij voortduring van de overtreding. Aan de hand daarvan zal de hoogte van lastgeving worden vastgesteld. Het zal altijd zo moeten zijn dat het financieel onaantrekkelijk is de overtreding voort te laten duren. Tevens dient de zwaarte van de overtreding in verhouding te staan tot de hoogte van de dwangsom. Overigens zal bij een dergelijke overtreding altijd gekeken worden naar veiligheidsaspecten. Een sterke overschrijding van het aantal personen kan leiden tot het toepassen van bestuursdwang (zoals verzegeling van de inrichting).
Het instrument bestuursdwang zal vooral aan de orde zijn op het moment dat er sprake is van spoedeisend optreden. De vergunninghouder wordt bijvoorbeeld aangeschreven om:
In principe is het strijdig gebruik van de gebruiksvergunning en de daarin opgenomen gebruikseisen aanleiding om tot het verbod van het gebruik van het bouwwerk over te gaan.
Vooralsnog zijn dit de meest in het oog springende voorbeelden die zich lenen voor bestuursdwang. De waarnemingen van de toezichthouder en de brandweer zijn op dat punt leidend.
Het Openbaar Ministerie heeft te allen tijde de bevoegdheid om in het geval van een overtreding te besluiten tot het opmaken van een proces-verbaal. De gemeente en politie zullen elkaar informeren over de gemaakte overtreding(en). Als het reguliere handhavingtraject – dus niet-spoedeisende overtredingen - wordt gevolgd, dan zal in principe het opmaken van een proces-verbaal niet eerder aan de orde zijn, dan wanneer na afloop van de begunstigingstermijn in de bestuurlijke aanschrijving, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd.
Stroomschema gebruiksvergunning 6
6Wanneer er sprake is van een overtreding van zeer geringe aard, wordt in eerste instantie gepoogd om in onderling overleg tussen de brandweer en de ondernemer het op te lossen. Indien de afspraken niet worden nagekomen dan wordt dit stappenplan gevolgd.
Met het gemeentelijk drugsbeleid heeft de gemeenteraad zich geconformeerd aan het door de Burgemeester te voeren beleid inzake coffeeshops. Op grond van het vigerende beleid wordt in de gemeente Steenwijkerland één verkooppunt van softdrugs - actief - gedoogd. Dit vindt plaats door afgifte van een gedoogbeschikking. De maandelijks, door de politie, uitgevoerde controles zijn positief. Op grond van deze controles kan worden gesteld, dat de coffeeshop blijvend kan bijdragen aan de doelstellingen van het bredere drugsbeleid van de gemeente Steenwijkerland dat een versterkte inzet op zowel preventie als repressie behelst.
Bovenstaand beleid (maximumstelsel van 1 verkoop-/gebruikspunt van softdrugs) betekent, dat nergens anders in de gemeente Steenwijkerland dergelijke acties/transacties worden getolereerd.
Ten aanzien van de handhaving is primair strafrechtelijke handhaving in eerste aanleg aan de orde.
Gelegenheden waar gehandeld wordt in drugs dan wel het gebruik van drugs wordt geconstateerd, worden geregistreerd en door de politie aangesproken.
Van de zijde van de gemeente, in dit geval de burgemeester zal een bestuurlijke voorwaarschuwing worden verstuurd met de mededeling dat dergelijke activiteiten niet worden getolereerd en dat voortduren van de overtreding zal leiden tot het toepassen van een vorm van bestuursdwang. Na het “horen”van de overtreder zal een bestuurlijke aanschrijving met daarin opgenomen welke vorm van bestuursdwang zal worden toegepast aan de overtreder worden toegezonden. Vervolgens staat de overtreder de gebruikelijke rechtsbeschermingmogelijkheden open. Alle acties die gericht zijn op de beëindiging van een ongewenste situatie (handel/gebruik) worden gecoördineerd uitgevoerd. Voorafgaand overleg tussen de betrokken partners is dan ook essentieel.
Een last onder dwangsom zal bij constatering van dit soort overtredingen niet aan de orde zijn, aangezien het een minder effectief instrument zal blijken te zijn.
Het toepassen van bestuursdwang zal bij drugsgebruik anders luiden dan bij handel in drugs.
Bestuursdwang handel in drugs in horeca-inrichting (stroomschema 6b)
Bestuursdwang drugsgebruik in horeca-inrichting (stroomschema 6c)
Conform de afspraak in het horecaconvenant maakt de horeca zijn gasten duidelijk dat gebruik en handelen in drugs rondom de horeca-inrichting niet wordt getolereerd en dat de politie daarvan onmiddellijk in kennis wordt gesteld (punt 16). Tevens zullen klanten die op basis van het toelating- en ontzeggingenbeleid op grond van zware geweld- en/of drugsdelicten de toegang is ontzegd bij één van de middels het convenant aangesloten horecabedrijven, eveneens worden geweerd bij alle andere middels het convenant aangesloten horecabedrijven (punt 22).
Dit schema wordt gehanteerd wanneer de ondernemer geen melding heeft gemaakt van het feit dat er in zijn zaak drugs wordt gedeald of drugs wordt gebruikt. Conform de afspraak in het horecaconvenant zal de politie worden geïnformeerd en zal degene die de drugs dealt en/of gebruikt de toegang tot het pand worden ontzegd.
De controle op de terrassen is gericht op het exploiteren van een terras met vergunning. De mogelijk te constateren overtredingen zijn in twee categorieën ingedeeld. Reden daarvoor is, dat niet alle overtredingen als even zwaar zijn te benoemen. Uiteindelijk zijn de overtredingen uit categorie 1 zwaarder dan die uit categorie 2 en zullen de te nemen sanctiemaatregelen daarop worden afgestemd. De categorieën zijn vastgesteld aan de hand van de voorschriften die gelden bij een terrasvergunning voor de stad Steenwijk. Voor buiten de stad Steenwijk zijn geen voorschriften met betrekking tot reclamevoering en het terrasmeubilair gegeven. Buiten de stad Steenwijk kan er dan ook niet op die punten gehandhaafd worden.
Bij de overtredingen uit categorie één kan direct worden gehandhaafd door een bestuurlijke voorwaarschuwing te versturen, bij de overtredingen uit categorie twee wordt de reguliere handhavingprocedure (1e schriftelijke waarschuwing, etc) gevolgd. De toezichthouders van de gemeente zijn belast met het houden van toezicht op de terrassen. Overtredingen worden geconstateerd door middel van controles door deze toezichthouders en klachten of tips van burgers. Wanneer een overtreding geconstateerd wordt dan wordt er in eerste instantie beoordeeld of er sprake is van een overtreding van de eerste of tweede categorie.
Bij een overtreding in de eerste categorie kan dus overwogen worden om direct een bestuurlijke voorwaarschuwing te versturen. De situatie zal daarvoor nauwkeurig worden beoordeeld.
Blijft de ondernemer in overtreding dan zal de Burgemeester als bestuursorgaan belast met het verlenen van terrasvergunningen en dus tevens de handhaving daarvan, een besluit nemen over het versturen van een bestuurlijke aanschrijving. In die aanschrijving is een begunstigingstermijn opgenomen. Als geconstateerd wordt, dat na afloop van die begunstigingstermijn de ondernemer in gebreke blijft, dan kan tot effectuering worden overgegaan. Overtredingen zijn:
Bij een overtreding in de tweede categorie zal een 1e schriftelijke waarschuwing worden verstuurd.
Mocht binnen de gestelde termijn of tijdens een reguliere controle worden geconstateerd, dat er wederom sprake is van een overtreding, dan zal een bestuurlijke voorwaarschuwing worden verstuurd. De overweging om een sanctiemaatregel wordt daarin vermeld.
Handhaving van deze overtredingen vindt alleen plaats bij excessieve overtredingen. Dat houdt in dat kleine overtredingen mondeling worden afgedaan. Bij excessieve overtredingen zal na constatering van een overtreding na afloop van de begunstigingstermijn, tot effectuering van de sanctiemaatregelen worden overgegaan. Tevens zal een proces-verbaal worden opgemaakt. Dat kan plaatsvinden door de reguliere politie dan wel door de buitengewone opsporingsambtenaren (Boa’s).
De mogelijkheden voor bestuursdwang zijn als volgt:
De keuze voor welke vorm van bestuursdwang is afhankelijk van de aard en de zwaarte van de geconstateerde overtreding.
Bij constatering van overtredingen waarbij het opleggen van een last onder dwangsom aan de orde is, dient onderzocht te worden wat het financiële gewin is bij voortduring van de overtreding. Aan de hand daarvan zal de hoogte van de lastgeving worden vastgesteld. Tevens dient de zwaarte van de overtreding in verhouding te staan tot de hoogte van de dwangsom. Zo kan bijvoorbeeld een bedrag worden gekoppeld aan het aantal vierkante meters dat het terras groter is dan toegestaan of het aantal keer dat de sluitingstijden worden overtreden. Ook hier dient gekeken te worden naar bijvoorbeeld milieu- en veiligheidsaspecten. Een overtreding waarbij dergelijke aspecten in het geding zijn, leent zich niet voor een last onder dwangsom en zal teruggegrepen moeten worden op het instrument bestuursdwang.
Het Openbaar Ministerie heeft te allen tijde de bevoegdheid om in het geval van een overtreding te besluiten tot het opmaken van een proces-verbaal. De gemeente en politie zullen elkaar informeren over de gemaakte overtreding(en). Als het reguliere handhavingtraject – dus niet-spoedeisende overtredingen - wordt gevolgd, dan zal in principe het opmaken van een proces-verbaal niet eerder aan de orde zijn, dan wanneer na afloop van de begunstigingstermijn in de bestuurlijke aanschrijving, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd.
De controle van geluidsoverlast is erop gericht om de overlast voor de omwonenden zo beperkt mogelijk te houden. In dit horecasanctiebeleid ligt het accent op geluidsoverlast afkomstig van, binnen of buiten, de horeca-inrichting. Geluidsoverlast van de woonomgeving wordt door de politie gericht aangepakt door middel van een actief beleid met rode en gele kaarten.
De overtredingen bij horeca-inrichtingen worden gesignaleerd door controles van de toezichthouders en tips of klachten van burgers. Momenteel hebben alleen de toezichthouders van de gemeente beschikking over geluidmeetapparatuur. Overtredingen die zich voor kunnen doen zijn:
Wanneer het vermoeden bestaat dat er sprake is van geluidsoverlast, kunnen er metingen worden verricht. Als uit de metingen blijkt dat het geluid te hard is, dan wordt direct verzocht om de muziek zachter te zetten en krijgt de horecaondernemer mondeling de mededeling dat een rapport zal worden opgemaakt en een 1e schriftelijke waarschuwing wordt verstuurd. Mocht de ondernemer geen gehoor geven aan het verzoek en spoedeisend optreden is noodzakelijk, dan kan overwogen worden de apparatuur in beslag te nemen. Daarvan zal een proces-verbaal worden opgemaakt.
Zodra uit metingen blijkt, dat de voorgeschreven geluidsnormen wederom worden overtreden, krijgt de horecaondernemer een bestuurlijke voorwaarschuwing. De toezichthouder zal rapporteren welke wettelijke overtreding (zie boven) heeft plaatsgevonden en aan de hand daarvan zal het college van B&W schriftelijk mededelen dat een bestuurlijke sanctiemaatregel in overweging wordt genomen. Na afloop van de in die brief opgenomen termijn waarbinnen de zienswijze (het “horen’), kenbaar kan worden gemaakt, zal een definitief besluit worden genomen omtrent het versturen van een bestuurlijke aanschrijving. In de aanschrijving kan bijvoorbeeld worden medegedeeld, dat de ondernemer verplicht wordt de inrichting beter te isoleren. Bij een vergunninghouder kan per overtreding (per tijdseenheid) een dwangsombedrag worden verbeurd. Afhankelijk van de situatie zal een keuze worden gemaakt omtrent het meeste effectieve instrument.
De geluidsnormen zijn te vinden in de verleende vergunning of in de bijlage van het Besluit horeca-, sport-, en recreatie-inrichtingen. De geluidsnormen voor incidentele en collectieve festiviteiten staan in de brief die men krijgt bij kennisgeving van incidentele festiviteiten. Wanneer de horecaondernemer geen kennisgeving heeft gedaan van een incidentele festiviteit en desondanks een festiviteit houdt, kan deze niet worden beschouwd als een incidentele festiviteit. Zie hiervoor verder de toelichting van artikel 4.1.3 APV Steenwijkerland.
In het kader van de professionalisering van de (milieu) handhaving is een protocol vastgesteld waarin bedragen zijn opgenomen die worden gehanteerd bij het vaststellen van een last onder dwangsom. Bestuursdwang
Het Openbaar Ministerie heeft te allen tijde de bevoegdheid om in het geval van een overtreding te besluiten tot het opmaken van een proces-verbaal. De gemeente en politie zullen elkaar informeren over de gemaakte overtreding(en). Als het reguliere handhavingtraject – dus niet-spoedeisende overtredingen - wordt gevolgd, dan zal in principe het opmaken van een proces-verbaal niet eerder aan de orde zijn, dan wanneer na afloop van de begunstigingstermijn in de bestuurlijke aanschrijving, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd.
In het Convenant Veilig Uitgaan in Steenwijkerland is vastgelegd dat alle betrokken partijen belang hebben bij een gezellig, veilig en aantrekkelijk uitgaansleven. Overlast in de ruimste zin des woord bedreigt deze belangen en dient te worden voorkomen. Vandaar dat tevens is afgesproken dat ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid een maximale inspanning zal leveren om de verschillende vormen van overlast te voorkomen. Zo heeft de gemeente bijvoorbeeld aangegeven hoe zij zal omgaan met het schoonmaken/-vegen van (winkel)straten, wijken, etc. De horeca heeft aangegeven dat zij ervoor zorgen dat verontreinigingen in nabijheid van het horecabedrijf na sluiting onmiddellijk worden verwijderd. De horeca is hiertoe overigens ook wettelijk verplicht. In het Besluit horeca-, sport-, en recreatie-inrichtingen – voor zover van toepassing - is vastgelegd dat binnen een straal van 25 meter, de op de weg achtergebleven stoffen of voorwerpen, voor zover deze kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn moeten worden verwijderd.
Speciaal punt van aandacht is het glaswerk dat in de straten door (vertrekkende) bezoekers wordt achtergelaten. De controles op overlast van rommel, glas etc. zijn erop gericht om de omgeving van de horeca-inrichting schoon te houden. De overtredingen worden geconstateerd na controles van de toezichthouders van de gemeente en na tips of klachten van burgers. Wanneer er een overtreding wordt geconstateerd, zal ter plekke de door de toezichthouders gegeven aanwijzingen moeten worden opgevolgd. Op grond van de rapportage van de toezichthouders zal een 1e schriftelijke waarschuwing worden verstuurd. In dit schrijven wordt de geconstateerde overtreding omschreven en de horecaondernemer gewaarschuwd dat bij een volgende overtreding een bestuurlijke voorwaarschuwing als vervolgstap aan de orde zal zijn.
Mocht wederom een overtreding worden geconstateerd, dan wordt bestuurlijke voorwaarschuwing verstuurd. De horecaondernemer krijgt in die brief de uitdrukkelijke mededeling, dat een bestuurlijke sanctiemaatregel in overweging wordt genomen. Na afloop van de termijn waarbinnen de horecaondernemer zijn/haar zienswijze kenbaar kan maken omtrent het voornemen, zal het college van B&W een besluit nemen met betrekking tot het versturen van een bestuurlijke aanschrijving. Naast het eventueel sanctioneren van het horecabedrijf hebben toezichthouders, mits in het bezit van opsporingsbevoegdheid, ook de mogelijkheid om de bezoekers van het uitgaansleven zelf te verbaliseren op glaswerkoverlast. Dat geldt ook voor de politie. Ernstige overlast of gevaar voor de volksgezondheid vormt hierop overigens een uitzondering. In dat geval zal direct een bestuurlijke voorwaarschuwing of bij spoedeisendheid een bestuurlijke aanschrijving worden verstuurd. De politie zal hierover worden ingelicht.
Los van bovenstaande handhavingacties op grond van overtredingen ingevolge de Wet milieubeheer, heeft het college van B&W tevens een aanwijzingsbesluit o.g.v. artikel 2.4.8 van de APV genomen. In dat besluit is onder andere geregeld dat het in de gehele binnenstad van Steenwijk verboden is in het openbaar alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
Bij constatering van overtredingen waarbij het opleggen van een last onder dwangsom aan de orde is, dient onderzocht te worden wat het financiële gewin is bij voortduring van de overtreding. Aan de hand daarvan zal de hoogte van de lastgeving worden vastgesteld. Tevens dient de zwaarte van de overtreding in verhouding te staan tot de hoogte van de dwangsom.
Bij overtredingen op het gebied van overlast heeft de betreffende ondernemer zelf baat bij het voorkomen van overlast. In zoverre is er sprake van meer gewin bij het voorkomen van de overlast dan het voortduren. In dit specifieke geval zal de last onder dwangsom een dusdanig hoogte moeten hebben om de ondernemer te motiveren meer inspanningen te plegen om zijn bezoekers in toom te houden dan wel zijn omgeving schoon te houden.
De mogelijkheid bestaat om in die gevallen waarbij er sprake is van het continue niet nakomen van de regelgeving een bestuursdwangmaatregel te treffen. Dat kan inhouden dat de gemeente bijvoorbeeld op kosten van de overtreder de overlast gaat bestrijden/opruimen. In het uiterste geval bestaat de mogelijkheid om de vergunning in te trekken of de inrichting te sluiten. Daarbij moet vermeld worden, dat er dan wel sprake is van een situatie waarbij de relatie tussen de vergunninghouder en de gemeente/politie dusdanig verstoord is, dat dergelijke maatregelen de enige optie is. Bij overtredingen op grond van het aanwijzingsbesluit artikel 2.4.8 van de APV zal in eerste aanleg een mondelinge waarschuwing moeten volstaan. Bij niet-nakoming van een mondelinge waarschuwing zal proces-verbaal worden opgemaakt.
Het Openbaar Ministerie heeft te allen tijde de bevoegdheid om in het geval van een overtreding te besluiten tot het opmaken van een proces-verbaal. De gemeente en politie zullen elkaar informeren over de gemaakte overtreding(en). Als het reguliere handhavingtraject – dus niet-spoedeisende overtredingen - wordt gevolgd, dan zal in principe het opmaken van een proces-verbaal niet eerder aan de orde zijn, dan wanneer na afloop van de begunstigingstermijn in de bestuurlijke aanschrijving, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd.
De Drank- en Horecawet geeft de randvoorwaarden voor een verantwoorde distributie van alcohol. De wet maakt onderscheid tussen zwak-alcoholhoudende drank (bier, wijn en gedistilleerde drank met minder dan 15% alcohol) en sterke drank (gedistilleerde drank met 15% alcohol of meer).
Verstrekkers van alcohol zijn conform artikel 20 van de Drank- en Horecawet verplicht te controleren of jongeren die de drank willen kopen oud genoeg zijn.
De Voedsel en Waren Autoriteit houdt toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Bij alle verkooppunten van alcoholhoudende drank waar jongeren proberen alcohol te kopen, wordt onaangekondigd steekproefsgewijs gecontroleerd op de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar (voor sterke drank onder de 18 jaar). Hiervoor zijn zogenaamde Drank, Horeca en Tabak (DHT)-teams ingesteld. Een inspectie kan ook uitgevoerd worden naar aanleiding van een bij de meldkamer van de Voedsel en Waren Autoriteit binnengekomen klacht. De controle bestaat uit een observatie met daarna de terugkoppeling met de bevindingen naar de ondernemer. Als de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar (voor sterke drank onder de 18 jaar) wordt geconstateerd wordt direct opgetreden. Ook kan de gemeente verzocht worden de vergunning van de ondernemer in te trekken. Ook als de politie of gemeentelijke toezichthouders alcoholgebruik van minderjarigen signaleren, spreken zij de horecaondernemer hier op aan en spelen dit consequent door aan de Voedsel- en Warenautoriteit. Zowel politie als gemeente hebben daarnaast mogelijkheden om zelfstandig op te treden. De politie kan procesverbaal opmaken en de gemeente kan overgaan tot bestuurlijke handhaving.
Ook in het “Convenant Veilig Uitgaan Steenwijkerland” zijn afspraken gemaakt tussen horecaondernemers, gemeente, politie, Koninklijke Horeca Nederland en het Openbaar Ministerie over alcoholverstrekking aan minderjarigen. In artikel 20 van het convenant is afgesproken dat de horeca geen kortingsacties zal houden, gericht op jeugd.
In de Nederlandse Reclame Code zijn regels vastgelegd waar reclame aan moet voldoen. In de Nederlandse Reclame Code is tevens een Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken (RVA) opgenomen. Klachten over reclame-uitingen kunnen worden ingediend bij de Reclame Code Commissie. Zij beoordeelt of een reclame-uiting in strijd is met de Reclame Code. De Stichting Reclame Code heeft een Monitoring Service opgezet om ervoor te zorgen dat uitspraken van de Reclame Code Commissie worden opgevolgd.
Naast voorliggend horecasanctiebeleid, dat zich richt op toezicht en handhaving, spant de gemeente Steenwijkerland zich in om, middels diverse projecten die gericht zijn op voorlichting en preventie, jeugd – alsmede ouders – te wijzen op risico’s van drank- en drugsgebruik.
Melding aan Voedsel en Waren Autoriteit (bevoegd gezag)
Degene die alcohol verstrekt aan minderjarigen zonder de leeftijd vast te stellen riskeert een geldboete. Voor de hoogte van de boete wordt verwezen naar het Boetebesluit (d.d. 1 december 2004). Hierin zijn de boetetarieven voor overtredingen van de Drank- en Horecawet vastgelegd. De Voedsel en Waren Autoriteit is hiervoor bevoegd gezag.
De gemeente zal bij constatering van dit soort overtredingen overwegen om over te gaan tot het toepassen van bestuursdwang.
De mogelijkheden voor bestuursdwang zijn als volgt:
De keuze voor welke vorm van bestuursdwang is afhankelijk van de aard en de zwaarte van de geconstateerde overtreding.
De gemeente kan zonodig voor categorieën bedrijven als voorwaarde in de vergunning opnemen dat de aanwezigheid van personen beneden een bij verordening te bepalen leeftijd niet is toegestaan.
Het Openbaar Ministerie heeft te allen tijde de mogelijkheid om in het geval van een overtreding te besluiten tot het opmaken van een proces-verbaal. De gemeente en politie zullen elkaar informeren over de gemaakte overtreding(en). Als het reguliere handhavingtraject – dus niet-spoedeisende overtredingen - wordt gevolgd, dan zal in principe het opmaken van een proces-verbaal niet eerder aan de orde zijn, dan wanneer na afloop van de begunstigingstermijn in de bestuurlijke aanschrijving, opnieuw een overtreding wordt geconstateerd.