Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ede

Gewijzigde Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ede
Officiële naam regelingGewijzigde Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2009
CiteertitelGewijzigde Verordening graf- en begraafrechten 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpbelastingen, retributies, heffingen en grafrechten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de "Verordening graf- en begraafrechten 2008" van 13 december 2007, welke is ingetrokken per 1 januari 2009. De "Verordening graf- en begraafrechten 2008" blijft van toepassing op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1a en 1b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  • 1.

    Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011i.v.m. aanpassing inflatiepercentage

12-11-2009

Ede Stad 23-12-2009

597071 en 597206
01-01-200901-01-2010i.v.m. aanpassing inflatiepercentage

11-12-2008

Ede Stad 24-12-2008

BB 2008 26160
01-01-2009nieuwe regeling

13-11-2008

Ede Stad 24-11-2008

BB 2008 20381

Tekst van de regeling

Intitulé

Gewijzigde Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2009

De raad van de gemeente Ede;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 december 2008, nummer BB 2008 26046;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen;

  • -

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • -

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • -

    eigen urnenruimte: een ruimte op een urnenveld waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag wordt vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,-.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Tijdstip en termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten, behoudens het bepaalde in het tweede lid, worden voldaan op het tijdstip, waarop het gebruik een aanvang neemt of een dienst, als bedoeld in artikel 2, wordt verleend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet het jaarlijks onderhoudsrecht, als bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel, worden voldaan binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening graf- en begraafrechten 2008’ van 13 december 2007, bekendgemaakt op 19 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De ‘Verordening graf- en begraafrechten 2009’, van 13 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de datum van dit besluit.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Gewijzigde Verordening graf- en begraafrechten 2009'.

Ondertekening

De raad voornoemd,

de griffierw.g. HAGELSTEIN
de voorzitterw.g.VAN DER KNAAP

Tarieventabel behorende bij "Gewijzigde Verordening graf- en begraafrechten 2009".

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten tot begraven en tot bijzetten van asbussen

1.1Voor het verlenen van een uitsluitend recht om in een bepaald graf of bepaalde urnenruimte te doen begraven, respectievelijk asbussen te doen bijzetten wordt geheven:
1.1.1Voor de tijd van twintig jaren:
 a. voor een eigen graf, bestemd voor het begraven van ten hoogste:
   1. twee lijken van personen van twaalf jaar en ouder€ 898,--
   2. twee lijken van personen jonger dan twaalf jaren€ 298,--
   3. drie lijken van personen van twaalf jaar en ouder€ 1.348,--
   4. drie lijken van personen jonger dan twaalf jaren€ 448,--
 b. voor een eigen urnenruimte, bestemd voor het doen bijzetten van ten hoogste drie asbussen€ 600,--
 
1.2.1Voor de tijd van dertig jaren:
 a. voor een eigen graf, bestemd voor het begraven van ten hoogste:
   1. twee lijken van personen van twaalf jaar en ouder€ 1.348,--
   2. twee lijken van personen jonger dan twaalf jaren€ 448,--
   3. drie lijken van personen van twaalf jaar en ouder€ 2.022,--
   4. drie lijken van personen jonger dan twaalf jaren€ 672,--
 b. voor een eigen urnenruimte, bestemd voor het doen bijzetten van ten hoogste drie asbussen€ 900,--
1.2.2Voor het bijzetten van een asbus in een eigen graf boven het aantal (2 of 3) waarvoor de in onderdeel 1.1.1, letter a, dan wel in onderdeel 1.2.1, letter a, vermelde grafrechten zijn betaald, wordt per bijzetting geheven:€ 448,--
1.2.3Voor het begraven van een overledene in een eigen graf boven het aantal (2 of 3) waarvoor de in onderdeel 1.1.1, letter a, dan wel in onderdeel 1.2.1, letter a, vermelde grafrechten zijn betaald, wordt per begraving geheven:€ 1.304, --
 
1.3.1Voor de toepassing van de tarieven van de onderdelen 1.1.1 en 1.2.1 worden als levenloos aangegeven kinderen gelijkgesteld met personen jonger dan twaalf jaren.
1.3.2a. Indien het uitsluitend recht, als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 of 1.2.1 wordt verkregen voor een graf of een urnenruimte, gelegen buiten de aangewezen volgorde als bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, wordt het ingevolge deze onderdelen verschuldigde recht verhoogd met 75 procent;
 b. indien het uitsluitend recht, als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.2.1 wordt verkregen voor een graf of urnenruimte, zonder dat tegelijkertijd een begraving c.q. bijzetting plaatsvindt, wordt het ingevolge deze onderdelen verschuldigde recht verhoogd met 75 procent;
 c. indien zowel het bepaalde in de letters a. en b. van dit onderdeel worden toegepast wordt het ingevolge de onderdelen 1.1.1. of 1.2.1 verschuldigde recht verhoogd met 150 procent.
1.3.3.Bij het opnieuw verlenen van het recht op een graf of urnenruimte, als bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, wordt voor ieder tienjarig tijdvak de helft van de in onderdeel 1.1.1 vermelde tarieven geheven.
1.3.4Indien van het uitsluitend recht tot begraven in een bepaald graf respectievelijk het bijzetten van asbussen in een bepaalde urnenruimte afstand wordt gedaan ten behoeve van de gemeente kan geen aanspraak worden gemaakt op enige vergoeding.

Hoofdstuk 2 Begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen

2.1Voor het begraven op de gewone uren van begraving als omschreven in de Beheersverordening begraafplaatsen wordt geheven, indien de begraving geschiedt in:
2.1.1een eigen of algemeen graf van een lijk van een persoon van:
 a. beneden het jaar, alsmede van een als levenloos aangegeven kind€ 174,--
 b. een jaar tot beneden twaalf jaren€ 348,--
 c. twaalf jaren en ouder€ 696,--
 
2.2Voor het bijzetten van een asbus op de gewone uren van bijzetting als omschreven in de Beheersverordening begraafplaatsen wordt geheven, indien de bijzetting geschiedt in:
 a. een eigen of algemeen graf€ 216,--
 b. een eigen urnenruimte€ 216,--
 
2.3Voor het begraven of het bijzetten op een buitengewoon uur, als omschreven in Beheersverordening begraafplaatsen worden de rechten als bedoeld in 2.1.1 en 2.2 verhoogd met€ 348,--
 
2.4Voor het begraven of het bijzetten op een zondag worden de rechten als bedoeld in 2.1.1 en 2.2 verhoogd met€ 696,--
 Voor de toepassing van dit onderdeel wordt met een zondag gelijkgesteld: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, Hemelvaartsdag, beide kerstdagen, de dag waarop de verjaardag des konings wordt gevierd en een nationale feestdag, tenzij deze dagen onmiddellijk volgen op of onmiddellijk voorafgaan aan een zondag.
 
2.5De rechten van onderdeel 2.1.1 worden niet geheven voor het begraven van als levenloos aangegeven kinderen of lijkjes van zuigelingen, die tegelijk met de overleden moeder in een kist worden begraven.
 
2.6Voor het begraven van lijkjes van als levenloos aangegeven kinderen of kort na de geboorte overleden zuigelingen, die tezamen in één kist worden begraven, worden de rechten van onderdeel 2.1.1 slechts eenmaal geheven.
 
2.7Indien tegelijkertijd meer dan één overledene in een eigen graf wordt begraven of indien tegelijkertijd meer dan één asbus in een eigen graf wordt bijgezet, wordt voor het begraven van de tweede en eventueel volgende overledene of de bijzetting van de tweede en eventueel volgende asbus de helft van de in de onderdelen 2.1.1 en 2.2 genoemde rechten geheven.
 
2.8De in de onderdelen 2.3 en 2.4 vermelde rechten worden niet geheven, indien het tijdstip van begraven in het belang van de openbare orde of gezondheid door de burgemeester is vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Ruimen van graven en het lichten en overbrengen van stoffelijke overschotten

3.1Voor het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een eigen graf wordt geheven€ 1.175,--
 
3.2Voor het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot uit het ene naar het andere graf op een begraafplaats, wordt het op grond van Hoofdstuk 2 van deze tabel verschuldigde recht verhoogd met€ 1.175,--
 
3.3Voor het lichten en overbrengen van een asbus uit de ene urnenruimte naar een andere op een begraafplaats wordt het op grond van Hoofdstuk 2 van deze tabel verschuldigde recht verhoogd met€ 97,--
 
3.4Het bepaalde van 3.2 is eveneens van toepassing op het verzamelen van stoffelijke overschotten in een zelfde grafruimte en weder begraven van meerdere stoffelijke overschotten in een kist.
 
3.5Het op grond van 3.2 verschuldigde bedrag - met uitzondering van het begraafrecht - wordt ook geheven voor het lichten van een stoffelijk overschot, bestemd tot overbrenging naar een andere begraafplaats.
 
3.6Geen rechten worden geheven voor het op rechterlijk gezag lichten en weder in dezelfde grafruimte begraven van een stoffelijk overschot.

Hoofdstuk 4 Het aanbrengen van graftekens

4.1Voor het recht tot het aanbrengen op een eigen dan wel algemeen graf of eigen urnenruimte van een grafteken conform de afmetingen, zoals die bij of krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen voor die graven of ruimten zijn vastgesteld, wordt geheven:
4.1.1voor een grafteken op een:
 a. algemeen graf € 220,--
 b. eigen graf voor een persoon jonger dan twaalf jaren€ 220,--
 c. eigen graf voor een persoon van twaalf jaar en ouder€ 372,--
 d. eigen urnenruimte€ 220,--
4.1.2voor een monument op een:
 a. eigen graf voor een persoon jonger dan twaalf jaren€ 386,--
 b. eigen graf voor een persoon van twaalf jaar en ouder€ 652,--
 c. eigen urnenruimte€ 386,--
4.1.3voor een urnenhouder op een eigen urnenruimte€ 220,--
 
4.2Voor het recht tot het aanbrengen op een algemeen graf van een grafteken of monument conform de afmetingen, zoals die bij of krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen voor een eigen graf zijn vastgesteld, wordt geheven:
 a. voor een grafteken € 372,--
 b. voor een monument € 652,--
 
4.3Voor de toepassing van de tarieven van dit hoofdstuk worden graftekens en urnenhouders gelijkgesteld met monumenten indien ontheffing is verleend van de maximumhoogte, zoals deze bij of krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen is vastgesteld.

Hoofdstuk 5 Onderhoud van graven en urnenruimten

5.1Het recht per jaar bedraagt voor het van gemeentewege onderhouden van:
5.1.1een grafbedekking op een algemeen graf € 41,--
5.1.2een eigen graf met inbegrip van de daarop aangebrachte grafbedekking € 112,-
5.1.3een eigen urnenruimte met inbegrip van de daarop aangebrachte bedekking € 30,--
 
5.2Het recht bedraagt voor het van gemeentewege onderhouden voor de tijd van tien jaren bij een betaling ineens van:
5.2.1een grafbedekking op een algemeen graf € 277,--
5.2.2een eigen graf met inbegrip van de daarop aangebrachte grafbedekking € 757,--
5.2.3een eigen urnenruimte met inbegrip van de daarop aangebrachte bedekking € 206,--
 
5.3Voor het van gemeentewege onderhouden van een grafbedekking op een algemeen graf, waarvoor het recht tot aanbrengen van een grafteken of monument als voor een eigen graf is verleend, wordt het recht, genoemd in onderdeel 5.1.2, dan wel 5.2.2 geheven.
 
5.4Het onderhoud geschiedt niet langer dan tot het tijdstip waarop de begraafplaats gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 6 Diverse dienstverleningen

6.1.Voor het bespelen van het orgel tijdens het gebruik van de ontvangstruimte wordt geheven€ 67,--
 
6.2Voor het afspelen van één of meer geluidsdragers tijdens het gebruik van de ontvangstruimte wordt geheven€ 20,--
 
6.3Voor het verstrekken van een geluidsopname van de plechtigheid wordt per geluidsdrager geheven€ 10,--
 
6.4Voor het luiden van de klokken van de burgerlijke gemeente wordt per keer geheven€ 25,--
 
6.5Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven of eigen urnenruimten in het daartoe bestemde register wordt geheven€ 8,--
 
6.6Voor het inrichten tot grafkelder van een of meer eigen graven wordt het ingevolge Hoofdstuk 1 van deze tabel verschuldigde recht, voor elk in beslag genomen graf, verhoogd met€ 1.516,--
 
6.7Voor het gebruik van de familiekamer wordt per half uur of gedeelte hiervan geheven€ 27,--
 
 Voor het gebruik van de condoleanceruimte wordt, als beschikt kan worden over een keuken, geheven€ 42,--

Behoort bij het besluit van de gemeenteraad van Ede d.d. 11 december 2008, nr. VR 2008 84-D.

Ons bekend,

de griffierw.g.HAGELSTEIN
de voorzitterw.g.VAN DER KNAAP