Organisatie | Sint Anthonis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Sint Anthonis 2009 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Sint Anthonis 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 10-05-2005. Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit PeelrandWijzer 18-05-2005.
Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-05-2009 | 31-12-2013 | nieuwe regeling | 27-04-2009 PeelrandWijzer 18-05-2005 | geen. | |
19-05-2005 | nieuwe regeling | 10-05-2005 PeelrandWijzer 18-05-2005 | geen. |
INHOUDSOPGAVE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING VOOR DE GEMEENTE SINT ANTHONIS 2009 (gewijzigd bij raadsbesluiten d.d. 20 september 2010)
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen Artikel 1:2 Beslistermijn Artikel 1:3 Indiening aanvraag Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing Artikel 1:7 Termijnen Artikel 1:8 Weigeringsgronden Artikel 1:9 Lex silencio positivo van toepassing Artikel 1:10 Lex silencio postivo niet van toepassingHoofdstuk 2 Openbare orde Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden Artikel 2:1a Verstoring van de openbare orde e.d. Artikel 2:1b Verblijfsontzegging Afdeling 2 Betoging Artikel 2:2 Optochten Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen Artikel 2:4 Afwijking termijn Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. Artikel 2:8 Dienstverlening Artikel 2:9 Straatartiest Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg Afdeling 6 Veiligheid op de weg Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid Artikel 2:14 WinkelwagentjesArtikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp Artikel 2:20 Vallende voorwerpen Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs Afdeling 7 Evenementen Artikel 2:24 Begripsbepaling Artikel 2:25 Evenement Artikel 2:26 Ordeverstoring Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven Artikel 2:27 Begripsbepalingen Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf Artikel 2:29 Sluitingstijd Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting Artikel 2:30a Deurbeleid Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven Artikel 2:33 Ordeverstoring Artikel 2:33a Zwarte lijst Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaanAfdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Artikel 2:35 Begripsbepaling Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Artikel 2:37 Nachtregister Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden Artikel 2:39 Speelgelegenheden Artikel 2:40 Speelautomaten Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal Artikel 2:42 Plakken en kladden Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen Artikel 2:48 Verboden drankgebruik Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein e.d. Artikel 2:53 Bespieden van personen Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren Artikel 2:56 Alarminstallaties Artikel 2:57 Loslopende honden Artikel 2:58 Verontreiniging door honden Artikel 2:59 Gevaarlijke honden Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren Artikel 2:61 Wilde dieren Artikel 2:62 Loslopende vee Artikel 2:63 Duiven Artikel 2:64 Bijen Artikel 2:65 Bedelarij Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Artikel 2:66 Begripsbepaling Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven Afdeling 13 Vuurwerk Artikel 2:71 Begripsbepalingen Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens jaarwisseling Afdeling 14 Drugoverlast Artikel 2:74 Drugshandel op straat Artikel 2:74a Hinderlijk gebruik van softdrugs (blowverbod) Artikel 2:74b Samenscholing in verband met drugs Artikel 2:74c Achterlaten van voorwerpen Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. Afdeling 1 Begripsbepalingen Artikel 3:1 Begripsbepalingen Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan Artikel 3:3 Nadere regels Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke Artikel 3:4 Seksinrichtingen Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder Artikel 3:6 Sluitingstijden Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder Artikel 3:9 Straatprostitutie Artikel 3:10 Sekswinkels Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch- pornografische goederen, afbeeldingen e.d. Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringsgronden Artikel 3:12 Beslissingstermijn Artikel 3:13 Weigeringsgronden Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie Artikel 3:15 Wijziging beheer Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting Artikel 4:1 Begripsbepalingen Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten Artikel 4:5 Onversterkte muziek Artikel 4:6 Overige (geluid)hinder Artikel 4:6a (Geluid)hinder door dieren Artikel 4:6b (Geluid)hinder door vrachtauto’s Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging Artikel 4:7 Straatvegen Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen Artikel 4:11 Kapvergunning Artikel 4:12 Aanvraag vergunning Artikel 4:12a Vergunning van rechtswege Artikel 4:12b Bijzondere vergunningsvoorschriften Artikel 4:12c Herplant-/instandhoudingsplicht Artikel 4:12d Schadevergoeding Artikel 4:12e Bestrijding iepziekte Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame Artikel 4:15a Aankondigingborden Artikel 4:15b Het aanbrengen van wijzigingen in bermen en plantsoenen Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen Artikel 4:17 Begripsbepaling Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente Afdeling 1 Parkeerexcessen Artikel 5:1 Begripsbepalingen Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen Artikel 5:4 Defecte voertuigen Artikel 5:5 Voertuigwrakken Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.d. Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets Afdeling 2 Collecteren Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen Afdeling 3 Venten Artikel 5:14 Begripsbepaling Artikel 5:15 Ventverbod Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting Afdeling 4 Standplaatsen Artikel 5:17 Begripsbepaling Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen Afdeling 5 Snuffelmarkten Artikel 5:22 Begripsbepaling Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt Afdeling 6 Openbaar water Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken Artikel 5:29 Reddingsmiddelen Artikel 5:30 Veiligheid op het water Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen Afdeling 7 Crossterreinen, gemotoriseerd en ruiterverkeer en aanwezigheid in natuurgebieden Artikel 5:32 Crossterreinen Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden Artikel 5:33b Aanwezigheid in natuurgebieden Afdeling 8 Verbod vuur te stoken Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken Afdeling 9 Verstrooiing van as Artikel 5:35 Begripsbepaling Artikel 5:36 Verboden plaatsen Artikel 5:37 Hinder of overlast Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 6:1 Strafbepaling Artikel 6:2 Toezichthouders Artikel 6:3 Binnentreden woningen Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening Artikel 6:5 Overgangsbepaling Artikel 6:6 Citeertitel
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:
Artikel 1.9 Lex silencio positivo van toepassing
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:a. Artikel 5:23 (vergunning organisatie snuffelmarkt).
Afdeling 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Eenieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2.1a Verstoring van de openbare orde e.d.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 424, 426bis en 431 van het Wetboek van Strafrecht is het verboden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde te verstoren, zich hinderlijk te gedragen, personen lastig te vallen, te vechten, deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.
Artikel 2.1b Verblijfsontzegging
Het is degene aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan door of namens de burgemeester aangewezen openbare plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.
Afdeling 5 BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2.11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 4:15b, het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement Noord-Brabant, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Afdeling 6 VEILIGHEID OP DE WEG
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Het is verboden zich met een winkelwagentje op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid of, indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van dat winkelcentrum. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of dat winkelcomplex en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.
Artikel 2.15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2.16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8 TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN
Artikel 2.27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Het is de exploitant van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en horecawet (natte horeca) verboden het horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven: - op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 07.00 uur; - op zaterdag en zondag tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op carnavalsmaandag en carnavalsdinsdag tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op Koninginnedag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op maandag, dinsdag en woensdag in het betreffende deel van de gemeente waar de jaarlijkse kermis wordt gehouden tussen 03.00 uur en 07.00 uur.
Het is de exploitant van een horecabedrijf, niet zijnde een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en horecawet (droge horeca), verboden het horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven: - op maandag tot en met vrijdag tussen 02.00 uur en 07.00 uur; - op zaterdag en zondag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; - op carnavalsmaandag en carnavalsdinsdag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; - op Koninginnedag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; - op maandag, dinsdag en woensdag in het betreffende deel van de gemeente waar de jaarlijkse kermis wordt gehouden tussen 03.30 uur en 07.00 uur.
De burgemeester kan ingeval van krachtens artikel 6:2 geconstateerde overlast of verstoring van de openbare orde, veroorzaakt door bezoekers van een horecabedrijf, aan de exploitant van dat horecabedrijf de eis opleggen om een deurbeleid vast te stellen alsmede om regels in acht te nemen met betrekking tot het houden van toezicht in de directe omgeving van het horecabedrijf.
Artikel 2.31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Het is de exploitant van een horecabedrijf verboden in dat bedrijf toe te laten of te laten verblijven niet tot zijn gezin behorende personen, die naar het oordeel van de burgemeester misbruik van alcoholhoudende drank plegen te maken en wier namen als zodanig schriftelijk door de burgemeester aan de exploitant zijn opgegeven.
Afdeling 9 TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2.36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2.38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10 TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2.39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2.52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12 BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2.68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;3. als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
Artikel 2.71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.74a Hinderlijk gebruik van softdrugs (blowverbod)
Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, middelen als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen dan wel voorbereidingshandelingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2.74b Samenscholing in verband met drugs
Het is verboden op een openbare plaats aan een verzameling van meer dan twee personen deel te nemen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze verzameling van personen verband houdt met het openlijk gebruik van of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 3 van de Opiumwet of indien deze verzameling verband houdt met de handel in middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet.
Afdeling 15 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2.75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:1a, 2:10, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73, 2:74a, 2:74b of artikel 5:35 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2.76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:1. de exploitant;2. de beheerder;3. de prostituee;4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2;6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Afdeling 2 SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:- bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;- de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;- de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;- de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3.8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe te zien dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Het is verboden op of aan de weg door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 4 BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 GELUIDSHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 65 dB(A) in de dagperiode (7.00 uur - 19.00 uur), 60 dB(A) in de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur) en 55 dB(A) in de nachtperiode (23.00 uur - 7.00 uur), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van respectievelijk 1,5 meter, 5 meter en 5 meter.
Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 65 dB(A) in de dagperiode (7.00 uur - 19.00 uur), 60 dB(A) in de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur) en 55 dB(A) in de nachtperiode (23.00 uur - 7.00 uur), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van respectievelijk 1,5 meter, 5 meter en 5 meter.
Artikel 4.6a (Geluid)hinder door dieren
Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.
Afdeling 2 BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4.8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 areofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;
Artikel 4.12a Vergunning van rechtswege
De vergunning wordt geacht te zijn verleend, wanneer niet binnen de in artikel 1:2 genoemde termijn een beslissing is genomen op de aanvraag voor een vergunning.
Artikel 4.12c Herplant-/instandhoudingspicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4.12d Schadevergoeding
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11, artikel 4:12b of artikel 4:12c, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 4.12e Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4 MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4.13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4.15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Artikel 4.15a Aankondigingborden
Het verbod geldt voorts niet voor uitstallingen, voor zover deze betrekking hebben op de aldaar te koop aangeboden goederen:a. binnen een afstand van 10 meter van winkels in de zin van de Winkeltijdenwet;b. in de directe nabijheid van standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17 of een door de gemeente ingestelde weekmarkt.
Afdeling 5 KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5.4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5.13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5.18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor het hebben van een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Artikel 5.19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5.24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening Noord-Brabant, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Afdeling 7 CROSSTERREINEN, GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER EN AANWEZIGHEID IN NATUURGEBIEDEN
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5.33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Artikel 5.33b Aanwezigheid in natuurgebieden
Het is verboden zich tussen zonsondergang en zonsopgang te begeven in door burgemeester en wethouders in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden of in het belang van het voorkomen van overlast aangewezen voor het publiek toegankelijke of bij de gemeente in beheer zijnde natuurgebieden.
Afdeling 9 VERSTROOIING VAN AS
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast personen die bij bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten worden belast en personen die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving van die verordening, een en ander voor zover het die feiten betreft en die personen zijn beëdigd.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.