Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning Oud-Beijerland 2006 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning Oud Beijerland 2006, aangepast aan 2e wijziging |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2012 | Besluit maatschappelijke ondersteuning Oud Beijerland 2006, aangepast aan 2e wijziging | 01-12-2009 De Schakel, 15-12-2009 | 094630 |
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland gelet op: - de Wet maatschappelijke ondersteuning; - de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit maatschappelijke ondersteuning; - de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006;
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:
bij hulp bij het huishouden: - de budgethouder overlegt vóór de eerste uitbetaling van (een deel van) het toegekende Persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden een kopie van de overeenkomst die is afgesloten met de persoon die de hulp bij het huishouden gaat verlenen; - de budgethouder is verplicht om op verzoek van het college schriftelijk verantwoording af te leggen over de besteding van het toegekende Persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden incl. een eventueel overgeheveld bedrag uit het voorgaande jaar (maximaal 10% van het resterende Pgb-budget); - De budgethouder legt verantwoording af bij het college over de besteding van het Persoonsgebonden budget binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar, op basis van een verantwoordingsformulier; - steekproefsgewijze controle door middel van bewijsstukken; waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 5% van de verstrekte Persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar;
bij woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen, waarvan de aanschafwaarde lager is dan € 500,00: - steekproefsgewijs door middel van bewijsstukken, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 5 % van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar;
bij woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen, met een aanschafwaarde vanaf € 500,00: - in alle gevallen binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar door middel van bewijsstukken;
in afwijking van sub b en c vindt bij een vervoersvoorziening ten aanzien van het standaard persoonsgebonden budget geen verantwoording plaats;
-indien het Persoonsgebonden budget het standaard Persoonsgebonden budget te boven gaat, vindt in alle gevallen de verantwoording van het Persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college plaats binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 3 weken na afloop van elk kalenderjaar over het gehele persoonsgebonden budget door middel van bewijsstukken.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 4 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
<vet>Persoonsgebonden budget </vet>
Bij de toekenning en de vaststelling van een Persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van de onderstaande (bruto) uurtarieven :
- Hulp bij het huishouden 1 (Hbh1) : € 15,90 per uur; - Hulp bij het huishouden 2 (Hbh2) : € 19,08 per uur; - Hulp bij het huishouden 3 (Hbh3) : € 21,68 per uur.
Na de verantwoording zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 onder a. wordt het Persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van de rechtmatige besteding vermeerderd met het vrij besteedbare bedrag en een eventuele overheveling van 10% van het toegekende budget naar het volgende jaar. Het vastgestelde Persoonsgebonden budget bedraagt maximaal het toegekende Persoonsgebonden budget; het vrij besteedbare bedrag bedraagt 1,5% van het toegekende Persoonsgebonden budget met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.250,00 per kalenderjaar;
Het Persoonsgebonden budget wordt op basis van het aantal toegekende uren per week en op basis van het uurtarief van de van toepassing zijnde categorie zoals opgenomen onder sub a berekend. Het Persoonsgebonden budget wordt op jaarbasis berekend en vervolgens per periode van 4 weken betaalbaar gesteld.
<vet>Financiële tegemoetkoming </vet>Bij de toekenning en de vaststelling van een financiële tegemoetkoming voor de vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, 1ste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van het bruto uurtarief van € 2,20. Een financiële tegemoetkoming wordt alleen toegekend als tegelijkertijd gebruik gemaakt wordt van de ondersteunende dienstverlening waarvoor de gemeente met een derde partij een overeenkomst heeft afgesloten. De belanghebbende kan gratis gebruik maken van deze dienstverlening.
<vet>Woonboot, binnenschip of woonwagen</vet>
- Aanpassingskosten woonwagenBurgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen als:
- Aanpassingskosten woonschip. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip als:
- Levensduur woonwagen/woonschip Als de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, zijn de aanpassingskosten aan een maximum gebonden. De maximale aanpassingskosten van een woonboot, binnenschip of woonwagen bedragen € 1.218,00.
- Aanpassingskosten binnenschip Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip als de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit (Staatsblad 1987, 466), van een binnenschip, dat:
<vet>Sanering</vet>De hoogte van de vergoeding voor vervanging van de vloerbedekking in verband met een noodzakelijke woningsanering of noodzaak van rolstoelvast tapijt wordt bepaald door:
- de afschrijving van de te vervangen vloerbedekking, waarbij de volgende richtlijnen gehanteerd worden:
Indien de te vervangen vloerbedekking: - nieuwer is dan 2 jaar komt 100% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; - tussen de twee en vier jaar oud is komt 75% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; - tussen de vier en zes jaar oud is komt 50% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking; - tussen zes en acht jaar oud is komt 25% van de in aanmerking te nemen kosten voor vergoeding in aanmerking;
-de m2 -prijs voor vloerbedekking, waarbij de volgende richtlijnen wordt gehanteerd:
- voor de slaapkamer maximaal € 18,35; - voor de woonkamer maximaal € 23,60.
<vet>Terugbetaling bij verkoop woning</vet>
- Het in artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006 genoemde bedrag bedraagt €11.682,26;
- Het in artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006 genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:
- voor het eerste jaar 100% van de financiële tegemoetkoming; - voor het tweede jaar 85% van de financiële tegemoetkoming; - voor het derde jaar 70% van de financiële tegemoetkoming; - voor het vierde jaar 55% van de financiële tegemoetkoming; - voor het vijfde jaar 40% van de financiële tegemoetkoming; - voor het zesde jaar 25% van de financiële tegemoetkoming; - voor het zevende jaar 10% van de financiële tegemoetkoming;
- Het bepaalde in artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006 met betrekking tot terugstorting van (een gedeelte van) de financiële tegemoetkoming is niet van toepassing indien de eigenaar-bewoner in de plaats van vestiging een adequate aangepaste woonruimte dan wel een woonruimte, die met beperkte
- Van beperkte kosten zoals bedoeld in sub c is sprake wanneer de kosten om de bedoelde woonruimte aan te passen niet meer bedragen dan het in sub a door burgemeester en wethouders nader vast te stellen bedrag.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een aangepaste kinderfiets voor kinderen tot 12 jaar bedraagt € 180,00 en voor een aangepaste fiets voor volwassenen € 375,00.
<vet>Persoonsgebonden budget bij aanschaf van een vervoermiddel</vet>
het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 3 wordt per kalenderjaar vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier, waarmee een contract is afgesloten, wordt betaald;
voor vervoersvoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 3 waarvoor het college geen contract met een leverancier heeft afgesloten, zal het college voor de vaststelling van het persoonsgebonden budget per kalenderjaar uitgaan van de goedkoopste huurprijs van de goedkoopste-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie, die het college bij verstrekking in natura middels huur bij een leverancier, zou moeten betalen;
<vet>Inkomen</vet>Onder inkomen zoals bedoeld in artikel 25 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006 wordt verstaan:
- het netto inkomen van de belanghebbende indien belanghebbende 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
- het gezamenlijk netto inkomen van ouders of pleegouders van belanghebbende indien belanghebbende jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
- het gezamenlijk netto inkomen van de belanghebbende en zijn echtgenoot indien belanghebbende een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
- indien het netto inkomen van de hiervoor genoemde personen niet bekend is wordt deze vastgesteld door de som van het bruto inkomen vermeerderd met de van toepassing zijnde vakantietoeslag, verminderd met de over het inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies, pensioenpremies.
<vet>Aftrekpost</vet>Bij de vaststelling van het inkomen van de belanghebbende wordt bij de aanvraag om een persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 7.2 onder 1 sub a t/m e en artikel 7.2 onder 3 sub c dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 7.1 onder c rekening gehouden met een vaste aftrekpost van € 877,90 in verband met overige kosten voortvloeiend uit de handicap.
<vet>Inkomensgrenzen</vet>De geldende inkomensgrenzen zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006 zijn gelijk aan de normen, genoemd in artikel 21 tot met 23 lid 1 van de Wet werk en bijstand omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar, waarbij deze normen voor een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die een alleenstaande of een alleenstaande ouder is, en die niet in een inrichting verblijft, eerst zijn verhoogd met de toeslag, genoemd in artikel 25 2e lid, van de Wet werk en bijstand.
Artikel 9 Algemeen gebruikelijk
De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006, bedraagt 1,5 x inkomensgrens:
Artikel 10 Persoonsgebonden budget
Persoonsgebonden budget bij tegemoetkoming in de kosten van gebruik
de standaard persoonsgebonden budgetten bedragen op jaarbasis: - voor het gebruik van een eigen auto € 1.590,87; - voor het gebruik van een bruikleenauto € 906,29; - voor het gebruik van een taxi € 556,80; - voor het gebruik van een rolstoeltaxi € 836,40; - voor de kosten van een begeleider € 417,60;
de aanvulling op het standaard persoonsgebonden budget wordt verleend: - nadat de belanghebbende op basis van bewijsstukken de aanwending van het standaard persoonsgebonden budget heeft verantwoord; - de noodzaak van een aanvulling kan aantonen; en - kan aantonen dat de kosten van vervoer meer bedragen dan het van toepassing zijnde standaard persoonsgebonden budget vermeerderd met de kosten die voor eigen rekening blijven;
<vet>Meer personen met vervoersvoorziening in één huishouden</vet>In afwijking van artikel 9 zullen, als in een huishouden meerdere personen aanspraak kunnen maken op een vervoersvoorziening zoals genoemd in artikel 22 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006, de inkomensgrenzen voor bedoelde voorzieningen gesteld worden op de in artikel 9 bedoelde inkomensgrenzen vermeerderd met 1,125.
Artikel 12 Aanschafwaarde referentie-auto
Met betrekking tot een bruikleenauto wordt uitgegaan van een aanschafwaarde van een referentieauto zijnde een bedrag van € 16.800,-.
Artikel 13 Gebruik gesloten buitenwagen
De hoogte van een vergoeding voor verbruikskosten van een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen bedraagt :
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 17 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2006 indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Hoofdstuk 8 Indexering, inwerkingtreding en citeerartikel
De bedragen zoals bedoeld in artikel 38 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland worden als volgt vastgesteld:
bij de uiteindelijke indexering wordt uitgegaan van een verhouding van 80% personele kosten en 20% materiële kosten. Zodra het definitieve OVA-percentage en het prijsindexcijfer particuliere consumptie bekend zijn, wordt de indexering met terugwerkende kracht vanaf 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar toegepast.
<vet>Maximale vergoeding van kosten van onderhoud en keuring</vet>
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.
Gebaseerd op de tarieven 2006 voor veiligheidskeuringen uitgevoerd door het liftinstituut, www.Liftinstituut.nl.